plaatpolder en den Oranjepolder; aan de oostzijde van
den dijk tusschen den Zaciiariaspolder, 2e deel, den
Manteaupolder en den Zachariaspolder, le deel, aan de
eene zijde en den Oranjepolder aan de andere zijde
aan de westzijde, aan de noordwestzijde, aan de noord
zijde en aan de oostzijde van den dijk tusschen den
Mauritspolder aan de eene zijde en den Oianjepolder
en den Dierentijdpolder aan de andere zijdeaan de
westzijde en aan de noordwestzijde van den dijk tus
schen den Prins-Willempolder, 2« gedeelte, en den
Oranjepolder.
2o. Het jaartal 1882 in de artt. 4, 10 en 11 van
het voorschreven besluit te vervangen door1883.
De heer Tan Waesberghe-Janssen s brengt
het algemeen verslag der afdeeüngen uit.
Aan het onderzoek in de atdeelingen hebben deel
genomen 38 leden, waaronder 6 leden van gedepu»
teerde staten.
In geen der afdeelingen zijn bedenkingen tegen het
voorstel gerezen.
De voorzitter deelt mede dat gedeputeerde staten
in dit verslag geen aanleiding tot wijziging van hun
voorstel hebben gevonden.
Niemand het woord verlangende tot het houden van
algemeene beschouwingen of tot bespreking der onder-
deelen van het ontwerpbesluit, worden deze laatste
zonder hoofdelijke stemming en daarna het ontwerp
besluit in zijn geheel met algemeene stemmen aan
genomen.
g. Voorstel omtrent het verzoek van den ge
meenteraad van Philippine om subsidie
ter aflossing der geldleening voor de
verbetering van de Posthoornstraat.
De toelichting luidt
In uwe vergadering van 1 November jongstleden
werd in onze handen gesteld een adres van den ge
meenteraad van Philippine dd. 14 October 1881, om
subsidie ter aflossing van de door de gemeente aan
gegane geldleening, voor de bestrating van de Post-
hoornstraat; welke een gedeelte uitmaakt van den weg
tusschen Philippine en Bouchaute.
Wat de geschiedenis der zaak betreft, nemen wijde
vrijheid ons te gedragen aan ons voorstel van 23 Au
gustus 1878 en aan uw besluit van 7 November
1878 no. 10.
Zoo als u nlt stukken bekend is, werd de wegs-
verbetering tot stand gebracht in de stellige verwach
ting dat subsidie zou worden verleend, 't zij door rijk
en provincie, 't zij door het rijk alleen. De regeering
weigerde echter eenig subsidie te geven, indien de
provincie zich niet bereid betoonde de helft der
kosten voor haar rekening te nemen. Toen door u
was verklaard dat de provincie niet genegen was aan
die voorwaarde te voldoen, werd door de regeering
het verzoek van Philippine afgewezen.
Tevergeefs is sedert een en andermaal, ook door
ons, op eene subsidie van het rijk aangedrongen, en
het gevolg is geweest, dat de geldleening, tijdelijk
opgenomen voor de met het oog op stellig verwachte
snbsidiën ondernomen wegsverbetering, geheel voor
rekening van de gemeente bleef en zij in rente en
aflossing geheel uit eigeu krachten moest voorzien.
Toen nu in 1878 wederom de hulp van de provin
cie werd gevraagd, besloot uwe vergadering die te
verleenen, onder voorwaarde dat de aflossing van het
restant der schuld eveneens ware verzekerd. Die
voorwaarde, zooals in het adres der gemeente ia ver
meld, achtten wij niet vervuld door een ons medege
deeld plan tot conversie, waardoor onder andere voor
waarden en met een anderen schuldeischer toch het
restant der schuld ten laste van de gemeente alleen bleef.
Nadat de indertijd door de gemeente voor de kosten
der bestrating aangegane 4% leening in 1876 door
den eersten geldschieter was opgeëischt, slaagde men
erin, dezelfde som van een ander te leenen tegen
dezelfde rentevergoeding, doch ook de nieuwe schuld-
eischeres vorderde teruggaaf, en daar de gemeente
daartoe niet bij machte was, werd tegen haar in 't begin
van dit jaar eene rechtsvervolging ingesteld.
Die procedure is geëindigd zonder vonnis, nadat metr
de schuldeischeres een nieuwe overeenkomst was aan
gegaan, waarbij o. a. is bepaald dat 5°/o rente zal
worden vergoed en de aflossing zal plaats hebben op
21 Februarij 1883 of vroeger, indien de gemeente daar
toe in staat is.
Om de schuld vóór of op den bepaalden tijd te
kunnen afdoen, heeft het gemeentebestuur, evenals
het reeds vroeger gedaan had, zich gewend tot de
Maatschappij voor Gemeente-crediet, doch deze blijft
ongezind tot geldverstrekking, zoolang geen zekerheid
bestaat van eene rijks-of provinciale bijdrage tot zoo
danige som dat het voor rekening van de gemeente
blijvende deel der annuïteit ongetwijfeld door haar kan
worden opgebracht.
Overtuigd dat de gemeente Philippine door de voor
die wegsverbetering aangewende kosten in benarden
toestand verkeertdat het algemeen belang de bestra
ting van den weg vorderde; dat tot de bestrating
niet zou zijn overgegaan indien de gemeente niet
gemeend had hulp te mogen verwachten; en dat er
na de herhaalde weigering geen uitzicht bestaat dat
van rijkswege eenige bijdrage zal worden verleend:
hebben wij na uwe voor de gemeente gunstige
beslissing van 7 November 1878 gemeend u het
besluit te mogen voorstellen, dat in ontwerp hierbij
wordt gevoegd.
Het voorgestelde bedrag stennt op de volgende
berekeningDe vroegere 4 pet. leening vereischte
jaarlijks 544 voor intrestbetaling, terwijl voor aflos
sing niets kon worden bestemd. Een leening van
ƒ10,000 met de Maatschappij voor Gemeente-crediet,
af te lossen in 25 iaren, zou, blijkens door het ge
meentebestuur overgelegde berichten, een uitgaaf van
ƒ665 per jaar vorderen voor rente en aflossing te
zamen. De mogelijkheid bestaat dat de annuïteit iets
hooger zal zijn, daar die natuurlijk van den rente
standaard afhankelijk ismaar ook al werd de annuï
teit voor 25 jaren iets hooger, zoo zou daarin door
Philippine hoewel noode kunnen worden voorzien.
Doch aanzienlijk hooger zou die annuïteit zijn, indien
niet 10,000 maar het volle bedrag der tegenwoordige
schuld voor den weg, ad 13,600, moest worden geleend.
De Maatschappij voor Gemeente-Crediet heeft nadruk
kelijk verklaard een zoo aanzienlijke som niet aan
Philippine te kunnen verschaffen.
Het ontwerp luidt
De staten der provincie Zeeland besluiten:
aan de gemeente Philippine een subsidie te verlee
nen van 3600, bijaldien de gemeente eene in 25 ja
ren at te lossen geldleening van 10.000 zal hebben
gesloten, en mits zoowel de opbrengst der geldleening
als het subsidie worden besteed om uiterlijk 31 De
cember aanstaande af te lossen hare leening van
13.600 voor de bestrating van de Posthoornstraat.
Het algemeen verslag der afdeelingen wordt
uitgebracht door den heer De flmldt.
Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deelgeno
men 38 leden, waaronder 6 leden van gedeputeerde staten,.
In elk der afdeelingen vereenigden de leden zich
met het door gedeputeerde staten gedaan voorstel.
Blijkens mededeeling van den voorzitter hebben
gedeputeerde staten ook in dit verslag geen aanlei
ding tot wijziging van hun voorstel gevonden.