bijvoegsel MIDDELBURGSCHE COURANT NATIONALE MILITIE. Rijks-Belastingen. JaarSai van H. M. de Kop. FEUILLETON. PATER CONSTANT ÏJN. Middelburg 29 Juli. Maandag 31 Juli 1882. 178. Oproeping van Verlofgangers der lichting 1879 en 1880. Uit het Fransch, Belgische Kolonisatie-plannen. VAN DB VAN De burgemeester van Middelburg, gezien de circulaire van den commissaris des konings in deze provincie van den 17 Mei 1882, A n°. 1734/1, 3e afdeeling Provinciaal blad n°. 50), roept bij deze op de in deze gemeente wonende milicien-verlofgangers der lichting 1879, bekoorende tot het regiment grenadiers en jagers, het le regi ment infanterie, het 1", 2e, 3e en 4e bataljon van het 2e regiment infanteriehet 3e regiment infanterie, het le, 2e, 3e en 5e bataljon van het 3e regiment infanterie, het 6e regiment infanterie, het le, 2e, 3e en 4e bataljon van het 8e regiment infanterie, de le en 2C battery van het 3e regiment veldartillerie en de milicien verlofgangers der lichting 1880, behoorende tot de 10e compagnie van het le regi ment vestingartillerie, om op den tijd en plaats als in de aan hen uit te reiken order is vermeld, tegenwoordig te zijn, voorzien van al de voorwer pen van kleeding en uitrusting, door hen bij hun vertrek met groot verlof medegenomenbenevens van hun verlofpas, teneinde rechtstreeks naar hun korps te vertrekken. Zij moeten zich vooraf en wel op Donderdag den 3en Augustus a., des voormiddags tusschen 10 en 11 uren, bij den burgemeester hunner woonplaats aanmelden, voorzien van hun verlofpas, teneinde de noodige biljetten, alsmede daggeld, indien zij dit verlangen en daarop recht hebben, te ontvangen. De verlofgangers, die op het bepaalde uur niet ter aflevering verschijnen, worden bij hun korps gestraft. Zij die niet aan de oproeping voldoen, worden als deserteurs behandeld, terwijl degenen, die door ziekte verhinderd worden op den bepaalden dag onder de wapenen te komen, van die omstandig heid, onder overlegging van eene verklaring van een geneesheer, tijdig kennis beliooren te geven aan den burgemeester. Na hun herstel vervoegen zij zich bij hun korps. Middelburg, den 28 Juli 1882. De burgemeester voornoemd, PICKÉ. De burgemeester van Middelburg, maakt bekend: dat bij hem ontvangen en aan den ontvanger der directe belastingen ter invordering is verzon den het door den provincialen inspecteur der directe belastingen enz. te Middelburgden 26en Juli 1882 invorderbaar verklaarde kohier van het patentrecht n°. 2 voor het dienstjaar 1882/83, met uitnoodiging aan ieder wiens zulks aangaat, om, na bekomen kennisgeving van zjjnen aanslag, ten spoedigste het door hem verschuldigde te kwijten, met herinnering tevens, dat de bezwaren, welke dienaangaande mochten bestaan, binnen drie maan den na heden behooren te worden ingediend. Hiervan is heden afkondiging geschied waar het behoort. Middelburg, den 28«n Juli 1882. De burgemeester voornoemd, PICKÉ. De burgemeester en wethouders van Middelburg, gelet op de verordening van algemeene plaatse lijke politie, maken bekend dat, ter gelegenheid van den jaardag van H. M. de koningin, op den 2en Augustus a., het af steken van vuurwerken zal geoorloofd zijn en wel wegens de op de Groote Markt te houden jaarmarkt, op het Exercitieplein, bij uitsluiting van alle andere plaatsen en zulks van 8 tot li uren des avonds, alsmede dat het ver- 31 YAN I. UDOVIC HALÉVY. VIII. »Ja, wij hebben een uur geleden een telegram van mijn zwager gekregen, dat ons veel pleizier doet. Hij zou eerst over een maand terugkomen, maar nu komt hij over twaalf dagen. Hij gaat over morgen te New-York aan boord van de Labrador en wij gaan hem te Havre afhalen. Overmorgen vertrekken wij met de kinderen. Het zal hun goed doen een dag of tien aan zee door te brengen Wat zal mijn zwager zich verheu gen om met u kennis te makenHij kent u reeds. IVij hebben in al onze brieven over u gesproken. Ik ben overtuigd dat gij het best met hem zult kunnen vinden. Hij is zoo goed. Hoe lang blijft gij weg?" Drie weken." »Drie weken in een kamp?" «Ja, mejuffrouw, in het kamp van Cercottes." „Midden in het bosch van Orleans. Ik heb koopen van vuurwerken eveneens tot 11 uren des avonds zal worden toegestaan. Middelburg, den 28en Juli 1882. De burgemeester en wethouders voornoemd, PICKÉ. De secretaris G. N. DE STOPPELAAR. In een bij den uitgever Philippart te Huy ver schenen vlugschrift wordt door een bekend indus trieel van Huy, die slechts met de voorletters E. B. zijn naam aanduidtde noodzakelijkheid voor België aangetoond om zich koloniën te ver schaffen. Het land zegt hij, is het meest bevolkte der wereld, het telt 194 inwoners op den vier kanten kilometer, dat is bijna 2 per bunder. Daarbij neemt de bevolking met meer dan 50000 hoofden per jaar toe. Voor meer dan 400 millioen fr moet jaarlijks aan voedsel en dranken worden ingevoerd, dat is ruim 70 fr. per inwoner en ruim 135 fr. per bunder oppervlakte, en tenge volge van de toeneming der bevolking wordt die invoer ieder jaar 3j millioen grooter. De aangroeiing der bevolking te breidelen, is volgens den schrijver niet mogelijk. Daarom moet het grondgebied van België uitgebreid worden. In Azië en Amerika is iedere plek reeds ingeno men, Afrika alleen blijft over en van dit wereld deel is het eiland Madagaskar het meest geschikt »oin meê te beginnen." Dit eiland staat onder geen protectoraat van eenige beschaafde mogend heid, het is 25 maal zoo groot als België en bevat slechts 3 millioen inwoners. Het recht om dezen menschen den oorlog aan te doen, neemt de schrijver zoo onbewimpeld mogelijk, en wij voegen er bij, zoo stuitend mogelijk aan. «Zonder twijfel, zegt hij, brengt een oorlog tus schen beschaafde volken eene vernietiging teweeg van krachten, die in dienst der beschaving werk zaam zijn. Zulk een oorlog verafschuw ik. »Zou dit echter het geval zijn tusschen België en half wilde volksstammen, bestemd om vroeger of later te verdwijnen, en wier behoud niet het minste nut heeft voor de menschheidterwijl hunne vermeerdering, indien die mogelijk was, slechts nadeelig zou kunnen wezen «Heeft de menschheid niet een veel grooter belang bij den voorspoed van België, dat een harerkost baarste bestanddeelen uitmaakt Ook voegt de schrijver erbij, dat een volk weinig vooruitgaat wanneer zijn militaire macht zich niet uitbreidt, en nu zou de kolonisatie van Mada gaskar een nuttige school voor het Belgische leger en dientengevolge eene vergrooting der kracht van het moederland wezen. Voorts zou deze kolonisatie eene uitmuntende gelegenheid opleveren voor het vestigen eener Belgische strafkolonie, terwijl zij eindelijk de ware oplossing geven zou aan het zoo herhaaldelijk opgeworpen vraagstuk van het opsporen van nieuwe uitwegen voor de Belgische nijverheid. Het oprichten eener oorlogsmarine zou er het onvermijdelijk gevolg van wezen, maar België is rijk genoeg om die te betalen en al kostte het verkrijgen eener kolonie aan de schatkist honderd millioen franken, dan zou het bezit van een zoo uitgestrekt grondgebied, de gedane uitgaaf spoe dig rijkelijk vergoeden. De Précurseur, van deze brochure melding makende, heeft een ernstig bezwaar tegen het plan, omdat het gewapenderhand aanvallen van de be woners van Madagaskar, om hun land te veroveren, «eene daad van onrecht wezen zou, die het vrije België niet zou mogen plegen." Het blad twijfelt echter of deze kolonisatie juist met geweld moet geschieden. België zou misschien langs vreed- zamen weg, door middel van overeenkomsten met de aangrenzende volksstammen, een gedeelte van het groote eiland kunnen bekomen. «Eenmaal op regelmatige, vreedzame, eervolle wijze daar gevestigd, zou België zeker het recht hebben om van de bevolking denzelfden eerbied voor het mij dat van morgen door uw oom laten uit leggen. Ik vind het natuurlijk heerlijk om mijn zwager te gaan afhalen, maar het spijt mij toch dat ik weg moet, anders zou ik eiken mor gen een bezoekje aan uw oom gebracht hebben, en die zou mij verteld hebben of hij tijding van u had. Wilt gij over een dag of tien een klein briefje van vier regels aan mijn zuster schrijven, dat zal u niet veel tijd kosten, om te zeg gen hoe gij het maakt en of gij ons niet vergeet »0, wat dat betreft nooit zal ik uwe vriendelijkheid, uwe goedheid voor mij vergeten, mejuffrouw, neen, nooit Zijn stem beefdehij werd beducht voor zijn ontroering en stond op. »Ik verzeker u dat ik uw zuster goeden avond moet zeggen Zij ziet mij aan Zij zal verwonderd zijn Hij stapte de zaal door. Bettina volgde hem met de oogen. Mevrouw Norton zette zich aan de piano om de jongelui een beetje te laten wal sen. Paul de Laverdens naderde miss Percival. «Wilt gij mij de eer aandoen, mejuffrouw?" „O hemel!" zei zij, »ik geloof dat ik aan mijnheer Jean beloofd heb «Maar als hij er niet is, gun mij dan de eer." »Dat is afgesproken." Bettina ging Jean opzoeken, die juist naast mevrouw Scott had plaats genomen. «Ik heb erg gejokt," begon zij. «Mijnheer De Lavardens kwam mij vragen, en ik heb hem bestaan en de ontwikkeling zijner kolonie te eischen, als België zelf getoond zou hebben voor de rechten van de eerste bewoners van het land." Langs dezen weg alleen, acht de Précurseur de uitvoering van het plan wenschelijk en mogelijk. »De schrijver heeft aangetoond waarom Frankrijk noch Engeland zich met Madagaskar inlaten en waarom deze mogendheden er niets tegen zouden hebben wanneer België zich daar vestigen mocht. Kon men daarenboven de toestemming van de bevolking des lands verkrijgen, dan zou daardoor het toppunt van een gunstigen samenloop van omstandigheden bereikt worden." Tusschen deze plannen en hun uitvoering ligt zeker nog een afstand, die bij den onmeteljjken waterplas vergeleken kan worden, waardoor België van zijne begeerde kolonie gescheiden wordt. Of echter de inlanders van Madagaskar bij het zoet- sappige plan van de Précurseur beter zouden varen dan bij het brutale inlijvings-ontwerp van den Huy'schen fabrikant, meenen wij te mogen be twijfelen. Zoo lang men zich echter in België voorstelt dat het scheppen eener oorlogsmarine en het verkrjj- gen eener kolonie als Madagaskar eene zaak is, die met 100 millioen fr. te «koopen" is, zullen Belgische koloniën nog wel onder de «kasteelen in de lucht" hun plaats behouden. De St. Ct. bevat de wet tot aanvulling der wet van 4 Juni 1858 (St. BI. n°. 46), regelende de benoembaarheid van vreemdelingen tot landsbe dieningen. Z. M. de koning en de koningin worden op den 3e* of 4en Augustus a. op Het Loo en in 't midden van September in Den Haag terug verwacht. De prins van Oranje heeft eergisteren een diner aan den te Scheveningen vertoevenden prins Albert van Saksen aangeboden, waar mede aanzaten de ministers van buitenlandsche zaken en van oorlog, de thesaurier van het huis des konings en de ge wezen secretaris van wijlen koningin Sophia, jhr. mr. Yon Weckherlin. De in Atjeh genomen proeven met het gebruik van olifanten voor militaire doeleinden worden, als ondoelmatig en kostbaar, voorgoed opgegeven. De gouverneur van Atjeh is gemachtigd den aldaar aanwezigen volwassen olifant present te geven aan een der „bevriende" radja's, terwijl de twee jonge olifantjes bestemd zullen worden voor de vorsten van Solo en Djokja. Het is zeer jammer, dat het gebruik van olifan ten op Sumatra" niet mogelijk blijkt, want ze had den bij militaire transporten de groote moeilijk heid in 't bekomen van de noodige middelen van vervoer niet weinig kunnen verlichten. Dat de regeering echter haar eenigen volwassen olifant aan een „bevrienden" Atjeher cadeau heeft ge geven, lijkt ons nog al naïef. Wij weten nu allen zoo precies als mogelijk is, hoe ver die Atjehsche vriendschap gaat. Aangezien olifanten op Suma tra thuis behooren en de Sumatranen er ver moedelijk beter mede om kunnen gaan dan wij, zou het zeer wel kunnen wezen dat de present gegeven dikhuid of een zijner nakomelingen, te eeniger tijd, voor zijn meester het werktuig werd om ons het ophouden zijner «vriendschap" ondub belzinnig te doen gevoelen. Had men 't onbruik bare beest op de plaats doodgeschoten, dan ware althans dat gevaar voorkomen. De commissie voor de landverhuizing naar de Transvaal heeft bij circulaire bekend gemaakt dat de Kon. Ned. Stoombootmf genegen is einde Augustus van dit jaar eene harer grootste booten af te zenden naar verschillende havens van Zuid- Afrika, onder andere Kaapstad, Durban, (Port Natal) en Delgoabaai, mits een zeker aantal pas sagiers zich aanmelden. De voorwaarden zijn als volgt: 1° De passagiersgelden moeten aan de Kon. Ned. Stoombootmworden voldaan. Bij het tee kenen van het contract zal een gedeelte daarvan worden gevorderd en het overige daags vóór het vertrek der boot. 2° Ook de kosten van vervoer van de haven gezegd dat ik u dezen wals beloofd had Gij wilt immers wel Haar in zijn arm te houden, haar lief gelaat zoo in zijn nabijheid te hebben 1 Jean voelde dat zijne krachten hem begavenhij durfde het niet aannemen. »Het spijt mij zeer, mejuffrouwmaar ik kan niet ik ben niet heel wel van avond. Ik was erop gesteld om te komen, teneinde u vaar wel te zeggen, maar dansen kan ik niet." Mevrouw Norton begon de inleiding van de wals. «Wel!" zei Paul, vrooljjk aan komende loopen, »is hij het, of ben ik het?" »Gij zijt het," sprak zij droevig, en bleef de oogen op Jean gevestigd houden. Zij was verlegen en wist niet wat zij zei, en een oogenblik later had zij er spijt van dat zjj het zoo gauw aangenomen had. Zij zou liever bij Jean gebleven zijn maar het was te laat. Paul nam haar bij de hand en voerde haar meê. Jean was opgestaan en keek hen na. Er kwam een wolk voor zijne oogen; hij leed vreeselijk. «Er blijft mij niets anders over," zei hij bjj zichzelf, «dan van dezen wals gebruik te maken en heen te gaan Morgen ochtend zal ik een woordje aan mevrouw Scott zenden, om mjj te verontschuldigen." Hij bereikte de deur, zonder Bettina meer ge zien te hebben indien hij haar gezien had, zou hij gebleven zijn. van aankomst tot aan de bestemmingsplaats en de kosten van vestiging zijn geheel voor rekening der emigranten. 3° De passagiersgelden van tusschendeks-passa- giers bedragen tot aan Kaapstad 200 per vol wassen persoon, tot Port Natal f 215 per id. en tot Delgoabaai 230 per id. Kinderen beneden tien jaren betalen halve vracht. 4° Ieder passagier heeft vrijdom van vracht voor 50 KG. bagage. Yoor verdere goederen moet worden overeengekomen met de Maatschappij. Die genegen mochten zijn onder deze voor waarden te gaan, hebben voor 3 Augustus e. k. schriftelijk zich aan te melden ten bureele van de K. N. Stoombootmaatschappij Prins Hendrikkade n° 161 te Amsterdam. Aan hetzelfde adres zullen leden van de com missie te spreken zijn. De commissie bezit echter nog geen andere ge gevens voor inlichtingen dan zij reeds vroeger heeft medegedeeld. Zij is nog altijd wachtende op nadere mededeelingen van de Transvaalsche regeering en van het Transvaalsche volk. De heer G. L. du Toit, super-intendent van onderwijs in de Transvaal-republiek, heeft aan den heer N. A. Calisch, secretaris der Ned. Z. Afr Vereeniging schriftelijk de ontvangst bericht van de gezonden boeken. «Dit geschenk, schrijft hij, door de Yereeniging aan de republiek ge zonden, verdient alle waardeering. Bij uitstek acht ik de boeken geschikt om ze naar de scholen te zenden, ten einde onze jeugd de voordeelen genieten moge, welke voor haar aan eene onder wijzing uit de nieuwste leerboeken in het vader land verbonden zijn. Heb de goedheid mijne har telijke en innige dankbetuiging aan de Vereeni ging over te brengen voor dit nieuwe blijk dei- goede gezindheid jegens de republiek." Naar aanleiding van de ramp met de Adder be- behelst de Prov. Gron. Cour. eene waarschuwing, dat niet eerlang te land een zelfde tragisch too- neel afspele als thans ter zee. Het is immers thans van algemeene bekendheid, dat het neder- landsche spoorwegpersoneel 15 tot 18 uren per dag pal moet staan om de belangen der maatschap pijen te behartigen. Verzoeken om aan die men schen rust in het algemeen en Zondagsrust in het bijzonder te gunnen, zijn door de maatschappijen met stilzwijgen beantwoord, terwijl het publiek zich aan deze zaak in het minst niet gelegen laat liggen. Komt er evenwel, ten gevolge dier over spanning, eene vreeselijke ramp en deze kan, zegt de Pr. Gr. Ct.als men zoo voortgaat, niet uitblijven op wien zal dan de strafrechter het artikel moeten toepassen: «Wie gevaar doet ont staan voor een trein, dat hij had kunnen en moeten voorzien, wordt gestraft enz. Zal men ook dan weder den put dempen, als het kalf verdronken is Daarom richt de schrijver, een «vijand van slavenarbeid", tot zijne landgenooten de bede: Toont, dat gij niet alleen leed weet te verzachten, maar ook te voorkomen, door bjj de maatschappijen er met nadruk op aan te dringen, in uw eigen belang en in dat van het personeel, dat aan dit laatste de rust worde gegund, die het noodig heeft om van zijne taak zich naar behooren te kunnen kwijten. Blijkens mededeeling van dr. Pietra Santa, in het Journal déhygiene, werd hem bericht, dat in den aanvang dezer maand te Suez was binnenge- loopen het Engelsche koopvaardijschip Durham, den 3 Januari van Brisbane (Australië) vertrokken, dat te Batavia den 24 Januari door de aldaar heerschende cholera besmet was geworden en bij de binnenkomst in de Roode zee, den 11 Februari, reeds 9 choleralijders telde, waarvan 4 waren overleden. Blijkens mededeeling van dr. Sécoulis zoude de cholera vooral te Padang en te Batavia voortwoe keren, terwijl ook in Engelsch Indië en vooral te Calcutta de ziekte zich uitbreidt. In laatstge noemde stad stierven in de laatstverloopen maanden gemiddeld 70 a 80 personen wekelijks aan deze ziekte. Maar Bettina zag hem, en eensklaps zei zjj tegen Paul «Ik dank u zeer, mjjnheer, maar ik ben een weinig moede. Laat ons als 't u blieft op houden. Gij neemt het mjj toch niet kwaljjk Paul bood haar zjjn arm aan. «Neen, dank u," zei zjj. De deur ging weer dicht. Jean was weg. Bet tina liep snel de zaal door en Paul bleef verbaasd alleen staan, volstrekt niet begrijpende wat er voorviel. Jean was reeds op de stoep toen hjj zich bjj zjjn naam hoorde roepen. «Mjjnheer Jean Mjjnheer Jean Hjj bleef staan en keerde zich omdaar was zjj, vlak bij hem. «Gaat gij heen zonder mjj vaarwel te zeggen?" «Ik vraag u wel excuusmaar ik ben zoo moede." «Maar ga dan niet te voet heen. Er komt regen." Zjj stak de hand naar buiten. Kjjk, het regent al." «O, slechts een weinig." «Kom, drink een kopje thee in het kleine salon, met mjj alleen, en dan zal ik u met het rijtuig laten thuis brengen." En zich tot een der bedienden wendende, ver volgde zjj«Zeg dat men terstond een coupé in spant." «Neen, mejuffronw, wat ik u bidden mag,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 5