N° 163. 125e Jaargang. 1882. 13 Juli. Donderdag FEUILLETON. Middelburg 12 Juli. PATER CONSTANT IJ N. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent; Adv'ertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor bet Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. Bij deze courant belioorcn twee BIJVOEGSELS. Wat onderzocht moet worden. Uit het Fransch, m •vS; UIDDËLBLRGSCHE COURANT. Een storm van verontwaardiging begint op te steken over alles wat bij de ramp van de Adder gebeurd, of liever nagelaten is. Bijna alle bladen verlangen inlichtingen en het Nieuws van den Dag schrijft reeds»Wij dringen aan op een streng onder zoek. Een nationale ramp stemt tot weemoed, maar een nationale schande is nog erger." Wij hadden gewenscht dat de uiting dezer ver ontwaardiging had kunnen uitblijven tot dat zij althans de eerste grievende smart, van de bloed verwanten der ongelukkige slachtoffers, niet bit terder had kunnen maken. De grens is echter moeilijk te trekken en erkend moet worden dat de bestudeerde termen, waarin de Staats-Courant gisteren van het ongeluk melding maakte en waarin datums en tijdsbepalingen op kunstige wijze verward of verzwegen werden, voedsel gaven aan de reeds gemaakte ongunstige gevolgtrekkingen. Wie zou kunnen denken dat er twee kostbare etmalen ongebruikt voorbij zijn gegaan, wanneer men in het officieele bericht, na de vermelding dat de monitor Donderdag middag te 4 uren op de hoogte van Scheveningen het laatst gezien is, leest „Het vinden van het lijk van den loods deed een ramp vermoedenonmiddellijk daarna werden stoomschepen ter opsporing uitgezonden Woensdagmorgen werd een onzeewaardig vaar tuig in zee gezonden onder een kommandant die, wanneer de lezingen juist zijn, nooit over een dergelijk gevaarte bevel gevoerd, ja zelfs ër nooit op gediend had. De barometer was sedert twee dagen dalendede onder de Weerkundige waar nemingen geseinde stand was aan Den Helder, des morgens te 8 urenMaandag 765.0, Dinsdag 758.3, Woensdag 750.8, Donderdag 749.7, Vrijdag 747.1. De monitor komt Woensdag avond niet, zooals hij verwacht moest worden, te Hellevoetsluis aan brengt op onze gevaarlijke kust den nacht door; blijft Donderdag uitvertoeft Donderdag nacht in zeelaat Vrijdag niets van zich hoorenschijnt Vrijdag nacht nog steeds rond te zwerven. Zater dag morgen eindelijk doet het aandrijven van een lijk een ramp vermoeden! Toen seint men uit Hellevoetsluis, wordt men in Den Haag wak ker, zendt men van IJmuiden stoombooten uit, die niets dan lijken ontmoeten om de juistheid van het vreesselijk vermoeden te bevestigen! De verdenking dat er nalatigheid of verzuim gepleegd is, ligt helaas zoo voor de hand, dat de vraag slechts zijn kan: wie zjjn de verantwoorde lijke personen In 't algemeen zijn aansprakeljjk alle autoritei- VAN LUDOVIC HALÉVY. III. »Stil toch, Suze, stil. Niet waar, mijnheer de pastoor, dat wilt gjj wel?" Maar hij wist niet wat hij antwoorden moest, de oude man. Hij wist volstrekt niet meer hoe hij het had. Zij namen zijn pastorie stormender hand inZij waren katholiekZij brachten hem twee duizend frankenZij beloofden hem duizend franken in de maandEn zij wilden bij hem etenDat laatste deed de deur dichtDe schrik sloeg hem om het hart bij het denkbeeld van de honneurs te moeten waarnemen tegenover die rijke dames, met zijn schapenbout en zijn eieren met melk; die dames die gewoon moesten zijn zich te voeden met allerlei uitheemsche, vreemdsoortige, ongeloofelijke dingenHij mompelde «Eten, eten, zoudt gij hier willen eten Nu meende Jean weêr dat hij tusschenbeide moest komen, en zei: »Oom zegt dat hij zeer gelukkig zal zijn als gij pem die eer wilt aandoen; maar ik zie wat hem ten, die hebben gelast of toegelaten dat de moni tor onverzeld over zee ging. Het was bekend dat de Adder nog minder bruikbaar als zeeschip was dan onze andere monitors, die in de eerste jaren van hun bestaan altijd door beter bezeihw schepen in zee geconvoieerd werden. Langzamer hand is deze gewoonte echter in onbruik geraakt, en het uitblijven van ongelukken heeft de nood zakelijkheid van het eonvoieeren, zelfs voor de Adder, van lieverlede doen vergeten. Meer rechtstreeks aansprakelijk is de directeur en kommandant der marine te Amsterdam, de schont-bij-naeht Escher, die bij dalenden barome terstand den bevelhebber van het onzeewaardige vaartuig den last gegeven moet hebben om de zeereis te ondernemendie, bij gebrek aan andere informatie, uit de Amsterdamsche bladen heeft kunnen zien dat de reis ondernomen wasen die verzuimd schijnt te hebben, zich uit Hellevoetsluis te doen onderrichten of het waagstuk gelukt was. Niet aansprakelijk schijnen de maritieme auto riteiten te Hellevoetsluis. Zij behoefden niet onderricht te worden van het vertrek van den monitor, al hadden zij bericht ontvangen van diens ophanden zijnde komst. Toen hij uitbleef, konden zij veronderstellen dat hijdoor eene onvoorziene omstandigheid, niet vertrokken was of tegenbevel ontvangen had. Onverdeeld en rechtstreeks aansprakeljjk is het ministerie van marine, hetzij dan het kabinet van den minister, of de hoofdofficieren die aan het hoofd der afdeelingen Personeel en Materieel gesteld zijn. Het ware zeer wenschelijk geweest, dat de kommandant der marine te Am sterdam zich, in d i t geval, had laten onderrichten of de Adder al dan niet op den bestemden tijd te Hellevoetsluis aankwammaar hij was daartoe misschien niet verplicht volgens de reglementen. Het ministerie van marine, dat alle bewegingen der oorlogsschepen regelt, moet echter onmiddel lijk op de hoogte geweest zijn. Daar heeft men moeten weten wanneer de A dder vertrokken is. Het telegram moet aan 't ministerie te vinden zijn en indien niet daar, dan op het telegraaf bureau van ontvangst of afzending. Alleen een bewezen verzuim in de nakoming van dit reglementair voorschrift, is in staat het personeel van het ministerie van de directe verantwoorde lijkheid te ontheffen. Is het telegram ontvangen, dan had men zich Donderdag morgen aan 't ministerie moeten afvragen hoe het kwam dat het reglementair bericht van de aankomst te Hellevoetsluis uitbleef. Eene dépêche daarheen had dadelijk de noodige inlich ting kunnen doen ontvangen. Daarna, op het hekomen der zekerheid dat de monitor den nacht in zee had doorgebracht, ware het juiste oogenblik aangebroken om de mogelijkheid van een ramp te «vermoeden." Waren toen stoomschepen uitgezonden, het onheil waarover nu ons vaderland zucht, ware, het is vreeselijk het te moeten zeggen, maar het is niet anders, voorkomen. Voorkomen, althans wanneer de bewering dei- verontrust Wij zouden met ons beiden eten en de dames moeten geen feestmaal verwachten maar gij zult wel toegevend zijn." «Ja, ja, zeer toegevend," riep Bettina, enzjj vervolgde tot haar zuster: «Kom, Suze, kijk nu niet boos, omdat ik een beetje gij weet wel het is mijn ge woonte om een beetje te zijn. Laat ons blijven wilt ge Dan rusten wij uit, als wij hier een uurtje stil zijn. Wij hebben zulk een langen dag gehad in den trein en in het rijtuig, met al dat stof, in die warmte. En wij hebben van mor gen zoo akelig ontbeten, in dat nare logement! Wjj zouden om zeven uren in datzelfde hotel terug kunnen zijn om te eten en weer op den trein naar Parijs te komen. Maar het is heusch veel aardiger hier te eten. Zegt gij niet meer neen? O wat zijt ge toch goed, Suzie!" Zij omheLsde haar zuster vleiend en keerde zich toen tot pater Constantijn zeggende »Als gij eens wist hoe goed zij is, mijnheer de pastoor." Bettina Bettina «Komzei Jean, »gauw Pauline, nog twee borden, ik zal u wel helpen." »En ik ook," riep Bettina, »ik zal u ook helpen, O, als T u blieft, dat vind ik zoo prettig Maar gij moet mij vergunnen, mijnheer de pas toor, een beetje te doen als of ik thuis was," Zij ontdeed zich eerst van haar mantel en Jean bewonderde haar volmaakt, slank, bevallig figuur. Vervolgens zette zij haar hoed af, maar dat deed Staatscourant juist en het vaartuig Donderdag in den namiddag nog op de kust gezien is. Voor komen ook, indien een bericht in 't Handelsblad bevestigd wordt, dat in de magen der te Nieuwe- diep aangebrachte slachtoffers, onverteerde grauwe erwten gevonden zijn, wat op de middag-schafting van Donderdag duidt. En zelfs, indien het minder waarschijnlijke ge val aangenomen wordt dat de ramp Woensdag avond of nacht gebeurd is, wie zal zeggen hoeveel ronddrijvende schipbreukelingen te redden waren geweest, indien men Donderdag aan 't zoeken was gegaan? Ziedaar, naar 't ons voorkomt, de onweerlegbare termen, welke zich voordoen aan ieder, die naai de thans voorhanden gegevens, het vraagstuk zoekt samen te stellen. Ware, overeenkomstig de reeds vóór zoovele jaren aangetoonde noodzakelijkheid, het zeevarende Nederland in 't bezit van een vast college tot het onderzoek van alle zeerampen, men kon het instellen en den uitslag daarvan afwachten. Thans kan alleen gehoopt worden dat, indien niet de maritieme, dan de rechterlijke autoriteit, op grond van een vermoeden van manslag door ver zuim of nalatigheid, eene instructie zal doen plaats hebben. Het Vaderland schrijft -. Bij "onderzoek is Ons vaa zeer goed ingelichte zijde gebleken, dat noch aan het departement van marine, noch te Hellevoetsluis bericht van het vertrek van Be Adder van IJmuiden is ontvangen. Er is wel van Amsterdam naar Hellevoetsluis geseind, dat Be Adder van Amsterdam was vertrokken, maar men dacht te Hellevoetsluis zoowel als aan het departement, dat Be Adder te IJmuiden was blijven wachten. Geregeld toch worden alle vertrek kende schepen van IJmuiden door den seinpost van daar aan het departement geseinddit volgt dan de bewe gingen der schepen. Doch de man, die dat altijd doet, heeft op jl. Woensdag ochtend op onverantwoordelijke wijze verzuimd het vertrek van Be Adder te seinen, en vandaar dat men onkundig was gebleven van bet vertrek. In het niet ontvangen van een bericht kan men niets vreemds zien, omdat het dikwijls gebeurd is, vooral bij de ram-monitors, dat de kommandant eenige dagen wacht op wind en weer om uit te gaan. Zoo is eens een vroegere kommandant van dezelfde Adder acht dagen te IJmuiden blijven liggen. Van het departement van marine worden dan geen telegrammen gezonden om te vragen, waarom een kommandant niet vertrokken is, of wanneer hij vertrekken zal, omdat allicht zulk een vraag als een wenk zou worden opgevat of als een teeken van ongeduld. Juist om volstrekt geen pressie uit te oefenen, worden de kommandanten volkomen vrij gelaten om te vertrekkenhet volgen van het plan van vertrek op het door hen bepaalde uur is voor hun verantwoordelijkheid. De Adder en de ram-monitors 2e kl. Haai, Panter en Tijger hebben telken jare geregeld tochten van IJmuiden naar Hellevoetsluis gemaaktzelfs van Nieuwediep naar Hellevoetsluis. Om hun mindere zeewaardigheid wordt steeds door de kommandanten zooveel mogelijk op goed weer en kalme zee gewacht; ook nu zal de kommandant van Be Adder zeker in het uitloopen geen hijzonder gevaar hebben gezien, want anders zou hij met zijn bekend zeemanschap wel zijn reis uitgesteld hebben." zij een beetje al te haastig; want daarop volgde een verrukkelijke overstrooming van goudblonde lokken, die zich als een waterval met allerlei bochten en kronkelingen, over hare schouders uitstortten. Zij stond juist voor een venster, waar door de zonnestralen naar binnen vielen en dat gouden licht deed haar verblindende schoonheid nog des te meer uitkomen. Blozend en verlegen moest zij haar zuster te hulp roepen en het kostte mevrouw Scott heel veel moeite om die groote wanorde eenigszins te herstellen. Toen die ramp verholpen was, kon niets Bettina weêrhouden van zich met de borden, messen en vorken te bemoeien. Maar mijnheer," zei zij tegen Jean, »ikkan zeer goed tafel dekken. Vraag het maar aan mijn zuster zeg eens, Suze, kon ik niet goed dekken, toen ik klein was te New-York?" «Ja, heel goed," zei mevrouw Scott. En terwijl zij den priester verzocht de onbeschei denheid van haar zuster te verschoonen, ontdeed zij zieh ook van haar hoed en mantel, zoodat Jean ten tweeden male het aangename schouwspel ge noot van een bevallig figuur en prachtig haar. Maar van de overstrooming kwam tot zijn spijt geen tweede voorstelling. Eenige minnten later namen mevrouw Scott, miss Percival, de pastoor en Jean plaats aan het kleine tafeltje van de pastorie en heel spoedig kreeg het gesprek een vrijen, hartelijken toondank zij de verras sing en de eigenaardigheid van de ontmoeting, en vooral dank zij de opgewektheid en wel eenigszins dartele vrijmoedigheid van Bettina, Het Vaderland voegt daarbij eene waarschuwing om niet lichtvaardig te vertrouwen op praatjes, „die de ronde doen en duidelijk het kenmerk dragen, dat men een zondebok zoekt voor een ramp, die nog niemand heeft kunnen verklaren." Wij willen hierop aanteekenen, dat men liever niet moest spreken van een zondebok" aan het eind van een betoog, waarin zoo duidelijk op de onverantwoordelijke" handelingen van een sein- wachter, op de «verantwoordelijkheid" van den verdronken kommandant van de Adder, en op eene andere plaats weder op de «onverantwoordelijke" nalatigheid van zekeren Scheveningschen stuurman Arie den Duik gewezen wordt. Dat het vertrek van de Adder aan de dagbladen wel geseind is, bewijzen de Scheepstijdingen in het Handelsblad en in de N. R. Ct. (le blad) van 6 Juli jl. Het verzuim van het telegrafeeren aan den minister moet bewezen wordenniet aan het ministerie, maar aan de telegraafkantoren. Nu er van zondebok gesproken wordt, is het ons geoorloofd op te merken dat de schuldigen aan eenig verzuim, niet gewoon zijn zich te gêneeren in het kiezen van middelen, om de be wijzen hunner schuld uit den weg te ruimen. Blijkens hij het dep. van marine ontvangen berichten zijn van de equipage van de A dder nog aangebracht en herkend de lijken van de navolgende personen: bootsmansmaat J. H. Th. Yan Balkum; botteliersmaat D. Van Brederode; hofmeester C. R. Seegerkoksmaat J. F. A. Van der Hust; matroos 2" kl. J. D. Davids; idem 3e kl. J. Jutte; idem A. W. A. Van Driel; lichtma troos H. Moddermanmilicien-vunrstoker F. Ham; marinier 2' kl. J. Smeding; idem 2" kl. H. Rie- mers; id. id. J. B. Merk; F. J. Michels; J. W. Caspers; J. Schieman; G. A. Van Oerle, allen mariniers 3e kl. Pogingen tot opsporing van het wrak, worden voortdurend in het werk gesteld. Men leest in V Nieuws van den Dag Een marine-officier vestigt onze aandacht op de wenschelijkheid van het gebruik van de «Verklik ker," uitgevonden door dr. Kaiser te Leiden, ter opsporing van de AdderDeze verklikker is een toestel geplaatst in een ijzeren ladingskist, die zoodra een gepantserd schip binnen den vernie- lingskegel van de mijn komt, den electrischen stroom sluit, zoodat een torpedo ontploft. Met het oog op het wellen van het zand, waardoojrde Adder binnen een zeer kort tijdsverloop niet meer te vinden zal zijn, is er haast bij, dat een schip met het genoemde toestel aan boord, dadelijk uitzeile. Maandag is een sergeant der mariniers met een marinier van Amsterdam naar IJmuiden vertrok ken tot herkenning van de daar aangespoelde lijken. Bij die gelegenheid is gebleken dat het lijk van den marinier R. geheel onbeschadigd was alleen had de ongelukkige zich de lippen ten bloede gebetende lijken van de mariniers v. O. »Nu zult gij zien, of ik gejokt heb, nu zult gij zien of ik niet van honger omkwam. Ik waar schuw u dat ik alles zal verslinden. Ik ben nog nooit met zooveel genot aan tafel gegaan. Dit diner is zoo 'n heerljjk besluit van onzen dag Wij zijn zoo blij dat wij dit kasteel, die boerderij, die bosschèn hebben «En dat wij dit alles op znlk een buitengewone, onverwachte manier gekregen hebben," vervolgde mevrouw Scott. «Wij rekenden er zoo weinig op." Gij kunt gerust zeggen dat wij er volstrekt niet op rekenden Gij moet weten, mijnheer de pastoor, dat gisteren mijn zuster jarig was. Maar eerst neem mij niet kwalijk, mijnheer de pastoor mjjnheer Jean, niet waar?" «Ja, mejuffrouw, mijnheer Jean." «Nu, mijnheer, eerst moet gij mij nog wat van die heerlijke soep geven, als 'tu blieft." Pater Constantijn begon een beetje tot zichzelf te komen, maar hij was toch nog te zeer ontdaan om zijne plichten als gastheer goed waar te ne men Jean had dus de leiding van het bescheiden maal op zich genomen. Hij vulde het hord der bekoorlijke Amerikaansche schoone tot aan den rand, terwijl zij hare groote oogen op hem geves tigd hield, die fonkelden van levenslust, vroolijk- heid en guitigheid Maar de oogen van Jean be taalden Miss Percival met gelijke munt. Nog geen drie kwartier geleden hadden de jonge offi cier en de jonge dame eikaars stem voor het eerst in den tuin der pastorie gehoord en reeds nu gevoelden zjj zich volkomen op bun gemak met

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 1