De Btaten der provincie Zeeland besluiten 1*. het reglement op het beheer en onderhoud van de Nol van Ouwelek dd. 11 Juli 1874, Provinciaal blad no. 89, wordt ingetrokken met den laatsten dag der derde maand volgende op die waarin de afkondi ging van dit besluit in het Provinciaal blad plaats heeft 2° binnen 30 dagen na die at kondiging wordt eene eindrekening gedaan van de inkomsten en uitgaven van het in art. 1 van bedoeld reglement omschreven waterschap 3» het voordeelig slot der eindrekening wordt bin nen 14 dagen na de vaststelling uitgekeerd aan of het nadeelig slot binnen gelijken termijn omgesteld over de Thoorn- en Sophiapolders, naar den maatstaf bedoeld in art. 7 van het reglement 4» binnen dertig dagen na de storting van het saldo of de inning van het tekort wordt een algemeene vergadering gehouden, waarin de ontvanger-griffier verantwoording doet, hem opheffing wordt verleend van de gestelde zekerheid, en het dagelij ksch bestuur wordt belast met de overbrenging van het archief by het bestuur van den Thoornpolder 5» de algemeene vergadering treedt af na het nemen dier besluiten en het dagelgksch bestnur na kennisgeving aan gedeputeerde staten van de over brenging van het archief; 6° gedeputeerde staten geven voor zooveel noodig nadere voorschriften ter uitvoering van dit besluit. Later werd door gedeputeerde staten aan de staten het volgende bericht verzonden: Ons voorstel van 5 Mei jongstleden hebben wij medegedeeld aan de belanghebbende besturen, ook ter kennisneming door ingelanden, derhalve aan de be sturen van het waterschap voor de Nol van Ouwelek, van den Sophiapolder en van den Thoornpolder. Eenstemmig is door hen bericht, dat noch bij hen, noch bij de algemeene vergadering van het waterschap, noch by de vergaderingen van ingelanden tegen het voorstel bezwaar bestaat. Het algemeen verslag der afdeelingen wordt den beer Vader uitgebracht. Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deel genomen 38 leden, waaronder 6 leden van gedeputeerde staten. Bg alle drie de afdeelingen heeft men zich algemeen vereenigd met het voorstel van heeren gedeputeerde staten hierboven gemeld. De voer litter deelt mede dat dit verslag gedepu teerde staten geen aanleiding.gegeven heeft tot wijziging van hun voorstel. Achtereenvolgens worden de verschillende punten en daarna het gansche voorstel zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. k. Voorstel tot vaststelling van een reglement op het beheer der uitwatering door de slnls aan den Oosterlandpolder. Het voorstel luidt Het waterschap Oud Wolfaartsdgk, de Heerenpolder en de Oud-Nieuwlandpolder hebben eene gemeen schappelijke uitwatering, welke zij gezamenlijk onder houden en beheeren volgens eene overeenkomst op 14 Juni 1793 aangegaan door hunne hoofdingelanden en de ambachtsheeren van Oud Wolfaartsdijk. Ook de in 1846/47 bedijkte Perponcherpolder is in die gemeenschappeiyke uitwatering opgenomen. Volgens art. 24 van het Algemeen reglement voor de polders of waterschappen behoort dat onderhoud en beheer door u, onder 's konings goedkeuring, te worden geregeld. Tot nu toe is dit niet geschied, en eerst in het afgeloopen jaar bleek ons dat art. 24 van het regle ment hier toepassing vorderde. Wy schreven daarop in Juli 1831 aan het bestuur van het waterschap Oud Wolfaartsdijk: dat de nood zakelijkheid van eene regeling ons was gebleken, en wy noodigden dat bestuur uit, om met de besturen der andere polders, krachtens art. 192 der grondwet, eene voordracht aan u te doen. De belanghebbende besturen hebben daarop een ontwerp reglement overgelegd. Behoudens eenige wyziging vereenigen wij ons daarmede. De wijziging betreft vooral 1° de overbrenging van den inhoud van art. 3 in art. 10 2» eene aanvulling van art. 6 3° de toepasselgkheid van art. 121 van het alge meen reglement in zijn geheel 4« de weglating van art. 11; 5» eene overgangsbepaling ter voorziening in een tydelijk bestuur. Tot toelichting van het voorafgaande moge dienen: ad 3m dat wg meenen dat ook de besluiten omtrent belegging van gelden aan onze goedkeuring moeten worden onderworpen, doch dat wy het niet noodig achten, dat ook omtrent dit pust de vergaderingen van ingelanden vooraf door ons worden gehoord; ad 4m dat naar ons oordeel eene burger-rechteiyke overeenkomst niet door u kan worden ontbonden. Wy zullen evenwel de belanghebbenden uitnoodigen te bevorderen dat eene overeenkomst worde aangegaan, waarbij die van 29 September 1846 wordt vervallen verklaard met het in werking treden van het door u vast te stellen reglement, waartoe reeds het voornemen schgnt te bestaan, volgens de notulen eener gemeen schappelijke vergadering van 6 October 1881. Wij hebben alzoo de eer bierby over te leggen een ontwerp van het reglement zooals het, naar wg meenen, kan worden vastgesteld, en stellen u voor dienover eenkomstig te besluiten. Ontwerp (zooals het in art. 11 bg nadere nota is gewijzigd). Artikel 1. Het waterschap Oud Wolfaartsdyk, de Heerenpolder, de Oost-Nieuwlandpolder en de De Per poncherpolder vormen, voor zoover hunne gemeen schappeiyke uitwatering betreft, éen waterschap. Art. 2. Het waterschap bestuurt en onderhoudt a. de sluis in den waterkeerenden dyk van den Oosterlandpolder en de buitengeul; b. den duiker in den binnendgk ten oosten van den Frederikspolder en ten noorden van den Heerenpolder, by de oude kaai; e. de waterleidingen, heulen en bruggen welke ge legen zgn tusschen de sluis en den duiker be doeld onder letter a en b en verder tot aan den duiker tusschen de Heeren- en den De Perponcherpolder, voor zoo verre de heulen en bruggen zgn gelegen onder en in de openbare wegen d. de kade, los- en laadplaatsen en andere werken in het belang der scheepvaart gemaakt, welke gelegen zijn voor en by de slnis vermeld onder letter in het algemeen alle werken welke ten dienste der gemeenschappelijke uitwatering zijn of zullen wor den aangelegd. art. 3 Binnen drie maanden na het in werking treden van dit reglement doet het bestuur eene kt art van het waterschap opmaken, aanduidende de in art. 2 vermelde voorwerpen, hunne afmeting en de gronden waarvan het polder water door de sluis onder letter a van art. 2 vermeld, wordt afgevoerd. Deze kaart wordt ingericht naar de voorschriften door gedeputeerde staten te geven, en na voorafgaande

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 12