VIOLA. MIDDELBURGSCHE COURANT FEUILLETON. BIJVOEGSEL Dinsdag 20 Juni 1882. rSP. 143 Geneeskundige raad voor Zeeland. a VAN DE VAN Vergadering op Zaterdag 17 Juni. Voorzitter dr J. P. Dozij, inspecteur van het geneest, staatstoezicht. Door den voorzitter wordt in de eerste plaats kennis gegeven dat de heeren d™ Kosten de Bruyne en Goemans, van Zierikzee, niet ter vergadering tegenwoordig konden zijn en dat in hunne plaats door de heeren d" Verschoor, van Goes, en De Man, van Middelburg zitting is genomen. Daarna nrededeelende dat weinige weken gele den de heer G. J. W. Berghuijs, correspondeerend lid van den raad, is overleden, brengt de voorzit ter diens vele verdiensten in herinnering en wijdt hij eenige woorden van hulde aan zijne nage dachtenis. Onder de vervolgens overgelegde ingekomen stukken komt een schrijven voor van den genees kundigen raad in N.-Holland, houdende aanbieding van 25 ex. van een door eene commissie uit haar midden opgemaakt rapport omtrent den toestand der bewaarscholen in die provincie. De voorzitter merkt naar aanleiding van dit rapport op, dat ook in onze provincie een onder zoek naar den toestand der bewaarscholen zeer nuttig zou zijn, vooral wat het platte land betreft. Wanneer de raad dit gevoelen deelt, zou hij wen- schen voor te stellen tot eene zoodanige enquête te besluiten. Dit wordt goedgevonden en verder besloten de uitvoering op te dragen aan eene commissie van drie leden, die aan de leden, plaatsv. en corr. leden van den raad, ieder voor zooveel hunne omgeving betreft, verschillende vragen ter beantwoording aanbieden, de daarom inkomende antwoorden verzamelen en later rapport uitbren gen zal. Tot leden dier commissie worden aan gewezen de heeren dr Y. Keyzer, dr J. P. Dozy en dr J. P. Berdenis van Berlekom. Nog geschiedt voorlezing van een schrijven van den heer Kooman te Goes, waarbij deze, erop wijzende dat de geneeskundige raden in Friesland en Groningen zich tot de inspecteurs van het lager onderwijs in de noordelijke provinciën heb ben gewend, met verzoek dat het gymnastiek onderwijs, in de lagere scholen, zooveel mogelijk algemeen worde ingevoerd, de aandacht van dezen raad vestigt op de wenschelijkheid dat ook op de scholen in Zeeland de lichamelijke eischen beter behartigd worden dan tot heden het geval is. Naar aanleiding hiervan merkt de voorzitter op, dat natuurlijk alleen in de steden de gelegen heid is om gymnastiekonderwijs te ontvangen, wijl op het platte land daarvoor noch onderwijzers noch werktuigen zijn. Met het oog op art. 16 van het kon. besluit van 30 Augustus 1880 zou voor die gemeenten zooveel mogelijk kunnen wor den aangedrongen op het bouwen van overdekte speelplaatsen. Na het nut der speelplaatsen in het licht ge steld te hebben, doet de voorzitter het voorstel dat de raad zich wende tot de schoolautoriteiten, met verzoek dat waar het eenigszins mogelijk is in de behoefte aan overdekte speelplaatsen worde voorzien. Daarbij wenscht de voorsteller voorts nog de wenschelijkheid uit te spreken, dat de leer lingen tusschen de lesuren onderwijs in gymnas tiek ontvangen of van de speelplaatsen ge bruik maken, en na anderhalf of twee uren geze ten te hebben zich een kwartier of half uur kunnen ontspannen. Over het laatste deel van dit voorstel ontstaat eene langdurige discussie. Tegen het geven van gymnastiek-onderwijs tusschen de lesuren wordt aangevoerd, dat de leerlingen na afloop der oefe ningen te vermoeid en, vooral in den zomer, te DOOR Helaasik weet maar al te goed, hoe vruchteloos het zoude zijn te trachten, u van be sluit te doen veranderenzeide de heer De Lisle eenigszins kortaf. „De hemel gave, dat gij die zonderlinge gelofte wildet beschouwen zooals ik, want gij hebt in deze eenzaamheid haar zoo lang bepeinsd, dat gij haar thans als heilig be schouwt. Gij hebt uw stervensuur afhankelijk gemaakt van eene kans, waarop niet te reke nen valt. Is dit geen bijgeloof Is niet uw lang en innig berouw, is niet mijne geheele en vrijwillige vergiffenis u een beter waarborg, dat die vloek reeds opgeheven is? Kan ooit Viola s intrede als eigenares van Lislespark u een zekerder bewijs zijn?" »De eed aan een sterfbed is heilig. Ik moet tot het einde toe volharden," luidde het plechtig, en de heer De Lisle trachtte niet meer zijn broeder te overreden. Te dikwijls reeds had hij dit vruchteloos beproefd, om van alle betoogen nog iets te verwachten. Tot middernacht zetten de beide broeders hun gesprek voort, en den volgenden morgen zagen slaperig zullen zijn om met vrucht hun boeken weder ter hand te nemen, terwijl de voorstanders in tegendeel beweren dat zij er door verfrischt zullen worden. Ook wordt tegen den wensch van de leden die gymnastiekonderwijs gedurende het laatste uur van een schooltijd zouden willen gegeven zien, aangevoerd dat vooral ten plattenlande vele leerlingen, die ver van de school wonen, reeds een zeer heilzame gymnastiek verrichten met naar huis te gaan. Ten slotte wordt het eerste gedeelte van het voorstel zonder hoofdelijke stemming en het tweede met 10 tegen 2 stemmen aangenomen. De heeren S. G. Nauta van der Grijp en dr J. J. Couvee stemden tegen. Alsnu is aan de orde de mededeeling van de handelingen van het geneeskundig staatstoezicht over het tijdvak van 1 Nov. 1881 tot 15 Mei 1882. Daaraan ontleenen wij het volgende. In 1881 zijn in Zeeland overleden 3916 personen, of 20,76 pet., tegen 4895 personen, of 25,95 pet., in 1880. Als levenloos geboren werden aangegeven 397, tegen 315 in het vorige jaar. Beneden het jaar stierven 1119 tegen 1838 in 1880. In de gemeenten Biggekerke, Bruinisse, Burgh, Clinge, 's Ileerenhoek, Hoek, Hulst, Koewacht, Nieuw- en St. Joosland, Overslag, Renesse, Rit- tliem, St. JansteenVlissingen, Vrouwepolder, Zonnemaire en Zoutelande, bedroeg de sterfte 25 tot 30 pet., terwijl in Arnemuiden, Heinkenszand, Noordwelle en Zuiddorpe de sterfte meer dan 30 pet. bedroeg. Omtrent besmettelijke ziekten wordt het vol gende medegedeeldpokken kwamen niet voor; aan roodvonk, waarvan 10 gevallen voorkwamen, stierf niemandaan mazelen, die in grooten getale werden medegedeeld, stierven 7 personen; aan typhus stierven 11 en aan diplitheritis 5 lijders. Van de 26 gevallen dezer laatste ziekte kwamen er 22 op Walcheren voor. Zoutelande wordt door den inspecteur als het brandpunt der besmetting beschouwd en het begraven van besmettelijke lijken in de wellen van de begraafplaats aldaar als de oorzaak der verbreiding der ziekte. Het grondwater stijgt in de woningen, die op vele plaatsen zeer vochtig zijn, op en kan bij verdamping de bacterie achter laten. Op die wijze laat het zich verklaren dat in eene woning, waar het vorige jaar met zwavel zuur gedesinfecteerd was, terwijl het beddengoed en de kleederen werden uitgekookt, wederom diplitheritis voorkwam. De aanwezigheid van een put op het kerkhof, al wordt dat water slechts gebruikt om te schrobben, moet, volgens den in specteur, nadeelig geacht worden. Wijl de begraafplaats in het duin, in de onmid dellijke nabijheid van de kom der gemeente ligt, daar veel welwater voorkomt en het water uit den put ondrinkbaar is, heeft de inspecteur, met het oog op het sedert drie jaren voortdurend voorkomen van diplitheritis, op sluiting dier be graafplaats aangedrongen. Antwoord daarop is nog niet ingekomen. Aan croup stierven 5 en aan kinkhoest 13 personen. Met betrekking tot plaatselijk onderzoek en de handelingen ter bevordering der volksgezondheid wordt gemeld dat te Hansweert de waterleidingen veel te wenschen overlaten, aan drinkwater daar des zomers gebrek is, de faecalien in den regel in bakken verzameld en niet behoorlijk wegge haald worden. Aan den burgemeester werd voor gesteld van gemeentewege compost te bereiden, die de kosten verbonden aan eene behoorlijke gemeente-reiniging volkomen zou dekken. Voorts werd aangedrongen op het dempen der vuile slooten. De burgemeester van Groede deed aan den in specteur mededeeling dat verscheidene kalveren en een stier gestorven waren onder verschijnselen van vergiftiging. Aangezien de veearts meende dat mogelijker wijze rattekruid was toegediend, werd een onder zoek ingesteld, en bleek het dat de dood veroor zaakt was door gastritis gangraenosa. Het schei kundig onderzoek viel negatief uit, zoodat waar schijnlijk plantaardige vergiften, .schimmels op het erwtenstroo, de ziekte veroorzaakt hebben. de bewoners van Dyketon als naar gewoonte, den vreemdeling zijn terugrit beginnen. Geen hun ner zag echter aan hem dat hij treuriger dan ooit gestemd was, en toch was dit zoo, want hij was overtuigd dat hij bij een volgenden rit zoude komen, om den eenzamen bewoner der Marsch- hoeve de hoop te ontnemen, waaraan deze zich sedert jaren had vastgeklemd, gelijk de drenke ling aan het hem toegeworpen hout. De woning van den heer De Lisle te Londen was een groot gebouw, prijkende met alles, wat overvloed en goede smaak bijeen kunnen brengen. Walter was nimmer gehuwd geweest. Hij bewoonde het huis met zijn neef Philip Granville en zjjne nicht Viola de Lisle. Philip was het eenige kind van Walter's eenige zuster, die veel ouder was ge weest dan hare beide broeders, en als minvermo gende weduwe rust en troost had gevonden, toen, aan hare stervende sponde, Walter de zorg voor het knaapje op zich genomen had. Walter had bij zijns vaders dood al diens onroerende goede ren geërfdde weduwe wist dat hij nimmer trouwen zou en, terecht had zij de hoop gekoesterd dat haar zoon dus ook erfgenaam dier familie goederen zoude worden en er alzoo voor zijne toekomst niet te vreezen was. Toen Philip twee jaren bij zijn oom gewoond had, bracht deze, na eene afwezigheid van eenige maanden, de kleine Viola de Lisle mede, die hij Philip als zijn nichtje voorstelde. Van dit oogen- De heer Luteijn Mazure meent overeenkomst te zien met de lendenziekte der paarden, die mede op den stal voorkwamen, wijl zich ook bij de koeien verlammende verschijnselen voordeden. Hij werd in die meening versterkt, door een geval dat zich later voordeed, toen men, tegen zijn raad, weder met erwtenstroo en bieten had gevoederd. De burgemeester werd verzocht te zorgen dat dit vleesch niet in comsumtie gebracht werd. Onder de rubriek geneeskundige armverzorging wordt gemeld, dat het gemeentebestuur van West- dorpe zich tot den minister heeft gewend om als grensgemeente aangemerkt te worden, teneinde een dokter uit België in staat te stellen daar te praktiseeren. Wijl echter die gemeente zonder eenig bezwaar met Sas van Gent, dat daartoe be reid is, een eigen geneesheer kan aanstellen, het geen van meer belang is voor de bevolking, adviseerde de inspecteur tot eene afwijzende be schikking. Tevens deelde die ambtenaar, als bewijs dat de oproepingen voor een geneesheer niet ernstig ge meend zijn, mede, dat men van de goede vooruit zichten, bestaande in een groot honorarium voor de behandeling der arbeiders aan het te graven kanaal, geene melding heeft gemaakt. Het gevolg van het gebrek aan samenwerking is geweest, dat de waterstaat verplicht was een geneesheer van het op twee uren afstands gelegen Ter Neuzen met den geneeskundigen dienst te belasten, terwijl ook de geneesmiddelen in Ter Neuzen of Selzaete moeten worden gereed gemaakt. Onder de gevoerde correspondentie wordt vermeld, dat door den minister van justitie de meening van den inspecteur gevraagd is omtrent den gezondheids toestand te Yeere, aangezien er plan bestond daar eene werkinrichting op te richten. De inspecteur gaf als zijn gevoelen te kennen, dat Yeere niet ongezonder is dan andere plaatsen in Zeeland en Holland; dat de sterfte aldaar over het laatste decennium 23.58 pet. bedraagt en over de laatste 4 jaren 20.39 pet. en derhalve beneden de gemid delde sterfte in het rijk blijft. De gezondheids toestand van de toekomstige bewoners van het arsenaal zal echter, naar des inspecteurs meening, grootendeels afhangen van de wijze waarop dit gebouw zal worden geventileerd en ingericht. In verband met het aankomen te Brouwersha ven van een vaartuig, dat uit eene met cholera besmette haven kwam, heeft de inspecteur zich tot den minister gewend met verzoek op haven plaatsen inrichtingen tot desinfectie van klee ding en goederen te doen maken, aangezien het niet mogelijk is, zonder groot verlies van tijd en geld, een besmet schip met veel passagiers op voldoende wijze te ontsmetten. Hij wenscht eene inrichting waar de kleeding en het medegebrachte vuile goed door stoom gezuiverd worden, terwijl de passagier een warm bad neemt. Aan het slot der handelingen wordt mededeeling gedaan van verschillende veroordeelingen wegens het onbevoegd uitoefenen van de genees- en ver loskunde, het door onbevoegden verkoopen van geneesmiddelen en de bekende veroordeeling van twee apothekers te Middelburg. Bij al deze ver oordeelingen worden de namen der delinquenten genoemd, met uitzondering van de apothekers. Yan de door den voorzitter geboden gelegenheid om, naar aanleiding van de gedane mededeelingen, inlichtingen te vragen of het woord te voeren, wordt door verschillende leden gebruik gemaakt. O. a. worden door dr. De Man eenige nadere inlichtingen gevraagd omtrent den put op het kerk hof te Zoutelande, die door den voorzitter worden gegeven. Verder merkt de heer De Man, op dat het hem niet verwondert dat op de vraag van den inspecteur om de begraafplaats te sluiten geen antwoord is ingekomen. De bewoners van de gemeente Zoutelande zullen zich toch niet kunnen voorstellen dat kiemen van diplitheritis van de be graafplaats, door de kisten heen, naar een put over gebracht waaruit nooit gedronken wordt, besmet ting tengevolge kunnen hebben, omdat die bewo ners van de bacterien-leer geen begrip hebben. Het komt den spreker dan ook voordat een an der middel moet worden aangewend om de ziekte te bezweren. Even als bij de hongertyphus in Ierland de house to liouse visitation met uitstekend blik af werd de kleine als dochter des huizes beschouwd, en groeide met haren neef onder de liefderijke leiding van oom Walter op. Beiden beantwoordden zijne liefde en zorg met kinder lijke gehechtheid en waren het licht van zijn eenzaam leven. Beiden dachten dat zij weezen waren, want door den zorgvuldigen oom werd alles verborgen gehouden, wat betrekking had op om standigheden, die voor Viola's geboorte plaats grepen, en waardoor Walter, met voorbijgaan van zijn oudsten broeder, eigenaar van Lislespark werd. Geen hunner wist ook, dat het droombeeld van hunnen oom was eene echtverbintenis tusschen hen, en dat hij alles aanwendde wat hunne on derlinge genegenheid kon aankweeken. Viola was 18 jaren en had bij haar optreden in de groote wereld van Londen, door hare buiten gewone schoonheid, gevoegd bij het aanzienlijke vermogen van haren oom, grooten opgang ge maakt. Doch zjj scheen ongevoelig voor die hulde en de verheugde oom schreef aan hare liefde voor Philip het afslaan van zoovele aanzoeken toe. Nadat het Londensche seizoen geëindigd was, had Philip een sedert lang gevormd reisplan ten uitvoer gebracht en (zooals wij vernamen) had het zijnen oom zeer verwonderd, dat hij vertrok zon der over zijne genegenheid voor Viola gesproken te hebbenmaar hoe teleurgesteld ook, Walter de Lisle had gezwegen, bedenkende hoe onhandig dergelijke inmengingen soms zijn. Alvorens dit jaar zjjnen broeder te gaan bezoeken, had Walter gevolg is in praetijk gebracht, zou spreker, dewijl diphtlieritis niet alleen in- maar ook uitwendig te zien is, ook hier een eenvoudig algemeen ge makkelijk uitvoerbaar middel wenschen toe te pas sen. Men zou nl. de onderwijzers te Zoutelande en Biggekerke uit kunnen noodigen bij alle kinderen te zien of ze ook een dikke keel hebben, om, zoo dit het geval was, dadelijk geneeskundige hulp in te roepen en ze van de school te verwijderen. Bij het betrekkelijk gering aantal kinderen, zou dit geen bezwaar opleveren, terwijl hij zich daarvan meer gevolg voorstelt dan van het sluiten der begraafplaats. De voorzitter antwoordt hierop dat ditzelfde mid del reeds door hem is in praetijk gebracht en dat hij over de hulp der onderwijzers daarbij zeer te vreden is. Maar vraagt hij wat geeft het als men de kinderen die men vermoedt aangetast te zijn verwijdert, wanneer de oorzaak blijft voort woekeren? Te Zoutelande ligt de begraafplaats hooger dan het dorp, de lijken zoowel van aan diphtheritis overledenen als anderen worden er be graven in welwater, dat water wordt bezwangerd, komt onder den bodem door als grondwater, en dringt in de woningen waar de bacteriën in de vertrekken komen en ingeademd worden. Als bewijs dat dit het geval moet zijn, haalt de voor zitter het feit aan dat in een woning waar zich drie gevallen nadden voorgedaan, de vertrekken be rookt, de kleederen en het beddengoed ontsmet zijn en toch een jaar later weder een geval werd geconstateerd. In de eerste plaats dient daarom z. i. de oorzaak te worden verwijderd, hier de be graafplaats gesloten. De heer De Man meent dat dit nu te laat is en geen resultaat geven zal, wijl de bacteriën met millioenen in den-grond zullen zitten en voortdu rend een bron van besmetting blijven. Huis voor huis visiteeren, en de kranken in een hospitaal onder behandeling stellen is z. i. het eenig middel. Tot staving daarvan haalt spreker een voorbeeld uit zijne praktijk aan, waarbij hij het geluk had op die wijze een typhus-epidemie in den tijd van drie weken uit te roeien, terwijl later, toen andere doc toren zijne plaats innamen en bij voorkomende gevallen die lijders aan huis behandelden, 120 ge vallen met doodelijken afloop voorkwamen. De voorzitter verklaart het nut van eene in spectie door de onderwijzers niet te ontkennen, maar blijft het toch ook noodig achten de bron van besmetting weg te nemen. Zoutelande is het brandpunt der besmetting op Walcheren en het kerkhof, waaruit het water nu en dan op de straat sijpelt, de oorzaak. De heer Nauta van der Grijp zegt niet zooveel kwaad van de bacteriën te gelooven als men ervan vertelt. Z. i. is meer de ligging van Zoutelande en de tengevolge van vochtigheid ontstaande vor ming van schimmelplanten de oorzaak van het kwaad. Nadat door den voorzitter het nauw verband tusschen schimmelplanten en bacteriën is aange toond en hij zijn voornemen heeft te kennen gegeven om bij gedeputeerde staten op sluiting der begraaf plaats te blijven aandringen, wordt de discussie over dit punt gesloten. Met betrekking tot het in de handelingen mede gedeelde omtrent het voorgevallene te Groede, in verband met hetgeen in eene vorige vergadering door dr. Hazenberg is medegedeeld betrekkelijk den verkoop van vleesch van zieke koeien, wenscht de heer Van Berlekom de aandacht te vestigen op een feit van zeer recenten datum. Een dag of tien geleden is in de provincie een koe aan kal- verziekte gestorven. De eigenaar behoorde tot een consortium dat overeengekomen was, als een beest sterft, het vleesch ervan onder elkander te verkoopen, een zeer gewone assurantie onder de veehouders. Het vleesch van die koe was dien tengevolge ook verkocht en velen, zelfs wel- gestelden, hadden ervan gegeten. Een gevolg was dat velen ziek werden, doch gelukkig zijn allen hersteld. De geneesheer in die plaats deelde mede dat dergelijke gevallen meermalen voor komen en somwijlen den dood tengevolge hebben. De voorzitter deelt mede, dat hij dadelijk nadat het feit te zijner kennis kwam, aan den districts veearts heeft geschreven en hem verzocht maat- weder zijn huis in de stad betrokken en hij wachtte er met Viola Philip spoedig terug. Zoo als wij vernamen, had hij besloten zijn neef over zijn wensch te spreken en weinig dagen na Philip's tehuiskomst vinden wij dan ook beide heeren in de bibliotheek, die tevens de lieve lingskamer van den heer De Lisle was en waarin hij meestal zat, in een druk gesprek. Zijn angst werd maar al te zeer verwezenlijkt door Philip's verzekering, dat hij Viola geen inniger genegenheid toedroeg dan die, welke ontstaan was door hunne gezamenlijke opvoeding en dat niets hem zou kunnen bewegen om Viola's hand te vragen. Op deze verklaring volgde een eenigs zins stormachtige woordenwisseling, die oom Wal ter aldus besloot en wel op een toon, dien Philip nooit van hem gehoord had en die hem niet weinig deed ontstellen „Philiptot nu toe zijt gij als mijn zoon en erfgenaam behandeld, ik heb tot heden nimmer gedacht hierin verandering te brengen. Doch er zijn familieomstandigheden, die mij hiertoe dwin gen zullen, zoo gij weigert pogingen aan te wen den om eene vereeniging tot stand te brengen, die mijn hoogsten wensch vervullen zou. Voordat gij afreisdet achtte ik mij van uwe liefde voor Viola overtuigd, ik geloofde dat gij haar hoog- achtteten bemindet zooals zjj ten volle verdient. En van waar dan nu die verklaring, dat nooit iets u zou kunnen nopen om Viola's hand te vragen? Daarom zal ik u thans een mededeeling doen, die, naar ik vermeen, u die woorden zal doen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 5