N° 184.
125e Jaargang.
1882.
Maandag
7 Augustus.
SCHUTTERIJ.
Gemeente-Financiën.
JAARMARKT.
FEUILLETON.
PATEE COSSTAMTÏJN.
Mid&ellmrg 5 Augustus.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent;
Advertentiën; 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
BERETEEKEN.
Üit het Fransch,
MIDDELBIIRGSCHE
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gezien art. 219 der gemeentewet;
maken bekend
dat de rekening van de ontvangsten en uitgaven
dezer gemeente over bet dienstjaar 1881 op de
secretarie voor een ieder ter inzage is nedergelegd
en in afschrift, tegen betaling der kosten, na
voorafgaande aanvraag, aldaar verkrijgbaar is.
Middelburg, den 4 Augustus 1882.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
PICKÉ
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gezien het besluit van Z. M. van den 5en De
cember 1851 Stbln° 149) houdende instelling
van een eereteeken voor eervollen, langdurigen
werkelijker! dienst bij de schutterijen enz. voor
hen, die onder de werking der tegenwoordige wet
van den llen April 1827, voor zich zeiven gedu
rende 15 jaren of langer in werkelijken dienst
zijn geweest en zich aanhoudend onberispelijk
hebben gedragen,
in aanmerking nemende dat jaarlijks de opgaven,
met de staten van dienst daartoe betrekkelijk,
behooren te worden ingezonden;
roepen bij deze op alle binnen deze gemeente
zich bevindende tegenwoordige en voormalige
officieren, onderofficieren en verdere leden der
schutterij, die in den loop van dit jaar in de
termen zijn gekomen en verlangen met het daarbij
bedoeld eereteeken te worden begiftigd, om zich
tot dat einde vóór den 30en Augustus a. ter
secretarie dezer gemeente aan te melden.
Middelburg, den 4e!1 Augustus 1882.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
PICKÉ,
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gezien art. 12 der verordening op het markt
wezen van den IS6" Mei 1857, nader gewjjzigd;
maken bekend
dat de kramen, tenten en andere inrichtingen,
welke bij gelegenheid der jaarmarkt zijn opgericht,
Dinsdag den 8 Augustus a. des avonds zullen
moeten zijn afgebroken, en de daarin aanwezige
goederen en voorwerpen van de markt en pleinen
weggevoerd.
Hiervan is afkondiging geschied waar het be
hoort.
Middelburg, den 4 Augustus 1882.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
PICKÉ.
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
84
van
LUDOVIC HALÉVT.
IK.
„Wie zou barer waardiger zjjn dan gij?"
»Er is hier geen sprake van hetgeen ik zou
kunnen beteekenen, maar van hetgeen zij is en
hetgeen ik hen, ik moet mij afvragen wat haar
leven en wat mijn leven moet zijn. Eens
heeft Paul, gij weet dat hij de dingen wel
eens wat ruw zegt maar dat maakt het
geen hij zegt des te duidelijker; er was sprake
van haar Paul vermoedde niets, anders zou
hjj het niet gezegd hebben, daar is hij veel
te goedhartig voor. Welnu, hij zei: »Zij moet
een man hebben, die haar geheel toebehoort, een
man die geen ander levensdoel heeft dan haar
leven tot een eeuwigdurenden feestdag te maken,
een man in éen woord, die haar iets geeft inruil
voor haar geld." Gjj kent mij; zulk een man
kan ik, mag ik niet zjjn. Ik ben soldaat en wil
soldaat bljjven. Indien de wisselvalligheden van
jnjjn beroep mjj op zekeren dag het een of an-
Onder het hoofd ministerie van justitie bevat
de St. Ct. van gisteren het volgende bericht
Blijkens rapport van den advocaat-generaal mr.
Jolles, werd, nadat de rijkspolitie heden tijdig op
de terreinen nabij station Yeenenburg was ver
schenen, het voorgenomen schieten op duiven ver
vangen door het schieten op glazen ballen. Tot
waarborg gaf men vrijwillig de vijfhonderdvijftig
duiven, bereids op het terrein aanwezig, aan de
politie ter bewaring af.
»De orde werd niet gestoord.
»Intusschen werd zoo even door den ondergetee-
kende het volgende telegram ontvangen
„Amsterdam, 4/8, 2—15.
„Wij hebben de eer uwer excellentie mede te
deelen, dat wij heden door overmacht verhinderd
zijn duiven te schieten, daarom zal de schietwed
strijd plaats hebben Zondag a. s. Het bestuurvan
Nageel, voorzitter."
De minister, hoofd der rijkspolitie,
A. E. J. Modderman."
Men schrijft ons
Vergun mij de aandacht te vestigen op een
m. i. allertreurigst verschijnsel, in verband met
den schietwedstrijd op duiven". Dat deze terecht
als kinderachtig-wreed wordt beschouwd, zal wel
bijna algemeen beaamd worden. Te betwjjfelen
is het echter, naar mjjne meening, of daardoor
het spektakel wordt gerechtvaardigd dat daarover
is gemaakt, alsof het een zaak ware waarvan het
heil van Nederland afhangt. Zoodra eene natie
op dergelijke wijze in futiliteiten opgaat, is er
iets ziekelijks in de maatschappelijke atmosfeer!
Het allertreurigst verschijnsel waarop ik echter
wil wijzen, is de houding van den fungeerenden
directeur der rjjkspolitie te Amsterdam en de
houding van den minister van justitie. De eerste
verklaart de orde en rust niet te kunnen hand
haven hp het duivenschieten en de minister van
justitie verbiedt nu eenvoudig in het belang der
openbare orde dat duivenschieten. Kan het on
handiger? Indien dus voortaan een hoop volks
ergens de openbare orde wil verstoren naar aan
leiding van eene voorlezing, een wedstrijd op
Zondag, eene vergadering, of wat ook, en een
directeur der rjjkspolitie heeft te dier plaatse geen
voldoende macht bjjeen, dan laat hij geen politie
macht of militairen van elders komen, maar ver
klaart doodeenvoudig dat hij niet kan instaan
voor »het handhaven van orde en rust"» En de
minister van justitie verbiedt daarop de voorle
zing, de vergadering of den wedstrjjdWaar
gaan wij heen op zulk een wijze Mij dunkt
dergeljjke houding is veel treuriger en veel zieke
lijker dan de schietwedstrijd op duiven zelf, waar
over in den lande zooveel spektakel is gemaakt,
alsof er waarljjk dezer dagen geen belangrjjker
taken te behandelen waren I
dere bergstadje in de Alpen of een verloren dorpje
in Algiers als garnizoen aanwijzen, kan ik dan
van haar Vergen dat zij mij voigt? Kan ik haar
blootstellen aan een leven als dat van de vrouw
van een soldaat, dat bjjna gelijk staat met dat van
den soldaat zelf? Denk eens aan het leven dat zij
thans leidt, aan al die weelde, al die genoegens."
»Ja," zei de pastoor, »dat alles is erger
dan de geld-quaestie."
»Zóo erg, dat er geen aarzeling mogelijk is.
Gedurende die drie weken in het kamp heb ik
dat alles overwogen, aan niets anders gedacht en
zoo lief als ik haar heb, moeten de redenen
wel overwegend zijn, die mjj mijn plicht aanwij
zen. Ik moet weg, ver weg, zoo ver mogelijk. Ik
zal er veel onder lp den maar ik moet haar
niet meer zien J"
Jean viel, door zjjn aandoeningen overstelpt, in
een stoel bp den schoorsteen neer. De priester
zag hem meewarig aan.
»Dat ik u zoo bedroefd moet zien, mjjnarme
jongendat zulk een leed u treffen moetHet is
wreed, bet is onrechtvaardig!"
Daar werd aan de deur getikt.
»0zei pater Constantjjn »wees niet
bang, Jean ik zal niemand binnenlaten
Hjj ging naar de deur, deed open en deinsde
terug als voor een geestverschjjning.
Het was Bettina Terstond had zjj Jean
opgemerkt en ging regelrecht naar hem toe.
»Gjj hier!" riep zjj uit. »0! daar ben ik
blp om!"
De N. Rott. Ct schrjjffc over het verbod het
volgende
»Zoo harteljjk wjj ons verheugen dat het schan
daal gekeerd is, en zoo gaarne wij dén minister
onzen dank zouden betuigen voor het manmoedig
optreden voor de zaak van beschaving en men-
scheljjkheid, er is iets dat ons weerhoudtmet
welk recht is hier door de rjjkspolitie verboden,
wat op zichzelf geen strafbare handeling, en door
de plaats waar het zou geschieden (een afgesloten
landgoed) geen bedreiging der openbare orde"
was? Hoe weinig achting wjj ook hebben voor
lieden, die in het lijden van een weerloos dier
hun genoegen vinden, het recht gaat vóór alles.
»Wij kunnen van den heer Modderman niet
verwachten dat hjj zonder wetteljjke bevoegdheid
zal handelen, zelfs niet waar die handeling zelve
aller goedkeuring zou verwerven. Maar zoo lang
wij niet weten op grond van welke wet de po
litie hier preventief optreedt, moeten wjj onze
dankbetuiging in petto houden."
Wjj zjjn het met de beschouwing, zoowel van
onzen medewerker als van de N. R. Ct, geheel
eens. Eene wettige bepaling, op grond waarvan
het schieten op duiven op een afgesloten terrein
verboden moest worden, zal wel niet te vinden
zjjn. Bjj gebreke daarvan, de verklaring van den
advocaat-generaal, dat orde en rust bedreigd
zouden worden, als een voorwendsel te gebruiken
om tusschen beide te treden, kunnen wjj niet
anders dan als een bewijs van groote zwakheid
beschouwen.
Te eenenmale onbegrijpelijk is ons echter eene
latere redeneering van de N. R. Ct. Na straks
voorop gesteld te hebben dat »het recht hoven
alles gaat"neemt zjj het den duivenschieters
kwaljjk, dat zij in hnn opzet volhard en den
wedstrjjd tot een lateren dag uitgesteld hebben.
Had men dan gewilddat zjj zich zonder verzet
onderworpen hadden aan het beletten van het
geen de N. R. Ct daar even zelve »geen straf
bare handeling" en »geen bedreiging der open
bare orde" genoemd heeft En op welke andere
wjjze kunnen zjj een wettig protest tegen de hun,
indien deze appreciatie juist is, aangedane rechts
krenking aanteekenen, dan door andermaal de
gewraakte handeling te verrichten, de tusschen-
komst der openbare macht af te wachten en
daartegen den weg van rechten in te slaan? Dat
er geen tarten van het openbaar gezag" bedoeld
wordt, blijkt genoegzaam daaruitdat zjj hun
voornemen om Zondag den wedstrjjd te houden,
te voren aan den minister bekend maken. Bjj
die gelegenheid zal ongetwjjfeld het protest ge
schieden dat reeds gisteren aangeteekend had
kunnen worden doch, in strijd met hetgeen ons
uit Hilversum geseind werd, toen achterwege is
gebleven, waarschjjnljjk uit gebrek aan de noo-
dige voorbereiding.
Hoe gering ook onze sympathie is met de dui
venschieters, kunnen wjj in hunne daad niets
anders zien dan het opkomen voor het recht, dat
hjj elke gelegenheid in ieder Nederlander heilig
gehouden moet worden.
Hjj was opgestaan, zij vatte zjjne beide handen
en zei tot den pastoor.
»Neem mjj niet kwaljjk, mijnheer de pastoor,
dat ik het eerst naar hem toe ging; u heb ik
gisteren nog gezien en hem in geen drie weken,
niet sedert dien avond waarop hjj ons huis zoo
treurig en somber verlaten heeft
Zjj hield nog steeds de handen van Jean vast.
Hjj voelde zich niet in staat een woord te
uiten, of zich te verroeren.
»Ën zjjt gij nu beter Neen, nog niet
dat zie ik gjj zjjt nog altjjd droevig
O! wat is het goed dat ik gekomen ben! Dat
was een ingeving. Maar het verrast mjj toch
zeer, dat gjj hier zjjt. Gjj zult hegrijpen waarom,
als gjj weet wat ik uw oom kom vragen."
Zij liet de gloeiende handen van Jean los en
wendde zich tot den priester.
»Ik kom u vragen, mijnheer de pastoor, of
gjj mjj de biecht wilt afnemen ja, de biecht
Maar denk vooral niet dat gjj weg moet
gaan, mjjnheer Jean, ik zal openljjk biechten. Ik
wil heel gaarne in uw tegenwoordigheid spreken
en zelfs als ik er goed over nadenk, zal het beter
zjjn. Laat ons gaan zitten."
Zjj was vol vertrouwen en moed. Zjj had de
koorts, maar diezelfde koorts, welke de soldaten op
het slagveld tot helden maakt en hen het gevaar
doet vergeten. De aandoening, die het hart van
Bettina sneller deed kloppen dan anders, was ver
heven en edelmoedig. Zjj zei bjj zich zelve
»Ik wil bemind worden. Ik wil beminnen,
Behalve de gisteren medegedeelde hesluiten van
den Vlissingschen gemeenteraad werd in de zitting
mededeeling gedaan, dat de heer Joh* Dyserinck
zjjne benoeming tot gemeente-archivaris aanneemt.
Eene instructie voor den archivaris en eene ver
ordening op het archief werden daarna vastgesteld.
Als lid der commissie voor het middelbaar
onderwijs werd de heer J. Verknyl Quakkelaar
herbenoemd.
Een verzoek van A. Aarnontse te Koudekerke
om een bewjjs van afkoop van tiendplichtigheid
werd ingewilligd.
Op de voordracht ter benoeming van drie zetters
voor de directe belastingen werden geplaatst de
heeren: P. Laemoes, P. Wibaut, I. Harder, J. P.
Riemens, H. J. de Ruyter en H. Louman.
Goes, 5 Aug. De gemeenteraad heeft in zjjne
zitting van heden besloten tot toelating van den
heer L. G. Kakebeeke als raadslid en tot niet-
toelating van den heer C. Risseeuw, met 5 tegen
4 stemmen.
Met algemeene stemmen werd benoemd tot leera-
res in de Engelsche taal en letterkunde en de
aardrijkskunde aan de H. B. S. voor meisjes, mej.
A. G. Kosters, onderwjjzeres te Delft. De heer
M. C. J. de Visser, voor een jaar benoemd tot
leeraar aan de inrichtingen voor M. O. voor jongens,
is definitief als zoodanig benoemd.
Sluis, 3 Aug. De gemeenteraad heeft beslo
ten aan het comité voor den stoomtram Bres-
kensMaldegem met zjjtak DraaibrugSluis, te
verleenen eene tienjarige subsidie van 1000
'sjaars en een evenredig deel te dragen in de
voorloopige kosten van het comité.
YzendijUe, 4 Aug. De gemeenteraad alhier
nam in zjjne jongste vergadering het besluit aan
het comité voor den aanleg en exploitatie van
stoomtramwegen in het kanton Oostburg te ver
leenen voor de ljjn BreskensMaldegem gedurende
tien jaren eene subsidie van ƒ125 'sjaars en ter
bestrijding der onkosten van het comité toe te
staan eene bijdrage in eens van ƒ37.50. Dit
besluit verdient hoogen lof, omdat IJzendjjke ge
heel buiten de lijn Breskens-Maldegem ligt, en
toont volkomen het gewicht te begrijpen van het
tot standkomen eener hoofdljjn, om daardoor des
te spoediger een zjjtak SchoondjjkeIJzendjjke te
zien ontstaan.
Uit Coljjnsplaat wordt aan de Goesche Ct. ge
schreven
Donderdag morgen zes uur was het de tjjd van
opening, vastgesteld door het bestuur der visscherg
op de Schelde en Zeeuwsche stroomen, tot het
opvisschen van mosselzaad op die plaatsen, welke
niet door bovengenoemd bestuur verpacht zjjn ge
worden. Woensdag was het reeds een ongewone
drukte door de massa visschersschuitjes, welke
onze haven passeerden en binnenliepen. Van circa
uur afstands van onze gemeente, aan de noorde-
ljjke zijde van den Nieuw Noord-Bevelandpolder,
was een gedeelte van den vooroever en bermen
Ik wil gelukkig zijn! Ik wil dat hjj gelukkig
zjjEn daar hjj geen moed kan hebben moet ik
dien voor ons beiden hebben, ik moet alleen, met
een kalm gemoed en opgeheven hoofd, ter verove
ring van onze liefde, van ons geluk uitgaan."
Bettina had terstond een groot overwicht over
Jean en den priester gekregen. Zij lieten haar
uitspreken. Zjj gevoelden wel dat het een zeer
gewichtig oogenblik was, zjj begrepen dat hetgeen
er gebeuren zou beslissend, onherroepeljjk moest
zijn, maar zij waren geen van beiden instaat om
vooruit te zien. Zjj hadden gehoorzaam, bjjna
werktuigelijk plaats genomen. Zij wachtten; zij
luisterden. Tusschen die twee mannen, die geheel
van streek waren, was Bettina alleen kalm en
zij begon met een vaste stem
»Ik zal beginnen te zeggenmjjnheer de pastoor,
om uw geweten geheel tot rust te brengen, dat ik
hier hen met de toestemming van mjjn zuster en
haar man. Zjj weten waarom ik hier ben, zij
weten wat ik kom doen, en zjj weten het niet
alleen, maar zjj keuren het goed. Dat is dus
uitgemaakt, niet waar? En wat voert mjj nu
hierheen? Uw brief, mjjnheer Jean, die brief,
waarin gjj mjjn zuster meêdeelt dat gij vanavond
niet kunt komen dineeren, omdat gjj genoodzaakt
zjjt te vertrekken. Die brief heeft al mijne
plannen verjjdeld, want van avond wilde ik,
altjjd met toestemming van mjjn zwager en mjjn
zuster, na den eten met u in het park gaan,
mijnheer Jean, en op een bank gaan zitten^
ik was zelfs zoo kinderachtig geweest van dj?