N° 177
125e Jaargang.
1882.
Zaterdag
29 Juli.
Middelburg 28 Juli.
FEUILLETON.
PATER CONSTANTÏJN.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per "Sim. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor bet Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
Uit het Fransch,
MIDDELBURGSCHE
5s?
Er is, sedert eene maand, iets gewichtigs
voorgevallen in de Nederlandsche politiek.
Natuurlijk bedoelen wij niet het een of het
ander, dat met „de crisis" van 9 Mei jl. in
verband staat. Eene crisis is in Nederland
niet gewichtigzij is gewoon. Wij hebben
haar achter den rug, zien ze aankomen of
leven erin. Wij spreken van hare „oplossing,"
omdat er een woord moet zijn om het tijdsver
loop aan te duiden tusschen het einde van de
eene en het begin van de andere crisismaar
niemand in 't land maakt zich de illusie, dat
niet zonder ophouden de invloeden werkzaam
zijn, welke bij de nietigste aanleiding het weg
schuilende kwaad weder naar buiten kunnen
doen uitslaan.
Of dus de heer Yan Lijnden bedankt heeft
of bedankt isof een ander al dan niet tot
het Penelope-weefsel geroepenis, dat in Neder
land regeeren heet, het komt niet in ons op
daarmede, als met iets gewichtigs, aan te komen.
Wat wij op 'toog hebben, is iets dat slechts
door hen die veel couranten lezen, en onder hen
slechts door de weinigen, die ze aandachtig
lezen, kan zijn opgemerkt.
Het is, dat de Nieuwe Rotterdamsche Courant
haar grooten voet gezet heeft op zeker kikkertje,
dat sedert ettelijke maanden kwaakte van kies
recht-hervorming en census verlaging. Het
kwaakte zoo luid en had het woord zoo alleen, dat
het was alsof het bijna gelijk had. Toen echter
Kwam er een boer op klompen aan en trapte
het kikkertje dood.
Althans, het heeft na dien tijd geen kwaak meer
laten hooren Wij voor ons, die aan 't gekwaak
gewend waren geraakt en het minder ondra
gelijk vonden dan de doodelijke en doodende
stilte die anders heerschte, wij vertrouwen
dat het niet vermorzeld, maar slechts in de
„groene sloot" gedoken is, om straks, door
eendekroos en modderwater opgefrischt, den
klompen-majoor het een en ander achterna te
roepen. Maar voor 't oogenblik zwijgt het,
als een kikkertje dat ter ziele is.
Laat ons beginnen met te vertellen, hoe 't
ongeluk, dat onzen vaderlands.chen zanger
weervaren is, in zijn werk is gegaan. Misschien
eindigt hij dan zelf met, door onze tusschen-
komst, fier ais een onverwonnen kikker zijn
kan, zijn vijand het woord uit Le Menteur
toe te roepen:
les gens que vous tnez, se portent assez bien.
De N. Rott. Ct. .vond op den 25en Juni jl.,
SO
van
LUDOVIC HALÉVY.
VIII.
Paul de Lavardens was ook op het tooneel ver
schenen en zeer spoedig met iedereen bevriend
geworden. Hp had de schitterende en ingewik
kelde opvoeding genoten van iemand die alleen
bestemd is om zich te amuseerenzoodra er sprake
was van paardrijden, croquetspelen, law-tennis,
polodansenraadsels en comedieswas hij
tot alles bereid en muntte overal in uit. Zijn
bekwaamheid sprong in het oog en wekte ontzag.
Paul werd met algemeene stemmen tot directeur
en organisateur der feesten te Logneval gekozen.
Bettina. twijfelde geen oogenblik; Jean kwam
haar Paul de Lavardens voorstellen en nauwelijks
had deze zijn gebruikelijk compliment gemaakt,
of zij fluisterde Suze in het oor
»De vijf en dertigste!"
Zij ontving hem echter zeer vriendelijk, zóo
vriendelijk zelfs, dat Paul de zwakheid beging
het was op een Zondag, in den komkom
mertijd, niets beters te doen dan het rapport
onder handen te nemen, dat door afgevaardig
den van verschillende liberale kiesvereenigingen
was samengesteld, om als grondslag te dienen
voor plannen tot eene algemeene census-verla-
ging, bij gebreke eener meer wenscbelijke, doch
onbereikbare, grondwetsherziening.
De N. R Ct. toonde aan dat bedoeld rap
port en voorstel nooit kon wezen wat bet
bedoelde te zijn een middel tot vereeniging
der liberalen van verschillende richting, dewijl
lo de partij niet eensgezind is ten aanzien
van census-verlaging, 2o geen liberaal tot in
stemming met census-verlaging zedelijk verplicht
kan worden, dewijl die verlaging geen b e-
g i n s e 1 is. Beginsel der liberalen is dit
tot het kiesrecht moet worden geroepen ieder
die eene zelfbewuste meening heeft omtrent
de openbare zaak, en de wet moet de mid
delen opsporen om de lijn der geroepenen zuiver
te trekken. Maar óf er een census, of hij
hoog dan wel laag, en waar hij hoog of laag
moet zijn, dat zijn quaestiën niet van beginsel,
maar van toepassing, eigenlijk alleen van
partij-belang. Daarom kunnen conservatieven,
Roomschen en antirevolutionairen, hoe ook
verschillend in politieke beginselen, het eens
zijn in 't verlangen naar census-verlaging, om
dat zij d A ar van versterking hunner partij ver
wachten.
Desniettemin, betoogde de N. R. Ct. verder,
zon het voorstel tot census-verlaging op onder
steuning aanspraak kunnen maken, indien het
gebleken was een volkswensch te zijn. Maar
wat is daarvan gebleken Niet veel meer
dan de helft der liberale kiesvereenigingen
hebben er zich voor verklaard, en in die veree-
nigingen was de belangstelling zoo gering,
dat de bijeenkomsten herhaaldelijk verdaagd
moesten worden, faute de combattant-s, en dat
er „meerderheids-besluiten" genomen zijn met
elf man present, het bestuur der vereenigingen
eronder begrepen
Geen beginsel dus en geen volkswensch. Maar
nog zou het kunnen zijn dat de slotsom van het
rapport zich aanbeval door klemmend betoog.
Het heeft er echter, volgens de N. R. Ct. niets van.
„Het is het stuk aan te zien dat het met moeite
ter wereld is gekomen; uit eiken regel waait
als een zucht u tegen." Hoe is men aan de
formule gekomen, die alle opstellers van het
rapport bevredigen kon „Met passen en meten.
Hier wat af, daar wat bij. Nu eens een lastig
punt laten schieten dan met een dubbelzinnig
woord zich reddensoms het verschil deelen."
Eerst wordt in 't rapport betoogd dat grond-
van er zich in te vergissen. Hij dacht dat hij
deze welwillendheid aan zijne persoonlijke eigen
schappen te danken had. Dat was een grove
dwalinghjj werd door Jean voorgesteld en in de
oogen van Bettina lag zjjn geheele verdienste
slechts hierin, dat hij de vriend van Jean was.
Het kasteel van mevrouw Scott was steeds vol
gasten en men werd niet voor éen avond
uitgenoodigd, maar voor alle avonden, en Paul
kwam met grooten ijver eiken avond. Zijn droom
was verwezenlijkt. Hjj vond Parijs terug te Log
neval.
Maar Paul was evenmin een zot als een fat.
Hij was buiten kijf het voorwerp der bijzondere
oplettendheden en van de gunst van miss Per-
cival; zij praatte gaarne lang, zeer lang, geheel
alleen met hem maar wat was het eeuwig
durende, onuitputtelijke onderwerp van die ge
sprekken Jean, altijd Jean en nog eens Jean
Paul was wuft, verkwistend, lichtzinnig, maar
hij werd altijd ernstig, zoodra er sprake was van
Jeanhij wist hem op prijs te stellen en hield
van hem. Niets was hem aangenamer of viel
hem gemakkelijker dan zooveel mogelijk goeds te
vertellen van den vriend zijner jeugd. En ziende
dat Bettina er behagen in schepte om, naar hem
te luisteren, liet hij zijne welsprekendheid den
vrijen loop.
Maar Paul wilde op zekeren avond partij trek
ken van zijn ridderlijk gedrag en daar had hij
alle recht op. Hij had een kwartiertje met Bet
tina gepraat en was, zoodra hun onderhoud afge-
wets-herziening voor het herstel onzer politieke
k walen onvermijdelijk is. De grondwet legt aan
elk jrqedkiesstelsel groote belemmeringen inden
weg. ioor als maatstaf van kiesbevoegdheid den
census aan te nemen, die aan allerlei gebreken
lijdt. Maar intusschen moet men maar beginnen
met dien census op breedere schaal toe te
passen. Of de census overal, en waar hij het
meest verlaagd moet worden, zeide het rapport
niet. Proportioneel e verkiezing noemden de
rapporteurs wel, als een middel tot verbetering;
maar, voegden zij erbij, „het ligt niet op onzen
weg tusschen de verschillende wijzen, waarop
dit systeem in toepassing gebracht kan worden,
eene keuze te doen." - „Wij dachten, teekent
de N. R. Ct hierop aan, dat dit juist op han
weg lag."
„Welke verdienste, aldus besloot de N. R. Ct
haar critiek, men aan het Amsterdamsche plan
kunne toekennen, voor partijlens dienen kan
het niet. Evenmin als het in het land de
gemoederen in geestdrift heeft kunnen zetten,
zal het in de kamer de liberale partij om zich
kunnen vereenigen. Het ruste in vrede
Daar lag het onder den grondMaar mr. J. A.
Levy, die niet tot de rapporteurs behoord had,
doch niet goed iemand kan zien vallen, zonder dat
hem een verdediger „toegevoegd" is, delfde het
rapport weder op. Minder op de redeneering,
dan op het gevoel van den Rotterdammer
poogde hij te werken, door in den Amsterdam
mer te vragen „Waarom weigert de N. R. Ct
aan census-verlaging, bescheiden middel tot
herstel van grieven, haren steun Toen
kwam de Rotterdammersneller dan men van
zijn. bedachtzaamheid in dergelijke zaken ge
woon is, aan met drie vervaarlijke artikelen
over census-verlaging in 't algemeen.
Zoo „geharnast" waren die en zoo afdoende
achtte hij ze zelf, dat hij aan 't einde ervan,
zich tevreden in de handen wreef met de
woorden„Nu weet men, waarom wij aan de
census-verlaging van 't Amsterdamsche rapport
onzen steun niet kunnen geven."
Daarop is zulk een akelig stilzwijgen ge
volgd, zoo van den heer Levy als van alle
anderen die tot dusver aan census-verlaging
hun steun gegeven hadden, dat ons kikkertje,
zoo niet het leven, dan toch voor 't oogenblik
zeker de adem benomen is. Van dat „waarom"
der N. R. Ct. geven wij in een volgend over
zicht rekenschap,
In de St. Ct. maakt de minister van marine be
kend, dat is overgegaan tot de betonning van het
vaarwater tusschen Zierikzee en Burghsluis, ge
naamd de Hammen, en worden de plaatsen waar
de tonnen gelegd zijn aangeduid.
loopen was, Jean gaan opzoeken, die zich in een
ander vertrek bevond en bad tot hem gezegd
„Gij hebt voor mij bet veld geruimd en ik
ben onverschrokken op miss Percival aangevallen.
»En mjj dunkt, dat gij geen reden hebt om
u over den uitslag te beklagen. Gij zijt reeds de
beste vrienden van de wereld."
»Ja zeker het gaat en het gaat
niet. Er bestaat niets lievers en niets bekoorlij
kere dan miss Percival, er het is veel dat ik
dit erkenmaar onder ons gezegd laat zij mij een
ondankbare, belachelijke rol spelen, die niet met
mijn leeftijd strookt. Ik ben in de jaren der
verliefden en niet der vertrouwelingen."
»Der vertrouwelingen?"
»Ja, mijn vriend, der vertrouwelingen Zie
daar mijn ambt in dit huisGij zaagt zooeven
naar ons. Oik heb goede oogen Gij zaagt
naar ons Welnu, weet gij waarover wij
praatten Over u, mijn vriend, over u en niets
anders dan u! En zoo gaat het alle avonden.
Vragen zonder einde: Zijt gij samen groot ge
bracht Hebt gij samen les genomen bij pater
Constantijn? Zal hjj gauw kapitein worden? En
dan majoor en dan Kolonel enz.
enz." Ach Jean, als gij een schoonen droom wil-
det droomen
Jean werd boos, bijna driftigbetgeen Paul
niet weinig verbaasde.
»Wat bezielt u Ik heb toch niets ge
zegd
»Neem mij niet kwaljjk. Ik had ongelijk
De spaarbank te Zierikzee heeft over 1881 even
als over het jaar 1880 aan de inleggers 4 en 3£
pet- rente vergoed. Een overzicht van beide dienst
jaren volgt hieronder.
1880. 1881.
Bedrag der inlagen 41174 35383
Bedrag der terugbetalingen 38859 80129
Aan de inleggers verschul
digd op 31 December 166012 177390
Bezittingen der spaarbank. 198414 212369
Reservefonds32402 34978
Aantal deelhebbers op het
einde van het jaar 1000 1069
De commissie van onderzoek, betreffende het
vergaan van de Adderis uit Den Haag te Nieu-
wediep aangekomen, om den monitor Wesp te
bezichtigen, die geheel van denzelfden bouw is en
tevens om de aangespoelde deelen van de Adder
in oogenschouw te nemen.
Het Nieuws van den Dag heeft eenige dagen
lang een veldtocht gevoerd tegen de kwaadaar
dige groote honden, die het verkeer in de straten
der hoofdstad gevaarlijk maken. Natuurlijk heeft
die campagne niet weinig den toorn opgewekt van
de eigenaars dier beesten en van andere honden
vrienden. In den gemeenteraad is echter nu
officieel erkend dat het Nieuws gelijk had en het
blad sluit met billijke zelfvoldoening zijn strijd
met deze woorden
»Met groot genoegen zagen we uit hetgemeen-
teraads-verslag van gisteren hoe, op eene klacht van
den heer Heynsius over de lastige honden hier op
straat, door onzen burgemeester de juistheid dezer
klacht werd beaamd en geantwoord, dat tegen
deze plaag maatregelen deels reeds werden geno
men, deels in overweging zijn.
»Dit ontslaat ons meteen van de werkelijk niet
aangename verplichting van opnieuw publiciteit
te geven aan eene reeks van klachten, in de laatste
dagen weêr tot ons gekomen.
»Tevens kunnen de wakkere lieden, die ons
wegens het eenvoudig vermelden der waarheid in
deze, met allerlei kwaadaardig naamloos geschrijf
lastig vielen, thans zien, dat, wanneer iemand
zelf nog nooit van een hond heeft last gehad
of door hem is gebeten, dit daarom nog geen be
wijs is, dat zulks niet het geval kan wezen met
de medemenschen van dezen egoïst. Ook zij, die
zich met zekeren trots, alsof het de eene of andere
waardigheid was hondenliefhebbers" noemen, en
ons geruststellend komen verzekeren, dat zij im
mers „zeiven" zoo waarlijker groote
honden op na houden, moeten bedenken, dat de
hond er is om den mensch, óok den medemensch,
en niet omgekeerd."
Naar men uit Berlijn aan de Standard bericht,
loopt daar een gerucht, dat tusschen de Duitsche
en de Nederlandsche regeeringen verscheidene
telegrammen zijn gewisseld over de houding die
Nederland zal aannemen ten opzichte van het be
dreigde Suez-kanaal, waarbij het, wegens zijn
maar waarom zet gij u ook zulke bespottelijke
dingen in het hoofd
»Bespotteljjk Dat zie ik niet in
Ik heb dat bespottelijke denkbeeld wel voor mij-
zelven gehad."
»0 gij!"
»Wat! O ik! Als ik het gehad heb, kunt
gij het ook hebben Gij zijt beter dan ik."
»Paul, wat ik je hidden mag 1"
Jean was blijkbaar niet op zijn gemak.
Laten wij er niet meer van spreken. Het
geen ik wilde zeggen komt hierop neêr, dat miss
Percival mij aardig, heel aardig vindtmaar
het ernstig met mij meenen, nooit zal zij het
ernstig met mij meenen, dat kleine ding. Ik ga
mijn troost bij mevrouw Scott zoeken, doch zonder
veel hoop Ziet ge Jean, ik zal mij in dit
huis heel goed amuseeren, maar verder kom ik
niet."
Paul zocht zijn troost bij mevrouw Scottmaar
reeds den volgenden dag stuitte hij tot zijn groote
verbazing op Jeanwant die kwam geregeld plaats
nemen in den bijzonderen kring van mevrouw
Scott, die evenals Bettina haar eigen hofstoet had.
Jean kwam daar beschermingzijn toevlucht
zoeken.
Op den dag van dat gevaarlijke gesprek over
huwelijken zonder liefde, had Bettina ook eens
klaps de behoefte om lief te hebben in zich voe
len ontwaken, die in het hart van elk jong meisje
slaapt, doch niet heel vast. Het gevoel was, op
hetzelfde oogenblik, hetzelfde geweest in haai;