N° 139. 125e Jaargang. 1882. Donderdag 15 Juni. Ejjks-belastingen. Oprichting Tan een Kuiperij. Middelburg 14 Juni. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Adv'ertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels/" 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. middelburgs™ courant. De burgemeester van Middelburg, maakt bekend dat bij hem ontvangen en aan den ontvanger der directe belastingen ter invordering is ver zonden het door den provincialen inspecteur der directe belastingen enz. te Middelburg, den 12es Juni 1882, invorderbaar verklaarde kohier der per- soneele belasting n°. 2 voor bet dienstjaar 1882,83, met uitnoodiging aan ieder wien zulks aangaat, om, na bekomen kennisgeving van zijnen aanslag, ten spoedigste het door hem verschuldigde te kwijten, met herinnering tevens, dat de bezwaren, welke dienaangaande mochten bestaan, binnen drie maanden na heden behooren te worden in gediend terwijl hij voorts de belastingplichtigen, die in den loop des dienstjaars een perceel verlaten, zonder daarin eenige roerende goederen of iemand in hunnen dienst achter te laten, indachtig maakt op de gunstige bepaling van art. 7 der wet op de personeele belasting van den 9en April 1869 (Stbl. n°. 59). Hiervan is heden afkondiging geschied waar het behoort. Middelburg, den 13en Juni 1882. De burgemeester voornoemd, D. A. DRONKERS, L. B. De burgemeester en wethouders van Middelburg, maken bekend dat, bij hun besluit van heden, aan Gr. Alberts Lz. en c0., en bunne rechtverkrijgenden, vergun ning is verleend tot het stichten van eene kuiperij op het perceel kadastraal bekend sectie D n° 1944. Middelburg, den 12en Juni 1882. De burgemeester en wethouders van Middelburg, PICKÉ. De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. De algemeene vergadering der tot lev. v. landbouw en veeteelt in Zeeland werd gisteren mor gen te Cortgene, in het lokaal van den logement houder Van der Linde, door den voorzitter, mr. C. J. Pické, geopend. Hij heette de talrijke aan wezigen welkom ter vergadering en gaf vervolgens een uitvoerig overzicht van de geschiedenis der Maatschappij gedurende het afgeloopen vereenigings- jaar. Het aantal harer leden is toegenomen; met hare financiën is het gunstig gesteld en ook dit jaar hebben de pogingen van hoofdbestuur en afdeelingen weder gestrekt om de belangen van landbouw en veeteelt te bevorderen. Wat de toe komst aangaat, wees de voorzitter op dewensche- lijkheid der uitbreiding van den veestapel en de zuivelbereiding. Niet minder is zulks het geval met de groententeelt, die in het Westland zulke belangrijke voordeelen afwerpt en waaraan de Exportmaatschappij voor Zeelandbij de gunstige ligging onzer provincie, zulke goede diensten kan bewijzen. Deze middelen moet de landbouwer aan grijpen, wanneer hij het hoofd wil bieden aan de wisselende kansen van goede en slechte oogsten en aan de toenemende concurrentie, die op eigen grond zoowel als op de markten van het buiten land ons wordt aangedaan, tengevolge der verbeterde middelen van gemeenschap en tengevolge van de overal zich uitbreidende intensieve of extensieve cultuur. Met behoud van de goede eigenschappen, die het voorgeslacht ons heeft overgeleverd, moet de Zeeuwsche landbouwer ook niet verzuimen wat het voorgeslacht deedde bakens namelijk ver zetten naarmate het getij verloopt, teneinde niet door slentergeest in het achterspit te geraken. De in de vergadering aan de orde gestelde onderwerpen van gedachtenwisseling warende voorkoming der kwade gevolgen van nat weder gedurende den oogst; de jachtwet (art. 26, bestrijding der vermenigvuldiging van schadelijk gedierte), en de vraag of het voordeeliger is, de afgeroomde melk te gebruiken tot het maken van magere kaas, dan wel tot het opkweeken van jong vee, en in welken zin de Maatschappij daarbij werkzaam kan zijn. Kruiningen werd aangewezen als de plaats waar de volgende bijeenkomst zal worden gehouden. Na afloop der vergadering werd door een aantal leden een rijtoer gemaakt over Noord-Beveland, terwijl de dag met eene muziekuitvoering door het muziekgezelschap Eendracht maakt macht van Cortgene werd besloten. Schouwen-Duiveland, 9 Juni. 't Yalt niet te loochenen, dat, in de rij onzer nationale belangen, de landbouw nog te weinig als een groot vaderlandsch belang erkend en gewaar deerd wordt. Bij een te kwader ure geschapen ministerie smelt zelfs de landbouw ongenoemd met den waterstaat samen, en van daar uit hecht veler meening den landbouw niet als hoofd-, maar slechts als hijzaak aan ons volksbestaan. Wat we te doen hebben om dit te veranderen, besprak de heer A. F. Marlet heden namiddag in de te Schuddebeurs gehouden landbouw-vergadering. Van de opgevangen zaden strooi ik enkele kor rels voor uwe lezers. Goede verkeermiddelen helpen zoo zeer bloei en welvaart verspreiden, dat een stad met handel en nijverheid, tot bevordering harer ontwikkeling, als het ware ongemerkt opgenomen wordt in het net van spoorwegen en kanalen, dat de regeering langzaam over Nederland legt. Er zijn echter bloeiende landbouwstreken te over o. a. Sehouwen-Duiveland en andere fiêelen van Zeeland voor welker behoefte aan hetere middelen van verkeer de staat oog, oor en schat kist bestendig sluit. Toch zijn de belangen van een boer geene andere dan die van een industrieel en heeft een bloeiende landbouwstreek evenzeer als een bloeiende stad een spoorweg noodig. De landbouw is een onzer grootste volksbelangen en vordertevenals elk andere onderneming ter bevordering van maatschappelijke welvaart en in gelijke mate, steun en hulp tot zijn ontwikkeling. Dat hij dikwijls beide ontbeert is vaak onze schuld. Zich te doen gelden en waardeeren leeren we den landbouw te weinig. Wel erkennen we dankbaar wat er gedaan is, o. a. door de oprich ting der landbouwschool, maar dat neemt niet weg dat we ons overigens moeten vergenoegen met de kruimels die van de algemeene begrooting afvallen. Dit kan en zal veranderen door overal, waar dit pas heeft, regeering en volksvertegenwoordiging de onmisbare plaats te wijzen die de landbouw inneemt. Noodig is, naast de school te Wageningen, meer gelegenheid tot het verkrijgen van land bouwonderwijs, gelegenheid voor aanstaande land bouwers om hun verkregen kennis te vermeerderen met de hoofdbegrippen van natuur- en scheikunde, en zich daardoor beter te bekwamen voor het vak dat ze later moeten uitoefenen. Waar zou daar voor te platten lande beter plaats zijn dan bij het herhalingsonderwijs Daar de natuurkundein verband met landbouw, bij plantenkunde het leven en de beteekenis van den wortel en het nut van diepe grondbewerking te bespreken, zou rijke vruchten dragen. Alom verrijzen er ambachts- en industriescholen met éen school tot het aanleeren van wetenschap pelijke beoefening van den landbouw kunnen we niet langer volstaan. Het streven der gemeente besturen zij dus, het herhalingsonderwijs aan clen landbouw dienstbaar te maken. Ook hebben we, en dat is te weinig, maar éen proefstation. De afstand is nu voor velen een te groot bezwaar. Vermeerdering is dringend noodig, om den landbouwer meer gebruik te kunnen doen maken van de onwaardeerbare hulp die deze stations verschaffen. Laat toch de wetenschap waarde hebben voor de practijk Meer kennis heeft de pachter, meer kennis ook de verpachter noodig. Vele der laatsten zien in den hoogsten bieder den besten pachter. Dringend noodig is het dat ze van deze ziekte genezen worden, en dit kunnen ze alleen door meer kennis, door kennis die den pachter contróleert en hem voorrekent dat hij niet kan opbrengen wat hjj biedt, zonder onder te gaan. De pachter moet op en uit zijn bestaan kunnen leven. Vele grond eigenaars hebben echter geen begrip van kapitaal en vergeten dat, zoo zij recht hebben op rente van den grond, de pachter dit even zeker heeft van zijn vast- en zijn bedrijfskapitaal. Beider rechten zijn gelijk, daarom kunnen en moeten ze ook vrjj tegenover elkander staan en behoeft nie mand bang te zijn als het pachtersleven zich hooren laat. In een huurrijtuig is de koetsier immers geen baas over ons; zoo moet ook in den landbouw de grondeigenaar geen baas over den pachter zijn. Hoeveel geven de boeren, vroeg de regeering, eer ze genegen was een bijdrage af te staan voor de tentoonstelling van vee en zuivel te Londenmaar hoeveel de visehboeren gaven aan de tentoonstelling te Berlijn, eer zij deze met een belangrijke geldsom steunde, achtte de regee ring niet noodig te weten. Nochtans gaat de landbouw de visscherij te boven. In de oogen der maatschappij heeft een boer te weinig waarde, minder waarde althans dan eenig ander voortbrenger. Wel is de landbouw niet de eenige pilaar, waarop 's lands welvaart rust, maar toch geen mindere dan eenige andere tab van nijverheid. Dit te erkennen is een schrede op den weg des vooruitgangs. Schoorvoetend gaan we daarop voort en de regeering, zij het ook onder angstvallige voorzorgen, we zien het in de voorgestelde wijziging der zouthelastinp; begint langzamerhand van hare landbouw; te genezen. Zoo we weten en werken innig aapf elkaar ver binden, wetenschap en samenwerking vermeer deren, zal de landbouw beter gekend en gewaar deerd worden, en grondeigenaar en pachter daar van gelijkelijk de vruchter. oogsten. Daarheen zij ons streven gericht. ->* aanvaarden, nu tot hen komen met de verklaring »onze beslissingen blijven gehandhaafd, maar blijft gijlieden nu toch maar, omdat wij u niet missen kunnen." Men kan de vormen, welke het wezen, van den constitutioneelen staat raken, niet openlijk schenden zonder den Tliolen, Jejuni. In de vestibule van het stadhuis ai er hangt eene schilderij, voorstellende Het Laatste Oordeel. Onlangs heeft de minister van binnenlandsche zaken, door jhr mr Y. de Stuers op het bestaan dier schilderij gewezen, een ver zoek tot het gemeentebestuur gericht om die schilderij aan het rijk te verkoopen, en in de raadszitting van Maandag 11. is daartoe besloten tegen eene koopsom van f 250. De schilderij bezit weinig kunst-, maar wel historische waarde, en heeft eenige restauratie noodig. Vrijdag 11. heeft te Oud-Vosmeer eene worste ling plaats gehad tusschen een strooper en een opzichter der jachtvelden van de heeren De Caters, Lindhout geheeten, nadat de laatste van den stroo per zijn geweer had opgeëischt. De worsteling had het ongelukkig gevolg, dat Lindhout een kogel uit zijn eigen revolver in de dij kreeg, die nog niet verwijderd is kunnen worden. De justitie heeft in loco zekeren Berkeij als de vermoedelijke dader in verhoor genomen, doch zonder gevolghij ontkent alles en de worsteling had, tengevolge van de kermis, zonder getuigen plaats. Berkeij is voorloopig in het huis van bewaring te Tholen opgesloten om vervolgens naar Zierikzee te worden overgebracht. Volgens de N. R. Ct is reeds gebleken dat de breedte van den bestaanden weg van Goes naar Ellewoutsdijk, zijnde de twee uiterste punten van een tramweg door het breedste gedeelte van Zuid- Beveland, geen bezwaar oplevert tegen de uit voering van het plan, waarvan in ons n' van gisteren sprake was. Men zou voorloopig meer aan paarden dan aan stoom als beweegkracht denken. Uit een aangeteekenden brief, op 24 Mei jl. uit Vlissingen naar Boldera bij Riga verzonden, worden 2 bankbiljetten, ieder van 60 (H H 595 en FF 2144) vermist. (TV. R. Ct.) Men schrijft ons uit Deu Haag Over de ministerieele crisis hoort men thans, nauwelijks meer spreken. Zoo langzamerhand be ginnen wij aan het denkbeeld te gewennen dat eene interimaire regeering even goed bestaanbaar is als een interimair burgemeester van de residentie. De vervulling dezer vacature wacht ook al op de oplossing der crisis, dewijl niet alleen de minister van binnenlandsche zaken de verantwoordelijkheid voor de benoeming niet dragen wil; maar zelfs, als ik goed ingelicht ben, de geheele ministerraad zich in dien zin heeft uitgesproken. Ook de com missaris des konings is sedert eenigen tijd uit- landig. De zaak blijft dus hangen en zoo ont vangen wij practisch les in de eeïste beginselen van regeering-loosheid. Komen de kamers nog in dit zittingjaar bijeen, wat voor het afdoen van eenige zaken, die geen uitstel kunnen lijden, bijna onvermijdelijk is, dan is eene groote spraakverwarring te voorzien. De meest uiteenloopende plannen worden uit den mond onzer vacantie-houdende kamerleden overgebracht van eene motie, door antiliberalen voor te stellen en door den linkervleugel der liberalen te steunen, die de regeering tot onverwijlde census-verlaging en kamer-ontbinding zou nopen, tot eene motie van vertrouwen toe waarbij het kabinet onmis baar" verklaard zou worden. Beide middelen zouden inconstitutioneel zijnhet eerste tegenover de kroon, het andere tegenover de kamer. De kamer kan wel, bij adres of motie, den koning on der 't oog brengen dat de eene of andere hervor ming op wetgevend gebied wenschelijk of nood zakelijk ismaar zij kan niet tot de kroon komen met de verklaring, dat zonder uitstel eene wet herzien moet worden, die met de bestaande crisis volstrekt niets te maken heeft, alleen met het doel om daardoor uit de impasse te komen waarin men geraakt is. Evenmin kan de kamer, na door twee achtereenvolgende beslissingen, in zake het koloniaal beleid en ten opzichte der buiten- landsche politiek, - de ministers verplichtingen te hebben opgelegd die zjj niet verkiezen te regeervorm zeil op zpne De eenig mogelijke oplossing is terie. Geheel uit andere bewindslieden samen gesteld, zou het de taak der aftredenden stilzwij gend kunnen voortzetten zonder nog dadelijk tot eene politieke hervorming over te gaan. Zijn daartoe geen mannen te vinden, dan zouden een of twee der tegenwoordige bewindslieden, die in de twee motieven der crisis in 't geheel niet betrokken zijn, met een half dozijn nieuwe ambtgenooten kunnen optreden en, zonder zich daartoe formeel te ver binden het werk der kieswetherziening tot taak kunnen nemen. Om een dezèr twee oplossingen mogelijk te maken zal, bij het bijeenkomen der kamers, eene poging worden aangewend, indien niet vdor dien tijd, door een beslissenden stap van de ministers, aan de crisis eene andere wending gegeven wordt. Tot nog toe heeft hun weigering om de portefeuilles te behouden, ofschoon her haaldelijk uitgesproken, zeker nog niet het karakter van onherroepelijkheid gehad, waardoor de koning verplicht zou zijn geweest om van zijn kant rechtstreeks de crisis op te lossen. Onder deze omstandigheden heeft het beteekenis dat de heer Van Eysinga, president der eerste kamer, Zaterdag uit Friesland in de residentie ge komen is en met zijn ambtgenoot van de tweede kamer en den vice-president van den raad van state eene conferentie gehouden heeft. De „dokters" is men gewoon, in tijden van politieke crisis, deze grootwaardigheidsbekleeders te noemen en zonder eenigen twijfel heeft ook ditmaal hun gesprek het karakter van een consult" gehad. Onze gemeenteraad doorleeft ook eene soort van crisis, althans in geneeskundige beteekenis mag men er dien naam aan geven. De dood heeft hem een zijner twee hygiënische specialiteiten ontno men, d' Kips, een ijverig en bekwaam raadslid, ook op ander gebied dan dat van zijn vak. Nu vereischt de gezondheidszorg waarlijk wel eene speciale vertegenwoordiging van meer dan éen deskundige, want weinig raadsleden zijn met haar bekend en nog kleiner is het getal dergenen, die voor de hygiëne iets over hebben. De kiesver» eeniging De Grondwet heeft echter, waarschijnlijk omdat onder onze praktiseerende dokters geen liberaal te vinden was die aan zijne praktijk den tijd voor het lidmaatschap van den raad ontnemen kon, een rechtsgeleerde candidaat gesteld, wiens liberalisme voor het ongewapend oog niet zonder moeite te onderscheiden is van dat van menig erkend conservatief. Uit geest van contradictie gaat nu Vaderland en Koning een dokter candi- deeren, die van liberale neigingen «beticht" wordt. Nu heeft echter de candidaat van de Grondioel bedankt en het geval zou zich voor kunnen döen, dat de half-liberale geneesheer toch weder door de liberalen «ingeroepen" werd. Sceptisch als ik ben, waar het de politieke schakeeringen in een gemeenteraad betreft, zou het mij, ter wille der hygiëne, genoegen doen wanneer d' Wolterbeefe Muller, met beide de kiesvereenigingen als koet siers op den bok van zijn koetsje, den raad binnenreed. Behalve den burgemeester, 'skoning3 commis saris en de ministers neemt ook de opper- koetsier, ik wil zeggen de directeur, der tram maatschappij op 't oogenblik zijn betrekking ad interim waar. De heer Waüthy gaat te Athene de trams van den Piraeus naar den Akröpolis vice versa mennen; zijn benoemde opvolger heeft bedankt, of althans zijne functie nog niet aanvaard en aldus zit onze tram van Woens dag af zonder automedon. 't Zou de Belgische maatschappij misschien aan te raden wezen om eens in 't land, waar hare onderneming gevestigd is, naar een bestuurder om te zien. Men hoort vreemde dingen van de verhouding tusschen het buitenlandsch hooger en het Haagschiager tram personeel maar dat de controle te wenschen overlaat, daarvan kan ieder tram-passagier zich nu en dan overtuigen. Sedert de prjjs per sectie van 7§ op 5 cent gekomen en de kans op het present- krijgen der overschietende halve stuivers dus wegge nomen is, zien de conducteurs een passagier zeer licht over 't hoofd en kost het niet veel moeite zich opzettelijk aan de betaling te onttrekken. Dit laatste is nu wel zeer onbehoorlijk en moest in onzen tijd van algemeenen vooruitgang en ont wikkeling eigenlijk in 't geheel niet plaats kunnen hebben; maar helaas, het is ook ten opzichte van het mijn en dijn waar, wat Cavour in een zijner Fransche brieven schreefOn ne peut nier <jue l?

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 1