Bijvoegsel van de Middelburgsche Courant van Donderdag 13 Juli 1882, PROVINCIALE STATEN VAN ZEELAND. Zitting van Vrijdag 7 Juli. Resumtie der notulen; me- dedeeling benoeming voorzitters en ondervoorzitters der nfdeelingenid. betreffende ingekomen stukken enz. benoeming van een lid volgens art. 89 algemeene ver slagen der afdeelingen betreffende voorstellen van gede puteerde staten en betreffende voorstellen van leden en behandeling dier voorstellen; sluiting der vergadering. Tegenwoordig de commissaris des konings, 39 leden en de waarnemende griffier. Afwezig zijn de heeren Moolenburgh, Pierssens en Sprenger. De notulen van bet verhandelde in de zitting van Dinsdag 4 dezer worden gelezen en goedgekeurd. De voorzitter deelt mede dal ingekomen zijn de brieven van de voorzitters der afdeelingen; houdende kennisgeving dat tot voorzitters en on der-voorzitters der afdeelingen benoemd zijn van de eerste afdeeling, de heeren Kakebeeke en Smit; van de tweede afdee ling, de heeren Hoogenboom en Van Berlekom, en van de derde afdeeling, de heeren Mazure en Van der Have- De voorzitter deelt nog mede dat adressen zijn ingekomen van P. J. Schout c. s. te Hulst en van den raad der gemeente Sluis, houdende bezwaren tegen het reglement op de wegen en voetpaden. De griffier doet voorlezing van 'deze stukken, waarna zij, op voorstel des voorzitters, worden gevoegd bij de overigen te dezer zake betrekkelijk. De voorzitter deelt mede dat in de samenstelling der afdeelingen van het college van gedeputeerde staten geen verandering is gekomen. De voorzitter stelt aan de orde de benoeming van een lid dat, in de bij art. 89 der provinciale wet voorziene gevallen, in het college van gedeputeerde staten moet geroepen worden. Hij benoemt tot leden van het stembureau de heeren Van der Have, Sipkes, Hennequin en Lantsheer. Benoemd wordt de heer mr. «JU Moolenburgh, met algemeene stemmen. Aan de orde is het uitbrengen der rapporten van de afdeelingen over de voorstellen van gedeputeerde staten. De voorzitter stelt voor na het uitbrengen van ieder verslag de zaak onmiddellijk in behandeling te brengen, waarmede de vergadering zich vereenigt. a. Voorstel tot het verleenen van een subsidie ten behoeve van de ambachtsschool te Middel burg. Het voorstel met de toelichting luidt: De commissie van oprichting der vereeniging „De Ambachtsschool te Middelburg" verzoekt blijkens inge diend adres, een jaarlijksch subsidie van f 500 uit de provinciale fondsen. Dat dergelijke inrichtingen van opleiding tot be kwame handwerkslieden in uwe sympathie mogen deelen, en dat uwe vergadering bereid is die inrich tingen geldelijk te ondersteunen, is ons na uwe besluiten van 9 Juli 1875 en van 10 Juli 1880 vol doende gebleken, en wij aarzelen dan ook niet om u voor te stellen ook aan de Middelburgsche ambachts school geldelijke ondersteuning te verleenen. Het op dergelijke inrichtingen te heffen leergeld moet uit den aard der zaak zeer laag zijn en kan de kosten 'hatuurlijk slechts voor een onbeduidend gedeelte dekken. De bijdragen van particulieren, van bijzondere instellingen en van de gemeente blijken niet voldoende te zijn om het tekort te dekken, vooral in den aan vang, nn voor oprichting aanzienlijke kosten moeten worden aangewend. Evenals ten opzichte van de school te Goes is geschied, meenen wij dat ook aan het subsidie voor de Middelburgsche inrichting de voorwaarden moeten worden verbonden, dat de gemeente eene jaarlijksche bijdrage verleene, welke voor Middelburg op f 500 kan bepaald worden, en dat een jaarverslag van den toe stand der vereeniging ons overgelegd worde. Beperking aanvankelijk van den duur van het sub sidie tot vijf jaren schijnt ons evenzeer raadzaam, opdat na afloop van dien termijn de behoefte op nieuw beoordeeld en de vruchten der inrichting nage gaan kunnen worden. Tot de bepaling van het voorgestelde bedrag op f 500 zijn wij geleid door de overweging dat de ge meente over 1882 een gelijk bedrag heeft toegezegd, terwijl de vereeniging zelve die som als subsidie heeft aangevraagd. Om dezelfde reden meenen wij dat het subsidie aan deze instelling, die bereids in werking is, reeds over het loopende jaar kan worden gegeven. De vereeniging is als rechtspersoon erkend. Wij hebben mitsdien de eer aan uwe vergadering voor te stellen, om aan de vereeniging „De Ambachts school te Middelburg" uit de provinciale foudsen een jaarlijksch subsidie vau f 500 te verleenen gedurende 5 jaren, te beginnen met 1882, onder voorwaarde dat een gelijk bedrag door de gemeente Middelburg ge durende een gelijk getal jaren toegekend, en jaarlijks een verslag van den toestand der vereeniging over gelegd worde. Indien uwe vergadering zich met ons voorstel m jc ht vereenigen, dan zou de op de provinciale huishoude lijke begrooling voor 1882 uitgetrokken post voor subsidiën aan ambachtsscholen met f 500 moeten ver hoogd worden. Het algemeen verslag der afdeelingen wordt uitgebracht door den heer Lantsheer. Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deel genomen 35 leden, waaronder 6 leden van gedeputeerde staten. Door enkele leden in eene der afdeelingen werd tegen het voorstel van gedeputeerde staten aange voerd dat het verleenen van sabsidiën voor ambachts scholen geen zuiver provinciaal belang is, en dat dergelijke subsidiën, ook met het oog op de reeds zoo hoog opgevoerde provinciale uitgavenniet op de provinciale begrooting moesten voorkomen, en vroeg men. zich af, waar het heen moest, alsnog meerdere gemeenten ambachtsscholen oprichtten, en daarvoor altoos sabsidiën moesten worden verleend. De vrees, dat er bij het verleenen van de subsidiën telkens meer aanvragen om geldelijke ondersteuning zullen inkomenhetwelk eindelijk zeer ingrijpend voor de financiën der provincie zou worden, werd ook gedeeld door een lid eener andere afdeeling. Nog komt het een lid van eene der afdeelingen voor, dat eene ambachtsschool weinig voordeel voor de provincie zal opleveren, op grond dat vele leerlin gen dier school, na in hun vak bekwaam gemaakt te zijn, naar elders zullen vertrekken, en dus de pro vincie niet gebaat wordt, door de opleiding van am bachtslieden te bevorderen buitendien komt het aan betzelfde lid voor, dat de school te weelderig is in gericht, en de geheele zaak te grootscheeps is behan deld. Hij maakt dan ook bezwaar in deze zaak van zijn sympathie te doen blijken. 2

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 5