N° 129. 125e Jaargang. 1882. Zaterdag 3 Juni. Zout voor den landbouw. Middelburg 2 Juni. FEUILLETOIM. HET FREULESHUIS. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor bet Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. GUSTAV ZU PUDLITZ. Dat hadden wjj, de bouwmeester en ik, ge« IIIDDELBLRGSCHE Met een enkel woord werd gisteren reeds mel ding gemaakt van het in de Staatscourant opge nomen verslag der staats-commissie, benoemd om den minister van financiën voor te lichten ten aanzien eener betere regeling van den zout-accijns in het voordeel van den landbouw. Yoor de lezers van den Economist is dit vraagstuk toegelicht door de artikelen van prof. Mayer en prof. Gunning (Ec. April, Nov., Dec.' 80, Maart' 81), van welke opstellen ook door ons af en toe melding is ge maakt. Wij meenen daarom te mogen veronder stellen, dat een overzicht van den hoofdzakeljjken inhoud van het zeer uitvoerig rapport der staats commissie onzen in den landbouw belangstellenden lezers welkom zal zijn. Zout is een artikel dat, in 't algemeen, door de Nederlandsche landbouwers minder gebruikt wordt dan voor hun bedrijf wenscheljjk zou zijn. Behalve het natuurlijk gebruik ervan bij de boter en kaasbereiding, is het zout dienstig als toevoegsel bij het veevoeder, tot opwekking van den eetlust en de spijsvertering der dieren, vooral in die provinciën welke niet onmiddellijk nabij de zee liggen en waar dus het voeder niet van zelf, uit de met zoutdeelen bezwangerde lucht, eenig zout opneemt. Vooral echter kan het zout dienst doen tot voor koming van broeiing en schimmel in het hooi, tot bewaring'van pulpe uit de suikerfabrieken, tot het inzouten van groene voedergewassen, waar door het vee ook des winters groen voeder kan bekomen, en eindelijk tot bemesting, voor welke doeleinde het echter in de laatste jaren door andere kunst-meststoffen verdrongen wordt. Dit gebruik van het zout, in zulke groote hoe veelheden als voor deze doeleinden noodig zou zijn, wordt belet door den accijns, die tot een bedrag van 9 per 100 kilo zout geheven wordt en aan de schatkist drie millioen 'sjaar opbrengt. Dit overblijfsel onzer schadelijke accijnsheffingen heeft niet éen onzer vele ministers van financiën nog uit ons belastingstelsel kunnen doen ver dwijnen. De wetgever heeft èn dat bezwaar èn de wenschelijkheid om het weg te nemen, erkend en aan het zout, dat voor gebruik in den landbouw bestemd is, vrijstelling van accijns verleend. Om die vrijstelling te kunnen genieten moet echter het zout worden »gedénatureerd," dat is, het moet vermengd worden met stoffen, die het onbruik baar maken voor andere doeleinden dan voor den landbouw, en zulks niet slechts voor 't oogenblik, maar zoodanig dat de toegevoegde stoffen later niet weder, langs chemischen of mechanischen weg, aan het zout onttrokken kunnen worden. Voor die bewerking zijn aangewezen glauberzout, gemalen lijnkoeken, lijnolie en roet, die in be- 19 Novelle van VI. Ik kwam met het aanbod voor den dag om een nieuw huis, een sierlijke villa, op welk mooi plekje zij wilde, voor haar te laten bou wen. »Ik wil slechts éen ding," zei zij, „onge stoord hier blijven." Nu kwam ik met de ver schrikking van een proces. Hare schriftelijke beloften waren in strijd met de nieuwe wetgeving. Dat scheen haar volstrekt niet te verontrusten zij had haar recht en hare papieren daarover. Zulke dingen had de man van haar achternicht ook reeds geprobeerd, toen had zij hem haarhuis verboden en zich voorgenomen nooit meer over zijn drempel te komen en dat had zij volgehouden ofschoon het haar, voor de kleindochter van haar broer, leed gedaan had. Ook de laatste eigenaar had uit onverstand zoo willen beginnen, maar ook hij had het moeten opgeven. Zij week geen haarbreed van haar recht, evenmin als zij een grashalm begeerde, die haar niet toekwam. Zjj gsei dit heel bedaard, met een zekerheid die be paalde hoeveelheden en in verschillende verbin dingen met iedere 100 kilo daartoe bestemd zout vermengd moeten worden. De landbouwers maken echter van deze gelegen heid om vrijstelling te bekomen, weinig of geen gebruik. De voorgeschreven vermenging boezemt hun afkeer in; de toevoeging van glauberzout houden zij, ten onrechte volgens de door de staatscommissie opgedane ervaring, nadeelig voor het vee; de kosten van het lijnkoeken-meel zijn te hoog naar verhouding tot de waarde van het zout; eindelijk zijn de in de accijnswet voor geschreven formaliteiten, gegrond op den toestand van 1822, toen de wet gemaakt werd, een be letsel. De vrijdom van accijns is telkens slechts te verkrijgen voor éen jaar, op een adres aan den minister, vergezeld van eene verklaring van den burgemeester omtrent het aantal stuks vee, dat de adressant houdt. Hierdoor worden handelaars in veevoeder en in meststoffen reeds dadelijk uit gesloten, terwijl voor alle landbouwers de be rekening van de benoodigde hoeveelheid zout, naar verhouding van het aantal dieren, zeer bezwaarlijk is. Bovendien moet de vermenging van het zout met de voorgeschreven stoffen plaats hebben op de hoeven, in tegenwoordigheid van de ambtenaren der belastingen en hebben deze tevens het recht om, zoo dikwijls zij zulks verkiezen, zich te over tuigen dat het aantal dieren, naar evenredigheid waarvan vrijstelling aangevraagd is, zich werke lijk op de hoeven bevindt. Het gevolg van den tegenzin, dien deze belem merende bepalingen opwekken, is dat niet meer dan 130 aanvragen om vrijdom van accijns jaar lijks inkomen, tot een hoeveelheid van 37.000 kilo. Dat werkelijk hier tegenzin, niet gemis van behoefte in 't spel is, kan hieruit blijken, dat vol gens de hooger aangehaalde artikelen in de Eco nomisthet zout-verbruik in België, na de af schaffing van den accijns, van 53 tot 96 millioen kilo, en in Engeland van bijna 2 tot ruim 10 millioen bushels per jaar gestegen is. Deze stijging komt niet alleen, maar zeker voor een groot deel op rekening van het landbouw-verbruik. Bovendien houdt de staatscommissie het ervoor, dat de Nederlandsche landbouwers, meer dan ver ondersteld wordt, uit afkeer van de omslachtige vrijstelling, zich het gebruik van veraccjjnsd zout getroosten. Teneinde de bedoelde bezwaren weg te nemen, stelt de commissie voor, in plaats van de thans voorgeschreven mengsels, te bepalen dat het zout »gedénatureerd" zal worden door eene toevoeging van 0.75 pet. alsempoeder, 0.50 pet. gebrande cichorei en 0.25 pet. ijzeroxyde. Zjj heeft daar mede proeven doen nemen op vier bouwhoeven in Gelderland, Noord-Holland, Friesland en Limburg, welke hebben doen zien dat het vee geen tegen zin of hinder van het aldus behandelde zout toont en de zuivelproducten er geen bijsmaak of reuk van krijgen. Van dit gedénatureerde zout weder bruikbaar zout, of zelfs pekel, te maken, is zoo niet onmogelijk, dan toch zoo moeilijk dat er geen vrees voor behoeft te bestaan. De prijs van wees dat zij zeer goed wist dat men haar niets doen kon. Nu moest ik met het grove geschut aanrukken. Ik stelde haar voor om haar het huis af te koopen. Zij antwoordde volstrekt niet. Ik bood duizenden, steeds hooger en hooger, tot dat zjj er een heel landgoed voor kon koopen en bekrachtigde mjjn aanbod om kontant te beta len, door mjjn portefeuille uit te halen en leeg te schudden. Zjj wierp niet eens een blik op dien stapel banknoten, en toch wil ik wedden dat zjj nog nooit zooveel geld bjj elkaar gezien had. Ook met goud kwam ik voor den dag, doch weder zonder eenig gevolg. Ja, mjjne heeren, wat moet men beginnen met een mensch dat zoo weinig bezit en dat buiten de enge grenzen van die bezitting geen wenschen meer heeftzelfs wanneer men moet aannemen dat die tevreden heid niets is dan een versteende en vermomde onderwerping?" »Mjjn waarde principaal", zei Weinhold thans zeer ernstig. „Gjj, vooruitstrevende lieden, begrijpt die menschen niet, die zich vergenoegen met een schat, dien niets hun ontrooven kan, de overge ërfde herinnering aan een bevoorrecht verleden. Wat bezit die arme freule, die zonder eenige andere levensvreugde, jarenlang, eenzaam, zonder genot of bljjdschap geleefd heeft, nog meer dan het bewustzjjn dier herinnering? Ik ben over tuigd dat zjj, terwjjl zij tegenover u zat, in den rechterhoek van die ongemakkelijke verscho ten sofa, het volle bewustzjjn had van de meerderheid eener voorname dame boven den het mengsel bedraagt slechts 85 cent op de 100 kiïo zout. De commissie stelt verder voor, de verplichting tot het vragen van vergunning op te heffende bepaling in te trekken dat het zout op de hoeven, in tegenwoordigheid der ambtenaren, gedénatn- reerd moet worden; de bevoegdheid tot het ge bruiken van accjjnsvrjj zout niet meer afhankelijk te stellen van de hoeveelheid vee, welke de ge bruiker bezit en dus ook de bevoegdheid der amb tenaren om zich daarvan te overtuigen, te laten vervallen. In plaats daarvan, wil de commissie eenvoudig het voor den landbouw bestemde en voor andere doeleinden op de voorgeschreven wjjze onbruikbaar gemaakt zout, in afzonderljjke maga- zjjnen verkrijgbaar stellen. Geen andere formaliteit is daarbjj noodig dan het lichten van een vergunning tot inslag bjj den rjjks-ontvanger. De commissie heeft voor deze regeling een ontwerp van bepalingen opgesteld, dat naar zjj vertrouwt aan de vereischten van den fiscus zal beantwoorden, terwjjl het tevens aan alle onnoodige belemmering van het zout-ver bruik in den landbouw een einde zal maken. De commissie heeft verder, in antwoord op de haar door den minister voorgelegde vragen, nog geantwoord1° dat het haar niet noodzakeljjk voorkomt, gelegenheid te geven voor het binnen lands vervaardigen van z. g. n. zout-liksteenen, dewjjl de behoefte daaraan voor alsnog niet geble ken is2° dat vermindering van den accjjns van 9 tot op de helft niet belangrjjk genoeg zal zjjn om den landbouwers het algemeen gebruik van veraccjjnsd zoutmogeljjk te maken, en er dus geen rationeele middelweg bestaat tusschen de door de commissie voorgestelde regeling, óf wel het ge heel en al vrijlaten van den verkoop van gedéna- tureerd zout, welke vrijlating zjj niet zou durven aan te raden. Eindeljjk heeft de commissie nog een onderzoek ingesteld naar de mogeljjk- en wenscheljjkheid om vrijdom van accjjns te verleenen voor het zout in de boter en de kaas, welke naar 't buitenland worden uitgevoerd. De slotsom van dat onderzoek is dat zjj, met wjjziging van het oorspronkeljjk denk beeld der regeering, voorstelt vrijdom van accijns te verleenen voor al het tot bereiding van boter en kaas gebruikte zout, dat n i e t in het voor uitvoer bestemde fabrikaat opgenomen wordt. Zjj heeft daarvan een tarief samengesteld, volgens hetwelk teruggegeven zou worden per 100 kilo: natuur lijke boter, de accjjns van 4 kilo zout of 36 cent; margarineboter en Edammer kaas, 6 kilo zout of 54 cent; andere kaas, 5 kilo zout of 45 cent. Volgens de statistiek van den uitvoer van boter en kaaszou deze teruggaaf jaarljjks minstens 200,000 bedragen. Zjj moet echter gepaard gaan met eene wjjziging in het tarief van in voerrechten, krachtens welke een klein invoerrecht, van een gulden per honderd kilogram, opuit het buitenland ingevoerd wordende gezouten boter geheven zou worden. Hierdoor zal de mogeljjk- heid voorkomen worden dat ingevoerde boter, die aan geen belasting onderworpenis, na eene kleine bewerking of alleen in andere verpakking, weder parvenu en dat zjj het groote landgoed Zarchow met uw wel voorziene portefeuille en uw brandkast in de residentie op den koop toe, niet zou hebben willen ruilen tegen haar armoedig huisje. Daarmede zou zjj ook de beginselen van haar geheele leven, de overleveringen van vele geslachten hebben moeten prjjs geven. De oude muren, waaraan geslachten op geslachten bouwden, zjjn moeiljjker aan het wankelen te brengen dan de nieuwerwetsche gebouwen, die in der haast opgetrokken worden en het plompe metselwerk, dat eeuwen trotseerde, wordt door den ouderdom wel niet fraaier, maar het toont toch dat het kracht heeft om te houden. Indien onze natie geen genoegzaamheid geleerd had, zou zjj nooit geworden zjjn wat zjj is en zoo komt die oude freule mjj, ondanks haar overdreven stijfhoofdig heid, ondanks haar doelloos en vreugdeloos bestaan, toch voor als een oude, eerwaardige boom, die, of schoon de storm hem van zjjne bladeren beroof de, ofschoon zjjn merg uitgedroogd is, zich toch nog met zjjne wortels in den voorvaderljjken bodem vastklemt en onwankelbaar bljjft staan." »Onze luchthartige vriend wordt aandoen- ljjkriep de koopman lachend uit. Weinhold sloeg ook terstond weer een vrooljjken toon aan, klopte den ander op den schouder en zei. »Ik ben ten minste voorzichtiger en beproef nooit dergeljjke boomen te verplanten. De natuur sloopt hen eindeljjk, maar zjj laat om de overbljjfselen van het verledene de ranken van een nieuw bloeiend leven groeien. Ik wist vooruit uitgevoerd zou worden als inlandsche boter, onder terugvordering van accjjns. Aldus zou tevens de onbilljjkheid worden weggenomen, dat binnenlands geen gezouten boter gemaakt kan worden zonder betaling van accjjns, terwijl de buitenlander zjjn gezouten boter naar onze markten zendt zonder hier belasting te betalen. Ook voor deze vrijstelling en terugbetaling heeft de commissie een ontwerp van bepalingen voorgesteld. De commissiewelke zich aldus, door haar degeljjk en omvangrijk onderzoek van een voor den landbouw zeer belangrjjk vraagstuk verdien- steljjk heeft gemaakt, is door den minister Vis sering in Februari van het vorige jaar benoemd, onder opgave van eenige vraagpunten, welke door den minister Van Ljjnden nog met enkele ver meerderd zjjn. Zjj is samengesteld uit de heeren Sickens, lid der 2e kamer en voorzitter der Gel- dersche Mij van LandbouwOorthuys, hoofdin specteur der belastingen; prof. dr. J. W. Gunning; Merckelbach, lid van gedep. staten van Limburg, voorzitter der Limburgsche Mij van Landbouw, Pasma, lid der staten van Friesland; Bultman, lid van 't hoofdbestuur der Hollandsche Mij van Landbouw en Huffnageldistricts-veearts te 's Gravenhage. Kierihzee1 Juni. Bjj de verloting van paarden enz., die heden alhier bjj gelegenheid der paardenmarkt, door de sociëteit Nut en Genoe gen, ten huize van den societeithouder Vermunt gehouden werd, is aan de nummers 324, 1134, 1606 en 1777, een paard ten deel gevallen. Er waren nog 36 prijzen, bestaande in landbouw gereedschappen, stalbenoodigdheden en reiskoffers. Deze loterij verhoogde de belangstelling en gaf aan het geheel een prettige drukte. Er waren 112 paarden aan de lijn, doch de handel had niet veel te beduiden. De twee duizend loten waren alle geplaatst en in de overvolle zaal van Ons Genoegen verbeeldde menigeen zich reeds op een geloot paard te zit ten, eer te acht uren de trekking aanwees wie de gelukkigen waren. Telkens als er een prjjs uitkwam, speelde het muziekgezelschap Kunst en Eer een vrooljjk stukje om den winner geluk te wenschen en den nieten een pleizierige begrafenis te bezorgen. *ïerseke, 2 Juni. De verpachting derYer- sek'sche oesterbanken, die den 30en Mei begonnen is en de volgende week misschien nog niet zal af- loopen, is tot heden zeer gunstiggunstig nl. voor de schatkist. Deze zal er verscheidene dui zenden bjj winnen, want de perceelen stjjgen verbazend in pacht, éen o. a. van 36 tot elf honderd gulden. Een vrijwilliger uit deze gemeente heeft giste ren te Bergen-op-Zoom, uit spjjt dat hjj getee- kend had, getracht zich van het leven te beroo- ven. Hjj heeft zich een kogel in de borst ge schoten, die door het schouderbeen uitkwam doch het hart niet trof. Hjj verkeert niet in levens gevaar. dat uw poging bjj de oude Freule vruchteloos zou zjjn." »Ik houd het er nog niet voor dat alle middelen uitgeput zjjn", zei Börsheim, echter zonder groot zelf vertrouwen. Maar dat is mjjn geheim. "Wie weet of ik zelfs heden niet verder gekomen was zonder dat ellendige onweder, dat mjj midden in mjjn on derhandelingen stoorde. De zoele lucht in die dompige kamer, het gegons van de vliegen om mjj heen, dat alles had mjj al duizelig gemaakt. Nu merkte ik wel dat de hemel donker werd, dat er eenige regendroppels vielen, maar eensklaps verhief zich een storm, alsof het geheele huisje zou instorten en toen de eerste donderslagen dreunden, was het heel begrijpeljjk dat ik snel mjjn goudstukken inpakte en mjjne papieren in veiligheid bracht. Het liefst zou ik zelf ook weg- geloopen zjjn, maar dat was onmogeljjk. De regen viel als een zondvloed neer en het slechtste dak was toch altijd nog een beschutting. Ik moet bekennen dat ik een weinig bang werd, vooral toen het licht en de slag zoo tegeljjk en onafgebroken vielen en wat mjj geheel buiten mjjzelven bracht was de onbewegeljjkheid, waar mede die oude mummie op haar sofa zat en deed alsof er niets gebeurde, ja zelfs kwam het mjj voor dat er een spotachtige lach om hare lippen speelde, wanneer een bjjzonder felle bliksem straal het donkere vertrek verlichtte. Het scheelt geen haar, dacht ik, of de vuurstraal was inge slagen."

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 1