N° 121
125e Jaargang.
1882.
AV oensdag
24 Mei.
Middelburg 23 Mei.
FEUILLETON.
HET FREULESHUIS.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met. uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
flooJdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Puhlicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
Oprichting van een Slachterij.
MIDDELBURGSCHE COliRANT.
De burgemeester en -wethouders van Middelburg,
maken bekend
dat bij bun besluit van heden, aan M. A. de
Weerd en zijne rechtverkrijgenden, bij wijze van
proef, voor den tijd van zes maanden, vergunning
is verleend om perceel wijk letter N no '215, in
de Pijpstraat alhier, in te richten tot slachtplaats
en tijdelijke stalling van ter slachting bestemde
runderen.
Middelburg, den 22eï Mei 1882.
De burg. en wetb. van Middelburg,
PICKE.
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
De Standaard bevat een hoofdartikel vol juiste
en belangrijke beschouwingen over een onzer poli
tieke hoofdvragen van den dag: Wanneer behoort
een minister af te treden
Het komt ons onverklaarbaar zonderling voor,
dit betoog op dit oogenblik aan te treffen in het
antirevolutionaire hoofdorgaan, dat het kabinet-
Van Lijnden, van zijne geboorte af, op zijn felst
bestreden heeft en nu weder dag aan dag betoogt
dat bet tijdstip gekomen is voor de optreding van
een ministerie, dat zich uitsluitend kieswet-her
vorming, (dat is, in den geest van de Standaard,
algemeene census-verlaging) tot doel stelt. Mis
schien moet echter het betoog dienen om toe
komstige anti-liberale regeeringen aan het roer
te kunnen houden. Wat hiervan zij, het opstel
lijkt ons zoo juist en op den politieken toestand
slaande, dat wij het in zijn geheel nagenoeg hier
laten volgen.
Onze tegenwoordige parlementaire nsantiën,
schrijft de Standaard, zijn draconisch streng. Op
elke fout staat de doodstraf.
Komt de minister bij de kamer met een voor
stel, dat niet in den smaak valt van een toeval
lige meerderheid, dan is deze minister daardoor
opgeschreven ten doode.
Blijft hij, dan is hij zijn eer kwijt. Gaat hij,
dan heet hij een flink man.
Dit deugt niet en kan zoo niet blijven.
Dit ging alleen goed in Oud-Engeland, toen er
niet meer dan twee partijen tegenover elkander
stonden, elk uitnemend gedisciplineerd, en ook in
het parlement de twee partijen als twee vast in
eengesloten clubs in elkaar zaten.
Destijds toch deed een minister geen voorstel,
zonder vooraf zijn partij geraadpleegd te hebben
diende bij nooit een wetsontwerp in, waar zijn
party principieel bezwaar tegen had; en verwierp
dus de kamer, of liever het huis, nooit een minis
terieel voorstel, tenzij de meerderheid zich had
verplaatst.
Verwierp het huis onder zulke omstandigheden
een ministerieel voorstel, dan stond er eene andere,
evenzeer geformuleerde opinie tegenover, en die
Novelle van
GUSTAY ZU PUDLITZ.
IV.
„Ach", riep Albert, „ik heb reeds lang
berouw dat ik mijn toestemming gegeven heb.
Dit huis, zoo als het daar staat, hoogstens een
weinig opgeknapt en vergroot, naar de eischen
des tijds, past hier. Men zou geen geschikter
kunnen vinden, zoo lang het nog stevig genoeg
is en als wij eraan gaan veranderen, nemen wjj
den geschiedkundigen stempel weg, bederven de
natuur en zullen ons ten slotte nog belachelijk
maken, want alles wat wij doen wordt smakeloos."
»St," fluisterde de oude heer en leunde ver
trouwelijk op Alberts arm, »zeg dat niet zoo luid.
De groote menigte zou ons toch maar verkeerd
verstaan, en wjj moeten met den stroom mêe.
Wat wij niet doen, doet een ander, waarschijnlijk
nog een beetje slechter en een volgend geslacht
bouwt misschien net zoo'n leelijk ding als hier
staat weer na, alleen uit historische naaperij. Stel
het geval. Dat zou toch nog onzinniger zijn, dan
•wanneer gij het om den Nabob te believen in
opinie werd gedekt en bepleit door eene eveneens
aaneengesloten party, die onder aangewezen leiders
gereed-stónd om onverwijld bet kabinet over te nemen
Dat was het echte, oude parlement-houden.
Stelde een kabinet de portefeuille-quaestie, dan
wilde dit zeggen: »Nu, partijgenooten, een laatste
inspanning van kracht, om te zien of we het ter
rein behouden kunnenEn ook »aan u, tegen
standers, de waarschuwing, dat ge gereed hebt te
zijn om in het zaal te springen»Weet dus
over en weer wat gij doet
En naar gelang men dan viel of bovenbleef,
hield het kabinet stand, of ruimde bet zijn plaats
voor de tegenstanders.
Met dit normale, goede, oude parlementaire
tournooi heeft het schermutselen van onze huidige
Europeesche parlementen niets dan den naam
meer gemeen.
Voor de twee oude partijen, ziet ge er in elk
parlement vier, vijf, tot negen toe optreden.
In steê van gedisciplineerde groepen, vindt ge
wilde troepjes franctireurs, zonder zweem van
staatkundige beteekenis.
In plaats van een gereed stel candidaat-minis-
ters, zooals eertijds, vliegen thans van alle kanten
een troep kraaien, op de kippengerst aan, terwijl
bet al veel is indien ge in heel bet land nog een
enkel man ontdekt of kunt opsporen, die degou-
vernementeele type vertoont.
En wel verre van bij de beslissende campagne
bet besef en den ernst te vinden, dat er opinie
tegenover opinie en gouvernementeel stelsel tegen
over stelsel behoort te staan, vuurt bij den eind-
slag alles in het wild dooreen, zonder plan, zon
der afspraak, zonder hoogere gedachte, als gym
nasiasten, die op schijfschieten uitgaan, op het
maken van veel rook en kruitdamp en het ver
nielen van de schietschijf belust.
Is bet dan, zoo vragen we met ernst, niet het
toppunt van dwaasheid, om in een parlement,
waarin alle gegevens en conditiën van het oude
echte parlement ontbreken, toch nog de oude
usantiën van de doodstraf als eenige straf voor
feilende ministers te willen doorzetten
Immers, die fatale usantie werkt verderfelijk
naar twee kanten.
Vooreerst toch maakt het, dat de kamer onder
de plak van de ministers raakt, moet goedkeuren
wat ze eigenlijk afkeurt, en den moed verliest
om eritiek te oefenen.
Zoodra ze mines maakt om een voorstel, hoe
onbeduidend ook, te verwerpen, komt de minister
doodeenvoudig verklaren dat hij dan loopengaat;
en vermits de kamer geen den minsten zin heeft
om ter wille van zulk een onbeduidend ontwerp
een ministerieele crisis in het leven te roepen,
geeft zij dan goedschiks kwaadschiks maar toe.
Maar ook in de tweede plaats brengt deze fa
tale gewoonte te weeg, dat woelgeesten in de
kamer er vermaak in scheppen om telkens fictieve
meerderheden te tooveren, door alsoortige hetero
gene elementen saHm te smeden, en dan uit louter
leedvermaak een ministerieele crisis in het leven
te roepen, zonder dat er een ander gouvernement
gereed staat.
renaissance stijl oplapt. Maskerades en gecostu-
meerde feesten zijn altijd in de mode geweest,
omdat de menschheid er nu eenmaal behagen in
schept om iets anders te schijnen dan zij is.
Waarom dus ook geen gemaskerd huis? Met de
natuur is dat wat anders, die laat zich wel is
waar ook verminken, zooals in den rococotijd en
nu in onze leelijke taarten-bloemperken, die ik
verafschuw, maar vermommen laat zy zich niet;
zij komt altijd weer te voorschijn zooals zij is, of
verzet zich tegen de dwaasheden van de mode.
De natuur in deze streek is eenvoudig, dikwijls
kaal en onvriendelijk en haar bekoorlijkheid be
staat juist uit allerlei dingen, die de Nabob niet
zal weten te waardeeren"
Hij voegde er nog zachter bij»Laat ons dus
hopen op het Freuleshuis, dat ons, als ik mij niet
vergis, van alle verdere moeite zal ontheffen. De
eerste storm zal binnen een paar uur geloopen
wordenwant mijnheer Börsheim zal van daag
na de beurs op reis gaan en op hetzelfde uur hier
aankomen als gij gisterendien eersten aanval
wil ik nog afwachten. Nu heb ik laten inspan
nen om een paar gezichtspunten in oogenschouw
te gaan nemen, opdat de Nabob niet terstond
merke dat ik my van de zaak wil afmaken.
Gaat gij met my mede
Albert sloeg dit voorstel af. Hij was niet in
een stemming om met den toon van den ouden
vroolijken heer in te stemmen. Deze reed dus alleen
weg en Albert begon de fondamenten en muren
Zooals kinderen vliegen dood maken, hebben
sommige politikasters er lust in, om ministers
dood te martelen. Over een jaar of twee mogen
ze weêr terugkomen, dat doet er niet toemaar
ze moeten, als visschen op bet strand, eerst half
dood snakken en dan plompweg doodgemaakt
worden.
Evenals de tir aux pigeons, is de tir aux minis-
tres du Roi voor deze jachtlustige drijvers een
soort vermaak.
En zoo wordt dan uit deze éene fout het dubbel
kwaad geboren, dat de kamer vleugellam wordt
en niet durft controleeren, en dat de eigenlijke
staatslieden afgemat worden en bet veld ruimen
voor ministerieele epbemeriden.
Gevolg biervan is, dat beel het constitutioneele
stelsel in discrediet komt; dat de wijzen ermee
spotten gaanen dat de dag komende is, waarop
het despotisme weer zijn triomf zal vieren op ons
parlementaire puin.
Betering in dien toestand nu kan niet komen
en komt niet, tenzij de onde usantie weer hersteld
worde, dat op het verwerpen van een wetsvoorstel
dan alleen de ministerieele doodstraf volgt, indien
de zegepralende meerderheid eene gouvememen-
teele opinie tegenover de verworpene heeft gesteld.
Mist men die, bestaat de oppositie uit heterogene
fractien, die geen kabinet vormen kunnen, dan
moet de kamer daarom vrij blijven om een voor
stel te verwerpen, want geen voorstel mag door
gaan of bet moet leunen op een parlementaire
meerderheid.
Ook al weet de kamer nog niets beters, ze mag
nooit deswege gehouden zijn om het in haar oog
niet goede toch maar aan te nemen.
Verwerpen sta haar dus vrij, en het recht tot
afstemming blijve baar onverlet en onverkort.
Maar van den anderen kant bebbe die afstem
ming dan alleen politieke gevolgen, als de kamer
niet slechts gezegd heeft wat ze niet, maar ook
wat ze dan wel wil.
Dit resultaat ware te verkrijgen door invoering
der usantie, dat de kamer geacht werd nooit de
ministerieele doodstraf bedoeld te hebben, tenzij
ze in een gemotiveerde orde van den dag, of ook
in een adres aan den koning, geraakt was tot het
formidéeren van een bepaalde opinie, die bare
meerderheid tegen de ministerieele opinie over-
stelde.
Op die wijs zou er weer ernst in onze politiek
komen. De kamer zou vrij in het controleeren,
een kabinet onbelemmerd in zijn actie zijn, en de
meerderheid, gedwongen om haar denkbeelden te
formuleeren, zou van zelf weer den weg opgaan van
strengere partij-discipline, het zich schikken naar
bepaalde leiders en het aan handen leggen van
dat ongetoomd en breideloos individualisme, dat
almeer kerk en staat, maatschappij en huis, en
zoo ook kabinet en kamer, verwoest.
Vanwege bet bestuur der rijkspostspaarbank is
onlangs aan de regeering een voorstel gedaan tot
regeling der buitengewone belooning, toe te kennen
de ambtenaren der posterijen voor hunne
aan
bemoeiingen betrekkelijk den dienst dier instelling.
van het huis te onderzoeken om te kunnen be-
oordeelen, hoeveel hij er op vertrouwen kon.
Hij was nog daarmede bezig toen bij bet jonge
meisje weer uit het dorp door den tuin zag gaan.
Zij bleef staan toen zij Albert aan het werk zag,
metende en onderzoekende, en aarzelde een oogen
blik of zij hem zou aansprekenmaar het ver
langen was te sterk en niet zonder blozen vatte
zij moed. Maar hoe zou zij beginnen Het ge
makkelijkst ware geweest om naar haar oom te
vragen, maar dat zou een onwaarheid geweest
zijn, want dien had zij door het dorp zien rijden
en zij had geen tijd voor lange omwegen zij had
toch reeds hard geloopen om niet te laat thuis te
komen. Fransje was overigens geen kind meer,
zij was bijna 21 jaar en had van haar 17de jaar
af het huishouden van haar vader bestuurd.
Toch was hetgeen haar bekoorlijk maakte niet
bepaald schoonheid, maar een jeugdige frischheid
en de uitdrukking eener vroolijke, onbedorven na
tuur. Hare vriendelijke oogen waren donkerblauw,
de mond was niet klein, maar de korte bovenlip
liet altijd de prachtigste tanden ziende top van
den neus was een klein beetje opgewipt en haar
zwaar baar sprong halstarrig in kleine lokjes uit
hare vlechten in de hoogte.
Mijnheer de bouwmeester", begon zij, »als
gij mij niet uitlacht, zou ik u wel iets willen
vragen."
»Iets dat ik voor u doen kan vroeg Albert,
toen zy aarzelend ophield.
In een Zaterdag jl. ten huize van den heer Van
Lijnden gehouden ministerraad is, naar men in
Den Haag beweert, door de ministers besloten aan
den naderen wensch des konings te voldoen, om
tot den terugkeer van Z. M. het bewind te blijven
voeren.
Te Nieuwediep bestaat eene vereeniging van
onderofficieren der marine, genaamd Admiraal de
Ruiter. Deze heeft zich tot den vice-admiraal,
directeur en kommandant der zeemacht aldaar
gewend met een adres, waarin de ondersteuning
van den admiraal verzocht wordt om aan de
onderofficieren der zeemacht te bezorgen1° be
tere regeling hunner huisvesting en voeding aan
boord 2° verstrekking van eenig tafelgeld3°
verpleging in 's rijks marine-hospitaal (even als
bij de landmacht) in een afzonderlijk lokaal, af
gescheiden van matrozen en mariniers.
Dit verzoek verdient de aandacht van ieder, die
in onze marine belang stelt. Het kon niet uit
blijven, nu men zich sedert jaren zooveel moeite
en kosten getroost om het gehalte der onderoffi
cieren te verhoogen, of er moesten zich bij deze
aldus gevormden behoeften en wenschen open
baren, welke bun voorgangers niet kenden. Iemand
speciaal op te leiden voor onderofficier, hem altijd
voor oogen te houden dat hij zich moet onder
scheiden van »het volk," en hem dan in zooveel
opzichten, als bij onze marine het geval nog is,
te blijven behandelen op den voet van een matroos
of marinier, gaat op den duur niet aan. Het ver
zoek van de onderofficiers-vereeniging zal dan ook,
naar men vertrouwen mag, niet zonder ernstige
overweging blijven.
De audiëntie van den minister van marine zal
op Vrijdag 26 dezer niet plaats hebben.
In de St.-Ct. worden vermeld de nommers der
4 percents schuldbekentenissen der bjj de wet van
5 Juni 1878 (Stil. n° 87) vastgestelde geldleening
ten laste van den staat, die, blijkens de daarvan
indertijd gedane aankondigingen, zijn uitgeloot om
den 1" Juli 1881 en den 1" Maart 1882 te worden
afgelost, en op ultimo April 1882 nog niet ter af
lossing waren aangeboden.
In de maand November a. zal een vergelijkend
onderzoek plaats hebben van aspiranten voor de
betrekking van surnumerair bij het vak der pos
terijen, waartoe vyftien plaatsen ter vervulling
zijn opengesteld.
Voor nadere inlichtingen verwijzen wy belang
hebbenden naar de St.-Ct. van heden.
In de aanstaande algemeene vergadering van
het Nederlandsch Werkliedenverbond zal nog be
handeld worden een adres aan de tweede kamer,
om deze te verzoeken het wetsontwerp tot rege
ling van den kinderarbeid, wat de hoofdbepalingen
betreft, onveranderd aan te nemen, alleen met deze
wijziging, dat de werktijd, omschreven in art.
7, voor kinderen van twaalf tot zestien jaren,
worde vastgesteld op ten hoogste acht uren daags,
niet mag aanvangen voor zes uren des morgens
en moet eindigen te zes uren des avonds.
Ja dat weet ik nietantwoordde Fransje
„maar daar het toeval ons nu eenmaal samen ge
bracht heeft, dacht ik, dat ik het maar eens be
proeven moest."
Daar zij de oogen neersloeg en niet goed scheen
te weten hoe zij zou voortgaan, vroeg Albert.
Betreft het mijn werk hier, waar mijnheer
Weinhold u van gesproken heeft?"
Fransje zette terstond weer haar schalksch vroo-
lijk gezichtje. Juist, dat is het", riep zij uit.
Wanneer oom Weinhold iets zegt, weet men
nooit of het ernstig gemeend is of dat er gekheid
achter steekt. Zeg mij dus eens oprecht, of gij
waarlijk voornemens zijt het huis te verbouwen,
of het af te breken om plaats te maken voor
een nieuw?"
»Dat is ongeveer de opdracht, welke de
eigenaar mij gegeven heeft", zei Albert, *maar of
ik baar ten uitvoer zal brengen, mejuffrouw, dat
is nog zeer twijfelachtig."
(Wordt vervolgd.)