N° 146. 125e Jaargang. 1882. Vrij da g 23 J uni. VIOLA. FEUILLETON. Middelburg 22 Juni. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/b. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent; Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor liet Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. BERICHT. Zij die zich voor 1 Juli op deze Courant abonneeren, ontvangen de nog in dit kwartaal verschijnende nommers MIDDELBLRGSGHË COURANT. gratis. De commissie benoemd voor het afnemen alhier van de examens van apothekersbediende, heeft heden aan drie candidaten de akte van bevoegdheid uitgereikt, zijnde de dames S. A. C. Crull, ge boren te Meppel en wonende te AmsterdamJ H. Keer, geboren en wonende te Amsterdam en C. M. van der Hoeve, geboren te Spanbroek en wo nende te Amsterdam. De heer Wintgens, lid der tweede kamer, vestigt in het Dagblad de aandacht op een gemeenschap pelijk gevaar, dat de belangen van Engeland en Nederland bedreigt. Volgens hem gedane zeer vertrouwbare mede- deelingen van een deskundig ooggetuige, verzandt het kanaal van Suez op verontrustende wijze. De glooiingen zijn slecht aangelegd, de beplanting is geheel onvoldoende en wordt niet behoorlijk on derhouden, de soort van steenen die men thans gebruikt is veel te klein. Het onderhoud van het kanaal laat zeer veel te wenschen over. In het algemeen had het kanaal op de dub bele breedte moeten zijn aangelegd. Veel meer dan vroeger geraken de stoombooten aan den grond en de slechte toestand van het kanaal zal weldra nog zeer verergeren indien het beheer met de terreinen langs het kanaal gelegen niet aan den Khedive ontnomen en het technisch ge deelte van het beheer niet aan meer ervaren inge nieurs opgedragen wordt. Sedert een paar dagen houdt de staats-commis- sie voor de herziening van het burgerlijk wetboek in Den Haag algemeene vergaderingen. Er bestaat kans dat de vruchten van den arbeid der commis sie nog in dit jaar gedeeltelijk aan de regeering zullen worden aangeboden. Er bestaat gelegenheid tot verzending der cor respondentie naar Nederlandsch-Indië, door middel van het stoomschip Utrecht, waarvan het vertrek uit Botterdam op 24 Juni a. is bepaald. Behalve naar Batavia wordt met deze gelegen heid mede eene brievenmaal naar Padang verzonden. De brieven en verdere stukken behooren 24 Juni, uiterlijk 's namiddags vóór 3 uren, te Rotterdam aangekomen te zijn. Tot lid van den raad der gemeente Scherpe- nisse is gekozen de heer C. M. Kleppe, bij her stemming met den heer J. Hage Wz. door «Godfried kreeg van ons voorgenomen huwelijk bericht en werd uitgenoodigd om voor de plech tigheid terug te keeren. Zijn antwoord deelde ons zijne innige deelneming medeook hij had voorzeker dit voor mij niet durven hopen. Ter stond nam hij de terugreis aan. „Met welk een trots stelde ik hem Beatrix voor, hoe nauwkeurig sloeg ik hem gade om den indruk te lezen, die hare schoonheid op hem ma ken zou. Ween niet, Viola, de tijd heeft mij kalmte gebracht. Weinige gelukkige dagen volg den op Godfried's terugkomst; alles werd tot ons huwelijk gereed gemaakt. Plotseling werd ik ongesteld, eene hevige ziekte kluisterde mij voor weken aan het ziekbed. Langen tijd was ik be wusteloos; toen ik tot bezinning kwam, vernam ik dat Beatrix, mijn engel, mijn alles, mij ontrouw was, dat Godfried, mijn innig geliefde broeder, mijn eerste en eenige vriend, mjj haar hart ont stolen had en dat beiden Lislespark ontvlucht hadden. „Mijn broeder had aan onzen vader geschreven zij waren getrouwd lang vóór dat ik tot bewust- fsjjn kwam, en toen ik dit alles vernam hoorde Volgens bericht van den Nederlandschen consul te Havre heeft het hof van appèl te Rouaan een scheepskapitein tot schadevergoeding veroordeeld, wegens het teekenen van cognossementen met vervroegde dagteekening. Genoemde consul voegt erbij, dat het teekenen van cognossementen voor het inladen der goederen in de practijk bijna dagelijks voorkomt. Prof. P. Harting schrijft, naar aanleiding der op richting van een dames-comité te Meppel en van berichten omtrent andere plannen van Nederlandsche vrouwen in 't belang der vervolgde Russische Jo den, in het Utr. Dbl. o. a. het volgende. «Thans meen ik het oogenblik gekomen tot ont hulling van eenige denkbeelden, die mij geleid heb ben, toen ik mij meer in het bjzonder tot de Ne derlandsche vrouwen wendde. Natuurlijk rekende ik daarbij in de eerste plaats op haar liefderijk hart, maar toch was er nog eene andere reden waarom ik de hulp onzer beschaafde vrouwen in dit geval op den hoogsten prijs stel. «Die reden is ontleend aan den Russisch en socialen toestand. De Russische groote heeren en daaron der versta ik alle hoogere staatsbeambten en hoofd officieren die deels door oprakeling van wetten en uitvaardiging van nieuwe die niet minder onmensche- ljk zijn, deels door onverschilligheid als de hoofd schuldigen moeten worden beschouwd, zijn voor het meerendeel personen, die, wat men noemt, eene zeer gesoigneerde opvoeding hebben ontvangen. Zij hebben alle uiterlijke vormen eener verfijnde be schaving en zijn zeer wellevend jegens vrouwen, vooral wanneer deze van hoogen rang zijn. Terwijl zij de mannen soms brusqueeren, vertoonen zij zich bij de dames als ridderlijke cavaliers, die geleerd hebben veel gewicht aan hare goede meening te hechten, gelijk trouwens ieder beschaafd man dit ook werkelijk doet. »Maarbij vele dier groote heeren, hoe gepolijst ook aan de oppervlakte, verraadt zich nog de oude bojaren-natuur door het gemis van dat zeker iets, dat het kenmerk is der ware beschaving, dat de Engelsche lord en de Nederlandsche edelman niet zelden in hooge mate bezitten, datgene, wat men met den beteekenisvollen naam van «humaniteit" bestempelt «Mannen kunnen dat verwijt niet tot hen richten, zonder geheel nutteloos zich aan het gevaar bloot te stellen van een antwoord te ontvangen, gelijk de Amerikaansche gezant voor eenige weken ont ving. Met beschaafde vrouwen is dit geheel anders gelegen. Wanneer deze, niet door woorden, maar door daden, op kiesche wijze en met fijnen takt, een afkeurend oordeel over het gedrag der Russi sche hooge staatsambtenaren en officieren tijdens de Jodenvervolgingen te kennen geven, en de mare daarvan hen bereikt, dan kan men verzekerd zijn dat dit eenigen indruk zal maken, en wel des te meer naarmate die afkeuring algemeener is en ook voorkomt uit die kringen, welke men gewoon is de groote wereld te noemen, op welker goede meening die heeren den hoogsten prijs stellen. »Yoor het oogenblik is er eenige verademing ik mijn vader zijn oudsten zoon vloeken. Ik had een onbeperkten invloed op mijn vader, en de vloek van mijn leven is, dat ik nimmer trachtte mijnen vader dien vloek te doen opheffen. Ik was in mijn hart verbitterd. Nadat die eerste zielesmart geweken was, overviel mij eene onver schilligheid voor al wat mij omringde. Ik ver viel in eene soort van gevoelloosheid, waaruit ik mij niet kon losrukkenik herdacht dien vader vloek niet, berekende niet welke gevolgen hij hebben konnimmer trachtte ik dien zwaren last van mijn eenigen broeder af te nemen. „Mijn vader omringde mij met evenveel zorg en liefde als vroegerik ontweek hemik ver langde alleen te zijn, peinzende over mijn onge lukkig lot, over mijne smart. Nooit vroeg ik naar de afwezigen. Ik wilde hunne namen niet hooren noemen. Ik wist niet waar zij woonden. Later vernam ik, dat zij in kommervolle omstan digheden verkeerden in het zuiden van Frankrijk, en leefden van een gering inkomen, dat Godfried indertijd van eene tante geërfd had. Vruchteloos had mijn broeder zich herhaaldelijk tot mijn ver toornden vader gewend. Deze had alleen zijn eersten brief beantwoord. Hij schreef hem toen, dat voor hem zijn oudste zoon dood wasdat hij dezen vervloekte, en dat zijn tweede zoon zijn erfgenaam zoude zijn. De volgende brieven wer den Godfried ongeopend teruggezonden. Eens schreef deze aan mjjdie brief is nooit tot mij gekomen. «Jaren gingen voorbjj, tot dat de plotselinge gekorven. Maar de welwillende keizer moet, zal j hij gehoorzaamd en eene herhaling der gruwelen voorkomen worden, door de publieke opinie in het overige Europa worden gesteund, en het is vooral daartoe, dat de beschaafde vrouwenwereld kan medewerken. Moge ons vaderland daarvan een voorbeeld geven, dat ook weldra elders navolging vindt. «Van de Russische dames mag men verwachten, dat hare stem een weerklank zal geven op die harer westersche zusters. In eene maatschappij, die zich allengs uit den toestand der barbaarsch- heid tot die der beschaving verheft en als eene zoodanige moet de Russische worden beschouwd wordt haar edelste element, dat der humaniteit, altijd het eerst vertegenwoordigd door de vrouw." Aan het ministerie van financien is in het open baar bij inschrijving verkocht eene tot versmelting bestemde, hij verschillende rijkskantoren aanwezige hoeveelheid van hoogstens 365,000 koperen cen ten, wegende ongeveer 130,400 kilogram. Van de acht daarvoor ingekomen aanbiedingen was de hoogste die van de heeren Gebr. Abrahams te 's Gravenhage, a 74 de 100 kilogram. Aan den heer H. Boers, secretaris van de Ned. Centraal-Spoorwegmaatschappijis de betrekking aangeboden van algemeen agent tot ontwikkeling van het personenverkeer bij de Af" tot expl. van Staatsspoorwegen. De heer Boers heeft echter voor deze betrekking bedankt. (N. v. d. D) Onmiddellijk nadat eergisteren de Nemesis in de haven van Amsterdam was aangekomen, is, naar aanleiding van de kwade geruchten in de Ameri kaansche bladen verspreid, omtrent de sterfte, slechte behandeling, onvoldoende voeding enz. van de landverhuizers met dit stoomschip vervoerd, een onderzoek ingesteld door de commissie van toezicht voor de landverhuizing. De officieren, geneesheer en bemanning zijn naar aanleiding dezer zaak ondervraagd. Te gelegenertijd deelen wij den uitslag van het ingestelde onderzoek mede. (N. v. d. D.) Overtuigd dat de vele vrienden en bekenden van onzen gewezen stadgenoot, mr. J. H. de Stoppelaar, verlangend zullen zijn iets omtrent zijn wedervaren te vernemen, is bet ons aange naam te kunnen mededeelen, dat blijkens een brief van den 12en dezer, hij zich op dien datum veilig te Kaïro bevond en voornemens was bij het intre den van de vacantie der rechterlijke lichamen, zijne echtgenoote naar Marienbad in Bohemen te volgen. Ook omtrent den toestand der overige Neder landsche kolonie in Egypte bevat de brief gerust stellende berichten. Ofschoon in hoofdzaak reeds door de tijdingen der dagbladen vooruitgeloopen, meenen wij echter dat aan de volgende schets van het gebeurde, door een landgenoot nabij de plaats zelve geschreven, nog wel eenige waarde gehecht zal worden. dood van mijn vader mij uit mijne onverschil ligheid deed ontwaken. Godfried was ruim vier jaren gehuwd. Bij opening van het testament mijns vaders bleek, dat ik erfgenaam was van alle onroerende goederen. De woorden die op Godfried betrekking hadden, herhaalden denvree- selijken vloek, terwijl hij mij vermaande nim mer te gedoogen, dat Godfried den drempel van Lislespark overschreed, daar hij dat huis onteerd had. Tevens beval hij, dat een afschrift van zijn testament aan Godfried zou gezonden worden, en hij gaf daartoe de plaats op, waar deze woonde. Violatoen ik dat testament las, werd mijn hart voor het eerst ten gunste van mijnen broeder ge» stemdik besefte hoe zwaar het hem zoude zijn te vernemen, dat zijn vader gestorven was zonder hem vergiffenis te schenken. Zelfzuchtige gevoel loosheid had mij verhinderdmijn vader dien vloek te doen herroependit verwijt ik mij nog. «Ik kon dien laatsten wil van mijnen vader niet onvervuld laten, het afschrift moest Godfried gezonden worden. Ik schreef erbij, dat ik Bea trix en hem vergeven had, dat ik, zoo dit moge lijk ware, alles zou willen doen om die laatste woorden van onzen vader te herroepen. Uit den grond van mijn hart voegde ik erbjj, dat ik, zoo ik mocht, het testament zou vernietigd hebben, en bood Godfried aan eenige schikkingen in zijn belang te maken. Ik dacht er niet aan om hem op te zoekennog was er eene soort van onver schilligheid in alles wat ik deed, ook in hetgeen ik voor mjjnen broeder wilde doen. Het antwoord «Sedert een panische schrik allen om het hart is geslagen, verlaten honderden familiën het land en gisteren (11 Juni) is er weder iets te Alexan- drië voorgevallen, waaromtrent de juiste bijzonder heden hier nog niet bekend zijn, maar dat op zichzelf zeer ernstig was en ook bedenkelijke ge volgen kan hebben. Door de bespottelijke ver tooning der Fransch-Engelsche scheepsmacht voor Alexandrië, zijn daar in het bijzonder de gemoederen zeer opgewonden en worden de inlanders door zendelingen van Araby bewerkt, die met minach ting schimpen op de onmacht van Europa en op den angst der duizenden, die het hazenpad kiezen. Yan onderwerping aan de eischen der beide mo gendheden wil de volksman volstrekt niets weten, omdat hij zijne mede-officieren en het leger niet in den steek kan laten en het zeker niet edel zou zijn, als hij alleen zichzelven eruit redde. Nu heette het, hij zoude zich alleen onderwerpen aan de beslissing der Porte maar inmiddels gaat hij voort het inlandsche element op te ruien tegen de Christenen, en het te laten voorkomen als uitdrukking van den volkswil, dat men genoeg heeft van een khédive die met Europa heult, en dat het meer dan tijd is om hem weg te jagen en te doen vervangen, desnoods door eene republiek. «Inmiddels komt de Turksche commissaris Der- wiscb-pacba, die met vorstelijke eer wordt inge haald, maar wiens rijtuig door een driehonderd kerels van het gemeenste slag wordt vooruit gegaan, die op last van Araby, voortdurend schreeuwen«Dood aan de ChristenenLeven de soldaten van den sultan!" Yan deze demonstratie is Derwisch echter de dupe niet geweest. Deze kan tot nu toe niets gedaan krijgen van Araby, die voortdurend de rol blijft spelen van volkstribuun en het leger op zijn hand heeft, dat met hem in den dwazen waan verkeert sterk genoeg te zijn om gansch Europa het hoofd te bieden, en er zelfs aan denkt zich te verzetten tegen de troepen van den sultan, bun recbtmatigen heer, welke naar men zegt, binnen kort zullen binnenrukken. «Wat nu gisteren te Alexandrië is gebeurd, maakt eene spoedige oplossing der crisis noodza kelijk. In de Rue des Soeurs was een twist tus- schen een Maltezer en een Italiaan met een ezeljongen ontstaan, welke laatste, zooals gebrui kelijk is, met een dracht slagen is beloond. Hij riep daarbij zijne landgenooten te hulp, wat aan leiding gaf tot eene vechtpartij, waarin zich waar schijnlijk ook Europeanen hebben gemengd. Onge lukkig werd toen uit een der vensters aan de straat op de inlanders geschoten. Op het zien van bloed, werden dezen woedend en wierpen zij zich in de door Europeesche familien bewoonde huizen waar, naar men zegt, veertig of zestig personen moeten zijn vermoord of gewond. Inmiddels waren o. a. ook de Grieksche consul-generaal, de Engel sche consul, de Italiaansche consul en vice-consul op het tooneel van den strijd gekomen en werden alle vier, de Engelsche consul vrij ernstig, gewond. De hoop, uit het gemeenste gepeupel bestaande, begaf zich toen naar de Place des Con suls, waar de muziektent en de meubels van eenige van Godfried behelsde eene besliste weigering van alles wat ik hem geven wilde. Hij dankte en zegende mij voor mijne vergiffenis, en hij voegde er eenige woorden bij, om het vreeselijke lot te schetsen dat hem wachtte, met den last dien hij van nn aan zou blijven dragen als een vervloekte zoon. Toen die brief kwam, was ik reeds weder in mijne lusteloosheid vervallen, ik ver beeldde mij, alles gedaan te hebben wat ik kon. Godfried verzocht mij, bij hem niet aan te drin gen op het aannemen van iets van de schatten, die de mijne geworden waren. Ik begreep dat dit ook vruchteloos zonde zijn. »Ik had zoo lang alleen voor mijn eigen leed geleefd, dat ik mij niet meer in eens anders toe stand kon verplaatsen of eens anders smart kon deelen. Ik dacht mijn plicht gedaan te hebben ik legde zijn brief terzijde, en begon weder mijn eenzaam en eentonig leven, zonder verder te den ken aan hem, die de deelgenoot mijner kinderspelen en jongelingsdroomen geweest was. «Die vier jaren, die ik alleen met tnjjne smart had doorgebracht, hadden mij als 't ware van mijn verleden gescheiden. Kort na mijns vaders dood werd ik geroepen aan het sterfbed mijner zuster j uit plichtbesef beloofde ik de moeder voor haar eenigen zoon, die na haren dood hulpbehoevend en arm zoude achterblijven, te zorgen. Ik beloofde niet, bem tot mijn' erfgenaam te maken, alhoe wel ik overtuigd was dat de moeder in de over tuiging stierf, dat hij dit eenmaal zou worden. Zoo zj mij dit verzocht had, da» voorzeker zeil

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 1