Benoemingen en "besluiten.
Onderwijs.
Marine en leger.
Gemengde Berichten.
door twee half liggende figuren. Het is van ge
bakken aarde en geboetseerd door den Arnhem-
schen beeldhouwer P. A. de Leeuw. (II. Ct.)
Op de gemeente-secretarie van Zundert is eene
jonge dame als klerk aangesteld. Voor zoover
wij weten, is zij hier te lande de eerste vrouwe
lijke ambtenaar bij de gemeentelijke administratie.
Het spreekt echter van zelf, dat voor dezen tak
van dienst vrouwelijke werkkrachten even goed
bruikbaar zijn als voor den bureaudienst bij onze
spoorwegen en voor post- en telegraafdienst.
Huisvr
Heden morgen te 10 uren is in het gebouw
Plancius te Amsterdam de 97e algemeene verga
dering der Mij tot Nut van V Algemeen geopend.
De heer H. Bouman, algemeen voorzitter, leidde
die in met eene heldere, duidelijke uiteenzetting
van den tegenwoordigen toestand van het lager
onderwjjs, zijne deugden en gebreken, en wees
daarna de middelen aan om deze laatste zoo
veel mogelijk te verhelpen, om ten slotte te
wijzen op het vele goede, dat der Maatschappij
nog bleef te behartigen.
Blijkens het door den algemeenen secretaris,
mr A. Kerdijk, daarna uitgebracht verslag over
het afgeloopen dienstjaar steeg het ledental van
17,230 tot 17,448; 4 departementen werden op
geheven en 8 nieuwe opgericht, waaronder te
IJzendijke, zoodat het aantal dier vertakkingen
thans 339 bedraagt.
Het verslag bevat mededeelingen omtrent de
meeste onderwerpen, welke reeds onder de Punten
van beschrijving voorkomen. Het meest van alge
meen belang is hetgeen vermeld wordt omtrent
het onderwijs in handenarbeid voor jongens
(z. g. n. huisvljjt).
De verleden jaar gehouden cursus voor onder
wijzers in dit vak is tot een goed einde gebracht
en wordt dit jaar opnieuw gegeven. Ditmaal heb
ben zich echter slechts 12 aspiranten aangemeld,
welke gering getal misschien daaraan is toe te
schrjjvendat aan de behoefte aan onderwijs
krachten, voor zoover die zich op het oogenblik
openbaart, voorloopig voorzien is.
In 36 departementen wordt dit onderwjjs thans,
of is het in den afgeloopen winter gegeven, aan
ruim 1500 leerlingen, waaronder ruim 600 koste
loos.
Het schoolgeld wisselt af tusschen 1 en 10 gul
den 'sjaars. Niet minder uiteenloopend is de
leeftijd der leerlingenjongere dan 7jarige
schjjnen er geen te zijn, doch terwijl hier en daar
een minimum- en een maximum-ouderdom is ge-
gesteld, komen gevallen van 16 en 17jarigen
leeftijd voor, en werd o. a. uit Rotterdam ge
schreven: «er zjjn er zoowel uit de 3e of 4e klasse
van gymnasium en hoogere burgerschool, als kin
deren die nog geen school bezoeken". De regel
is dat het onderwjjs aan iederen leerling twee uren
elke week wordt verstrekt.
Hier en daar is het gevolgde leerplan omvang
rijk genoeg, gelijk o. a. te Anna Paulowna: carton-,
opleg- en ijzerdraadwerkmodelteekenenzaag-
werk; schuren, bijtsen en politoeren gereedschap
pen slijpen; vlechten met koord en gespleten
rotting; eenvoudig timmer- en draaiwerk op den
rooster staan. Meestal echter bepalen zich de
bezigheden tot vlechten, figuurzagen en cartonwerk.
Zjjn de berichten omtrent de ingenomenheid,
waarmede deze onderscheiden oefeningen door de
leerlingen worden verricht, niet gelijkluidend,
uiteenloopend is ook de ervaring ten opzichte van
de vraag, of de kosteloosheid van het onderwjjs
voor de gewenschte belangstelling een prikkel
dan wel een gevaar heeten moet. Dezelfde te
genstrijdige ondervinding openbaart zich hier,
waarop in zake schoolgeldheffing ook voor de
gewone lagere school te wijzen valt.
Alles te zamen genomen mogen de voorloopige re
sultaten van het onderwijs bevredigend worden ge
noemd. Behoudens zeer enkele uitzonderingen, is over
den lust en den ijver der leerlingen slechts éen stem.
Op de Amsterdamsche school hoort men menig
maal een uiting van spjjt, als te acht uren het
einde van de les wordt aangekondigd»eenkjjkje
op de school", zoo leest men in het verslag, «is
nog niemand tegengevallen en heeft menigen
tegenstander in een voorstander veranderd." De
lessen aan de Delftsche gistfabriek worden met zoo
groote liefhebberij gevolgd, dat de tjjding van
vacantie met leedwezen vernomen werdin
geljjken geest schrjjtt de heer Groeneveld»nu
de vacantie is aangebroken, loopen verscheidénen
•torm om huiswerk." Deze kan als een gunstig
resultaat vermelden, dat toen te Delfshaven een
tweejarige cursus ten einde liep, al de 12jongens,
die eraan deelnamen, vol opgewektheid een am
bacht kozen, in plaats van loopjongen te worden.
Uit zjjn ervaring puttende, getuigt hij, dat vele
knapen netter werden in hun werk, nieuwe of
geschikter grondstoffen, beter werktuigen enz.
zochten te vindenterwijl hij bij haast allen vrjj
wat meer waardeering van handenarbeid in 'tal-
gemeen aantreft, dan toen zij zeiven er zich nog
niet mede bezig hielden. Ook bespeurt hij den
invloed ter ontwikkeling van goeden smaak in
de omstandigheid, dat in den aanvang bij het
figuurzagen de krullen het meest aantrekken,
terwijl zulks langzamerhand verandert en eenvou
dige samengestelde figuren verkozen worden. Het
hoofd der Rotterdamsche departementsschool
verklaart«dikwijls was ik in de gelegenheid te zien
dat dit onderwijs een gunstigen invloed oefende
op het gedrag en den ijver van sommige leerlin
gen. Slaperige jongens, zulke waarbjj de geest
vermogens als 't ware schenen te sluimeren, wer
den somtjjds flinker, luiaards somtijds vlijtiger, en
vooral slordige werkers zagen elke les, hoe zjj
door hun slordigheid minder fraaie uitkomsten
kregen. Bovendien bemerkte ik menigmaal, hoe
de vertrouwelijke omgang van onderwijzer en
leerling, waartoe dit onderwijs zich zoo bijzonder
leent, zeer gunstig werkte op het karakter dei-
kinderen." De onderwijzer te Leeuwarden schrijft
»dat mijn streven, het zelfwerken en zelfscheppen
bjj mijn leerlingen aan te kweeken niet ijdel is,
daarvan kwamen aardige bewijzen mij onder de
oogen." «Meer dan eens ontving men" (Sneek)
«de blijken dat het schoonheidsgevoel der kinde
ren wordt ontwikkeld, en dat ouderen aanleiding
vonden om op andere zaken, in hun vak soms,
toe te passen wat hun hier werd vertoond en
verklaard." Uit Yelsen vermeldt men de middel
lijke uitwerking: «dat enkele mannen, ja zelfs
vrouwen, avonduren doorbrengen met het zagen
van portretlijstjes, pijpenhangers enz." In het
wees- en armhuis te Dordrecht, waar een deel
der verpleegden het onderwijs ontvangt, heeft
dit zijn invloed doen gevoelen ook op de
anderen. Groot en klein", zoo schrijft de wees
vader, „worden er door opgewekt om mede te
arbeiden de grootere jongens houden de kleine
bezig, terwijl sommigen, die reeds op ambacht zijn,
als zij 's avonds vroeg thuis komen zich gaarne
de noodige gereedschappen aanschaffen, om aan
den gemeenschappelijken arbeid te kunnen deel
nemen." Bij de jeugdige fabriekarbeiders der
Nederlandsche katoenspinnerij te Hengelo, bespeurt
men goede vruchten, ook op zedelijk gebied, in
zoo ver eenigen thans, 's Zondags, verscheidene
uren met handenarbeid zich bezig houden en,
sedert zij daarmede aanvingen, de kroeg geheel
vermijden. Verblijdend vooral is het, dat de be
richten gunstig luiden van die plaatsen waar de
proefneming 't langst heeft geduurd. Zoo van
Rotterdam, van Dordrecht, van Anna Paulowna en
van Sneek. Zoo kan het bestuur van laatstgemel-
de school zijn verslag eindigen met deze woorden
„wij hebben alle hoop voor de toekomst van onze
jeugdige instellingzij heeft reeds veel goeds in
de gemeente bewerkt, en bij zooveel belangstelling
van verschillende zijden, draagt zij de kenmerken
van een gezond en krachtig leven." En zoo
schijnt hetzelfde te kunnen worden gezegd van de
beweging in haar geheel.
Een groote moeilijkheid bljjft voor dit vak de
voortdurende vorming van goede onderwijzers.
Zooveel mogelijk wordt daarin door bijzondere
cursussen voorzien.
Intusscken dreigt naast die klip van gebrek aan
onderwijskrachten een andere, welke misschien
nog wel zoo gevaarlijk is. Zij wordt in een dei-
brieven aldus aangeduid: «onderwijzersin handen
arbeid mogen zich niet van den goeden weg laten
brengen door ouders en leerlingen, die onstuimig
naar resultaten in zeer zichtbaren vorm vragen";
gelijk doorstraalt in menige mededeeling, dat
het figuurzagen meer dan het cartonwerk in den
smaak valt. Moet men van den eenen kant van
dit onderricht geen ambachtsonderwijs in miniatuur
willen maken, van den anderen kant dient het
meer en beter te zijn dan een aanleiding om door
knutselwerk de ledigheid van vrije uren te dooden.
Een opvoedingsmiddel is en moet het wezen bovenal.
Yoert het rechtstreeksch practisch nut in zijn
gevolg, des te beter, mits de hoop op het verkrijgen
daarvan slechts niet de methode beheersche. Juist
door aan het karakter van opvoedingsmiddel vast
te houdenzal middellijk de gewenschte practi-
sche uitwerking 't best worden bereikt. Zoo
veel mogelijk, moet teekenen de grondslag van
dit onderwijs zijn; niet nadoen, maar zelfstan
dig handelen zij de leusnaar het richtige
gebruik van werktuigen worde gestreefd; naast
den zin voor orde en netheid, worde die vooi-
zuivere lijnen en samenpassende kleuren gevormd
dat het voor alles om de algemeene oefening van
oog en hand te doen is, worde nooit uit het oog
verloren het zoeken en verbeteren van een goeden
methodischen leergang zij des onderwijzers ernstig
pogen. Zoodoende zal hij wellicht niet terstond
instemming vinden bij onnadenkenden, maar zeker
't doeltreffendst zijn krachten aanwenden tot be
vordering van die meer harmonische ontwikkeling
van den ganschen mensch, die dit onderricht, het
gewone schoolonderwijs aanvullende, krachtig in
de hand kan werken.
Yergist het hoofdbestuur zich niet, dan kan in
die richting veel nut worden gesticht door een
vereeniging, in 't bijzonder aan het onderwijs in
handenarbeid gewijd, en die, nadat verleden jaar
tot haar oprichting besloten werd, eerstdaags
voorgoed zal worden samengesteld. Zij zal leiden
tot samenwerking tusschen belanghebbenden en
belangstellendenzij zal een tijdschrift uitgeven,
waarin ongetwijfeld de behandeling van methodische
vraagstukken niet de geringste plaats bekleeden zal.
Zij zal tevens kunnen bijdragen tot bereiking
van het doel, dat van stonde aan in het oog moet
worden gevathet onderwijs in handenarbeid
burgerrecht te verschaffen in de volksschool,-
Overhaasting zou ook hier uit den booze zijn.
Maar dat de handenarbeid eenmaal een plaats zal
erlangen op den rooster der lagere school, mag
worden gehoopt en moet vertrouwd worden.
De heer Groeneveld getuigt na een zesjarige
werkzaamheid„ik heb natuurlijk nog al onder
vinding opgedaan en ben tot de overtuiging ge
komen, dat er volstrekt geen bezwaar zou bestaan
het onderwijs in handenarbeid in te voeren in de
lagere school." Let men er bovendien op, dat reeds
vrij wat gemeentebesturen van hun waardeering
doen blijken door lokalen met licht en vuur koste
loos beschikbaar te stellen, soms ook door geldelijken
steun, dan mag dit ook worden beschouwd als een
gunstig voorteeken, dat het tot die invoering een
maal komen zal, gelijk het daartoe in Finland reeds
vóór ettelijke jaren gekomen is.
In de residentien Kediri, Madioen en Soerabaija,
op Java, hebben in het laatst van Juni jl. zware
overstroomingen plaats gehad. Uit Sidho-Ardjo werd
daarover aan de Soer. Ct. het volgende geschreven
Gisteren zag ik een gedeelte van de uitgestrekt
heid der bandjir.
Zoo ver het oog reikte, was alles een zee; op
de hoogere plaatsen waren de inlanders bijeenge-
schoold en staarden in stomme wanhoop op het
water, dat hunne groenende rijstvelden bedekte,
hunne huizen vernielde, hun welvaart en hun
toekomst bedierf.
Drieledig is de ramp.
Het eerst en het meest heeft de bevolking
daarvan kwaad te duchten.
Hunne rijstvelden worden daardoor bedorven, niet
alleen het nu te veld staande gewas, maar, als het
waar is, dat die velden gevaar loopen met een laag
zout, in plaats van met een laag vruchtbaar makend
slib te worden bedekt, ook hun productievermo
gen in vele jaren.
Dan zal een zeer welvarende streek tot armoede
en ellende gedoemd zijn.
Nog spreekt men niet van het verlies van men-
schenlevens, doch als het water zal verdwenen zijn,
zal men daarvan wel hooren.
In de tweede plaats verliezen verschillende
fabrieken door deze overstrooming tonnen gouds.
Het te veld staande riet, dat men begonnen was
te snijden, de nieuwe aanplant, die zoo belovend er
uitzag, dat alles is hopeloos voor hen bedorven.
En van geluk zullen zij nog mogen spreken, als
hun grond hen in den vervolge de diensten niet
weigert, die noodig zijn voor hun bestaan.
In de derde plaats treft de bandjir de staatskas.
Direct in de schade aan spoor en andere wegen
en bruggen toegebracht, in de landrente en suiker
cijns, die zullen moeten worden afgeschrevenindi
rect in de mindere belastbaarheid van de bevolking
en in de werken tot herstel der geleden schade,
waaraan waarschijnlijk over eenige maanden zal
moeten worden begonnen.
Behalve de overige rampen, doet de overstrooming
thans op drie plaatsen haren nadeeligen invloed
gevoelen op het spoorwegverkeer.
Op het oogenblik is gestaakt:
het vervoer van vrachtgoederen tusschen Sidho-
Ardjo en Modjokerto en tusschen Kersosono en
Kediri
het vervoer van passagiers en vrachtgoederen
tusschen Sidho-Ardjo en Malang, en Sidho-Ardjo
en Passoeroean.
In een correspondentie uit Atjeh aan de Loco
motief leest men
In de eerste plaats kunnen we melden, dat zich
op den 13en dezer te Djerir twee der naar Toekoe
de Tiroh gedeserteerde militairen hebben aange
meld, en wel de sergeant Kilberz en de soldaat
Schurgers, die 13 April waren weggeloopen van
Lepong Arra; de een is een Duitscher, de andere
een Limburger. De behandeling, die zij ondervon
den, was slecht, ofschoon zij bij ziekte werden
opgenomen in een soort van ziekenhuis te Ajar-
Alang.
Den 12en te voren werd een overlooper gewond
door een door een granaat opgeslagen steenscherf,
welke hem in den rug trof. Slechts enkelen zijn bij
Toekoe Tiroheenige in de kampongs bij andere
troepen, zooals op Lambrah en Tjot Basetoel. Ook
bevindt zich daar een sedert negen maanden weg
geloopen Indo-Europeaan, die evenals Cohen het
vrij goed met de Atjehers kan stellen.
„Op onze knieën moeten wij om een pruimpje
tabak vragen," zoo berichten de teruggekomen
deserteurs.
De sergeant is afkomstig van de bezetting van
Lampermei en beweert dat hij in beschonken toe
stand in een kampong loopende, door Atjehers is
opgelicht. Het is mogelijk, maar waarschijnlijk
komt ons dat verhaal niet voor. Al wat zich door
het ellendige leven onder de Atjehers gedwongen
ziet terug te komen, zal wel zoo'n verhaal van
oplichting opdisschen. Het is te hopen, dat op een
of andere wijze de waarheid aan het licht zal
kunnen komen.
Omtrent den sergeant-majoor Vriezenkolk, die
onlangs van Kotta Radja met geld, wapens en
munitie is weggeloopen, konden de teruggekeerde
deserteurs geen berichten mededeelen. Natuurlijk
waren zij dood onschuldig aan den aanval op de
Atjehsehe pasar te Oleh-leh. Zij hadden zich toen
ziek gemeld.
Onder de mindere militairen zoowel als onder
de officieren heerscht tegen de deserteurs een he
vige geest van verontwaardiging, welke alleen
wordt getemperd door het medelijden, dat het
uiterlijk van het teruggekomen tweetal opwekt.
De kerels moeten er alles behalve voordeelig
uitzien.
Den bovengenoemden sergeant-majoor Vriezen
kolk schijnt het deserteeren te zijn aangeboren
in 1869 deserteerde hij reeds van de Militaire
Academie te Breda; had hij dat niet gedaan, dan
zou hij kapitein hebben kunnen zijn
burgemeesters. Benoemd tot burgemeester van
Baexem, G. A. Canoy, secretaris dier gemeente.
onderwijs. Benoemd tot leeraar aan de rijks
hoogere burgerschool te Tilburg, dr C. Stolp, te
Broek op Langendijk.
waterschappen. Benoemd tot gezworen van
den Wilhelminapolder H. Snijder; tot gezworenen
van het waterschap de Breede Watering, bewesten
Yerseke, J. Q. C. Peman Kakebeeke Adriaanszötm,
J. Vermet, senior en P. Hirdes; tot gezworen van
den Kruispolder, J. B. Joossen.
onderscheidingen, Benoemd tot ridder in de
orde van den Ned. Leeuw, jkr C. A. E. A. van
Panhuys, rijks-commissaris voor de exploitatie van
staatsspoorwegen, en J. Verloop Cz„ ingenieur der
Ned. Rhijnspoonvegm".
De minister van binnenlandsche zaken brengt
ter kennis van belanghebbenden, dat de examens
ter verkrijging van akten van bekwaamheid voor
het middelbaar onderwijs en van de akten, ver
meld in art. 65 der wet van 17 Augustus 1878
(St.bl. n° 127), tot regeling van het lager onder
wijs, dit jaar in den loop der maand October
zullen aanvangen.
Zij, die zich aan deze examens wenschen te
onderwerpen, moeten zich voor 1 Sept. e. k. bij
het dep. van binnenlandsche zaken aanmelden bij
schrijven op ongezegeld papier. (Verdere bijzon
derheden zie de St. Ct).
De off. van adm. le kl. M. D. L. Hertzveld en
die der 3e kl. D. G. Krol van der Hoek, uit O. I.
in Nederland teruggekeerd, zijn op nonactiviteit
gesteld.
De adelborsten le kl. A. Gelderman, E. O.
Kerkhoven, G. J. van der Hout, G. H. Pfeiffer,
jhr W. F. van Spengler, L. A. Rojjen, A. W.
graaf van Hogendorp, A. Gersen, dienende aan
boord van Zr. Ms. schroefstoomschip Zilveren
Kruis, en J. F. P. van Dijk, F. W. Planten, C. L.
Strootman, F. Bot, H. van Praag, A. H. F. M.
Latour en T. E. W. van Dompseler, dienende aan
boord van Zr. Ms. schroefstoomschip Leeuwarden,
worden op nonactiviteit gesteld.
De schroefstoomschepen Zilveren Kruis en
Leeuwarden, voor een paar dagen uit de Middel-
landsche zee te Nieuwediep teruggekeerd, zullen
in het najaar een oefeningsreis maken naar Oost-
Indië. Ze zullen vergezeld worden door de Marnix,
indien dat schip tijdig genoeg uit Egypte is te
ruggekomen, of door de Van Galen. (Vad.)
De personen, die jl. Donderdag op de Markt
door een hollend paard gekwetst werden, nemen
alle in beterschap toe. De juffrouw uit Vlissin-
gen, die in het gasthuis alhier opgenomen werd,
heeft gisteren dat gesticht verlaten en is naar
hare woonplaats teruggekeerd.
In den namiddag van Vrijdag 4 dezer had
de boerenknecht A. S. te Wolfaartsdijk het onge
luk, bij het opladen van erwten, terwijl de paarden
onverwachts doorschoten, van het nagenoeg volle
voer te vallen en op zijn hoofd neder te komen.
Met gebroken nek en in bewusteloozen toestand
huiswaarts gevoerd, is hij Zaterdag nacht bezwe
ken, een talrijk gezin nalatende.
Namens de Maatschappij tot Redding van
Drenkelingen, gevestigd te Amsterdam, is dooi
den correspondent dr J. K. de Bruijne aan den
heer M. S. Polak te Zierikzee uitgereikt eene
gouden medaille, wegens het opwekken der levens
geesten bij drenkelingen.
De brand te Genemuiden heeft gewoed in
het gedeelte der gemeente, dat bij den geweldigen
brand van 1868 gespaard was gebleven. De kerk
en toren, vier en twintig huizen en een dertigtal
hooibergen zijn een prooi der vlammen geworden.
Eerst in den namiddag is men Zondag het vuur
meester kunnen worden. Bij het instorten van
een muur is de burgemeester, de heer Hulst,
verwond geraakt. Overigens zijn geen persoonlijke
onheilen te betreuren.
Ook de pastorie is verbrand en ruim twee mil-
lioen ponden hooi. 42 Huisgezinnen zijn zonder
woning.
Omtrent den eed bij de Alfoeren op Hal-
mahera, schrijft de heer C. F. H. Campen in het
Tijdschrift van het Bataviaasch Genootschap, dat
die volgenderwijs geschiedt: In een aarden schotel,
waarin zich een mengsel van Spaansche peper,
zout, citroenen en water bevindt, en die op een
stuk wit katoen geplaatst is, doet men een
kanonskogelnadat de getuige zijn verklaring
heeft afgelegd, moet hij, terwijl men een zwaard
en een geweer gekruist boven zijn hoofd houdt,
heen en weder gaande drie malen over dien
schotel en het doek heenstappendaarna moet
hij, op handen en voeten staande, zonder den
schotel met zijne handen aan te raken, een teug
of wat van het mengsel opslurpen. De sehrijver
verklaart deze symboliek in dier voege, dat hij,
die den eed doet, ingeval hij onwaarheid spreekt,
wenscht dat hij door den klewang in stukken
gehouwen, door het geweer doodgeschoten en door
den kogel verpletterd zal wordenhij zal verder
worden gelijk het redelooze vee, dat het water
opslurpt en elke teug water zal hem als vuur
de keel verschroeien.
Onder de beelden in het Panopticum te
Amsterdam zagen de bezoekers dezer dagen ook
dat van den populairen komiek N. Judels. Ieder
was erover uit, dat de gelijkenis hoogst tref
fend was, en toen eenigen in hunne verbazing
uitriepen „die Judels is sprekend draaide het
beeld zich plotseling om en verwijderde zich met
een lachend: „hij is ten minste niet op zijn mondje
gevallen." De oude grappenmaker, die hoewel
thans nonactief kunstenaar, nog altijd een
groot liefhebber van een „ui" is, had de verzoe
king niet kunnen weerstaan om het publiek te
foppen en was onbeweeglijk tusschen de beelden
gaan staan.
In het Hotel Kaufmann te Zandvoort zjjn
afgestapt de hertog en de hertogin van Coburg,
de prins van Coburg en de prinses van Coburg,
geb. hertogin van Orleans.
Volgens een telegram uit Durban hebben de
Transvaalsche Boeren den 28en Juli slag geleverd
tegen het Kafferhoofd Montsua, die de Boeren
versloeg en hun zware verliezen toebracht.
Duitschland heeft nu in de Egyptische
wateren twee kannonneerbooten, de Möwe en de