BlMTËmND:
Laatste Berichten.
Zeetijdingen.
Handelsberichten.
Verkoopingen en aanbestedingen.
Weerkundige waarnemingen.
Algemeen Overzicht.
Graanmarkten, ens.
Prijzen van Effecten.
aldaar, hebben onderzoekingen ingesteld naar de
muskieten-plaag." Zij zijn tot de volgende be
sluiten gekomen1°. dat de «muskieten" of (wijl
ze volstrekt niet op echte muskieten gelijken)
liever Rietlandenmuggen, veel verder verspreid
voorkomen dan men gewoonlijk meent (en ook
veel verder dan twee jaar geleden); immers zij
zijn te vinden van den afsluitdijk en de Rietlanden
langs den geheelen IJ-kant tot aan den Spaarn-
dammerdijk bij de houthaven, en van de overzijde
van Schellingwoude af tot op de hoogte van het
Tolhuis2°. dat de oorsprong dezer dieren te
zoeken is in het IJ, 't geen o. a. blijkt uit de
overgroote menigte pophuiden, die men in dat
water ziet drijven, en die overal, waar de oever
geleidelijk afloopt en met steenen en wier bedekt
is, bij millioenen op het strand zijn geworpen. Nu
er niet meer aan te twijfelen valt, dat de mug
genplaag haar oorzaak heeft in het IJwater, is
het eenige antwoord op de vraagwaarom men
nu zulk een last van die dieren heeft en vroeger
niet, dat sedert de afsluiting van het IJ het zout
gehalte aanzienlijk verminderd moet zijn en hoogst
waarschijnlijk nog verminderen zal. Ook kan de
vraag worden gedaan, waarom de Amstel en zoo
vele andere wateren rondom Amsterdam, die nog
veel minder zout bevatten, dan niet nog veel meer
Rietland-muggen leveren? Het antwoord op deze
vraag is eenvoudig omdat in die zoute wateren
tal van andere dieren leven, die een te sterke
vermenigvuldiging der «muskieten" tegengaan,
door de larven in groote hoeveelheden te ver
slinden. Zoo zal het ook in het IJ gaan, wanneer
na jaren het zoutgehalte tot een minimum is
teruggebracht en de samenstelling van het water
niet of weinig meer verandert. Dan zal het water
geschikt geworden zijn voor een krachtig leven
van dieren, die er thans niet of schaars vertegen
woordigd zijn, en zij zullen door de onmatige ont
wikkeling der Rietlandmuggen tegen te gaan, het
evenwicht tot stand brengen dat in andere wa
teren bestaat."
De Belgische politie heeft te Doornik, in een
geestelijk gesticht, eene Fransche vrouw gevat, die
in Frankrijk wegens oplichterij tot een jaar ge
vangenisstraf veroordeeld was. De oplichtster draagt
den beroemden en oud-adellijken naam van mar
kiezin De Chateaubriand.
Nadat dr. Schliemann gedurende eenigen tijd
van zijne uitgravingen op den veronderstelden
bodem van het oude Troje niets heeft laten hoo-
ren, meldt hij thans dat hij in de onderste lagen
van den heuvel van Hissarlik belangrijke over
blijfselen, bestaande in gewelven en gangen, heeft
aangetroffen. Hij houdt het er stellig voor dat hij
den ouden berg Pergamos gevonden heeft.
Op voorstel van graaf Ignatieff is een cre-
diet van een millioen roebels toegestaan voor de
oprichting van voorschotbanken op het platteland
in Rusland. Ze zullen bestuurd worden door ra
den, waarin de gouverneurs der provinciën, de
adelsmaarschalken, leden van de Zemstvo's (pro
vinciale raden) en landbouwers zitting zullen
hebben. Men hoopt dat deze banken een
weldaad zullen zijn voor de aan gewetenlooze
woekeraars prijs gegeven Russische boeren.
Tusschen den bisschop van Melbourne en
zijne Episcopaalsche gemeenteleden is een zonder
linge strijd ontstaan, naar aanleiding van een
verzoek aan den bisschopom een bijzonderen
bededag om regen uit te schrijven. De bisschop,
dr Moorhouse, heeft sedert geruimen tijd veel
studie gemaakt van hetgeen men in de kolonie
gewoon is „de waterquaestie" te noemen, dat is
de mogeljjkheid om de thans dikwijls ontstaande
droogten te voorkomen door eene doelmatige lei
ding van het water der rivieren. De bisschop
wil dit werk op groote schaal, op algemeene kos
ten, doen uitvoeren. In antwoord op het verzoek
om openbare gebeden heeft de prelaat nu eene
lezing gehouden, waarin hij betoogde dat alle
verandering van weder het gevolg is van stand
vastige natuurwetten. Wanneer hongersnood of
droogte niet veroorzaakt werden door natuurwet
ten, welke God, uit kracht Zijner wijsheid en
rechtvaardigheid, niet bevoegd is te schenden, dan
zou men moeten aannemen dat God de menschen
uit boosaardigheid honger en dorst liet lijden.
Wanneer menschen, door te bidden, regen konden
verkrijgen in strijd met de natuurwetten, dan zou
daaruit volgen dat zij, die op deze wijze het niet
lieten regenen, misdadigers waren, die aan hunne
medemenschen onnoodig leed veroorzaakten. In
't algemeen merkte de bisschop, ten aanzien van
het bidden om te voorzien in stoffelijke behoeften,
op dat in al deze behoeften voorzien wordt volgens
eene onveranderlijke, alles omvattende wet, even als
de raven gevoed en de leliën gekleed worden, «schoo
ner dan Salomo in al zijne heerlijkheid." Die wetten
te leeren kennen en gehoorzamen moet het streven
der menschen zijnzij moeten zonder angst of
ontevredenheid aannemen wat hun volgens die
wetten gezonden wordt en door hunne gebeden
geen stoffelijke, maar geestelijke zegeningen zoe
ken te verwerven. Het zou beter wezen, zeide
de bisschop, indien men het rivierwater, dat nu
nutteloos in de zee loopt, nuttig aanwendde, dan
den Almachtige te verzoeken om regen, dewijl
men de gevolgen ondervindt van eigen gebrek
aan voorzorg.
Van Emile Zola's verschillende werken zijn,
naar eene gematigde berekening, 350,000 exem
plaren verkocht, tegen ff. 3.50 per stuk. Een
Fransch schrijver ontvangt in den regel éen frank
van den prijs, zoodat Zola's honorarium in 't ge
heel een kapitaal van ff. 350,000 bedraagt. Daar
komen bjj zjjne tantièmes in de opbrengst van de
tooneelstukken welke uit zijne romans zijn ge
maakt terwijl hij bovendien een ruim inkomen
geniet als feuilletonist en medewerker van
verschillende dagbladen en tijdschriften.
De afloop van den Derby-wedren te Epsom,
waarvan wij gisteren de mededingende paarden
opgaven, is dat Sliotover het eerstQuicklime
vervolgens en Sachem in de derde plaats aange
komen is. De eerste heeft dus den hoofdprijs
behaald.
Het had in de laatste dagen niet geregend, zoo
dat alle wegen uitgedroogd waren en groote stof
wolken door den wind overal werden verspreid.
Des middags vielen er echter een paar regenbuien.
Het weder was overigens gunstig. De prins en
de prins van Wales, een aantal andere vorstelijke
personen met talrijk gevolg begaven zich met een
extra-trein naar het terrein van het volksfeest.
De heer Lippens, een groot grondeigenaar te
Gent, gaat op een zijner eigendommen te Knocke,
noordelijk van Brugge, eene fabriek van Holland-
sche kaas oprichten. Men stelt zich van dit plan,
ook voor de verbetering van den veestapel in den
omtrek, veel goeds voor.
Uit New-York wordt geseind dat aldaar
Maandag avond een Ier gevat is, Finnegan ge
naamd, verdacht van medeplichtigheid aan den
moord op lord Cavendish en den heer Burke. Hij
was ruimstuwer op de stoomboot British Kingvan
Liverpool. Hij heeft eene kneuzing aan den voet,
welke hij voorgeeft bij een val gekregen te heb
ben, en heeft, naar men verzekert, gedurende de
reis bloedvlekken, die op zijn broek gezien wer
den, doen verdwijnen. Hij was bij zijne gevan
genneming vreeselijk ontsteld.
*IiOud.en. Volgens de Times heeft de crisis
in Egypte een ernstig karakter gekregen en ver
wacht men onverwijld een gewichtig besluit der
mogendheden.
llurlian. De Transvaalsche volksraad heeft het
ontwerp voor den Del a goa-spoorweg goedgekeurd.
Te Goes is door het bestuur van het waterschap
Breedewatering bewesten Yerseke aanbesteedhet
herstel en de vernieuwing van aarde- kram- rjjsr
en steenglooiingwerken, laagste inschrijver E. de
Maat, te Hansweert, voor 9600het leveren en
storten van Doorn-steen aan den oever aan de
noordzijde van het waterschap, laagste inschrijver
L, F. Willems, te Selzaete, voor 1457 en het
eenjarig onderhoud der sluizen, gebouwen enz,
laagste inschrijver A. van Repe, te Kattendijke,
voor 1199.
25 Mei des morgens te 8 uren.
Ba-
Wind-
Toe
Tem-
KAMEN
DES
rom.
stand
PLAATSEN.
stand.
richt.
kracht.
lucht.
tuur.
Cels.
Delfzijl
754.4
Z
1
bew.
16
Groningen
754.1
zzw
0
bew.
Den Helder
752.6
z
1
bew.
1-5
Vlissingen
752.5
zo
1
betr.
17
Maastricht
754.9
z
2
z. bew.
18
Eene depressie bevindt zich vrij nabij en W.
waarts van ons.
De barometerstand in 't centrum der depressie
is ongeveer 740 m. m.
Een centrum van hooge drukking bevindt zich
ver en ZO. waarts van ons.
Grootste verschil
gisteren avond 8 u. G. 2.3 Y.
heden morgen 8 G. 1.3 V.
Het afwijkingsverschil werd ongunstiger en
grooter.
Barometerstand te Utrecht te half een 751.8 m. m.
Verwacht aanwakkerenden ZW. wind, buiig,
regenachtig weder.
Thermometerstand te Middelburg.
24 Mei. 's avonds 11 uren 58 gr.
25 's morgens 8 uren 61 gr. 's middags 1 uur 61 gr.
's avonds 5 uren 60 gr.
De manier waarop de heer Leon Say in het
Fransche ministerie is gebleven, is in het oog dei-
strenge theorici van het constitutioneel staatsrecht
niet vrij van bedenking. In de bijzonderheden
van het geval behoeven wij niet meer te treden.
Nadat de andere ministers en de president der
republiek eerst moeite hadden gedaan om den
minister van financiën te overreden, verlangde
deze dat de budget-commissie eene verklaring zou
vragen van de commissie voor het parlementair ini
tiatief, in dien zin dat de aanhangig gestelde
wijziging der belasting op het gedistilleerd buiten
invloed zou blijven op de staatsbegrooting voor
1883. De budget-commissie toonde zich hiertoe
dadelijk bereid en haar voorzitter vroeg, in de
zitting der kamer, de gewenschte toelichting. De
rapporteur der commissie van initiatief antwoord
de dat het van zelf sprak, dat de begrooting van
'83 onaangeroerd bleef, dewijl het rapport over
de gedistilleerd-belasting niet voor het einde van
dit jaar behandeld kon zijn. Het bleek nu duidelijk
dat de oorzaak, waarom de minister van financiën
gemeend had te moeten heengaan, eene indirecte
afkeuring van zijn financieel beheer namelijk, in
't geheel niet aanwezig was. De zaak had dus
hierbij kunnen blijvenmaar de heer Say, geprik
keld door de scherpe uitvallen van een paar leden
der uiterste linkerzijde, die aan de budget-com
missie verweten dat deze buiten haar werkkring
trad teneinde een minister te redden, verlangde
ten overvloede een stellig votum van vertrouwen.
Ook dit werd hem geschonken; maar nu vragen
de theoretici, op wie boven gedoeld werd, of dit
geen misbruik maken is van de positie; of de
heer Say, tot streeling zijner ijdelheid, zich niet
heeft laten aanwijzen als de onmisbare man, die
boven zijne collega's zoo hoog verheven is, als
een kamervotum een minister maar verheffen kan.
Geheel zonder grond schijnt deze critiek niet.
Het Engelsche parlement heeft, voor 't eerst
misschien zoo lang de Derby-wedren bestaat, zijne
zitting gisteren niet geschorst, teneinde aan de
Iersche wetten door te kunnen werken. Die op
de achterstallige pachten is nu in tweede lezing
afgedaan en zal voor de derdemaal gelezen worden
nadat de dwangwet zal zijn aangenomen. Beide
kunnen dan te gelijk de wereld in, maar tegen
de dwangwet rijst zulk een zee van amendementen
dat het de vraag wordt of zij gereed zal kunnen
komen. De oppositie der Iersche leden is niet
alleen eenparig, maar zij worden door eenige
radicalen, die zich bij deze gelegenheid van het mini
sterie afscheiden, gesteund op een wijze, welke
aan dedagen der obstructie denken doet. Des
niettemin schijnt er geen twijfel te bestaan of
voor de dwangwet zal een meerderheid te vinden
wezen, maar de politieke hoofdvraag van 't oogen-
blik is, of het al dan niet mogelijk zal zijn de
twee ontwerpen gelijktijdig tot wet te verheffen.
Er wordt gesproken van eene intrekking der
Pinkster-vacantie, teneinde het lagerhuis in de
gelegenheid te stellen om de pachtwet in derde
lezing aan te nemen vóór den len Juni, wanneer
het hoogerhuis bijeenkomt en dus op zijn aller
vroegst de dwangwet bekrachtigen kan. Ook kan
de regeering de dwangwet, na hare aanneming,
eenige dagen laten liggen, om haar toch weder
te gelijk met de pachtwet af te kondigen. Het
schijnt het doel te zijn, op alle manieren het bond
genootschap tusschen het kabinet-Gladstone en
het eenigszins handelbare deel der homerulers in
stand te houden. Geen gering bewijs voor den
invloed, dien de heeren Parnell, Dillon, Sexton
enz. zich hebben weten te scheppen.
Uit Rusland luiden de berichten zeer somber.
Het schijnt buiten twijfel, dat de brand van het
Jodenkwartier te Khowno alsmede die te Smar-
gon, waar geen 105 maar wel een paar honderd
huizen verbrand zijn, zoo al niet aangestoken, dan
toch van afschuwelijke gewelddadigheden verge
zeld geweest zijn. Op het Israelietisch kerkhof
te Smargon waren eenige goederen en kinderen
in veiligheid gebracht. Het «Christen" gepeupel
heeft de meubels en de kinderen éen voor
éen verbrand! Zoo meldt de telegraaf in zijn
afschuwelijk laconisme. Tegelijk wordt eene ukase
geseind, waarin; 1° den Joden verboden wordt
zich te vestigen buiten reeds bestaande «Joden-
koloniën"; 2° alle koop- en pachtcontracten met
Joden geschorst worden; 3° den Joden verboden
wordt handel te drijven op zon- en feestdagen,
wanneer de Christenen hun winkels sluiten.
Is het niet alsof men zich in de donkerste dagen
der middeleeuwen verplaatst ziet? Niet dat wij
deze ukase als een maatregel van officiëele Joden
vervolging aanmerken. De Joden lijden door het
niet-gereglementeerde geweld reeds zoo vreeselijk,
dat het voor hen misschien eer een voordeel is
dan een nieuw kwaad, wanneer hun vertrapte
positie in het czarenrijk geregeld wordt. Ook is
de ukase vergezeld van eene keizerlijke aanschrij
ving, waarin alle geweld tegen de Joden verboden
wordt; alle ambtenaren den last ontvangen, op
hun verantwoordelijkheid en op straffe van ont
slag, de buitensporigheden tegen de Joden te
voorkomen en te onderdrukken; eindelijk ver
klaard wordt dat de personen en eigendommen
der Joden onder de wettelijke bescherming staan,
die aan alle onderdanen verleend wordt. Het is
dus wel aan te nemen dat het dooden van Jood-
sche mannen, het mishandelen hunner vrouwen
en dochters, het verbranden hunner kinderen en
het verwoesten hunner bezittingen, niet de goed
keuring wegdraagt van keizer Alexander III en
zijn machtigen minister, graaf Ignatieff. Maar deze
geheele toestand, die beestachtige door bijgeloof
gevoede barbaarschheid van het gemeen, die ver
ouderde wetgeving van uitsluiting en afzondering,
dat alles, in verband gebracht met hetgeen wij
weten van de overbeschaving der Russische ge
goede standen en van hun zedelijke verwildering,
vormt zulk een schril contrast, dat eene oplossing
der tegenstrijdigheid, anders dan in algemeen ver
derf en vernietiginghaast niet mogelijk schijnt.
De Egyptische quaestie gelooven wij heden te
kunnen laten rusten. De onderhandelingen duren
voort. De kansen dat, zonder militaire tusschen-
komst, de knoop ontward kan worden, verminderen
meer dan dat zij grooter worden. Maar in een
Oostersch land zijn velerlei verrassingen mogelijk.
Wagneriana.
Een Zweedsch muzikaal blad heeft onlangs een
kort overzicht gegeven van de scheldwoorden
en schimpredenen, welke Richard Wagner, den
thans beroemden schepper der „toekomst-muziek",
gedurende zijne veeljarige loopbaan door de critiek
naar het- hoofd zijn geworpen. Die verzameling
lijkt ons zoo merkwaardig, dat wij beproeven
willen, ondanks de onmogelijkheid om alles
en de groote moeilijkheid om een deel ervan
juist te vertalen, er iets van mede te deelen.
Men kan er althans uit leeren, dat het geluk van
beroemd te worden en het openen van nieuwe
banen, in de kunst zoowel als op ander gebied,
niet zonder strijd en bitterheid te bereiken is.
Een zeer bekend, thans overleden Duitsch schrij
ver noemde Wagner een «Heliogabalus" en een
„Cagliostro der hedendaagsche muziek". Een an
der duidde hem aan als „de Dalai-Lama" en als
de „koninklijk Beiersche bordenlikker". Een derde
zeide eenvoudig dat hij een enfant terrible was?
wat wij niet behoeven te vertalen; maar de vierde
had den inderdaad onvertaalbaren scheldnaam
rasender Eunuche bedacht. Een Duitscher, die
onder de muzikale beoordeelaars den eersten rang
bekleedt, zeide van Wagner dat hjj een „ratten
vanger" was; van zijne bewonderaars dat zij „lee-
ken, Baaispriesters, hysterische Manaden en ont
zenuwde Korybanten''' waren. Voor de opera
Rheingold bedacht men den spotnaam Kein Gold
voor de Niebelungen dien van Nie gelungen, welke
ons wèl zoo aardig lijkt. Even grappig is de
bijnaam Tuberkulosen voor de nieuwe soort van
tuba-instrumenten, welke in de G otter diimmerung
te pas zijn gebracht. Minder geestig is de naai
den paardenstal riekende vergelijking van
„boerendeernen-kavallerie" (Viehmagd-Kavallerie)
welke men voor de Walkuren heeft uitgedacht.
Een Oostenrijksch blad betreurde het, dat de
meester „zijne muzikale taal in een mythologi
sch en veestal afgeluisterd scheen te hebben". Een
Duitsch tijdschrift dacht liefderijk genoeg over
zijne medemenschen, om het vertrouwen uit te
spreken dat „aan alle toehoorders, die het helsche
spektakel in het voorspel van Tristan hebben
moeten aanhooren, een deel hunner aan gene zijde
des grafs te boeten zondenschuld zal worden vrij
gesproken." Dezelfde man, die de fijne insinuatie
van het „borden likken" uitgevonden had, zeide van
Wagner's Keizermarsch, dat er niets in te vinden
was dan „barbaarsche ruwheid, gebrek aan vin
dingskracht en onbeschaamde brutaliteit in het
aanwenden van alles wat lawaai maakt." Een zeer
bekend criticus heeft beweerd „dat de tekst van
Rheingold een dichterlijk monster is, waarover
men zich met evenveel recht vroolijk als bedroefd
kan maken." Het straks gewraakte „gebrek aan
vindingskracht" is zeker niet de kwaal van den
recensent, die den Bayreuther meester vergeleek
met „een opperhoofd van Caraïbische wilden, die
blootsvoets, in een generaalspak en met een
slaapmuts op het hoofd, over de markt schrijdt en
zichzelf voor een onovertroffen toonbeeld van
pracht en deftigheid houdt."
Al deze liefelijkheden zijn uit Duitsch schrij
vende pennen gevloeid, en wie met de matelooze
grofheid bekend is, waarmede Duitschlands ge
leerdste mannen elkander dikwijls te lijf gaan,
zal er zich niet bijzonder over verwonderen, 't Is
alsof lompheid en logheid hun in 't bloed zitten,
even als fijnheid en scherpte in dat der Franschen.
Niet veel beter maakte het echter een Italiaansch
recensent, die Wagner een „beulsknecht der mo
derne kunst" noemde. Wat de Franschen aan
gaat, het is bekend dat zij den componist van
Tannhauser niet gespaard hebben, doch hetgeen
hier van hen opgeteekend staat klinkt toch iets
minder stuitend dan de onbeschoftheden zijner land-
genooten. Zij bepaalde zich tot den scheldnaam
„Marat van de muziek"de Parijsche Presse
noemde in 1876, toen op een der concerten van
Pas-de-Loup te Parijs een Wagner-schandaal had
plaats gehad, zijne muziek „eene krakende, knap
pende, sissende en huilende cacophonie" en den
componist „een winkelfat".
Wagner is echter zijnen aanvallers geen woord
schuldig gebleven. Gok zijne geschriften loopen
over van grofheden en brutaliteiten, en zoo op
iemand, dan is op hem het rijmpje van den fabel
dichter van toepassing
Cet animal est trés rr.échant
Qnand on l'attaque il se defend.
*Vlissingen 25 Mei. Naar zee vertrokken
de Russische schoener Clara Mariagezagv.
Leyman, bestemd naar Riga.
Oostbtjrg 25 Mei. De aanvoer was heden zeer
klein bij goede vraag waardoor bijna alle artikelen
min of meer in prijs verbeterden.
Vooral was dit het geval met gerst, waarvan
de voorraad op verre na niet toereikend was voor
de behoefte.
Er is betaald voor tarwe f 8.a 9.— 9.50
a f 10.75, rogge 7.— a 7.50 wintergerst
7.25 a 8.— zomergerst 6.50 a ƒ7.—
haver 3 a 4.50 parrdeboonen 6.50 a 7.25
erwten 8.a 9.—
Middelburg 25 Mei. Tarwe was heden het
grootste gedeelte van denkleinen aanvoer alleen uit
Walcheren. De handel was gering in de prijsnotering
is geen verandering.
gemiddelde marktprijzen.
Versche boter 0.95 a 1.05; eieren per 100
stuks 3.40.
Bergen op Zoom, 25 Mei. Puike jarige witte
tarwe 11.a 12.nieuwe dito 10.50 a
12.—mindere 7.a 10.25 roode 8.a
ƒ11.rogge 7.50 a ƒ7.75; boekweit ƒ6.— a
nieuwe dito 7.— a 7.60zomer
gerst 5.75 a 6.75 haver 8.50 a 9.—;
kookerwten 8.75 a 9.paardenboonen
7- a 7.50; kanariezaad 8.a ƒ9.50
bruineboonen ƒ7.a 11.witteboonen
8.a 12.duivenboonen 8.25 a 9.50;
koolzaad 11.50 a 12.—.
Suiker nominaal 27) op 88 graden; me
iassen zonder handel; boter per stuk 0.77)
kilo 0.62)eieren per 26 stuks 0.85.
Amsterdam.
24 25
STAATSLEENINGEU. Mei. Mei.
Nederland. Cert. N. W. Sch, 2% pet. 671%6 67%
dito dito dito 3 u 80%
dito dito dito 4 f, 102% 102%