Bp de veeteelt en het voortbrengen van zuivel producten is in Zeeland nog alles juist zoo gebleven als vóór honderd jaren en wordt voor veredeling van veesoorten byna niets, voor verbeterde bereiding van zuivelproducten volstrekt niets gedaan, en wordt het laatstgenoemde vak in geheel Zeeland dan ook niet verder uitgeoefend dan tot de oude zoo niet verou derde wyze van boterbereiding, zonder dat de meeste der voortbrengers daarvan iets meer dan vage denkbeelden omtrent de wetenschappeiyke bereiding van dat product hebben. In het belang van grondeigenaren, landbouwers, neringdoenden, kooplieden, ja van bijna de geheele provincie Zeeland, mag het gerekend worden, indien pogingen worden aangewend om den toestand der landbouwers minder drukkend en gevaarlijk te doen zijn. Verhooging van marktprgzen der granen is in vele jaren niet denkbaar. De spoorwegen, stoombooten en welke andere middelen van versneld vervoer er ver der bestaan of gemaakt zullen worden, brengen jaarlijks steeds gruotere hoeveelheden van verschillende granen en peulvruchten uit die landen aan, welke vroeger door slechte of te langwijlige communicatie wegen, van de markten waren geïsoleerd, en welke vruchten thans op de Europeesche markten aangebo den wordende, de prgzen der Europeesche voortbreng selen genoegzaam drukken en steeds meer zullen drukken, om de waarde van gronden en de pachtsom, men daarvoor, aanmerkelgk te doen dalen. Weten schappeiyke landbouw, op groote schaal uitgeoefend, moge eenigzins aan die transatlantische concurrentie het hoofd kunnen bieden-, zulks is echter buiten het bereik van den gewonen landbouwer, en moet dus, voor die klasse van ngvereu, naar andere wegen tot verbetering worden uitgezien. Een gedeelte van onze provincie is uitstekend ge schikt voor veeteelt, en men mag aannemen dat in de laatste 15 a 20 jaren veel gronden, die alleen voor veeteelt geschikt zyn tot bouwland zgn aangelegd, hetwelk slechts in zeer enkele daarvoor gunstige jaren, aan de daarvan gekoesterde verwachtingen voldoet, waardoor al weder meerder druk op de landbouwers is gelegd. Brengt men daarentegen alle gronden die minder geschikt voor graanbouw zgn, weder tot derzelver oorspronkelgken toestand van weiland terug, dan is wel de grond weder in normalen staat, maar zoo lang van de voortbrengselen van het vee niet veel gunstiger geldelijke resultaten kunnen verkregen worden, brengt ook de veehouderij geene vergoeding voor de mindere verdiensten van den landbouw op. Adressant wilde gaarne dit laatste punt opgehelderd zien, en heeft zich de vraag gesteld „Is, by weten schappelijk bereiden van boter en kaas, voor den grooten en kleinen landbouwer en veehouder, de gelegenheid geopend meerdere opbrengst van zgne landergen en arbeid te verkrggen, dan met de tot heden gebruike- lyke wgze van landbouwen en veehouden?" Die vraag kan, naar zgn bescheiden oordeel, alleen worden beantwoord na het nemen van afdoende proe ven op tamelgk groote schaal, welke proeven echter voor éen enkel persoon te veel geldelgke opofferingen kosten, om die zonder hulp en subsidiën van anderen te kunnen of mogen ondernemen. Adressant heett er zich toe gezet om de waarschgn- ïyke kosten en de opbrengsten dier proeven te be- grooten en komt hg daardoor tot de onderstaande resultaten. Vóóraf dient tot inlichting dat hij twee, elk op zichzelf staande proeven wenscht te nemen, namelgk die op de Deensche boterbereiding (Schwarzmethode), verbonden met de vervaardiging der magere kaas, en ten tweede die op het maken van vette kaas, (zooge naamde Edammer). Voor het nemen dier proeven is localiteit noodig, waarin adressant tegen eene behoorlgke huur denkt te kunnen voorzien, mits in het bedoelde gebouw een goede kelder, waterput en gskelder worden gemaakt en eenige verbouwingen en verbeteringen worden aangebracht. Iedere proef wenscht bij te nemen met ongeveer 30.000 liter melk, zijnde de waarschgnlgke opbrengst van 20 melkkoeien van 1 Mei tot 31 October ot gedurende de zes zomermaanden. De onderstaande begrootingen steunen gedeeltelgk op gegevens uit Noord-Holland verkregen, onder an deren op de proefneming op het gebied der zuivelbe reiding, uitgevoerd in den zomer van 1880 te Berk hout, en gedeeltelgk op eigen ondervinding in den laatsten tijd by z'ijne eigene kaasmakerij opgedaan, en mogen als vrg waarschgnlgk en nauwkeurig worden aangenomen. Voor de boterbereiding volgens de Schwarzmethode, zal het volgende worden gevorderd V, in de huur van het gebouw, f 75; 2/3 in da kosten van aanbouw van een kelder, 200 2/3 in de kosten van aanbouw van een waterput, /60 kosten aankoop van ij3 of kosten bouw van een gs kelder enz., f 3001/2 in de kosten van verbou wing, ook voor varkenshokken; 150aankoop van gereedschappen, 100, en aankoop van een rosmo len f 120 aankoop van 30.000 liter melk a 6 cent, f 1800; arbeidsloonen 200 marktonkosten, ƒ40; kleursel, nagels en komgn, ƒ13; zout, 30; stremsel, 17; brandstoffen, f 30; 2/3 in verlies op koop en verkoop van een paard en voe der, f 100. Samen 3535. Waartegen overstaan de volgende inkomsten1000 kilogram boter a 1.20 per kilogram12001840 kilogram magere kaas f 0.45 per kilogram, 828 1'2 in de winst op de varkensboerderij (hieronder omschreven), f 180 waarde gereedschappen en over name van 't bijgebouwde na de proef, f 400. Samen 2608. Blijft dus een tekort op de boterbereiding van 927. Voor de kaasmakery zullen de volgende uitgaven worden gevorderd: 1/2 in de huur van het gebouw, f 75; 1/3 in kosten aanbouw kelder, ƒ100; 1/3 in kosten aanbouw waterput, 301/2 in kosten van verbouwingen ook voor varkenshokken, ƒ150aan koop van gereedschappen, ƒ200; aankoop van 30.000 liter melk a 6 cent per liter, 1800; arbeidsloonen 25 weken a 10 per week, f 260marktonkosten ƒ50; kleursel, ƒ5; zout, 40; stremsel, ƒ17 brand stoffen, 18 1/3 in verlies op koop en verkoop van een paard en voeder voor zes maanden, f 50. Samen 2795. Waartegen overstaan de volgende inkomsten: 2730 kilogram vette kaasa ƒ0.65 per kilogram, 1774.50; 150 kilogram boter k f 1.20 per kilogram, 180 1/2 in de winst op de varkensboerdery (hieronder om schreven) ƒ180; waarde der gereedschappen en over name van het bijgebouwde na afloop der proef, ƒ150. Samen f 2284.50. Blgft een tekort van 510.50; maakt met het tekort op de boterbereiding te zamen 1437.50. Bg deze sommen behooren nog gevoegd te worden druk- en advertentiekosten, 40premie brandassu- rantie, 12,50administratiekosten, 150kleine her stellingen aan gereedschappen, f 15; waardoor het totaal tekort op beide proeven bedraagt 1655. By deze begrootingen is aangenomen dat de wei en karnemelk, afkomstig van de te nemen proeven, wordt verbruikt tot kweeken en voederen van var-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 8