BUITENLAND^
EEN CYCLOON.
Hooge hakken.
des konings voor den president en de leden der
beide kamersvoor de voogden van den koning
den regentvoor den voorzitter en de leden van
den regeeringsraadvoor de benoeming van een
regent. Vijf grondwets-artikelen zijn hiermee ge
moeid (artt. 51, 52, 38, 45, 47). Men heeft, be
halve den eed of de belofte, ook nog den vorm
van de plechtige verklaring, met gelijk formulier.
De eedsformulieren den koning betreflende, worden
niet onder eenige categorie gebracht.
Voor de ministers is bij geen wettelijke bepaling
een eed voorgeschreven.
Eerst daarna volgenambtseeden, zuiverings-
eeden en eeden bij getuigenis.
Zij vloeien voort uit tallooze wetten, konink
lijke besluiten, instructiën, reglementenresolutiën,
beschikkingen, aanschrijvingen, formulieren.
Een honderdtal categorieën van personen zijn
aan den ambtseed onderworpen. Voor vijf en
twintig categorieën komt de zuiveringseed voor;
dan heeft men den eed bij getuigenis; en vervol
gens een twintigtal afzonderlijke gevallen, waarin
alweder verschillende personen den eed moeten
afleggen.
De ambtseed is voorgeschreven voor den hoogen
raad van adelde advocatende apothekers
en apothekersbediendende ambtenaren van het
rijks-archief en de rijks- of oud-archieven in ver
schillende gewesten; artsen; id. voor de tand-
heelkunstde ambtenaren van de belastingen
(wederom vier categorieën)de ambtenaren voor
de rijksbeplantingenvan het algemeen beton-
ningsmagazijn van de koninklijke bibliotheek
van den rijks-bouwkundige en zijn opzichters
de commissarissen des koningsde Nederland-
sche consulatende ambtenaren van de Staats
courant die van de departementen van alge
meen bestuurde deurwaarders bij de rechtscol-
legiende diplomatieke ambtenarendie van de
domeinenvan de algemeene landsdrukkerij
die van de rijksduinen in Zuidhollandvan het
agentschap van finantien te Amsterdamde
opzichters der fortificatiënde ambtenaren van
landsgebouwende hoofden en ambtenaren der
gemeentende geneeskundige raden, de ambte
naren van het geneeskundig staatstoezichtde
geneeskundigen voor doodschouwde leden en
ambtenaren van het hoog militair gerechtshof;
de ambtenaren voor het gevangeniswezenden
gouverneur-generaal en den luit.-gouverneur-
generaal van Ned.-Indiëde gouverneurs van
Suriname en Curayaode directie van de groot
boeken de administrateurs van de militaire hos
pitalen de hypotheekbewaardersde ambtenaren
van het ijk wezen den directeur en onder-direc
teur van het kon. kabinet van schilderijen en
van het rijks prentenkabinetde ambtenaren van
het kadasterdie van de rijks-kanalende op
zichters van de kustlichtenden directeur van
de rijks lijnbaan te Amsterdamde ambtenaren
van het loodswezende ambtenaren van de mili
taire kleedingmagazijnen de makelaarsde mare
chaussee (twee categorieën, voor officieren en
onderofficieren)de ambtenaren van de marine-
directiënde hoogleeraren en leeraren van het
kon. marine-instituut te Willemsoord; den inge
nieur der mijnende militaire geneeskundigen
de burgerljjke geneeskundigende militaire offi
cieren van gezondheidde officieren van de land
macht de opzichters van de fortificatiënde
magazijnmeestersde reserve-officieren van ge
zondheid de leden en ambtenaren van het munt-
eollegiede ambtenaren van de museaelf cate-
gorien van ambtenaren bij het onderwijs en bij
het toezicht over de scholen, hoogere, middelbare
en lagereprocureursden vice-president en de
leden van den raad van Ned.-Indiëdie van den
raad van state en de ambtenaren bij dat college
de leden der rechterlijke machtde ambtenaren
bij de registratie en domeinende leden en amb
tenaren der algemeene rekenkamer den inspecteur
voor de Rijnvaart in het 4e districtde scheeps-
diepgangmetersden directeur, de leeraren en de
beambten van de polytechnische school; van de
rijks hoogere burgerscholen van de normaalschool
voor teeken-onderwijs te Amsterdamde school
voor kunstnijverheid aldaar de landbouwscholen
de schutterij (officieren, leden van den schutters
raad, auditeurs)de wachters bij de sluizen en
verdedigingswerkenpresident en leden van den
raad van toezicht van de rijkspostspaarbank, den
directeur en de ambtenarende spoorweg-ambte
naren en bedienden; de verschillende technische
en andere ambtenaren of bedienden bij den aan
leg van staatsspoorwegen; het lid en den secre
taris van den raad van toezicht op de spoor
wegdiensten; den ingenieur voor het stoomwe
zen den rijks-opzienerde rijks-commissaris
sen bij de Expl. Maatsch. en de Holl. IJzeren
Spoorwegmaatsch.de leden der staten-generaal
de leden en griffiers van prov. staten; de machi
nisten en stokers bij de rijks-stoomgemalen; de
commissie en de ambtenaren bij het stoomwezen
de strandvonders; de telegraaf-ambtenarende
betaalmeesters der generale Thesaurie; de surnu
merairs voor den dienst van 'srijks schatkist; de
rijksboekhouders bij de betaalmeesterskantoren
den voorzitter, de leden, den secretaris en de
plaatsvervangers bij den raad van tucht; de amb
tenaren bij het veeartsenijkundig staatstoezicht;
de beëedigde vertalers; den bewaarder-directeur
bij de rijksverzameling van moderne kunst te
Haarlem; den hoofdopzichter enz., bij het opzicht
op de zee-visscherijden hoofdopziener bij de
visscherijen op de Schelde en Zeeuwsche stroomen
matrozen, visschers, opzieners, leden van het be
stuur; de secretaris-penningmeester van het bestuur
beiden over de visscherijen; de vroedvrouwen; de
ambtenaren bij den waarborg van gouden en zilveren
werken; de ingenieurs-opzichters enz. bij den wa
terstaat; de officieren der Weerbaarheids-vereeni-
gingen; de bootslieden bij de rijks-werven; de
ridders der Militaire Willemsorde-, de adelborsten
de 2e luits. der mariniers; de off. v. gez. 2e kl.
de officieren-machinisten 2e kl., de luit.-kwartier
meesters der mariniersde scheepsklerken bij de
zeemachtde controleurs, ontvangers en ambtena
ren bij het zegel.
De zuiveringseed is bovendien voor talrijke on
der de 25 categorieën behoorende personen, voor
geschreven; de getuigeneed komt dagelijks voor
en de afzonderlijke gevallen gelden ook voor tal
van personen.
Zeven grondwetsartikelen beheerschen de mate
rie.
In ruim negentig gevallen worden koninklijke
besluiten toegepast.
Meer dan vijftig maal gelden wettelijke voor
schriften, behalve de gevallen waarin de wetboe
ken of voorschriften voor zee- en landmacht gel
den.
Twintig malen worden reglementen aangehaald.
Bovendien tal van instructieën, aanschrijvingen,
resolutiën enz.
Wat de wijze van de eedsaflegging en het eeds
formulier betreft, bij schijnbare eenvormigheid zijn
de afwijkingen onderling veelvuldig en veelzijdig.
Het wisselt af tusschen eed, eed of belofte, plech
tige verklaring, hier mét, daar zonder uitdrukke
lijke verwijzing naar de godsdienstige gezindheid.
Nu eens is het alternatief gelaten tusschen eed
of belofte; dan weder subintreert de belofte voor
den eed of verklaring en belofte „naar de wijze zij
ner godsdienstige gezindheid"; daar alleen een
verklaring; nog elders wordt de keus gelaten tus
schen eed of verklaring. Naar die verschillende
wijzen van eedsaflegging regelt zich ook het for
mulier, hier en daar van den regel ook afwijkende
zonder bepaald aan te wijzen reden, enz.
Den 17en Juni trok over den Amerikaanschen
staat Jowa een ontzettende cycloon. Soms spreidde
zich de luchtstroom in twee takken, om een
oogenblik later weder vereenigd te zijnsoms
streek hij langs den bodem, alles meesleepende
wat hem in den weg kwam, dan weder ging hij
boven de toppen der huizen voorbij, zonder iets
te beschadigen. Niet langs een rechte lijn, maar
in zigzagrechts en links, draaiende, op en neer
bewoog zich de storm.
De grootste verwoesting werd aangericht te
»Ik heb hem te nauwernood gezien; maar
hij komt mjj bekend voor."
»Kent gij hem
Ja, ik zou willen wedden dat hij van den
winter bij ons aan huis is geweest."
Lieve hemel, zou het een van de vier en
dertig zijn V Moet het nu weêr beginnen
VI.
Dienzelfden dag kwam Jean om half zeven aan
de pastorie om den pastoor af te halen, en zij be
gaven zich samen op weg naar het kasteel.
Gedurende een geheele maand had zich een
heirleger van werklieden meester gemaakt van
Logneval. De kroegen en herbergen voeren er
wel bij. Ontzaglijke verhuiswagens uit Parijs
hadden de noodige meubels aangebracht. Acht
en veertig uren vóór de komst der dames
waren mevrouw Lormier, de vrouw van den schout,
en juffrouw Marbeau, de postdirectrice, het slot
binnengeslopen, en hare verhalen brachten aller
hoofden op hol. De oude meubels waren ver
dwenen en naar den zolder gebrachtmen wandelde
te midden van een opeenstapeling van wonderge-
wrochtenEn de stallenen de koetshuizen
Een extratrein had onder het oppertoezicht van
Edwards een tiental rijtuigen, en welke rijtuigen
en twintig paardenen welke paardenaange
bracht.
Pater Constantijn verbeeldde zich dat hij wist
wat weelde was. Eens in het jaar dineerde hij
bij zijn bisschop, monseigneur Toubert, een be
minnelijke rijke prelaatdie op een grooten
voet leefde. De pastoor had tot nu toe altijd ge
meend dat er niets prachtigers en deftigers op de
wereld kon zijn dan het bisschoppelijk paleis te
Souvigny en de kasteelen De Lavardens en De
Logneval. Na hetgeen hij van de nieuwe fraaiig
heden van Logneval vernam, begon hij te ver
moeden dat de weelde der hedendaagsche groote
huizen op een zonderlinge manier den ernstigen
plechtige rijkdom van vroeger overtrof.
Zoodra de pastoor en Jean een paar stappen
gedaan hadden in de laan, die naar het kasteel
voerde, zei de pastoor
»Zie eens Jean, welk een verandering Dit
geheele gedeelte van het park was verwaarloosd
en nu is alles geharkt en met zand bestrooid.
Ik zal mij hier niet meer thuis voelen, zooals
vroeger. Het zal te mooi zijn. Ik zal mijn brui
nen leuningstoel niet terugvinden, waarin ik bij
de markiezin zoo vaak na het eten in slaap
viel. En als ik van avond in slaap val, weet ik
niet wat ik beginnen moet. Gij moet goed op
letten, Jean, en als gij ziet dat ik begin te dom
melen, moet gij mij in den arm knijpen. Belooft
gij mij dat
»Ja oom, dat beloof ik u."
Jean luisterde eigenlijk maar half naar hetgeen
de priester zei, zoo ongeduldig was hij om me
vrouw Scott en miss Percival terug te zienmaar
Grinnel, en de volgende beschrijving ontleenen
wij aan het verhaal van een ooggetuige, die de
uitwerking van den cycloon nabij die plaats
gadesloeg.
Eenige dagen voor den storm was de tempera-
tuur vrij laag, maar op den 17en verhief zij zich
tot 98° in de schaduw, des namiddags om twee
uren. Niettegenstaande er een koeltje woei, was
de lucht drukkend. Om vier uren werd zij
bedekt met grillig gevormde wolken. Ze waren
klein, licht van kleur en wollig van uitzicht, los
van elkander, en het was of er hier en daar
zwarte hangers van afhingen. Ze bewogen zich
in verschillende riclftingen. Om zes uren zag men
aan den westelijken horizont donkere onweers
wolken, die zich langzaam tot het zenith verhieven,
en waaruit van tijd tot tijd schitterende licht
stralen sproten. Een dof gerommel deed zich
hooren en boven onze hoofden schaarden de kleine
kegelvormige wolken zich in slagorde als voor
een veldslag.
Te acht uren ongeveer werd onze aandacht ge
trokken door een vreemd verschijnsel in de lucht
in het zuidwesten. Het was alsof het eene kleine
weerspiegeling was van de ondergaande zon, maar
dat kon het niet zijn, want de zon was reeds een
half uur onder en de massa van donkere wolken
tusschen de zon en de plaats waar het verschijnsel
zich vertoonde, sloot het denkbeeld eener reflectie
uit. Het scheen voor ons gezicht ongeveer drie
meter in middellijn, met onregelmatige omtrekken
en warm-geel van kleur, hier en daar roodachtig.
Het gaf een licht dat helder door de glasruiten
in de kamer scheen.
Twintig minuten daarna begon het hevig te
regenen en te hagelen; zonder ophouden schoten
de bliksemstralen door de pikduistere lucht.
Donderslagen dreunden en knetterden en de
wind zwol tot een feilen storm. Spoedig
kondigde de groote vernieler, die in aan
tocht was, zich aan. Eerst hoorde men een dof,
somber geluid, alsof men den val der Niagara
hoort in de vertedaarop werd het dieper van
toon en luider, alsof een aantal spoortreinen tegelijk
naderdennog naderbij gekomen klonk het
of aan alle zijden een oneindig aantal raderen
en takels in snelle werking waren, totdat de be
angste luisteraar, doodsbleek van schrik, vlood
naar eene veilige plaats. Honderden zochten hunne
toevlucht in de kelders en zij allen op éen na
ontkwamen den dood.
De diepe duisternis verborg voor het menschelijk
oog al het lijden en de vernieling door de losge
laten elementen veroorzaaktmaar toch zagen wij
even twee gebouwen bijna in hun geheel hoog in
de lucht opgeheven, toen een bliksemstraal het too-
neel een oogenblik verlichtte. Uit het Zuidwesten
kwam de storm de stad binnen en hij maakte door
een dicht bevolkte wijk een groeve van ongeveer
200 meters breed, waar hij alles vernielde wat hem
in den weg stond. Yeertig menschen werden dade
lijk gedood en meer dan tien maal zooveel wer
den zwaar gewond. Een aantal gebouwen werden
zoo volkomen vernield dat geen steen op den an
deren bleef en het puin naar alle richtingen heen
werd geworpen. Twee zware goederentreinen, die
de stad uit het noorden en het oosten binnenkwa
men, werden opgenomen en met niet te schatten
kracht aan beiden zijden van den spoorweg neerge
worpen. Zelfs de locomotief werd een eind van den
grond geheven, doch kwam weer op hare wielen
terecht.
De storm heeft, voor zoover berekend kan wor
den, in drie a vier uren ruim 200 kilometer
hemelsbreedte afgelegd. Voor de berekening der
snelheid moet men den afstand echter grooter nemen
wegens den grilligen weg welken de luchtstroom
nam. Tachtig menschen werden dadelijk gedood,
en de waarde van het vernielde wordt ruw weg
geschat op twee millioen dollars.
Men vertelt elkander menige grillige uitwer
king van den wind en van de in groote mate
ontladen electriciteit. Thans nam men niet, zoo
als bij den orkaan van 1860, een muffe zwavellucht
waar; ook waren de lijken niet zwart gekleurd
en genazen de verwondingen beter dan toen.
dat ongeduld ging met grooten angst gepaard.
Zou hij haar in die groote zalen van Logneval
net zoo terugvinden als zij in die kleine eetkamer
van de pastorie waren geweest Zou hij in plaats
van die hoogst eenvoudige, vriendelijke dames,
die zooveel behagen schepten in het huiselijke
maal en die hem terstond van het eerste oogen
blik af zoo welwillend bejegend hadden, nu niet
een paar mooie, elegante, opgeschikte, nuffige
modepopjes vinden Zou zijn eerste indruk uit-
gewischt worden? Of zou die integendeel ver
sterkt worden
Zij beklommen de zes trappen van de stoep en
werden in de vestibule opgewacht door twee be
dienden, die er hoogst deftig en indrukwekkend
uitzagen. Die vestibule was vroeger een kille,
holle ruimte, met vier naakte muren geweestnu
waren de muren behangen met fraaie doeken,
die allerlei tafereelen uit de fabelleer voorstelden.
De priester keek te nauwernood naar die schilde
rijen; maar toch genoeg om te zien dat de go
dinnen, die tusschen het groen wandelden, met
antieken eenvoud gekleed waren.
Een der bedienden opende de deur van het salon.
Daar zat gewoonlijk de oude markiezin, rechts
van den hoogen schoorsteen en links stond de
bruine leuningstoel. Die was verdwenenDat
oude meubelstuk uit den tijd van het keizerrijk,
dat geheel met de inrichting van het salon over
eenstemde, was vervangen door een fraai gebor
duurd meubel uit het einde der vorige eeuw, dat
te midden van een menigte kleine stoeltjes en
Gelijk alles wat het schoone geslacht aangaat,
zijn de hooge hakken op welke onze dames over
de straten balanceeren, het onderwerp der ernstigste
overweging geweest voor de heeren der schepping.
De verdiensten en bezwaren dier hakken uit een
lichamelijk en zedelijk oogpunt zijn met nauwge
zetheid overwogen. Toch bleef men nog altijd
verlangen naar een voldoende verklaring van den
oorsprong eener mode, die minstens genomen
vreemd is. Het verhaal van den Parijschen schoen
maker die door zijn vrouw was bedrogen en haar
veroordeelde om haar gansehe leven op hare teenen
te loopen, is bij nauwkeurig onderzoek gebleken
onwaar te zijn. Toch ligt de bakermat der hooge
hakken in het moderne Babyion. Een Amerikaan
komt de eer toe de lang gezochte verklaring
gevonden te hebben.
Een oud schrijver over medische zaken zegt van
zijn tijd: »In Parijs waar de straten geene voet
paden hebben, zijn de dames verplicht altijd op de
teenen te loopen." En nu er wel voetpaden zijn,
houdt men ze winter en zomer zoo nat, dat de
gewoonte van op de teenen te loopen gebleven is,
waardoor de Parijsche vrouw het luchtig aanzien
heeft verkregen waardoor zij bij alle natiën ver
maard is.
Er is zekere inspanning noodig om groote af
standen op de teenen te loopen, en daarom is eene
gemakzuchtige schoone op den inval gekomen om
steunsels onder den voet te brengen. Dat is de
geboorte van de Fransche hak. Zij moet altijd
iets meer naar voren staan dan een gewone hak,
want een loodlijn, neergelaten uit de hiel, valt
dichter neder bij de teenen, naarmate de hiel hooger
is opgelicht. Men kan het zich het gemakkelijkst
voorstellen als een rechthoekige driehoek, waarvan
de voet de hypothenusa is. Naarmate nu de hoek
welke de hypothenusa vormt met de basis, den
beganen grond, grooter wordt, moet de basis zelve
kleiner worden. Hoe rechtstandiger dus men op
de teenen loopt, des te meer komt de hak naar
voren, des te kleiner schijnt de voet. De nage
maakte kleine voetjes dus zijn geen verschijnsel
van coquetterie zij zijn het onmisbaar gevolg van
eene meetkunstige waarheid.
Indien de hooge hak slechts een hulpmiddel is
om zonder veel moeite op de teenen te loopen,
moeten de dames zorgen dat zij niet op de hak
rusten, maar etherisch zwevende, dien slechts nu
en dan als steunpunt gebruiken. Zulke hakken
moeten zoo weinig gebruikt worden dat zij niet
kunnen slijten en tenauwernood met het vuil der
straten in beroering komen. Dan is het bezwaar
der dokters ook vervallen, dat bij Fransche hakken
het geheele gewicht van het lichaam op den bal
van den voet rust, terwijl de natuur daarvoor den
ganschen voet bouwde.
Dames waarom niet ook heeren? die
sierlijk op de teenen willen wandelen, kunnen
zich daarin gemakkelijk oefenen, als ze een paar
pantoffels of schoenen zonder hakken nemen en
daaraan op het punt waar de hak moet zitten
een elastieken bal met een fluitje bevestigen, die
even groote middellijn heeft als de hak hoog zou
moeten zijn. Houdt men dan den hiel wat te
veel omlaag, dan fluit de elastieke bal en waar
schuwt den leerling, dat hij eene fout begaat.
Zoo leert men licht en zwevend op de Fransche
hakken loopen, en zal het bezwaar voor de ge
zondheid worden weggenomen, terwijl, zooals ge
neeskundigen weten, dit loopen op de teenen de
kuiten zeer sterk moet ontwikkelen.
Deze proeve van geschiedkundige en weten
schappelijke behandeling van een onderwerp der
mode verdient zeker navolging, al moet zij de
betrekkelijke schoonheid van hooge of lage hak
ken buiten rekening laten. Wanneer velen onzen
Amerikaan navolgen en de ongerijmdheden der
mode op deze wijze nasporen, kan nog veel dat
nu enkel ten spot van alle gezond verstand uit
het cynische brein van een modespeculant schijnt
gesproten, ten beste van de menschheid worden
aangewend.
bankjes, van allerlei vorm en kleur, schijnbaar
in groote wanorde door elkaar geworpen, stond.
Zoodra mevrouw Scott den pastoor en Jean zag
komen, stond zij op en ging hen te gemoet.
»Hoe vriendelijk van u, mijnheer de pastoor,
dat gij gekomen zijt, en gij ook, mijnheerWat
ben ik blij u terug te zien, gij zijt mijn eerste,
mijn eenige vrienden hier in de buurt!"
Jean haalde ruimer adem. Zij was nog de
zelfde.
«Veroorloof mij dat ik u mijne kinderen
voorstelHarry en Bella, kom eens hier."
Harry was een alleraardigst jongentje van zes
jaren en Bella een beeldschoon meisje van vijf.
Zij hadden de groote zwarte oogen van haar
moeder en hare gouden lokken.
Nadat de pastoor de kinderen omhelsd had,
zei Harry, die vol bewondering de uniform van
Jean bekeek, tot zijn moeder
«En den militair, mama, moeten wij dien
ook een zoen geven
«Zooals gij wilt," zei mevrouw Scott, »en
als mijnheer wil."
Een minuut later zaten de twee kinderen op
den schoot van Jean en bestormden hem met
vragen.
(Wordt vervolgd.)
GEDRUKT BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAMS
TE MIDDELBURG.