N° 130. Maan dag 125e Jaargang. 5 Juni. Middelburg 3 Juni. KINDEREN. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent; Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité 6. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. enz. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. 38 jaren zitting in bet hoogste reehtscollege, MIDDELBURGSlCHK COURANT. Er worden heel wat manieren uitgedacht en aangeprezen om de menschen gelukkig te doen zijn. Een van de voornaamste redenen waarom ze niet uitgevoerd worden, is dat hetgeen den een, in zijne studeerkamer, bij het licht zijner ver beelding, of op grond zijner redeneering, een beeld van volmaakt geluk voorkomt, den ander het toppunt van verveling, van saaiheid, van verdriet misschien, lijkt. Bezorg ieder mensch eene woning, welke niets meer, maar ook niets minder bevat dan voor zijne redelijke behoeften vereischt wordt. Geef hem matigen, geregelden arbeid naar zijn smaak en aanleggeef hem gezonde, on schuldige uitspanningen gelegenheid om zijn geest bezig te houden en te beschavenmid delen om zijn kinderen goed op te voeden en te doen onderwijzen. Onderdruk de ledigheid belet de opeenhooping der rijkdommen; laat ieder het noodige, niemand het overdadige be zitten, en gij zult eene maatschappij van gelukkigen gesticht hebben, waarin het ieder mogelijk zal zijn een „menschwaardig bestaan" te leiden. Aldus redeneert Broeder Socialist (de naam doet er niet toe) in zijne vriendelijkste oogen- blikken, en om zijn ideaal te verwezenlijken, zal hij tegen geen omwenteling onzer bestaan de maatschappij opzien. Beschouwt men echter de werkelijkheid, dan blijkt het dat niet een der trekken van het geschetste beeld gevonden wordt in de voor stelling, welke ontelbare menschen zich van een gelukkig leven maken. Daar zijn er, wien het zwerversbloed zoo in de aderen zit, dat de gezelligste woning hun eene gevange nis schijnt. Ze dwalen op de openbare wegen, langs straten en velden; ze leven in kermistenten, in hooischuren, in slaapsteden. Ze zwalken op zee, en zoeken hun fortuin in alle werelddeelen. Ze zijn mijnwerkers, zitten zes dagen onder den grond en zwelgen den zevenden in overdaadof visschers, die het grootste deel van hun leven op kleine vaartui gen de stormen trotseeren en geen grooter ge noegen kennen dan, op hunne vrije dagen, de handen in hun wijde broekzakken, door de straten van hun dorp te slenteren. Er zijn vagebonden, wier grootst geluk in hun kinde ren bestaat, en er zijn gezeten lieden, wien kinderen geschonken zijn, louter tot hun erger nis. Er zijn er die hun kroost in eer en deugd opvoeden; anderen die van de stelling uit schijnen te gaan, dat hoe minder zij naar hen omzien, hoe meer er van hun jongens en meisjes terecht zal komen. Die kinderenGeen onderwerp, waarmede het brein der maatschappelijke stelselmakers zich meer bezig houdt. Geen ook, dat hun ge- stelsel zoo onophoudelijk te schande maakt. Beredeneerde huwelijken en kleine gezinnen, zegt de socialistische theorie, verzekeren het geluk der menschen. Waar niet veel monden zijn, krijgt ieder gemakkelijk genoeg en be hoeft niemand zich te overwerken om ze te vullen. Zelfbeperking daarom, en onthoudiug in het smaken van oudervreugd. Daar had ook het hoofdbestuur van het Alg. Ned. Werkliedenverbond van vernomen, en het zette op de agenda zijner Pinkster-verga dering dit vraagpunt »De kennis van de wet der bevolking, benevens de noodzakelijkheid eener geregelde beperking harer toeneming en van de middelen die daartoe strekken kunnen, verdie7 nen, meer dan thans bet geval is, inzonderheid onder de lagere klasse de3 volks, te worden verbreid. In welke opzichten en door welke middelen kan het Algemeen Ned. Werkliedenverbond daartoe medewerken Ongelukkig voor de straks genoemde theorie, jfl ook met haar de werkelijkheid op velerlei wijs in strijd. Er zijn kleine, akelig kleine, gezinnen, waar niets minder dan tevreden heid heerscht, en er zijn andere die op een bijenkorf of een mierenhoop gelijken, waar, figuurlijk gesproken, de speelman den heelen dag op 't dak zit. En zijn ouders die met een half dozijn spruiten „gezegend" zijn, die in hun moedelooze oogenblikken den zegen een last schelden, maar die toch, als nommer zeven de deur inkomt, hem weer als hun besten schat ontvangen, 't Kost wel wat moeite de monden gevuld, de voeten geschoeid, aan al de beenen broeken, aan al de armen mouwen te krijgen. Zoo lang men er nog maar voor éen of twee te zorgen had, scheen 't haast onmogelijk voor méerderen het noodige te vindenmaar nu er zeven zijn, komt het onontbeerlijke toch ook. Hoe het eigenlijk gaat, weet men nauwelijks te verklarenhet lijkt wel een wonderer schijnen geheimzinnige „buitenkansjes" in 't spel te zijn voor wie met veel kinderen gezegend is. 't Is vermoedelijk alleen het wonder van de ver hoogde spankracht en zelfopoffering, die de liefde en de noodzakelijkheid te zamen kwee ken. 't Kost wel moeite, maar hoe heerlijk is ook het loonWat al kleine, geurende bloemen van tevredenheid bloeien er langs het levenspad van zwoegende ouders, die voor iedere kleinigheid, waarmede zij de handjes hunner kinderen vullen, een gelukkig oogenblik in ruil ontvangen Dan wordt ook die kleine-gezinnen-theorie, laat 't ons 't kind bij zijn naam noemen en zeggendat twee-kinderen-stelsel, op verwon derlijke wijze door de mensch- en opvoedkun dige waarneming te schande gemaakt. Uit groote gezinnen komen de flinkste menschen. Geen beter, sterkender opvoeding dan die het kind ontvangt van zijn broertjes en zusjes. Door hen wordt het vrij moediglij k ingelicht omtrent zijn fouten en gebreken, en voor pedanterie bewaard. Van hen ontvangt het, in zijne prilste jeugd, zekere stompen op het hootd en duwen in de ribben, die anders de volwassen mensch moet ontvangen met veel meer pijn, of missen moet tot zijn groote schade. Kinderen voeden niet slechts elkaar, maar ook hun ouders op. Wie zal ons zeggen hoeveel werk er on gedaan, hoeveel inspanning er achterwege zou blijven, wanneer de noodzakelijkheid om voor een aantal kinderen te zorgen, om hun een opvoeding te geven en een toekomst te openen, er niet toe noopte Men late zijn oogen rondom zich gaan in iederen kring, en vrage eens, wat er van 't maatschappelijk werk te recht zou komen, indien zij die v e e 1 kinderen hebben zich eens terugtrokken en den arbeid overlieten aan hen, die door „zelfbeperking" zich tijd in overvloed uitsparen om wat tot stand te brengen. Dat is ook eene „wet der bevolking", op welke het bestuur van het Alg. Ned. Werkliedenverbond misschien nog nooit zijne aandacht gevestigd heeft, maar welke die aandacht toch in niet mindere mate waard is dan de „noodzakelijkheid eener gere gelde beperking." Het is gebleken dat de afgevaardigden van de 3700 leden der 41 afdeelingen van het bond der Nederlandsche werklieden meer van het geluk der groote, dan van dat der twee-kin deren-gezinnen overtuigd zijn. Hun gevoelen heeft eenige waarde, want met grond mag men veronderstellen dat de leden van het bond in dit opzicht op de meeste andere werklieden zullen gelijken, dat zij meerendeels met een talrijk kroost gezegend zijn, althans den invloed daarvan bij anderen in ruime mate kunnen waarnemen. Ook bestaat er geen twijfel, of de afgevaardigden der verbonds-afdeelingen be- hooren geenszins tot de minst ontwikkelden of de onnadenkenden in hun stand. Welnu, in deze vergadering heeft de vraag van het bestuur zoo weinig bijval gevonden, dat de stemmen eerst tot tweemaal gestaakt hebben over een voorstel om het punt van de agenda te verwijderen. Daarna is, anderhalf uur lang, warm gedébatteerd „met veel kennis van zaken, zegt een verslaggever, on ophoudelijk en zonder plichtpleging van weers zijden de punten op de i's zettende, hetgeen '.»es in de verplichting brengt het bij dit sobere woord te laten." Wel jammer, voegen wij er a governo bij. Wie in het vraagstuk belang stellen, moeten in de gelegenheid zijn „zonder plichtpleging" te vernemen welke „punten op de i's" er in een debat tusschen werklieden naar aanleiding der vraag gezet zijn. Wij zouden daarom wenschen dat het Werkliedenverbond besluiten kon, in een afzonderlijk verslag, ons iets meer dan het „sobere woord" van een voor een groot blad schrijvend verslaggever te laten vernemen. Zooveel schijnt echter zeker, dat het werk lieden-debat „zaakkundig," dat is vermoedelijk vrij van redenen van sentiment of religie, en alleen op de welbegrepen, van alle kanten beziene belangen der maatschappij gegrond is geweest. Zoo scherp was het verzet tegen het voorstel van 't hoofdbestuur, dat door eenige afgevaardigden namens hunne afdeelin gen verklaard werd, bij aanneming, tot eene afscheiding van 't verbond te. zullen overgaan. Een voorstelDe Bot, om te verklaren dat deze zaak „niet door stemming kon worden uitge maakt en aan de individuen moest worden overgelaten," diende als bliksem-afleider en werd bij acclamatie aangenomen. Het heeft ons een onuitsprekelijk genoegen gedaan dat op eene vergadering van ontwik kelde Nederlandsche werklieden, sprekende uit naam van duizenden hunner lastgevers, hét voorstel om propaganda te maken voor het twee-kinderstelsel op zulk een tegenstand ge stuit is. Op het gevaar af dat sommigen de uitdrukking profaan zullen vinden, willen wij zeggen dat op deze vergadering van het Alg. Ned. Werkliedenverbond gedurende den tijd van dit debat iets nederdaalde van den geest, die naar de Christelijke legende, zich op den eer sten van alle Pinksterdagen moet hebben ge openbaard en dien men sedert den „heiligen" geest genoemd heelt. Het meermalen aangekondigd adres van inge zetenen van het kanton Oostburg aan de staten van Zeeland, houdende hunne bezwaren tegen het op 1 Januari jl. in werking getreden reglement op de wegen en voetpaden in deze provincie, is thans ingediend, voorzien van 836 handteeke- ningen. Wij kunnen van dit zeer uitvoerig met redenen omkleed stuk alleen de strekking opgeven. Deze is, te betoogen dat verschillende artikelen in het nieuwe reglement noodeloos drukkend en belem merend voor den landbouw en het vrachtvervoer zijn. Het eerste artikel, dat adressanten opnoemen, is 86, dat in 1 zegt: »Op kunstwegen mag niet worden gereden met den korten dissel". Art. 895, schrijft voor: »dat wielen van malle jans eene vellingbreedte moeten hebben van min stens 15 centimeters". Art. 99 2 bepaalt: »dat geleiders van rij- of voertuigen, lastdieren enz. zich daarvan niet mogen verwijderen, zonder een ander het opzicht daar over te hebben overgedragen." Het laatste der artikelen, die adressanten als bezwarend voorstellen, is 101, luidende: »Als twee of meer paarden naast elkander voor den wagen zijn aangespannen, moet van kruislij nen worden gebruik gemaakt". »Deze bepaling is niet van toepassing op ver voer van en naar den akker, en evenmin op dat van landbouwwerktuigen naar en van het veld". De bezwaren tegen al deze bepalingen worden breedvoerig, op technische en practische gronden, ontwikkeld in het adres, dat aldus eindigt: «Mochten adressanten, mijne heerenu hier mede voldoende hebben opgegeven de gronden voor hunne bezwaren en mochten zij daardoor bij uwe vergadering de overtuiging hebben opge wekt, dat bet wenschelijk is het reglement te herzien en voornamelijk daaruit weg te nemen, de voor schriften vervat in de artikelen 86, 87, 895, 99, en 101. »Dit doende, zoudt gij een belangrijken dienst bewijzen aan het binnenlandsch verkeer, bijzonder aan de bewoners van het voormalig 4e en 5e dis trict dezer provincie. »Zij verzoeken u dit daarom met verschuldig- den eerbied. Grij zoudt belemmeringen opheffen, die nu oorzaak zijn dat vele der gewone Belgische afne mers van granen, vlas en meer andere artikelen, veel minder dan vroeger de door hen gekochte producten zelf komen afhalen, omdat hunne wijze van vervoer en bespanning niet overeenkomstig het reglement is en ze terecht bezwaar maken, hun materiaal dienovereenkomstig in te richten. En ook in dit opzicht dus zoudt ge het interna tionaal verkeer en het belang van adressanten bevorderen." De Staats-courant bevatte gisteren bet zeld zaam voorkomend geval van een niet eervol verleend ontslag aan een ambtenaar der posterijen. Het betrof den commies 3e klasse H. Plato. Ge lukkig wordt aan dit ontslag alle eerloosheid" ontnomen door de volgende, aan de N. 11. Ct. ingezonden toelichting, welke wij te eerder over nemen, dewijl het hier een gewezen stadgenoot betreft, wiens familie te dezer stede nog in ver scheidene harer leden vertegenwoordigd is. «Tengevolge der slechte vooruitzichten, welke de amb tenaren bij de posterijen hebben, zocht de heer Plato sinds eenigen tijd een meer lucratieve betrekking, welke hij eindelijk te Antwerpen vond en den 15en Mei moest aanvaarden. Den 28en April verzocht hij aan Z. M. den koning per gezegeld request zijn eervol ontslag, daarbij den wensch uitdrukkende dat Z. M. het ontslag zou willen verleenen tegen 15 Mei d. a. v. Een tijdvak van 18 dagen is toch groot genoeg om daarin een beschik king te nemen. Bij de postadministratie schijnt zulks niet het geval te zjjn. Niettegenstaande de heer P. den hoofddirecteur per brief verzocht, om toch vooral te willen bewerken dat het ontslag tegen 15 Mei werd verleend, bleef de beschikking tot heden uit. Den 15en Mei stond de heer P. voor een moeilijk gevalhij moest 16 Mei te Antwerpen zijn en had zijn ontslag nog niet uit den dieDSt der posterijen. Toen den 17en Mei het ontslag nog niet wa» gekomen, heeft hij den directeur van zijn kantoor kennis gegeven dat hij den volgenden dag de stad zou verlaten en niet langer op het ontslag kon wachten. Omdat hij den dienst verliet zonder het gfevraagde ontslag te hebben bekomen, daarom is de heer Plato niet eervol ontslagen." De inzender in de N. R. Ct. voegt bij deze mededeeling eene toelichting, waaruit blijkt dat bij bet ministerie van waterstaat met het eervol" of «niet eervol" ontslaan van ambtenaren wonder lijk omgesprongen wordt. Wij laten die toelichting achterwege, dewijl het ons sedert lang gebleken is dat het woord eervol," in deze beteekenis ge bruikt, een dier onderscheidingen" is, welke door het misbruik dat ervan gemaakt wordt, alle be teekenis verliezen. Het moet echter ten zeerste afgekeurd worden dat de regeering, welke bare dienaren in den regel minder ruim betaalt dan een fatsoenlijk particulier, bovendien bij dezen achterstaat in behoorlijke behandeling harer ambtenaren. Het zou den minister van waterstaat goed staan wanneer bij, evenals zijn ambtgenoot voor de marine onlangs gedaan heeft in 't geval der schrijvers van de landswerf te Amsterdam, zijn ongelijk bekende en een koninklijk besluit provo ceerde, waarbij het aan den heer Plato gegeven ontslag alsnog verklaard werd te zijn eervol." Door den gemeenteraad van Hulst is besloten, dat de »najaars-kermis" aldaar voortaan, in plaats van op Zaterdag voor den eersten Zondag in Sep tember, zal aanvangen des Zaterdags vóór den eer sten Maandag van October en zal voortduren tot en met den eerst daarop volgenden Dinsdag. Aanstaanden Woensdag zal voor den raad Van state, afdeeling geschillen van bestuur, behandeld worden de bekende zaak van den heer C. Ris- seeuw, die gekozen maar niet toegelaten is als raadslid te Goes. Het djjkgesckot van den calamiteusen Borssele- polder is vastgesteld op 31 per hectare belast baren grond en op 10.33§ der vroonen. Bergen op Kooni, 2 Juni. Ongeveer de helft der oesterbanken in de Ooster Schelde, is verpacht voor nagenoeg 69.000. De beste per- ceelen moeten nog aan de beurt komen. Met het leggen der rails voor den stoomtram van Bergen op Zoom naar Tholen is men reeds begonnen. De werkzaamheden gaan zoo goed vooruit, dat nu spoedig de exploitatie van de lijn verwacht wordt. De heer m'. C. H. Gookinga, president van den hoogen raad der Nederlanden, die gisteren op 78jarigen leeftijd geheel onverwacht uit zijne ambtelijke loopbaan werd weggenomen, had bijna

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 1