N° 136. 125e Jaargang. Maandag 12 Juni. De rtiii ra to Maasmond. PUBLICATIE. SCHUTTERIJ. Middelburg 10 Juni. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van l -7 regels/" 1,50 iedere regel méér f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor Let Buitenland: de Compagnie générale de Publieilé G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. Loting van het jaar 1882. IU1DDELBURGSCHË COURANT. De burgemeester en wethouders van Middelburg, maken bekend 1° dat ouders, voogden of verzorgers, die voor hunne kinderen plaatsing verlangen op eene der scholen voor lager onderwijs, daartoe voor 10 Juli e. k. aanvraag behooren te doen bij het hoofd der school. 2° dat op de scholen A en C (hoofden der scho len de heeren De Jager en De Man) geene kinde ren worden toegelaten, dan die den ouderdom van zeven en op de scholen D, E en F (hoofden der scholen mej. Klaar, de heer Van Sluijs en mej. Chivat), geene kinderen dan die den ouderdom van zes jaren hebben bereikt of in den loop des jaars zullen bereiken. Middelburg, den 9en Juni 1882. De burgemeester en wethouders voornoemd, PICKÉ, De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. De burgemeester en wethouders van Middelburg; gelet op artikel 11 van Zijner Majesteits besluit van den 21 Maart 1828; maken bekend: 1°. dat de alphabetische naamlijst van aide per sonen, die aan de loting van dit jaar moeten deel nemen, ter inzage van een ieder zal liggen op het raadhuis dezer gemeente van heden tot en met den 20 dezer, des Zondags uitgezonderd, des voormiddags van tien tot twaalf uren 2°. dat de voorgeschreven loting zal plaats hebben op Woensdag den 21 Juni a., des voormiddags te 10 uren, op het raadhuis dezer gemeente 3°. dat mede bij de loting zullen moeten tegen woordig zijn, teneinde tot eene naloting te wor den toegelaten, alle personen vallende in de ter men van scbutterplichtigheid, welke uit andere gemeenten sedert de laatste inschrijving in deze gemeente zijn komen inwonen en tot dusver bui ten oproeping zijn gebleven; 4°. dat niemand tot de loting zal worden toe gelaten dan de ingeschrevenen zelve ol hunne ge volmachtigden en dat ten blijke daarvan zal moeten worden vertoond een oproepingsbiljet, dat aan iederen ingeschrevene van wege het gemeente-be stuur zal worden tehuis bezorgd. Middelburg den 9 Juni 1882. De burgemeester en wethouders voornoemd, PICKÉ De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. I. Onder de wetsontwerpen, welke door de onverhoeds ontstane en nog geen uitzicht op eenige oplossing vertoonende parlementaire werkstaking onafgedaan blijven, is er een ■waarvan de opschorting vooral in het Oostelijk deel van Noordbrabant groote teleurstelling te weeg brengt. Wij bedoelen het ontwerp tot verlegging van de uitmonding der Maas, met de daaraan gepaard gaande of daaruit voort vloeiende werkeneen ontwerp, dat de regeering in hare Memorie van Toelichting inleidde als „een der gewichtigste en meest heilzame ver beteringen op waterstaatsgebied, die in deze eeuw tot stand zijn gebracht." Hoe belangrijk ook, is dit ontwerp in zijne strekking en ge volgen, bij het groote, niet rechtstreeks be langhebbende publiek, slechts onvolledig bekend. Wij willen daarom beproeven, uit de gewis selde stukken tusscben kamer en regeering en nit eenige andere gegevens, het in zijne hoofdtrekken te doen kennen, teneinde aldus tot waardeering van het plan iets bij te dragen. Welke toch de toekomst van het tegenwoor dige ministerie en van zijn aanhangig gemaakte voorstellen moge zijn, het ontwerp tot schei ding van de wateren van Maas en Waal be kleedt eene zoo voorname plaats in de algemeene plannen tot verbetering onzer groote rivieren, en hangt zoo onverbrekelijk samen met alle yoornemens tot verhelping van den ongeluk- kigen waterstaats-toestand in Oostelijk-Noord- brabant, dat men veilig kan voorspellen het op de agenda van den wetgevenden arbeid te zullen blijven aantreffen, zoolang tot dat het, door zijne uitvoering of verwerping, in de reeks der voldongen feiten zal zijn opgenomen. Wordt het ontwerp der regeering uitgevoerd, dan zal, over eenige jaren, Tollens' beroemde plaatsbeschrijving Waar Maas en Waal te zamen spoelt En Gorkum rijst van ver, niet veel meer zijn dan eene dichterlijke vrij heid. De Waal zal voortgaan zijne breede wateren voorbij Woudrichem te stuwen; maar de Maas zal zich aan het hondgenootschap onttrokken hebben. Het plan is, om ter plaatse waar nu de Maas en de Waal aan de westelijke punt van den Bommelerwaard te zamen komen en bij hoogen waterstand eene soort van inland- sche zee vormen, die de Merwede niet dan met moeite verzwelgen kan, den aandrang van het water te matigen, door een aanzienlijk deel ervan in eene andere richting te leiden. „De vereeniging van Maas en Waal, zegt de minister van waterstaat in zijne Memorie van toelichtingis het gevaarlijkste punt der Nederlandsche rivieren. Tal van rampen zijn van haar 't gevolg en ieder jaar opnieuw te vreezen, hetzij door ijsbezetting, hetzij door hoog opperwater." Tot wegneming van dat gevaar lijke punt stelde reeds de generaal Krayenhoff voor, door opheffing der samenvloeiing, tot den alouden aardrijkskundigen toestand terug te keeren, In zijne in 1823 uitgegeven Proeve van een ontwerp tot scheiding enz.betoogde deze bekwame waterbouwkundige, dat 1°. de Waal, door afscheiding van de Maas en door beteugeling van de Killen, ten aanzien van haar verval, stroomsnelheid en diepte be nedenwaarts, aanmerkelijk verbeterd zijnde, bij lage waterstanden voor de bevaarbaarheid, en bij hoogere voor den afvoer van water en ijs beter geschikt zal zijn 2° de Maas, van allen nadeeligen invloed bevrijd en geheel onafhankelijk gewórden, in gewone tijden, met betrekking tot de scheep vaart, haar gemeenschap met de Waal behou den en in buitengewone omstandigheden, tot ontlasting van die rivier medewerken zal 3° de landen van Heusden en Altena (op den linkeroever der Maas), behalve eene ver beterde uitwatering, nog het aanzienlijk voor deel genieten zullen van minder door het ver mengde Maas- en Waalwater overstroomd te worden 4° het thans (in 1823) zoo ongelukkige land tusschen Maas en Waal en de Bommelerwaard op den verlaagden waterspiegel van de Maas tijdig zullen kunnen uitloozen, zonder voortaan bekommerd te wezen voor het mislukken van hun oogst en zonder zich uit te putten in uit gaven tot eene vruchteloos gezochte verbetering van een wanhopigen toestand 5° de oostelijk gelegen landen van Noordbra bant, van Grave tot beneden Den Bosch, langs den linkeroever der Maas, geen minder voordeel zullen hebben, omdat de Beersche Maas voort aan slechts zeldzaam zal overloopen en in 't algemeen de uitwateringen verbeterd zullen zijn, zoo op de Maas als op de Dieze, voor welker mond de waterstand, in gewone tijden, ruim 1.5 meter lager zal zijn 6° bijzonder de stad 's Hertogenbosch, ten gevolge dierzelfde oorzaken, van hare steeds drukkende watervloeden meerendeels verschoond zal blijven. Waarom, indien dit alles reeds vóór 60 jaren door den beroemden waterbouwkundige werd ingezien indien de inspecteurs van den water staat in een rapport van I860 de scheiding dei- beide rivieren als onvermijdelijk erkenden indien Stieltjes, de Ond-soldaatin hetzelfde jaar de afsnijding van de Maas, als het beste van Krayenhoff's ontwerpen aanbeval, waarom zuchten dan nu nog, èn het land van Heusden en Altena, èn het „ongelukkige land" tusschen Maas en Waal, èn Den Bosch, èn het geheele Oosten van Noordbrabant onder denzelfden „wanhopigen toestand", die vruchtbare landen tot ongezonde woestenijen maakt en rampen doet ontstaan, om welke te lenigen zelfs de Nederiandsche liefdadigheid niet toereikt? Omdat het stelsel, om de Nederlandsche rivie ren te verbeteren door ze hare zelfstandigheid te doen bewaren, door ze aldus ieder een eigen gestel te geven en een daaraan passenden leefregel voor te schrijven, en hare onderlinge gemeenschap zooveel mogelijk te beletten, eerst na een paar ingenieurs-leeftijden, algemeen in gang heeft kunnen vinden. Maar ook omdat het gedeeltelijk stoppen en afleiden van de Maas slechts uitvoerbaar was, nadat aan de wateren der Waal eene voldoende uitstrooming naar zee verzekerd was en zij dus nietnoodig hadden, bij zwaren aandrang van boven, zich over het „verdronken land" van den Bomme lerwaard, in de Maas over te storten. Tot voor ruim dertig jaren werd de uitstroo ming van de Waal, door het voortdurend op- slibben der killen in de Biesbosch, in plaats van beter, hoe langer hoe gebrekkiger. In 1850 werd een aanvang gemaakt met het uit diepen en verbreeden van de Nieuwe Merwede. Eerst nadat deze nieuwe doorgang naar het Hollandsch Diep de vereischte breedte en diepte gekregen had, kon gedacht worden aan de uitvoering van Kraijenhoff's plan, om de Maas in hare oude bedding te leiden en ten Zuiden van de Biesbosch, een weinig hoven den Moerdijk, in het Hollandsch Diep te doen uitmonden. Dat „verdronken land", waarvan wij zoo even spraken, de onbedijkte gedeelten dei- oevers van Maas en Waal, over welke de vloed, bij hoogen waterstand, zich verspreidtdie v „overlaten", zooals hun waterstaats-naam is, spelen in het plan der regeering eene groote rol. Ze worden in het wetsontwerp in 't ge heel niet genoemdmaar in de gewisselde stukken en in de van Brabantsche en Gel- dersche zijde gevoerde polemiek, maken ze den hoofd-inhoud uit. De Heerewaardensche over laten in den linker Waal-oever, de Bokhoven- sche, de Baardwijksche, de Beersche overlaten in dien der Maas, zijn alle zoovele uitwegen, welke langen tijd als onmisbare waarborgen tegen dijkbreuk gegolden hebben. Nu nog slaat menigen Gelderschman de vrees om 't hart, wanneer hij hoort gewagen van bedijking der Heerewaarden, teneinde de overstorting van het Waal water in de Brabantsche grensrivier te beletten. De helaas zoo rijke geschiedenis der doorbraken van de Waaldijken doet echter zien dat de waarborg, dien de overlaten schenken, niet weinig te wenschen overlaat. Niet minder dan negen dier doorbraken somde de minister van waterstaat in de zitting der eerste kamer van 21 Jan. 1881 op, welke alle hebben plaats gehad in den tijd toen Maas en Waal niet alleen door de overlaten, maar bovendien nog door het in 1853 gedichte kanaal van St Andries met elkander in recht- streeksche aanraking waren, namelijk in 1757, 64, 78, 84, 99, 1805, 09, 20 en 27. De waterstaat beschouwt de overlaten dan ook tegenwoordig meer als schadelijk dan als voordeelig. Het is waar, dat indien het water boven zeker peil rijst, de onbedijkte overlaten er een gedeelte van opnemen. Maar tevens is het waar, dat daardoor de kracht van den stroom vermindert en de vaste stoffen, het zand en slib, die in het snel voortstroomende opper water zwevende gehouden worden, bij vermin dering der beweging, gelegenheid vinden om neer te ploffen, zandbanken en platen te vormen, den bodem der rivier langzamerhand op te hoogen en alzoo haar capaciteit te verminderen. Nog meer zichtbaar is het nadeel der stroom- vermindering in geval van ijsgang. Het ijs, met niet genoegzame kracht dan voortgedre ven, vindt meer gelegenheid om zich vast te zetten en stapelt zich op tot ondoordringbare dammen. Dan moet de dijk, voor het op dringende water, ten laatste bezwijken. En eindelijk, betoogen de ingenieurs, helpt het water, dat door de overlaten overgestort wordt, het peil bij de gemeenschappelijke uitmonding der twee rivieren verhoogen. Al het water, dat de Waal onderweg aan de Maas afgeett, vindt zij dus in de Merwede terug, waar het haar voor 't afstroomen harer wateren in den weg zit. Wanneer dus Noordbi-abaDt aan het rijk om bedijking vraagt van die overlaten, welke tot dusver ter wille van het algemeen rivierbelang onbedijkt gelaten werden, en Gelderland ant woordt op die vraag met de bewering dat die open plekken, ter wille zijner eigen veiligheid in stand gehouden moeten worden, dan heeft de Geldersche bewering, naar het tegenwoor dig gevoelen van den waterstaat, dat aan de ervaring ontsproten is, niet eens meer het voordeel der gegrondheid. Zelfs indien zij ge grond was, zou echter eerst na zorgvuldige weging der beide belangen kunnen uitgemaakt worden welk van de twee den doorslag be hoort te geven. De commissie benoemd voor het afnemen alhier van de examens van apothekersbediende, heeft heden aan twee candidaten de akte van bevoegd heid uitgereikt, zijnde de heeren G. D. de Yos, geboren te Nijmegen en wonende te Leiden en J. van der Ploeg, geboren te Zierikzee en wonende te Rotterdam. Twee candidaten trokken zich ge durende het examen terug. Aan het commissariaat van politie alhier is als gevonden gedeponeerd een zilveren knipje met koralen beursje, waarin eenig geld. Bij gunstig weder zal door het muziekkorps der schutterij morgen (Zondag) des middags te 2 uren op het Molenwater alhier een uitvoering gegeven worden. Naar wij vernemen heeft de commissie voor de spaarbank van het IVwfó-departement Middelburg besloten den len Juli a. het aantal harer zittingen met eene in de week te vermeerderen, en wel op Donderdag van éen tot twee uren des namiddags, bestemd, evenals die op Woensdag en Zaterdag, tot inbreng en terugbetaling. Naar wij vernemen is de overplaatsing van den heer Schmoutziguer, stationschef alhier, in zoo verre gewijzigd dat hem in plaats van het station te Hengelo, het station Maastricht is aangewezen. De stationschef te Maastricht, de heer De Lamie, wordt overgeplaatst naar Eindhoven, terwijl de stationschef te Hengelo aldaar blijft. Het Dagblad maakt, naar aanleiding der in ons nr van Vrijdag opgenomen toelichtingen van den heer P. A. Janssen, de opmerking dat het »een goede gewoonte in Nederland is, hangende een rechtszaak, daarover geen polemiek te openen." Wij geven onmiddellijk toe dat dit de gewoonte, en ook dat het in 't algemeen eene goede ge woonte is. Wij voegen er echter bjj, dat het weinige wat men aangaande de zaak van den heer Janssen te weten is gekomen, bij het onpar tijdige publiek geen gunstigen indruk omtrent de behandeling te weeg gebracht heeft. Men vond dat de zaak verbazend lang hangen bleef en dat het »vinden" der punten van bezwaar buitenge woon veel moeite scheen te kosten. En nu, na ruim vijf maanden schorsing, eindelijk de beschul digingen voor den dag zijn gekomen, is de indruk vrij algemeen deze, dat de berg een verwonderlijk klein muisje gebaard heeft. Onder deze omstandigheden, hebben wij gemeend op eene goede gewoonte geen inbreuk te maken, door gelegenheid te geven, niet tot polemiek, maar den aangeklaagde om een woord tot zijne verdediging in 't midden te brengen. De algemeene vergadering der tot Nut van U Algemeen zal te Amsterdam gehouden worden den 8e" Augustus a. Onder de punten van beschrijving komen voor de volgende voorstellen van 't hoofdbestuur1° tot het besteden van 2500 aan subsidiën voor departementen van minder dan 100 leden, tot aankoop van boeken voor de volksbibliotheek 2° tot eene uitgaaf van 1000 jaarlijks, gedu rende 5 jaren, voor het afnemen van een jaar- lijkseh examen voor hoofden van bewaarscholen; voorts tot het ontwerpen van voorstellen tot op leiding van bewaarschoolhouderessen en tot ver leening van subsidiën aan de departementen voor het oprichten van bewaarscholen onder zekere voorwaarden; 3° tot het bestemmen van 2000 voor subsidiën aan het onderwijs in huisvlijt; 4° tot het voortzetten der proef met de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 1