N° 148, 125e Jaargang. 1882. Maandai 26 Juni. Middelburg 24 Juni. Onze Kruisers Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Ad ver ten tien: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels/" 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. BERICHT. Zij die zich vóór 1 Juli op deze Courant abonneeren, ontvangen de nog in dit kwartaal verschijnende nommers gratis. SIIDDELBIRGSCHE Ml HAM. Hoofdagenten voor liet Buitenland: de Compagnie générale de Publicilé G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. De toepassing van den stoom heeft nog grooter verandering gebracht in de oorlogvoering ter zee, dan de uitvinding van nieuwe wapenen en de invoering der volkslegers in die te land veroorzaakt heeft. De tactiek der oude zeil- vloten kwam hierop neerden vijand op zoeken en, hem gevonden hebbende, zoo lang projectielen met hem wisselen, tot hij de vlag streek of zich liet enteren. Ieder schip bezat dezelfde strijdmiddeleneen of meer rijen ka nonnen in zijne breede zijden een enkel stuk vooruit om te jagen, en handwapenen voor 't gevecht van nabij. De kracht van den wind, door welke de schepen van plaats veranderden, was over beide partijen gelijk verdeeld. Het voordeel van de loef en betere bezeildheid mochten aan de eene gelegenheid geven tot het innemen eener gunstiger stellingde stout moedige tactiek van een Nelson of ander zee held mocht hem overwinnaar maken in een strijd met minder geniale vlootvoogden en min der geoefende bemanningen het einde bleef altijd, dat wie het langst en het meest schieten kon, het van den ontredderden en uitgeputten tegenstander ten laatste winnen moest. De eerste stoomketel bracht aan boord van een oorlogsschip het begin eener omwenteling. Hier was eene kracht die naar willekeur grooter te maken was. Het schip dat de meeste paar- dekrachten aan boord had, kon het eerst op de plaats zijn waar een goede slag te slaan viel. Het kon den voordeeligsten stand ten opzichte van zijn vijand kiezenhet kon hem inhalen, hem bijblijven, hem vooruitloopen, hem ontwij ken naar goedvindenhet kon zijne zwaar gewapende breede zijde toekeeren aan het weerlooze voor- of achterschip der tegenpartij, en door eene snelle beweging de volle laag van deze in de minst nadeelige stelling ontvangen. Kon de strijdbaarheid van een oorlogsschip vroeger voorgesteld worden door eene formule, waarin de sterkte der batterij de grootste, de snelheid der bewegingen een voor beide partijen nagenoeg gelijke term was, voortaan zou de kleinere term den ander gaan beheerschen, bijna verdringen. Bijna verdringen. Want bij de tegenwoordige oorlogsschepen wordt niet alleen op de zwaarte der projectielen, maar op die van het geheele vaartuig, als projectiel aangewend, gerekend. Wij zijn teruggekeerd tot den tijd der galeien en laten de schepen zelve tegen elkander storm loopen. Geen drie- of vierdaagsche zeeslag zal nu meer gevoerd worden. Even als alles, doen wij ook dit vernielingswerk „met stoom". Na eenige uren vruchteloos bombardeeren, zal een der twee hevelhebbers van het geraas en van het verspillen zijner munitie genoeg hebben, zal hij op zijn vijand aanrennen en trachten hemden ram in zijn ijzeren ribben te horen, op gevaar De redactie van het MilUair Blad vroeg ons, onze meening te zeggen over de van groote kennis en belezen heid getuigende opstellen van Sailor, in de nos. 6 en 11 van haar loopenden jaargang, over »de opstelling van het geschut op onze kruisers le kl". Wij kunnen aan dit verzoek niet voldoeD, dewijl eene discussie van dezen aard niet in ons blad thuis behoort. De redactie houde ons dus teli goede wanneer wij in den toon en den vorm, die voor ons publiek het meest geschikt is, in hoofdzaak her halen wat Sailor voor zeeofficieren en ingenieurs geschre den heeft Bed. af dat hijzelf, hij het zinken zijner prooi, mede in de diepte gesleurd zal worden, of dat, indien zijn stoot mislukt, de geweldige projectielen, door het geramd wordende schip u boutportant afgeschoten, den rammer noodlottig zullen zijn. In de eerste jaren na de invoering van den stoom, had het nieuwe strijdmiddel echter die beteekenis nog niet. De prachtige stoom- linieschepen van Dupuy de Lome waren, even als onze sehoone schroeffregatten, de Wassenaar, de Evertsen, de Zeelandde Adolfaan de zeilschepen van weleer nagenoeg gelijk, met deze uitzondering dat ze minder van den wind afhankelijk waren. Deze overeenstemming veranderde echter, toen een pantserhuid de schepen onkwetsbaar begon te maken. De kostbare strijd begon, die zoo menig duur ge vaarte na weinig jaren waardeloos gemaakt heeftwie het winnen zou, de ingenieur met de dikte zijner pantserplaten, of de artillerist met het g-ewiclit en de trefkans zijner projectielen. Naarmate de uitslag van dezen wedloop meer onzeker bleek, rees echter de beteekenis van de snelheid der schepen. Een zwaar gewapende notedop, die pijlsnel en zelf bijna ontrefbaar zijn vijand naderen kon, was voor het zwaarst gepant serde schip gevaarlijk. Zoo was de kleine Monitor in 1861 reeds portuur voor de veel grootere Merrimac en vernielde, bijna twintig jaren later, een Russische torpedoboot op den Donau de Turksche monitors. Scheen in 't begin de pantserplaat de houten vaartuigen te zullen verdringen, thans wordt, ofschoon de groote zeegevaarten met hun dikke pantsering eene groote plaats in de zee-tactiek behouden, aan houten schepen, met zware kanonnen en krachtige stoomwerktuigen, weinig minder waarde gehecht. Bij de Nederlandsche zeemacht zijn ze on misbaar. Yoor het onderhouden der gemeen schap met en de verdediging van de afgelegen eilandengroepen, die wij onze koloniën noe men voor de bescherming onzer handelsbelan gen in alle deelen der wereld voor de oefening van onze zeeofficieren en ons scheepsvolk, heb ben wij de groote houten oorlogsschepen, met vol tuig en krachtige stoomwerktuigen noodig. Welk eene ramp het kan zijn, ze op een gegeven oogenblik niet bij de hand te hebben, heeft het noodlottig begin van den Atjeh-oorlog ons smartelijk doen voelen. Sedert die gebeurtenis hebben vijf groote oorlogskorvetten, de Atjeh, de 1 ronvp, de De lluyler, de Emma en voor weinige weken de Van Speykde hellingen onzer marinewerf verlaten. Nog twee van dat char ter gebouwd, gelijk het plan is, en onze marine zal in het bezit zijn van zeven kruisers, die met eer de Nederlandsche vlag kunnenvertoo- nen, die voor geen houten oorlogsschip van eenige andere natie uit den weg behoeven te gaan, die met hun zware batterij en snelle vaart onder gunstige omstandigheden zelfs voor pant serschepen geducht kunnen wezen. Op éene voorwaarde echter, namelijk dat hun inrichting zoodanig zij, dat van hunne wape ning de meest mogelijke partij getrokken kunne worden. Voldoen onze kruisers aan die voor waarde Volgens bevoegde beoordeelaars, niet geheel. De opstelling van het gesehut aan boord van onze kruisers is zoodanig, dat ze in sommige positien aan een vijand van gelijke en zelfs van minder zware bewapening onderge schikt zijn. Dit gebrek, dat voor verbetering vatbaar is, willen wij onder de oogen brengen van het groote publiek, dat van marine-zaken weinig op de hoogte is, maar in onze marine onverdeeld belang stelt, en bij het goed beste den der schatten, die voor het krijgswezen van ons land beschikbaar worden gesteld, recht streeks betrokken is. De talrijke kanonnen, die aan de zijden van onze vroegere oorlogsschepen zulk een drei gend voorkomen gaven, zijn op de tegenwoor dige stoomvloot vervangen door weinige stuk ken, van zeer zwaar kaliber. Zoo bestaat ook het meest geduchte gedeelte der wapening van onze nieuwe kruisers uit zes kanonnen van 17 centimeter middellijn, dat is van gelijk of even groot kaliber, als de beste vreemde oorlogssche pen van ditzelfde charter in batterp kunnen stellen. Van deze zes stukken zijn drie ge plaatst in iedere zijde, doch door eene bijzon dere inrichting, kan bovendien nog éen daar van worden overgebracht naar de zijde waar men slaags is, zoodat alsdan uit vier kanonnen van 17 cM. vuur gegeven kan worden. Tevens kunnen twee dier stukken zoodanig gesteld worden dat ze in de richting van de kiel, dat is, het éene recht achteruit en het andere naar voren, gericht kunnen worden. Hierin nu bestaat de mindere strijdbaarheid van ons Atjeh-type tegenover vreemde kruisers van gelijk charter, dat op vele dezer laatste gelegenheid bestaat om niet met éen, maar met drie der zwaarste kanonnen, naar voren en naar achteren, vuur te geven. Van hoeveel gewicht dit in den strijd is, hij de groote bewegelijkheid welke de schepen door den stoom bezitten, valt bij eenig naden ken in het oog. Het zeegevecht bestaat niet meer, als vroeger, in evenwijdig naast elkan der liggende, uit de breede zijden elkaar volle lagen toe te zenden, of wel te trachten het zwak ke voor- of achterschip des vijands tot mikpunt voor de eigen breede zijde te krijgen. De positie der schepen verandert thans aanhoudend. Op grooten afstand wordt, nit de vèr-dragende stukken, het gevecht begonnen. Wordt het vuur een der partijen te sterk, dan is zij in de gelegenheid den vijand den rug toe te keeren en, ofschoon wijkende, uit hare acbter-batterij den vervolger te blijven teisteren. Is deze dan genoodzaakt, teneinde den vluchteling met zijn vuur te blijven overstelpen, telkens een halve wending te maken om hem de breede zij toe te keeren, dan wordt, hij de snelle vaart der schepen, de afstand tusschen beide spoe dig te groot, Krijgt een schip vooruit een tegenstander in het oog, dien de kommandant met hoop op goed gevolg meent te kunnen be vechten, hij zal zoodra hij hem met zijne stuk ken kan bereiken, zijne zware projectielen uit de voor-batterij op de licht kwetsbare achterdeelen van den vijand, het roer en de schroef, begin nen af te zenden. Zooveel mogelijk, moet de kruiser van onzen tijd naar alle zijden van zich af kunnen slaan, wil hij het grootst mogelijke voordeel hebben dat de beweegkracht, die hij bij zich draagt, hem aanbiedt, om nu in de eene, straks in de andere positie zijn vijand te kunnen bestoken. Vraagt men naar de reden, waarom in dit opzicht de Nederlandsche kruisers onderge schikt gemaakt zijn aan de schepen van andere zeemogendheden, dan luidt het antwoord ver schillend. Een zekere vasthoudendheid aan het oude, valt ook in dit opzicht in onzen landaard niet te ontkennen. Niet bij machte om in het nemen van kostbare proeven de groote natiën te evenareD, zijn wij gewoon ge raakt den uitslag dier proefnemingen af te wachten, en bij het vaak twijfelachtig slagen van veel dat nieuw is, wat lang te wachten met het navolgen van datgene, wat reeds proefhoudend gebleken is. Vooral echter staat aan het inrichten onzer oorlogsvaartuigen op de wijze, die het best geschikt is om ze tot geduchte strijders te maken, de neiging onzer ingenieurs en zeeofficieren in den weg, om in het oorlogsschip meer het schip, dan het oorlog s-werktuig te zien. Aan de sier lijkheid van den vorm, aan de netheid en de evenredigheid van het tuig wordt datgene op geofferd, wat het schip tot een beter engin de guerre maken zou. Dat maakt, dat vreemde zeeofficieren in vredestijd met een oog van be wonderenden naijver naar onze oorlogsschepen, met hun trotsch tuig en hun sierlijk voorover hangenden boeg zien. Maar in tijd van oor log zou hun naijver voor zelfvoldoening plaats maken. Want datzelfde zware tuig, dat be vallige voorschip, zou onze oorlogsbodems in het gevecht minder geducht maken en aan de vrijheid hunner bewegingen en het onbelem merd gebruik hunner kanonnen in den weg staan. Niet echter om het oog te bekoren, maar om geducht te wezen in den strijd, zijn aan de Nederlandsche oorlogsvloot hare kostbare krui sers gegeven. Het is nog niet te laat om de reeds gebouwde zoodanig te veranderen, als noodig is om ze meer stukken voor- en ach teruit in batterij te kunnen doen brengen, en voor de twee die nog gebouwd moeten worden, Leeft men de handen geheel vrij. Het is te wenschen dat de noodzakelijkheid daarvan allen doordringe, die op het bouwen onzer oorlogsschepen invloed uitoefenen, opdat wij niet, als de nood aan den man mocht komen, ons beklagen over eene dwaling, welke te bekwamer tijd reeds ingezien en aangetoond werd. In de heden middag te Vlissingen gehouden algemeene vergadering van deelhebbers der stoom vaartmaatschappij Zeelandis het verslag uitge bracht over 1881, dat in hoofdzaak in ons Bijvoegsel van heden is opgenomen. Daarna werd de balans en de winst- en verlies rekening zonder discussie goedgekeurd, en het bestuur gemachtigd tot het nemen vandenoodige maatregelen voor het verkrijgen van een'vierde stoomschip van het type Prins Hendrik. De commissie benoemd voor het afnemen alhier van de examens van apothekersbediende, heeft heden aan drie candidaten de akte van bevoegd heid uitgereiktzijnde de dames A. M. W. S. Koffieberg, geboren en wonende te Amsterdam T. M. H. Visser, geboren te Workum en wonende te Amsterdam, en L. C. Bekker, geboren te Gouda en wonende te Groningen. Een candidaat trok zich terug. Gelijk uit een ingezonden stuk, voorkomende in ons nommer van 5 Mei jl. bleek, bestaat het plan om alhier in de lokalen der Werkmans-Vereeniging eene tentoonstelling te houden van voorwerpen door den werkman in zijne snipperuren vervaardigd. Teneinde met iets goeds voor den dag te komen, heeft de commissie gemeend genoegzaam tijd te moeten geven en stelt zij zich voor, de tentoon stelling in Februari 1883 te doen plaats hebben. Tot dat doel zal dezer dagen een lijst ter inteekening worden rondgezonden teneinde nit de te verleenen geldelijke bijdragen de noodwendige kos ten van prijzen,' premiê'n en getuigschriften te bestrijden. De commissie voor de tentoonstelling bestaat uit de heeren mT G. N. de Stoppelaar, eere-voor- zitter, A. de Trope, voorzitter, H. J. van Staal, secretaris, C. Staal, penningmeester, C. H. Dhont en F. L. Klaassen. Opgave van brieven, geadresseerd aan onbe kenden, verzonden door het postkantoor Middel burg, gedurende de 2e helft der maand Mei Wed. Holst, te Eist, mej. van Kraeijenhooi, te Rotterdam, Smids, te Sluis, G. Francis, te Vrou wenpolder. Uit Aagtekerke: W. Willeboortse, te Middelburg. Uit Arnemuiden: J. de Jonge, te Borsselen. Axel23 Juni. In de heden gehouden zitting van den gemeenteraad, werd door burge meester en wethouders mededeeling gedaan van eene door hen ontvangen aanschrijving van gedepu teerde staten van Zeeland, betrekkelijk het stich ten eener tweede openbare school, in deze ge meente. Gedeputeerde staten geven bij dat schrijven te kennendat zijden schoolopziener gehoord, zich met de door burgemeester en wethouders namens den raad gegeven inlichtingen niet kun nen vereenigen, maar instemmen met het gevoe len van den schoolopziener, en daarom burgemees ter en wethouders verzoeken den raad voor te stellen, te hesluiten tot de oprichting eener tweede openbare school nabij het gehucht Margaret over te gaan. Ook verzoeken zij daarbjj den raad mede te deelen, dat zij, wanneer hij weigerachtig blijft aan het te kennen gegeven verlangen te voldoen, toepassing van art. 18, le lid der wet van It Augustus 1878 Staatsblad nö 127) in overweging zullen moeten nemen. *DeheerP. Dregmans, deurwaarder bij het kan tongerecht te Ter Neuzen, is, bjj beschikking van het gerechtshof te 's Gravenhage, van den 21 Juni jl., tevens benoemd tot deurwaarder bij de rechtbank te Middelburg, ter standplaats Ter' Neuzen. *Ter\'eiuen, 23 Juni. De Vereeniging tot bevor dering der belangen van Zeeuivsch- Vlaanderen alhier heeft, in de door haar gisteren gehouden vergadering besloten medewerking te verleenen tot de oprich ting van een ziekenfonds alhier, waarbjj de deel-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 1