MIDDELBURGSCHE COURANT
FEUILLETON.
VIOLA.
Middelburg 17 Juni.
BIJVOEGSEL
Maandag 19 Juni 1882. 142
VAN DE
VAN
Een bewijs dat de voorstanders van bescher
mende rechten nooit tevreden te stellen zijn,
wordt weder gegeven door een aantal Duitsche
grondeigenaars, bij de opening van den St. Go-
thard-spoorweg. Ondanks al de bescherming die
hun reeds verleend wordt, betoogen zij in een
adres aan den rijksdag dat nu dit nieuwe middel
van internationaal verkeer uitgevonden is, de on
dergang van den landbouw in het Duitsche rijk
voor de deur staat, wanneer daartegen geen nieuwe
maatregelen genomen worden. Uit Engelsch-Indië,
uit de landen aan dë Zwarte Zee, uit de Donau-
provinciën, van alle kanten zal Duitschland door
granen overstroomd worden. Daarom fluks eene
verhooging van inkomende rechten, of beter nog,
door een stevig differentieel spoorweg-tarief den
invoer van landbouw-voortbrengselen langs de
nieuwe lijn onmogelijk gemaakt.
Hieruit blijkt zeer duidelijk dat de protectio-
nisten maar éen doel voor oogen hebbenalles
ondergeschikt maken aan h u n belang. Beter de
middelen van gemeenschap ongebruikt gelaten,
beter alle levensbehoeften duur gemaakt, beter de
groote massa der verbruikers het geld uit den zak
geklopt, dan dat de grondbezitters en voortbren
gers minder winst genieten.
"Aan het verslag der Hactrl. Ct over de alge-
meene vergadering der Zeeuwsche landbouwmaat-
schappij te Cortgene, ontleenen wij nog het volgende.
Door den heer G. J. van den Bosch, uit Wil-
helminadorp, werd de vraag ingeleid
Welke middelen staan den landbouwer ten
dienste ter voorkoming der kwade gevolgen van
nat weder gedurende den oogst
Naar sprekers ondervinding verdient het aanbe
veling om gedurende een natten oogst de schoven
niet te groot te maken en ze, zooals hij verleden
jaar heeft gedaan, vier aan vier tegen elkander
te plaatsen met een dekschoof als scherm er over
heen. Bij goede uitvoering maar daarop komt
het vooral aan blijft het graan droger en schiet
het niet zoo spoedig. Ook is het goed, de klampen
te ventileeren. Daartoe legge men kokers door de
klampen en late in het midden eene opening.
Verdamping en droging worden alsdan in de
hand gewerkt.
Volgens den heer P. Melis Pz., uit Serooskerke
(Walcheren),is het aanbevelenswaard om de schoven
zoodanig te leggen, dat de aren den grond niet,
althans weinig rakendan loopt het water er
langs, de wind speelt er meer door en zij zijn dns
spoediger droog.
De heer A. den Boer, uit Middelburg, vestigde
de aandacht der vergadering op een artikel in de
Landbouw-Courant omtrent het gebruik maken van
de dagelijks door den heer Buijs Ballot verstrekt
wordende telegrafische mededeelingen aangaande
de weêrsgesteldheid.
De heer E. van den Bosch, uit Goes, deelde
mede, dat hij reeds aan den heer Van Hasselt om
eenige nadere opgaven had getelegrafeerd, waarop
hij morgen schrifteljjk antwoord verwacht.
De voorzitter wilde niets afdingen op het belang
der zaak, maar vroeg Aangenomen, dat men zekere
voorspellingen omtrent de weêrsgesteldheid van
het meteorologiseh instituut ontvangen zal, hoe
zullen dan de telegrafische berichten dienstbaar
kunnen gemaakt worden voor die landbouwers,
die niet wonen in of nabij gemeenten, waar tele
graafkantoren gevestigd zijn Het beste middel
als proefneming zou zijns inziens zijn om dagelijks
zelf aanteekening te houden van de weêrsgesteld
heid en die aanteekeningen te vergelijken met
de opgaven in de dagbladen van de waarnemingen
van het meteorologisch instituut. Blijkt het dan
gedurende eenige dagen achtereen, dat er tusschen
eigen waarneming en die van het instituut over
eenkomst bestaat, dan is het nut bewezen en kunnen
daarna maatregelen worden beraamd, hoe en op
welke wijze men daarvan gebruik zal kunnen
maken.
Op de te Leiden gehouden vergadering van de
M" der Ned. Letterkunde, is besloten eene verza
meling boeken bijeen te brengen ten behoeve dei-
Transvaal. Door de vergaderden werd reeds voor
een bedrag van 300 geteekend, terwijl nog vrij
algemeen de toezegging werd gedaan van boek
geschenken.
Eene commissie zal belast worden met de schif
ting der te ontvangen en de keuze der aan te
koopen werken, daar men bovenal de Zuid-Afri-
kaanders niet in hunne «rechtzinnige" denkbeelden
wil schokken, of zelfs den schijn daarvan op zich
laden.
Bij gelegenheid van het veertigjarig bestaan
van de Maatschappij tot bevordering der Bouwkunst,
zal in een der overdekte binnenplaatsen van het
rijksmuseum aan de Stadhouderskade te Amsterdam
een tentoonstelling gehouden worden.
Het programma omvat zes afdeelingeninge
komen antwoorden op de buitengewone prijsvraag,
ter herinnering aan dezen gedenkdag uitgeschreven;
van uitgevoerde en onuitgevoerde ontwerpen, dé
tails en modellenvan ornamenten en bewerkte
materialen, die met bouwkunst in betrekking
staan; van werktuigen, toestellen enz., ten behoeve
van de luchtverversching en verwarming van ge
houwen van hulpmiddelen hij het onderwijs en
de studie in de bouwkunstboek- en plaatwerken
op bouwkundig en kunst-industrieel gebieden
eindelijk van teekeninstrumenten en teekenbenoo-
digdheden.
Voor den 20en Juli moet men van zijn verlangen
om ten toon te stellen doen blijken.
Jhr. mr. F. G. A. Gevers Dejnoot, oud-burge
meester van Den Haag, wiens overlijden wij eergis
teren gemeld hebben, was te Rotterdam den 29en
April 1814 geboren. Na in de rechten te zijn ge
promoveerd, vestigde de overledene zich als advo
caat hij den hoogen raad. Bij de nieuwe samen
stelling van de gemeenteraden werd hij spoedig
tot lid van den gemeenteraad gekozen, vervolgens tot
wethouder en in 1858 tot burgemeester, welke
betrekking hij 24- jaren vervulde.
Veel heeft Gevers Deynoot gedaan voor de ge
meente, veel voor de burgerij. Volkomen besef
fende de eigenaardige behoeften van Den Haag
als hofstad, trachtte hij steeds de voldoening van
die bijzondere eischen overeen te brengen met de
behartiging van 't algemeen belang.
Al wat kon strekken ter bevordering van de
ontwikkeling der burgers, vond in hem een krach-
tigen steun. Aan de opvoeding van het volk
wijdde hij gaarne zijn beste krachten. Hulpvaar
dig en menschlievend van aard, verzuimde hij nooit
bij onheil of ramp te troosten en bijstand te bie
den. Toegankelijk voor ieder, onverschillig van
welken stand, was hij voor velen een trouw raad
gever, een goed vriend. Gevers Deynoot verstond
de kunst om aan zijn woord gezag te geven, zon
der te kwetsen. Zijn populariteit hij het volk
het bleek bij menige gelegenheid was dan ook
groot.
Jaren lang arbeidde hij met inspanning voor
het welzijn van de gemeente. De vrije uren die
hem zijn zware dagtaak schonk, in den vroe
gen ochtend of den laten avond, besteedde hij nog
vaak om met eigen oogen den toestand van de
stad na te gaan, en nooit aarzelde hij, waar ver
beteringen hem noodig toeschenen, ze voor te
stellen.
Minzaam en bescheiden, wist Gevers Deynoot
waar het pas gaf door zijn waardige houding ont
zag in te boezemen, en zijn kloek woord bij menige
gelegenheid bewees dat hij diep besefte de ver
plichtingen op hem rustende als hoofd van de
koninklijke residentie.
Door den koning bijzonder hooggeschat, ontving
hij menig blijk van zijne tevredenheid, en het
telegram dat namens Z. M. de mededeeling bevatte
dat het gevraagd ontslag werd ingewilligd, gaf
blijk hoe diep de koning het betreurde den heer
Gevers Deynoot te moeten missen. (IV. B. Cf)
In de Marine-Engineer wordt, naar aanleiding
van eenige in den laatsten tijd voorgekomen
zeerampen, het nut der waterdichte beschotten op
zeeschepen beoordeeld. De schrijver is van mee
ning dat dit zoo hoog geprezen stelsel nog maar
zelden, bij eenige aanvaring of andere belangrijke
oorzaak van een zwaar lek, veel nut heeft
gedaan. De afdeelingen welke door de beschot
ten gescheiden worden, zijn in den regel zóo groot,
dat wanneer het water door een groot gat in éen
der afdeelingen doordringt, deze meestal het ge-
heele schip doet zinken tot beneden de patrijs
poorten of andere openingen. Ook reiken de
waterdichte schotten gewoonlijk niet hoven het
tusschen-dek, zoodat wanneer het water in eene
afgeschoten afdeeling daarboven rijst, het door de
trappen en luiken in de andere afdeelingen stort.
Eindelijk zijn de beschotten niet stevig genoeg
om bestand te zijn tegen de schokken van eene
aanzienlijke watermassa, in een zwaar slingerend
schip. Dit laatste was o. a. de oorzaak van het
zinken van de Teuton en de Ururac Batterwijl
de Douro door het volloopen van een der afge
schoten afdeelingen in de diepte gesleept werd.
Gedurende de maand Mei jl. kwamen te New-
York 70.376 landverhuizers uit Europa aan, zijnde
9100 meer dan in dezelfde maand van 1881. Uit
Duitschland kwamen er 28,539, uit Ierland 7836,
uit Engeland en Schotland 7802, uit Zweden
7189, uit Italië 6486, uit Nederland 2691, uit
Noorwegen 2282, uit Denemarken 2051, uit Zwit
serland 1794, uit Oostenrijk 956, uit Rusland 967,
uit Bohemen 579, uit Hongarije 405, uit Frank
rijk 385, uit Polen 192, uit België 99, uit andere
landen 410. Het cijfer uit Zweden, Noorwegen,
Denemarken, Zwitserland en Rusland is veel
grooter dan verleden jaar; dat uit Duitschland
is minderdat der overige landen blijft ongeveer
gelijk. De geheele immigratie sedert 1 Januari
bedraagt 142,716, tegen 109.123 in 1881.
Met uitzondering van de Italianen en de Rus
sische Joden zijn de nieuw aangekomen voor het
grootste gedeelte in 't bezit van het noodige geld
en van de eerste benoodigdheden voor de huis
houding.
De kommandant van de brandweer te Man
chester heeft, naar aanleiding van een ongeluk
dat een van zijne ondergeschikten overkomen is
bij het springen in een z. g. n. vangkleed, een
onderzoek ingesteld naar het nut dezer toestellen.
Hij heeft bevonden dat slechts in éen geval bij
een grooten brand, te Weenen namelijk, de per
sonen die in zulk een kleed gesprongen zijn, er
levend en zonder zware verwondingen afgekomen
zijn. Alleen wanneer de sprong niet van eene
grootere hoogte dan ongeveer dertig voet gedaan
wordt, kan het vangkleed zonder gevaar gebruikt
worden. Is de afstand hooger, dan breken zij die
naar beneden springen gewoonlijk hun beeneu,
terwijl er ook gevallen voorkomen dat zij, die
het kleed ophouden, door de inspanning om het
stijf te houden, bij den schok hun ruggegraat breken.
Als het eenige middel om het vangkleed nuttig
te doen werken, geeft de kommandant aan om
het tien of twintig voet boven den grond, op
veerkrachtige en sterke steunders te laten rusten.
Toen Kansas 21 jaren geleden in den bond dei-
Kort na zijne komst in deze gemeente had de
geestelijke zijne herderlijke bezoeken ook tot de
Marsch-hoeve uitgestrektLorenzo had hem echter
afgewezen, zeggende dat zijn meester niemand
wilde zien; alzoo had de eerwaardige man zijn
bezoek nimmer herhaald. Slechts eens in 'tjaar
kwam een bezoeker op de Marsch-hoeve, een
vreemdeling, wiens naam zelfs bij de bewoners
van Dyketon onbekend bleef.
Als de hoornen begonnen te knoppen en de ane
monen het veld versierden, kwam de vreemdeling
te paard door Dyketon en begaf zich naar de
eenzame woning, om den eigenaar, den heerMor-
ley, een bezoek te brengen; hij overnachtte er
dan en vertrok met het aanbreken van den dag,
zooals hij gekomen was. Deze bezoeken waren
zoo geregeld, dat men in Dyketon zeide
«Toen de vreemdeling hier was", en: «als de
vreemdeling weerkomt", zooals men elders zegt:
met kermis, of met Paschen".
Ook met een dier bezoeken begint ons verhaal.
Op zekeren zachten voorjaarsmorgen was de
vreemdeling, dien wij onzen lezers voorstellen als
Walter de Lisle, door Dyketon gereden. Aan den
avond van dien dag vinden wij hem tegenover
zijnen gastheer voor het haardvuur zitten, dat de
frissche voorjaars-avondlucht nog zeer welkom
maakte.
Lorenzo heeft juist de lamp binnengebracht en
hierdoor het levendig gesprek der beide mannen
gestoord.
In de nu vroolijk verlichte kamer valt ons oog
allereerst op de nog schoone, rijzige houding van
den gastheer. Zijne gelaatstrekken, waaruitman-
Yereenigde staten werd opgenomen, bestond er
geen enkele fabriek van eenige beteekenis. Volgens
het verslag van het ministerie van landbouw waren
er op 1 Maart des vorigen jaars 298 meelfabrieken,
90 zaagmolens, 9 fabrieken van landbouwwerk
tuigen, 27 kaasmakerijen, 40 fabrieken van wag
gons en rijtuigen, 5 wolfabrieken en 2 papiermo
lens. Het bedrijfskapitaal dezer ondernemingen
bedroeg te zamen ruim 7§ millioen dollars. Bo
vendien heeft de AtchisonTopeka- en Santafé-
spoorweg te Topeka werkplaatsen doen bouwen
voor ruim een half millioen dollars, en is te
Armstrong een groote werkplaats van de Union-
Pacific-lijn. De kolenmijnen in het Oosten, de
lood- en zinkmijnen in het Zuidoosten van den
staat beginnen op groote schaal ontgonnen te
worden; de teelt en bewerking van het suikerriet
breidt zich belangrijk uit en het aantal schapen
vermeerderde van 426,492 in 1880 tot ongeveer
anderhalf millioen op den len Maart 1882. De
wolfabrieken zullen dus deze beweging wel volgen.
De langste brug in Europa is die over de Wolga,
bij Syssran, welke 1485 meter lang is. Onmid
dellijk daarop volgt de brug bij den Moerdijk,
met 1479 meter. Onder de groote bruggen der
oude wereld wordt ook die bij Kuilenburg over
de Lek genoemd, van 665 meter.
In iSToord-Amerika vinden wij echter veel groo
ter lengten; Parkersburg-bridge 2147, St. Charles-
bridge over de Missouri, 1993, Ohio-bridge bij
Louisville, 1615, Delaware-bridge, bij Philadelphia,
1500 meter. Wij vinden echter geen opgaaf, in
hoe ver de wijdte van de bogen dezer bruggen,
de diepte van de rivier en de aard van den grond
waarin ze staan, met het reuzenwerk aan den
Moerdijk te vergelijken zijn.
Twee zeer eigenaardige tentoonstellingen zijn
deze maand in de Vereenigde staten gehouden.
De eene, te Rochester in den staat New-York,
bevatte uitsluitend alles wat op het begraven of
bewaren van lijken betrekking had. Men vond er
alle mogelijke soorten van begrafeniskoetsen, dood
kisten, manden, lijkkleeden, livereien eneostumen
voor het hegrafenispersoneel, de geestelijken en
de familiebetrekkingen, alsmede de verschillende
stelsels van balsemen en van het bewaren der
lijken in ijs of op andere wijze. Van verbranden
schijnt geen sprake geweest te zijn. Een kolossaal
gebouw was noodig om al deze sombere uitstal
lingen te bevatten.
Vroolijker van aard was eene tentoonstelling
van voedingsartikelen en alles wat op de keuken
betrekking heeft, te New-York geopend door de
Amerikaansche afdeeling der Union universelle de
fart culinaire. De afdeelingen bestonden uit
kruidenierswaren vleesch, wild, gevogelte, visch,
verduurzaamde levensmiddelen in blikken, zuivel
producten, groenten, vruchten, bloemen, gebak,
champagne, andere wijnen, likeuren, alelager-
bier, minerale wateren, ameublement voor eetzalen,
kooktoestellen en keukengereedschappen, tafellin
nen, zilver en porselein, aardewerk, glaswerk en
versieringen. Gouden en zilveren medailles wor-
den door eene commissie van New-Yorksche fijn
proevers toegekend, terwijl dagelijks een diner
wordt gegeven om de kookkunst van alle verschil
lende landen en volken te doen kennen.
Een grappig staaltje van boekhouding met
behulp van hieroglyphen komt ons in een Ameri-
kaansch weekblad onder de oogen. Ofschoon het
moeilijk gaat zich er een denkbeeld van te maken
wanneer men de naïeve teekening niet voor zich
heeft, willen wij toch beproeven er een denkbeeld
van te geven.
Generaal Brisbin, bevelhebber van fort Keogh
in het Verre Westen van Noord-Amerika, had eene
loopende rekening met het hoofd van een Indi-
aanschen stam, UMurwoZ/genaamd, die op geregelde
tijden, tegen betaling, in het magazijn van het
fort eenige benoodigdheden ontving. Volgens het
magazijnboek was hem achtereenvolgens afgeleverd
een paar schoenen van 2 dollars 50 cent, een
nelijke kracht en vrouwelijke zachtheid spreken,
zijne diepe, donkere oogen, die door het gevoerde
gesprek thans nog eens schitteren met het vuur der
jeugd, kortom zijne geheele persoonlijkheid vormt
eene aangename tegenstelling met de misvormde ge
daante van zijnen gast, wiens gelaat eene koude ge-
voellooze uitdrukking heeft. Maar toch, bij nadere
beschouwing, beseft de nauwkeurige opmerker, dat
die oogen de spiegel zijn eener liefderijke ziel
dat er veel moet gebeurd zijn, om rond de lippen
dien bitteren trek te teekenen, die aan het
gelaat van Walter de Lisle eene gevoellooze,
minachtende uitdrukking geeft en er voor altijd
den glimlach van schijnt te verbannen, dien eene
liefhebbende jonge moeder eenmaal om het mondje
van den zuigeling tooverde, als zij zich over het
wiegje van haar misdeelden jongstgehorene boog.
Maar al was gewoonlijk de uitdrukking van dat
gelaat gevoelloos, thans nu hij zwijgend zijnen
gastheer aanziet terwijl deze met aandacht de
beeltenis beschouwt eener achttienjarige schoone
en het zoo oplettend bekijkt, als wensehte hjj
iederen trek in zijn geheugen te prenten, thans
teekent zijn gelaat medelijdende droefheid. Na
lang staren richtte de heer Morley het hoofd op
en zeide
»En dit is dus mijn kindzjj moet
zeer schoon zjjn, Walter
«Nooit zag ik zulk eene schoonheid, dan een
maal en dat was zij, die geen onzer vergeten zal."
Walter de Lisle sprak op bitteren toon. De heer
Morley boog het hoofd en zuchtte diep. De scherpe
trek, die bij zijne laatste woorden scherper op het
gelaat van den misvormde geteekend was ge-
1
DOOR
Op de zuid-oostkust van Lincolnshire te mid
den der dorre venen van dat graafschap, stond
vele jaren geleden, een eenzame, ruime woning,
hekend onder den naam van de Marsch-hoeve.
Verlatener omgeving was moeilijk aan te wijzen
de holte lag ongeveer drie kwartier van het strand,
dat de rustelooze Oceaan met zijne golven teistert.
In dien tijd was er nog niets gedaan aan die
thans zooveel waarde hebbende veengronden, en
rondom de Marsch-hoeve zag men niets dan moe
rasachtige vlakten, waarheen de jagers gelokt
werden door de wilde eenden en andere water
vogels maar niets kon doen vermoeden, waartoe
hier die landbouwerswoning gebouwd was.
Jaren voor dat wij er onze lezers heenvoe
ren, had een ondernemend man uit een der zuidelijke
provinciën dat dorre land voor weinig geld ge
kocht, hopende door ontginning zijnen koop winst
gevend te maken.
Allereerst bouwde hij zich een huistoen hij
het betrokken had, begon bij aan bet indijken.
Deze werkzaamheid werd gestuit door den dood,
die een einde aan zijn nog ijverig leven maakte.
Zijn zoon, minder ondernemend, trachtte zich zoo
spoedig mogelijk van zijns vaders koop te ont
doen, en keerde naar zijne geboorteplaats terug,
waar een milder grond minder werk vroeg, al
gaf hij ook niet die kans op een zoo ruime winst.
De kooper, dien hij voor de Marsch-hoeve
vond, was een zonderling mensch, die elders stof
zoude gegeven hebben tot velerlei gesprekken op
theepartijtjes en huurkransjes. Hier bleef hij, dank
zij de afgelegenheid zijner woning, onbekend en
onopgemerkt zooals hij dat verlangde.
Toen hij zich op de Marsch-hoeve vestigde, was
hij een man in de kracht van zijn leven, maar
zijn grijze haren en de sporen van zorg en lijden,
die op zijn gelaat, zelfs voor den vluchtigen be
schouwer zichtbaar warendeden hem ouder
schijnen dan hij was. Hij kwam vergezeld van
een knecht, een Franschman, Lorenzo genaamd.
Deze regelde alleen de geheele huishouding en
verschafte alle benoodigdheden uit het naastbij
gelegen dorp Dyketon. Lorenzo was terughoudend,
sprak weinig, en zeide op alle vragen alleen
dat zijn meester eenzaamheid en stilte verlangde,
daar hij ziekelijk was. Aldus waren na 18 jaren
de bewoners der Marsch-hoeve hij hunne buren
van Dyketon even onbekend, als toen beiden
voor bet eerst bet dorp doorgingen om de land
hoeve te bezichtigen. Zij, die met boodschappen
naar de Marsch-hoeve kwamen, zagen soms den
eigenaar nu eens wandelende door de dorre dre
ven, waar alleen sommige onkruiden welig
tierden, dan weder van bet strand in den grooten
Oceaan starende, doch steeds alleen. In bet dorp
kwam hij nooit. Iederen Zondag bezocht bij de
kleine kerk, die even eenzaam als zijne woning
op een kleinen afstand van Dyketon stond.