BUITENLAND Gemeenteraad van Vlissingen. Petroleum-bronnen. Een 70jarig polderwerker H. S. Wijnje ge naamd, werkzaam aan het rijksmuseum te Am sterdam, is eergisteren avond door zijn 26jarigen zoon, terwijl hij met dezen en zijne vrouw zat te eten, met vier messteken vermoord. De moorde naar is spoedig gevat, terwijl hij het bebloede mes nog in de hand had. Als blijk van achting voor den verslagene hebben de buren aangeboden hem op hunne kosten eene eervolle begrafenis te bezorgen. De moordenaar maakte misbruik van sterken drank, doch was bij het volvoeren van de misdaad niet beschonken. Dikwerf maakte de zoon twist in het anders vreedzame gezin. Het knipmes waarmede de daad werd bedreven, was des morgens scherp geslepen. De bloeiende coöperatieve winkelvereeniging van Eigen Hulp in Den Haag, met 932 leden en een omzet van bijna 2 Ij ton 'sjaars, deelt over 1881 aan de leden 10 pet uit van het bedrag door hen aan winkelwaren genomen. De zaak wordt allengs uitgebreid, binnenkort met een magazijn van glas- en aardewerk, om aldus tot een alge- meenen bazar te komen. Door de chefs van dienst der groote Fran- sche spoorwegmaatschappijen wordt iederjaar een feestreis georganiseerd, teneinde het personeel on derling aan elkander te verbinden en de kennis der aangebracht wordende verbeteringen te be vorderen. Dit jaar was het net van den spoorweg Parijs LyonMiddellandsche Zee, en meer bijzonder de lijn MarseilleNizza, tot het doel van dit uit stapje gekozen. Onder de genoodigde buitenlandsche ingenieurs konden vier Nederlanders, de heer O. A. A. Mid- delberg, ingenieur werktuigkundige, de heer J. Verloop, ingenieur werktuigk. bij de Rijnspoorweg maatschappij, de heer Eerd. Sassen en jhr. W. Hoeufft, ingenieurs bij de staatsspoorwegen, aan de uitnoodiging gevolg geven. Over een te weinig hartelijk onthaal hadden de heeren niet te klagen, want overal, waar het reisgezelschap vertoefdete Marseille, Toulon, Nizza, Mentone en Monte Carlo, was het een feesttocht en op de banketten, te hunner eere aangericht, ontbrak het niet aan toosten, die, wederzijds aan gastheeren en gasten gebracht, luide toejuichingen uitlokten. Eergisteren is de horlogemaker De L. uit de Korte Jansstraat te Utrecht plotseling krankzinnig geworden door overdreven godsdienstijver. Hij belde huis aan huis op het Janskerkhof en riep den bewoners toe dat de wereld verging. Toen hij dat ook in de hoofdwacht der militairen deed, hield men hem daar, totdat de politie kwam en voor hem zorgde. Te Scheveningen is een bomschuit, genaamd Het Avontuur, aangekomen, waarvan de bemanning rebellie op zee tegen den schipper heeft gepleegd en op eigen gezag uit zee is teruggekeerd. Door den waterschout is proces-verbaal van het gebeurde opgemaakt. Woensdag zijn te Liverpool aan boord der stoomboot Egypte, die op het punt was uit te stoomen naar New-Vork, tien mannen in hechtenis genomen, naar men eerst zeide verdacht wegens den moord van Dublin. Het bleken echter gewone stowaways te zijn, die zich aan boord hadden ver borgen in de hoop op vrije passage. Ook aan de overzijde van den Atlantiachen Oceaan houdt men de wacht, Op verzoek der Engelsche regeering heeft de president der Vereenigde Staten gelast dat de Amerikaansche autoriteiten ijverig moeten pogen de moordenaars meester te worden, indien zij naar Amerika oversteken. De Amerikaansche ambtenaren onderzoeken nu de aankomende booten te zamen met de ambtenaren van het Engelsche gezantschap of een der consulaten. De president heeft eene circulaire uitgevaardigd, waarin hij zegt dat de gansche uitvoerende en de rechterlijke macht der Vereenigde Staten moeten samenwerken om de moordenaars meester te worden, en dat de ambtenaren niet zullen worden lastig gevallen wegens mogelijke vergissingen. Twee rijksstoom- booten, de Dexter en de Arthur, liggen de voor New-York bestemde overzeesche booten aan Sandy maar heel zachtjes en stilletjes, want daar ginds mocht men hem niet hooren, niet zien, dat was verboden; ofschoon de hazelnotenboomen in den tuin zijner ouders stonden. Het Freuleshuis met de hooge beukenhaag, die het tuintje dat erbij behoorde als een vesting omsloot, was het betoo- verde paleis zijner kinderdroomen, de grens zijner speelplaatsen, het geheim dat hem afschrikte en prikkelde. Hij ging slechts een paar schreden verder en daar lag het voor hem, net als altijd, onveranderd tusschen al den overigen verval en de verwaarloozing. Het was een klein laag huis met een rieten dak en slechts twee vensters aan weerszijden van de voordeur. Men zag eigenlijk niets dan het dakwant het huis zelf was bedekt door hooge, dichte seringenstruiken en boven het dak staken een paar zware kastanjeboomen uit. Vlak tegen het huis begon reeds de beukenhaag van een manshoogte, die het tuintje verborg. Albert bezon zich wat er toch met dat Freules huis wasmaar hij kon er niet op komen. Hij wist alleen dat het hem steeds streng verboden was geweest in de nabijheid van het Freules huis te komen, laat staan om in het tuintje of in het huisje te sluipenterwijl hij verder alle vrij heid had gehad om in huis, in den tuin en op de plaats te spelen en te loopen zoo veel hij wilde. Dat was altijd de grootste bekoorlijkheid van de hazelnotenstruiken geweest, dat hij van daar kon loeren op het betooverde huisjemaar hij kon zich niet herinneren dat hij er ooit iets gezien had. Hij wist dat er »de oude tante" woonde, Hook op te wachten. De Scythia, die enkele uren na den moord van Queenstown vertrok, werd reeds onderzocht, doch zonder vrucht. De New-Yorksche Evening News, een sensatie blaadje, dat doorgaat voor goed bekend te zijn met de leiders der Iersche partij in Amerika, be weerde Woensdag avond, dat het plan van den moord gemaakt is in Amerika door de meest ver bitterde partij onder de Ieren. Het oorspronkelijk plan was om de heeren Gladstone, Forster en Burke te dooden, en in eene zitting van den uit voerenden raad, waar Ieren uit Canada en de Ver eenigde Staten tegenwoordig waren, werd van dat vonnis een officieel stuk opgemaakt. Toen deter uitvoering verkorenen in Engeland aankwamen, vonden zij daar het bericht dat het vonnis van den heer Gladstone herroepen was. Lord Caven dish, zegt het blad verder, zou niet gedood zijn, indien niet juist de zaak van het doodschieten der kinderen te Ballina was voorgevallen. De moor denaars zijn nu op weg naar de Vereenigde Staten, waar hunne vrienden hopen dat zij veilig zullen zijn- Donderdag is men te weten gekomen dat een messenverkooper te Sheffield den 24ea April een zoogenaamd Zoeloe-mes had verkocht, en dat op den dag vóór den moord, na ontvangen telegram, nog drie zulke messen naar Dublin zijn gezonden, die er nog voor den moord kunnen aangekomen zijn. De Iersche courant Freeman''s Journal wijdt acht kolommen aan een door haar ontvangen stuk, dat ophelderingen omtrent den moord zou bevatten. Het is een geschreven stuk, aan het blad uit Londen toegezonden, en bevat, na eene inleiding, het ontstaan en de geschiedenis der Iersclie moordvereeniging." Het geheele ding ziet eruit als eene ongepaste grap. Het stuk vertelt hoe de ver- eeniging een algemeen bestuur heeft en afdeelingen over gansch Ierland verspreid, en hoe lord Fr. Ca vendish werd ter dood veroordeeld en hoe mannen werden aangewezen en vermomd om het vonnis te voltrekken. De moord zelve wordt in breede trekken omschreven. De vier moordenaars zouden ontsnapt zijn, een vermomd als priester, een als infanterie-officier, een als zee-officier in klein uni form en de laatste in de burgerkleeding der wel varende klasse. De man die waarschijnlijk den brand in de hygiënische tentoonstelling te Berlijn heeft veroor zaakt, is in hechtenis genomen. Het is een werk man, WagenknecHt genaamd, die tegen het zeer strenge verbod een lucifer in het gebouw heeft aangestreken. Hij wierp haar brandend weg, waardoor de brand ontstond, indien althans deze vermoedens juist zijn. Te Petersburg is het bericht ontvangen van een boeren-opstand in het zuidwesten des lands. De boeren vragen eene nieuwe verdeeling van het land en hebben de woningen van een paar groote grondeigenaars verwoest. De heer Ellis, lord-mayor van Londen, is door koningin Victoria begiftigd met den titel van baronet, ter herinnering aan de plechtigheid van Zaterdag 6 Mei, toen de koningin het vor stelijk domein Epping Forest, ruim 2000 bunders groot, voor altijd afstond als uitspanningsplaats voor de bevolking van Londen. Dit boschrijke en heuvelachtige landgoed is na jaren strijd eigen lijk eenigszins aan de kroon afgedwongen ten behoeve van het dicht bevolkte oostelijk deel van Londen, dat geheel misdeeld was van eene uitspanningsplaats, terwijl het door de rijke lieden bewoonde westen der stad vele en schoone parken bezit. Omtrent de kroning van den czaar, welke reeds zoo dikwerf werd uitgesteld, meldt nu een Reuter-telegram, dat zij bepaald is op den 6en Sep tember en te Moskou zal plaatshebben. De fees ten zullen twee weken duren. Zitting van Vrijdag 19 Mei. Voorzitter de heer Th. van Uije Pieterse. Afwezig de heeren Smit en Van Raalte, met kennisgeving, en de heeren Koppejan, De Kruijff en Laernoes zonder kennisgeving. Na de gisteren reeds vermelde mededeelingen zoo noemde zijn moeder haarmaar er werd niet dikwijls over haar gesproken bij zijne ouders en dan nog in bewoordingen die hij niet kon ver staan doch uit het verbod om haar te naderen begreep hij dat er eenige vijandschap tusschen haar en zijne ouders bestond. Zijn moeder ging wel is waar af en toe een half uurtje naar het Freuleshuis, maar toch zeer zelden en over die bezoeken werd nooit gesproken. Eiken Zondag in de kerk kon hij »tante" zien maar slechts in de verte, want zij had haar plaats onder de familie- bank waar Albert met zijne ouders zat. Dat was alles wat hij kon bedenken en hij werd uit zijne overpeinzingen opgeschrikt door een vroolijke stem die van den kant van het huis klonk. »Zoo, mijnheer de bouwmeester! Ik zoek u door hetheele huis en nu staat gij daar op mijn terrein te droomen. Welkom op het tooneel van onzen gemeenschapipelijken werkkring Die begroeting kwam van een ouden heer die in de glazen deur stond, waarmede men in den tuin kwam. Albert begreep terstond dat het de tuinbouwkundige was van wien mijnheer Börs- heim gesproken had, zonder evenwel zijn naam te noemen. Nu bleek het dat de heeren elkaar reeds in de residentie ontmoet hadden en mijnheer Weinhold behoorde tot die soort van menschen, met wie men spoedig kennis maakt en dien een zekere vertrouwelijkheid tot tweede natuur geworden is. Hij verkeerde in alle kringen en was overal gaarne gezien. Hij kende iedereen, was altijd vroolijk, wist alle stadsnieuwtjes en en na overlegging van de rekening van het alge meen armbestuur over 1881, in ontvang 7648.83 en in uitgaaf 7406.80bedragende en dus een goed slot van 242.02J opleverende, wordt in de gemeentebegrooting voor 1881 eene wijziging gebracht. Daarna is aan de orde het adres van de Maat schappij de Schelde, waarbij deze, onder mededee- ling dat zij voornemens is in den kortst mogelijken tijd, op door haar in erfpacht bezeten grond, achter het voormalige arsenaal, 91 arbeiderswoningen te bouwen, verzoekt dat de gemeente de bestrating, de rioleering en de verlichting van de door haar aan te leggen wegen en de toegangswegen voor hare rekening neme. Ook verzoekt de de Schelde eene spoe dige behandeling van haar adres, wijl zij binnen den kortst mogelijken tijd met den bouw een aan vang wenscht te maken. De heer Yan Uije Pieterse zegt dat dit verzoek, ongetwijfeld, bij de leden van den raad een even gunstigen indruk zal hebben gemaakt als bij hem, aangezien daaruit de vooruitgang en de voortdurende ontwikkeling der maatschappij de Schelde blijkt. Die ontwikkeling zegt hij verder is voor namelijk toe te schrijven aan de kracht en de energie van de directie dier maatschappij en gaarne breng ik daaraan van deze plaats hulde, omdat ik zeker ben dat die voortdurende ontwikkeling voor Ylissingen van zeer groot belang is. Ik meen dan ook namens den raad de hoop te mogen uiten, dat de bloei van de M« de Schelde zal blijven toenemen, aangezien de bloei en de welvaart van die maatschappij in het nauwste verband staat met den bloei en de welvaart van Ylissingen. Vervolgens geschiedt voorlezing van de adviezen van de commissie van fabricage en financiën, waarna door burg. en weth. wordt voorgesteld het ver zoek in te willigen, burg. en weth. te machtigen tot de uitvoering van de daartoe noodige werken en hen daarvoor een crediet van 3500 toe te staan. Naar aanleiding van eene opmerking van den heer Quakkelaar wordt het crediet van 3500 op 4000 gebracht en daarna het voorstel met eenparige stemmen aangenomen. Vervolgens wordt een tweede verzoek van de Ma de Schelde om de schoorsteenen van het fabrieks gebouw buiten haar terrein te mogen uitbouwen, ingewilligd. Eveneens wordt ingewilligd een verzoek van de M' Zeeland om een stukje grond bij de Pontonhal aan haar in gebruik af te staan, ten einde daarop twee keeten te bouwen, die moeten dienen als schuil plaats voor het werkvolk bij regen en koud weder. Tot wederopzeggens toe kan de M" dien grond gebruiken, mits eene jaarlijksche cijns van 5 betalende. Daarna is de vergadering gesloten. Evenals het een loos alarm is gebleken, toen de gasmaatschappijen, in Engeland vooral, zich den schrik om 1t hart voelden slaan bij de uitvinding der verbeterde electrische lampen, evenzeer schijnt ook voor de petroleum nog eene groote toekomst weggelegd, ook al heeft zij als lichtbron voor winkels, huis-kamers enz. geduchte mededingers. Bij meerdere verbreiding van electrisch licht, schijnt het nu reeds zeker dat de gaskrachtmachines als drijfkracht tot opwekking van electricite.it de voorkeur zullen verdienen, zoodat het verminderd verbruik van gas als lichtbron gepaard zal gaan met een toenemend gebruik aan de andere zijde. De petroleum zal, als zij allengs uit de lampen wordt verbannen, eene toevlucht vinden in de stookplaatsen der locomotieven en fabrieken, vooral wanneer zij, door ontdekking van nieuwe bronnen en betere exploitatie der reeds bestaande, in prijs zal dalen. Deze daling zal waarschijnlijk bepaald worden door de mate waarin de verwachtingen aangaande petroleum in Noord-Duitschland zich verwezenlijken, en door eene betere exploitatie van het rijke Russische petroleum-gebied. Ook in Oostenrijk is petroleum gevonden, zoodat het waar schijnlijk is dat binnen niet zeer vele jaren Europa voor petroleum-gebruik veel minder dan thans afhankelijk zal zijn van de Amerikaansche markt» De petroleum wordt, zooals Karl Hennings onlangs in het Deutsches Familienblatt mededeelde, in alle werelddeelen gevonden, in Zuid-Austra. vertelde die gaarne ook. Albert ging hem opge wekt tegemoet. Die vroolijke, luchthartige met gezel was hem zeer welkom op een plaats, die telkens weer weemoedige gevoelens bij hem op wekte. »Ik wist reeds dat ik u hier zou vinden", zei mijnheer Weinhold »onze Nabob had mij reeds van u verteld. Gij moet hem ontzag inge boezemd hebbenhij sprak ten minste met veel onderscheiding over u. »Ik moest mij zeer ver gissen, zei hij, als er geen Scheme in dien jongen man steekt." Ik ben namelijk gisteren ook al hier geweest en heb hem onder een uitstekend souper verslag gedaan. Hij is een ongelikte beer, onze Nabob, maar een beurstalent van den eersten rang, met een gelukkige hand en een merkwaardige menschenkennis. Overigens een goede kerel. Zijn vrouw is een eend en wil met Parijsche toiletten indruk maken. A propos, mijn jonge vriend, gij moet u hier bijna thuis gevoelen. Ik zou mij zeer vergissen als mijnheer uw vader ditzelfde goed niet een tijd lang bezeten en bewoond had- Mijnheer uw vader heeft mij wel daarvan verteld. Ik heb hem zeer goed gekend, zeer goed. Aller aangenaamste man, vooral in gezelschap. Heb menigen rubber whist met hem gespeeld." Albert antwoordde: »Dit goed hoorde aan mijn moeder en na haar dood heeft mijn vader het verkocht." »Daar had hij gelijk aanviel de oude heer in. »Het is een zandwoestijn, waarvan met den besten wil niets te maken is. En zie nu eens lië en op Nieuw-Zeeland, op de Soenda-eilanden, in Indië, in China, in Zuid-Amerika. Livingstone ontdekte er sporen van in Midden-Afrika. Doch tot nogtoe heeft alleen uitvoer van het artikel plaats uit Amerika en Rusland. Sedert eeuwen is in Amerika de petroleum bekend. De oorsponkelijke bewoners gebruikten ze bij godsdienstige feesten en als geneesmiddel. Men had echter geene behoorlijke exploitatie, zoodat in het begin van deze eeuw te Philadelphia de gallon (4§ liter) nog ƒ36 kostte. In 1859 echter begon George Bissel dieper te boren en den 27ea Augustus, een datum belangrijk in de geschiedenis der petroleum-industrie, vond hij op 71 voet diepte eene bron die reeds spoedig 4000 liter daags leverde. Yan dien dag af dagteekent eene enorme uitbreiding der productie. Het oliegebied in Pensylvanië is 95 kilometer lang; de werkelijk productieve oppervlakte bedraagt echter slechts 102 vierk. kilometer. Niet altijd vindt men ook in dat gebied bij de boringen dadelijk olie; doch in de meeste gevallen wel. Slechts 14 percent van de boringen mislukte. Soms moet men ook zeer diep boren. De olie zit meestal in poreusen zandsteen. Nu ligt van een der grootste bronnen de eerste laag van dezen steen, ot van het oliezand zooals men zegt, ongeveer 200 voet beneden den grond, een tweede laag nog 115 voet dieper en dan nog 110 voet moer naar beneden eene rijke laag oliezand, die hier en daar 60 voet dik is. Bij het ontdekken der rijkste bronnen speelde dikwerf het toeval eene groote rol. In Rusland begint de petroleum-industrie zich te ontwikkelen aan de zuidelijke hellingen van den Kaukasus, in de gouvernementen Tiflis en Bakoe. Daar is plaats voor groote uitbreiding, want het gansche gebied rondom de Kaspische zee is rijk aan olie, terwijl men vermoedt dat de petroleumbronnen, hier en daar in Klein-Azië, Perzië en Turkestan gevonden, slechts vertakkin gen zijn van het groote oliegebied van den Kau kasus. In Bakoe alleen wordt jaarlijks reeds 400 millioen kilogram olie gewonnen, en wanneer daar meer ondernemingsgeest, meer kapitaal en betere middelen van vervoer waren, zou de productie tot tienmalen die hoeveelheid stijgen. De Engelsche consul Churchill deelde indertijd mede dat nabij Balachama een artesisch geboorde put dagelijks 500.000 kilogram olie leverde, terwijl in de nabij heid een groote plas petroleum was, van wel 400 meter omtrek, die wegvloeide en verdampte zon der dat iemand aan exploitatie dacht. Deskundigen hebben meermalen de meening uitgedrukt dat de rijkdom aan petroleum van Rusland dien van Noord-Amerika nog overtreft. De Amerikanen ver staan het echter beter er gebruik van te maken. Oostenrijk heeft zijn petroleum-gebied in Oost en West-Galicië, waar 400 schachten ongeveer 50.000.000 kilogram jaarlijks naar de oppervlakte voeren. Hier wordt tot 1000 voeten diep geboord, en men zal waarschijnlijk nog dieper gaan. Aan deze bronnen sluiten zich eenige van minder ge wicht in Rumenië aan. Evenals in Oostenrijk was in Duitschland sedert eeuwen de vanzelf uit de aarde vloeiende petro leum bekend, doch eerst in den laatsten tijd heeft men de olie wat dieper gezocht. Sporen van petroleum vindt men in Beieren, Wurtemberg, Baden, Westfalen en Saksen, doch slechts in twee streken wordt het product regelmatig geëxploiteerd, dat is in Brunswijk en zuidoostelijk Hanover en in den Eïzas. De jaarlijksche opbrengst bedraagt nog slechts 1.250.000 kilogram, doch kan thans jaarlijks sterk stijgen, wijl een aantal Duitsche en Engelsche maatschappijen aan het boren zijn. Yolgens een onlangs uitgekomen boekje van professor Harper worden de petroleumlanden in Duitschland veel aangetroffen en kan men ze veel gemakkelijker onderscheiden dan in Amerika, waar dikwerf een blaasje op de oppervlakte van het water, een bijzondere lucht aan den rotssteen leidden tot de ontdekking van rijke bronnen. Een groote welvaart zit dus nog in den grond van Europa en van Westelijk Azië verborgen, een rijkdom die door het goedkooper maken der brand stof en der daaruit te putten kracht, onberekenbaren invloed kan uitoefenen op de nijverheid. dit kameel van een woonhuis en dien zoogenaam- den tuin. Kan men daarin leven Ik heb hardop gelachen toen ik gisteren die geschiedenis bekeek. De laatste eigenaar heeft royaal bankroet gemaakt; maar voor den Nabob is het als ge knipt. Die ademt hier, met zijn geheelen aanhang, feodale lucht in en als de »slotvrouw" van hier in de stad terugkeert verbeeldt zij zich dat zij twintig percent voornamer geworden is en brengt een mageren kalkoen mede van ons riddergoed." »Het spijt mjj al dat ik de opdracht van mijnheer Börsheim aangenomen hebzei Albert neerslachtig. »En mij dan!" vervolgde Weinhold. Ik bid u, beste vriend, wat moeten wij hier doen Ik zou wel eens willen zien wie hier een paradijs kon too veren gij een slot, dat men van verre ziet en ik een park met een avenueGod weet waar de Nabob die uitdrukking van daan gehaald heeft, maar die houdt hij vast en verkneutert zich dat zijn vrouw niet het flauwste begrip heeft wat het beduidt, ofschoon zij er ook op stond dat zij een avenue moest hebben." Gij schijnt dus ook aan uwe taak te wan hopen?" vroeg Albert. (Wordt vervolgd.) GEDRUKT BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAMS TE MIDDELBURG.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 6