MIDDELBURGSCHE COURANT Middelburg 8 Mei. FEUILLETON. SCHULD EN BOETE, Onderwijs. Kerknieuws. Staten-Generaal. bijvoeqs el Handelstractaatmet Frankrijk. VAN DE VAN Dinsdag 9 Mei 1882. N'. 109. Men schrijft ons uit Den Haag Toen ik Donderdag morgen de klacht der MiddCt. las over het opeenhoopen van een aantal luisterende menschen in eene tot tropische hitte opgewarmde concertzaal, was ik geneigd nog oprechter dan gewoonlijk met haar in te stemmen. Den vorigen avond had ik ons 53e Toekomst-concert in den schouwburg bijgewoond. Het kunstgenot was groot, maar de warmte niet minder, en het is met gewaarwordingen als met de ondoordring baarheid der lichamen waar de eene zetelt, blijft voor de andere geen plaats. De druk, door de hitte op onze gevoels-zenuwen uitgeoefend, ver nietigde voor een deel de streeling, welke de ge- leiddraden van ons gehoor ondergingen. Dat was in ieder opzicht jammer, want onze Toekomst- eoncerten vullen voor den muzikalen residentie bewoner eene wezenlijke leemte aan. De despo- tieke vuist van Verhulst, die den tijdwijzer zijner kunst op een bepaald punt stil houdt, wordt op deze uitvoeringen gemist. Een mildere, voor nieuwe kunstvormen meer geopende geest, dooi den vriendelijken, humanen en talentvollen Bot- gorscheck erin gebracht en door Nicolaï levendig gehouden, maakt dat wij op een en hetzelfde concert niet slechts met Mozart, maar ook met Schumann, met Berlioz, ja met Liszt en Masse net de kennis mogen hernieuwen. Verboden waar altemaal voor den Nestor onzer muzikale wereld, die, het zij met eerbied voor zijn grijze haren en groote talenten gezegd, zijn lessenaar liever ver laten zou dan te dulden dat een der »baardelooze knapen" van later tijd, die intusschen al tijd hebben gehad om grijs, ja om onsterfelijk te wor den, op een concert-programma onder zijne leiding eene plaats innam. Onze Toefcomsi-maat- schappij alleen redt ons van eenzijdigheid. Dubbel jammer dus, dat het Woensdag in de comedie zoo onuitstaanbaar heet was. Lokalen, die in het eene jaargetijde dienstdoen, ook in het andere voor hetzelfde doel geschikt te maken, zal wel een onoplosbaar vraagstuk blijven. In den regel bekommeren zij, die er het beheer over voeren, zich ook niet veel daarom en vooral hier ter stede rekenen wij in dit opzicht weinig met de seizoenen. Zie b. v. eens de armoedige, onoogelijke lokaaltjes, die in ons Bosch den wan delaar gelegenheid tot uitrusten en zich te ver- frisschen aanbieden. O, ik ben er zoo ver moge lijk van verwijderd, onzen stempel van ongekor- ven hout" tot een rendez-vous voor inrichtingen van publiek vermaak te willen maken, zooals men vóór korten tijd met den Haarlemmer Hout voor nemens was. Maar op dezelfde plekken, waar nu ongezellige, bekrompen barakken staan, zou toch plaats zijn voor sierlijke en ruime gebouwen, in den trant van het weelderige paleis, dat de Am sterdammers midden in hun Vondelpark hebben doen verrijzen. Zoo iets is echter niet in overeenstemming met de traditiën onzer hofstad. In ft Bosch behoort, naar ouderwetschen trant, een »tent", geen ge- gebouw. Daarom moeten de leden der Witte Sociëteitbij winter- of guur zomerweder, hun toevlucht zoeken in de schuurwelke voor societeits-lokaal in ft Bosch dienst doet. Iets ongezelligere dan een Zondag middag, des winters, in deze tent, kan men zich moeilijk voorstellen. Slechts enkelen bevoorrechten, die aan tafeltjes voor de vensters eene plaats machtig worden, is het mogelijk iets van de winter-schoonheden van het Bosch te aanschouwen. Praten mag men er niet 33 door Johnny Ludlow VIERDE DEEL. Lieve hemel, neenriep Duff ham, bijna lachend uit. s>~Wjj mannen zijn te taai om te sterven aan hetgeen men »liefde" noemt. Wat zegt Shakespeare ook weer? «Mannen ziju gestorven en de wormen hebben hen verteerd, maar niet uit liefde." »Het is buiten quaestie dat sir Geoffrey altijd aanleg heeft gehad voor een zwak, teringachtig gestel", vervolgde hij ernstig, »dat heeft Layne mjj altijd gezegd. Het werd een tijdlang afge weerd en hij werd een sterke, flinke man misschien had het voorgoed overwonnen kunnen worden. Maar de slag zooals gij het noemt kwam en sedert dien tijd is de geest niet langer bij machte geweest om den strjjd om het bestaan vol te houden. Daar ligt heel veel in, moet gij be denken, en nu is de oorspronkelijke zwakte weer bovengekomen en hjj kan haar niet overwinnen." »Maar volgens die leer sterft hjj dan toch aan dien slag?" »In zekeren zin ja. Als gij het zoo nemen wilt." Hare lippen werden wit. In haar verbeelding te luid, want wat aan ft eene tafeltje gezegd wordt, verstaan de aanzittenden aan alle andere woord voor woord. Men zit er letterlijk alleen om te rusten, te rooken en te drinken. Deze winter zal echter de laatste geweest zijn, waarin wij ons zoo hebben beholpen. Het bestuur der sociëteit gaat een 60.000 besteden om een verdieping op haar gebouw te zetten, met rond gaande veranda, even als beneden. De bijzonder heden van het plan zijn nog niet bekend gemaakt, maar deze enkele opgaaf stemt mij, als societeits- lid, tot dankbaarheid. Ontegenzeggelijk zou ik liever zien dat er, evenals in het Rotterdamsche park, een sierlijke steenen rotonde verrees, welke te midden van het natuurschoon, ook in het werk des bouwmeesters iets te bewonderen zou geven. Zoo iets durf ik echter niet verwachten van het bestuur, dat zoo vele jaren lang, de armzalige »tent" als een schuilplaats voor weer en wind dienst liet doen. Ruime denkbeelden, op grootsche wijze uitgevoerd, is men nu eenmaal niet gewoon hier te ontmoeten. Het gezegde van een vreem deling Les Hollandais font de g r a n d e s choses, mais ils les font un peu lentement, wordt voor zoo veel Den Haag betreft, meer in het tweede dan in het eerste gedeelte van den volzin bewaarheid. Daaruit laat zich de gedachtengang verklaren, die onlangs in het Nieuws van den Bag een paar hoofdartikelen in de pen heeft gegeven, over welke men zich meer vroolijk gemaakt, dan dat men ze ernstige wederlegging waard gekeurd heeft. Toch is het denkbeeld eener verplaatsing van den zetel onzer regeering naar de hoofdstad des rijks, vol strekt niet een los daarheen geworpen inval, maar eene sedert lang gekoesterde gedachte van menig Amsterdammer. Men heeft o. a. in het Handelsblad die zeer getrouwe afspiegeling van de gevoelens, de indrukken en veroordeelen, welke aan het IJ gangbaar zijn, dezelfde gedachte, sedert jaren, bij meer dan éen gelegenheid, aangeroerd kunnen zien. Nu is het geopperde denkbeeld, naar ft mij voorkomt, wel degelijk meer dan een glimlach waard. Ik zie er een teeken in hoe bij zeer be zadigde lieden, wien overigens de vrees voor ft bekomen van brandwonden aan een karaf met koud water volstrekt niet vreemd is, uiterst revo lutionaire plannen kunnen opkomen, wanneer zij verzuimen den samenhang hunner voorstellen met het geheel van een toestand, van een historisch verleden, te overwegen. Het exceptioneel e feit, dat in Nederland de hoofdstad en de residentie niet éen zijn, is niet gemaakt, maar gewor den. Het vindt zijn oorsprong in onze geschiedenis en verklaart veel, wat daarin duister schijnt-Amster dam is nooit onze hoofdstad geweest, maar een op zichzelf staand bestanddeel, dikwijls tegenover gesteld aan de overige deelen van het geheel. Slechts zeer enkele landen, waar even als in Nederland, ondanks een scherp geteekend verschil in standen en coterieën, de democratische geest geen meer derheid, van welken aard ook, wil dulden en tracht af te knotten alles wat zich boven het al gemeen peil verheft, vertoonen een gelijksoortig verschijnsel. Het groote Amerikaansche gemeene- best b. v., heeft zijn politieke hoofdstad op een neutraal terrein gesticht en tot sociale onbedui- denheid voorbestemd. Desgelijks is voor een Zwitser, de uitdrukking „hoofdstad van Zwitserland" een woord zonder duidelijken zin, al is sedert 1848 Bern de zetel der republikeinsche regeerings- lichamen. Tegen zulk een toestand in te willen gaan, hem door een daad van gezag te willen veranderen, verraadt gemis van bedachtzaamheid, zoo niet onbekendheid met den geest en het verleden dei- natie. Van koning Lodewijk was het zeer ver klaarbaar dat hij eerst Amsterdam, als de grootste stad, later Utrecht als ft middelpunt van .zijn rijk, tot hoofdstad wilde bevorderen. Aldus „kiest" men, in een denkbeeldig of onbekend land, zich eene hoofdstad, op theoretische en afgetrokken gronden. Een landgenoot kan aldus niet redeneeren. Al hielden al de gronden, door de Amsterdammers opgesomd, steek, dan zou nog hun betoog niet tot practische uitvoering kunnen leiden. II ne faut jamais se révolter contre la nature des choses, car elles ne s1 en soucient pas. Ik geloof echter dat het meeste, wat tegen Den doorleefde zjj nog eens dat vreeselijke uur van haai' leven en van dat van haar zoontoen hij haar met gevouwen handen gesmeekt en met een stem, die heesch was van smart en aandoening, gezegd had, dat als zij bij haar besluit bleef, hij nóóit eenig geluk op aarde meer zou kennen dat om van haar te scbeiden aan wie hij doör de innigste liefde, door alle banden die man en vrouw ver eenigen, verbonden was, gelijk stond met te scheiden van het leven. Verschanst achter haar trots was zij doof voor dat alles en verwierp zijn smeekenen nu wat was ervan gekomen Ja, terwijl Lady ChaVasse daar zat had zij de voldoening van te weten dat het haar werk was. Een zachter klimaat, zou hem dat helpen?" riep zij uit en vestigde hare betraande oogen op den dokter. »Als ik dat dacht, Lady Chavasse, dan zou ik hem reeds lang weggezonden hebben." Zij hulde zich in haar fluweelen mantel, stond op en verliet zwijgend de kamer, terwijl zij Duff ham vriendschappelijk de hand toestak. Duff ham opende de voordeur en zag daar een langen knecht staan, met een stok met een gouden knop en wit zijden kousen die op straat op Mylady gewacht had. Zij ging te voet naar de hoeve, gevolgd door den deftigen knecht met zijn beschermenden stok. »Sir Geoffrey Chavasse." Haag als regeeringszetel aangevoerd wordt, zonder grond is. De invloeden, welke ons staatkundig en maatschappelijk leven beheerschen, worden, in onzen tijd van spoor en telegraaf, minder dan ooit te voren op een begrensde plek geboren. Indien bij onze aanhoudend van plaats verwisselende ministers, onze hooge ambtenaren en onze volks vertegenwoordigers kleinsteedsche, bekrompen en bureaucratische opvattingen aangetroffen mochten worden, het zou niet aan de Haagsche lucht te wijten zijn. Wie dat beweren, zoeken het kwaad elders dan in zijne oorzaak. Londen is eene reu- zenstad, de metropool van het Britsche keizer- en koninkrijk, hetgeen niet belet dat Dickens daar het origineel van zijn circumlocution-office aange troffen heeft. Parijs heet la capitale du monde, maar de bureaucratische geest der Franscke amb tenaren is beroemd en berucht. Berlijn wordt het „Duitsch Athene" genoemd, doch de lilliputsche touwtjes en pijltjes, waarmede het Berlijnsche beamb- tendom regeert, belemmeren en prikkelen zelfs den titan Bismarck. Mannen van karakter, mannen die ver zien en die, met het oog op de verte gericht, de verantwoordelijkheid aandurven voor datgene, waar hun omgeving de beteekenis niet van vat, zijn in alle tijden zeldzaam. Wanneer ze er ech ter zijn, dan zal hun mannenkracht zich ook aan het land doen voelen, onverschillig of de ramen hun ner bureaux zich in den Haagschen vijver spiegelen, dan wel een reeks van regeerings-paleizen, aan de oevers van Amstel en IJ, op de vele duizenden palen van een nieuw Amsterdam worden opgericht. Of het de wensch was, om eens iets „groots" te doen, die onzen gemeenteraad gedreven heeft om zoo plotseling met zijn bod van een half millioen voor het paleis van wijlen den prins van Oranje uit de lucht te vallen Dat de beweegredenen tot dit bod, dat deze week door gedeputeerde staten is goedgekeurd, juist alle „groot" genoemd mogen worden, kan ik niet verzekeren. Wat de zaak zelve betreft, wil ik wel bekennen dat mijn indruk, die eerst ongunstig, later twijfelachtig is geweest, bij rijper nadenken voorwaardelijk gunstig is geworden. Aan het behoud van het paleis op den Kneuterdijk hecht ik, gelijk ik in een vorigen brief uiteenzetteom geen enkele reden. Het staat mij echter ook niet in den weg en wanneer, bij het behoud van dat gebouw, mijn wensch als Hagenaar vervuld kan worden, namelijk het scheppen van een goed front en eene betamelijke omgeving voor het koninklijk paleis, dan moet ik het plan beschouwen als een verbe tering van hetgeen bestaat. Daarop komt het dus aan. Wordt de verkoop van den te verkrijgen bouwgrond zoodanig gere geld, dat het te besteden kapitaal er weder uit komt, stelt de raad voor de op het terrein te stichten gehouwen voorwaarden, die aan de eischen van den kunstzin en den goeden smaak beantwoorden, verkrijgen wij bovendien in het paleis op den Kneuterdijk een goed gemeente museum, waaraan inderdaad behoefte bestaat en nog meer behoefte zal komen, dan mag het besluit van den raad geprezen worden als een gelukkig en beleidvol ingrijpen in een proces, dat aan zijne leiding dreigde te ontsnappen. Onbillijk acht ik de oppositie, welke gericht wordt tegen de wijze waarop de zaak behandeld is. Het is een openbaar geheim, dat vóór entegen het plan des konings machtige invloeden werkzaam waren. De kroonprins was erop gesteld dat de woning van zijn grootvader en broeder niet ge sloopt zou worden; de koning hechtte aan zijn eigen ontwerp het oude en het nieuwe Den Haag deelde zich in verschillende kampen. Oeen dezer invloeden heeft de gemeenteraad der residentie het recht te verwaarloozen. Onder zulke omstan digheden een openbaar debat te voeren over een zaak van zoo kieschen aard, was niet mogelijk. Om de eer en bet genot te hebben residentie te zijn, moet men zich aan sommige verplichtingen onderwerpen. Draagt het besluit van den raad slechts goede vruchten, dan zal hem voor de manier, waarop het genomen werd, een bill of indemnity gegeven moeten worden. Verdiept in hare overpeinzingen, naast het vuur in het salon bij de invallende schemering, meen de juffrouw Layne dat hare ooren haar bedrogen. Maar neen. Sir Geoffrey stapte naar binnen toen de meid hem had aangediendzij stond op en ging hem te gemoet. Haar hart was zonderling bewogen, maar zjj had jaren lang geleerd zich te beheerschen. Hij wellicht ook en zoo reikten zjj elkaar de hand als gewone menschen. Sir Geof frey sloeg zjjn overjas open en nam plaats. Wat was hij vermagerd en afgevallenEr zijn eenige weken verloopen sedert het bezoek van Mylady aan Duff hamde winter gaat van liever lede in lente over; maar de meest hoopvollen durven nu geen hoop meer koesteren voor het behoud van sir Geoffrey. »Gij hebt zeker wel gehoord hoe het met mij gesteld is?" begon hjj, nadat hjj tot adem was gekomen. »Ja", antwoordde zij zacht. »Ik kon niet sterven zonder u nog eens ge zien te hebben, Mary, en u een woord tot afscheid toegesproken te hebben. Ik dacht erover om u te vragen een half uurtje op de hoeve te komenmaar ik wist niet hoe ik dat zou aan leggen het had aanleiding tot praatjes kunnen geven. En daar het Van daag nogal zacht was, ben ik naar u toegekomen." »Gij hadt vroeger moeten komen", sprak zjj Zacht, s>het wordt nu al weer koud." »Ik ben ook vroeger uitgegaanmaar ik ben eerst bjj Duff ham geweest.11 Op den 4en, 5en en 6en Mei jl. werd een eind examen bij de burgeravondschool alhier gehouden. Vjjf leerlingen uit de 3e klasse van genoemde school, Martinus Hertogs, Hendrik Johannes Keu- lemans, Jan de Priester, Johannes Hendrik van de Ree en Gerrit Willem Sprink, namen aan het examen deel. Aan allen werd, wegens voldoend afgelegd examen, het getuigschrift uitgereikt. De examens ter verkrijging van de akte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer en hoofdonder wijzeres voor 1882 zullen aanvangen op 19 Juni en zullen gehouden worden te Leeuwarden, Zwolle, Arnhem, Breda, Amsterdam en 's Gravenhage. Amemniden, 7 Mei. Door den kerkeraad der Herv. gemeente alhier is tot predikant be roepen de heer C. Callenbach, candidaat bij het provinciaal kerkbestuur in Zeeland. TWEEDE KAMEK. Afdeelingsverslag en Regeeringsantwoord. Ook thans weder liepen in de afdeelingen de gevoelens zeer uiteen. De voorstanders van een stelsel van reciproci teit op het gebied der tarieven achtten dit trac- taat, even als het vorige, te eenenmale onaanneme lijk. Zij wezen op de veldwinnende reactie tegen den free trade in de meeste andere landen, welke het voor een land als het onze op den duur on mogelijk maakt, om onvoorwaardelijk bjj het stel sel van den vrijen handel te blijven volharden. Zeker is het, dat de Nederlandsche nijverheid nu reeds bjj invoer in Frankrijk hooge inkomende rechten moet betalen, welke ten gevolge van dit tractaat, indien het mocht worden bekrachtigd, niet zullen verminderen. De handel gaat hier te lande achteruit. Reeds worden verscheidene fabrieken naar het buitenland verplaatst. De groote Amsterdamsche en Rotterdamsche firma's beginnen dan ook, blijkens dezer dagen bij de kamer ingekomen adressen, op de invoering van differentieele rechten aan te dringen. Zoude het onder deze omstandigheden van een wijs beleid getuigen, wanneer men zich de vrijheid, om aan dien aandrang te voldoen, liet ontrooven uit vrees van in het ongunstigste geval a 3 ton meer voor den invoer in Frankrjjk te moeten betalen Er waren dan ook vele bepaalde voorstanders van het stelsel van den vrijen handel, die zich of in het algemeen ongenegen betoonden om tot het tot stand komen van eenig handelstractaat mede te werken, óf er overwegend bezwaar tegen hadden, dat wij door dit tractaat de vrijheid onzer tarief wetgeving voor een reeks van jaren zouden prjjs geven. Huns inziens bestond de welbegrepen free trade niet in een onbegrensde vrijgevigheid jegens den vreemdeling, met verwaarloozing van eigen belangen, maar in het voortdurend streven naar opheffing van alle belemmeringen, die aan de ontwikkeling van handel en njjverheid in den weg staan. Naar hun opvatting strekte het adres der Amsterdamsche en Rotterdamsche handelshuizen niet tot invoering van differentieele rechten, maar alleen tot het behoud onzer vrijheid van tarief wetgeving. Met moet de vrjjheid bezitten, om in alle omstandigheden zoo te handelen, als het be lang des lands vereischt. Dit heeft de regeering voorbjjgezien. Slechts eenige grove fouten van het vorige trac taat zijn gecorrigeerd, doch in die bepalingen waarop het voor handel en nijverheid dadeljjk aankomt, is geen verbetering aangebracht. Frank rijk behoudt bv. de bevoegdheid om de invoer rechten op granen en vee naar goedvinden te verhoogen. Nu Engeland zijn vrijheid op dat gebied heeft gehandhaafd, behooren wij in dat opzicht in Engelands voetspoor te treden en ons Hij schoof zijn stoel dichter bjj den haren en sprak lang en ernstig. Al wat hjj zei scheen een plechtige beteekenis te hebben, zooals vaak het geval is wanneer de spreker zijn einde voelt nade ren. Hij kwam nog even op het verledene terug en er volgde van wêerszjjden eenige verklaring. Maar het scheen dat hij voornamelijk over de toekomst wilde spreken, over de toekomst van Arthur. »Zult gij goed voor hem zorgen, Mary? zjjne belangen goed behartigen Mary kreeg de tra nen in hare oogen. Die vraag kon hjj toch niet ernstig meenen. »Ja, zooveel in mijn vermogen is." »Ik hen niet in staat hem iets na te laten. Gij weet hoe de zaken op de hoeve staan. Mjjn bedoeling was goed »Het is niet noodig", viel zij bemin derede, »al wat ik bezit, is van hem, sir Geoffrey." »Sir Geoffrey! Moet gij die comedie nog vol houden Mary, bij dit ons laatste onderhoud? Hij schijnt gaarne soldaat te willen wordenen ik geloof dat die betrekking even goed voor hem is als ieder andere, tenzij gij er iets tegen hebt. Gij moet heslissen als het zoover isdat behoort alles tot de toekomst. Ons beider leven is vergald, Mary, en ik bid God dagelijks en ieder uur dat het mijne moge gediend hebben om de schuld mijn schuld, te hoeten. Het is nooit de uwe geweest en daarom moge geen schande op hem vallen." »Ik geloof het niet", zei zij terwjjl hare tranen sneller vloeiden. »Hij zal altijd beschouwd

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 5