Marine en leger.
Gemengde Berichten.
Behandeling van krankzinnigen.
De zeildag van de Willem Barents is, naar men
verneemt, op 6 Mei bepaald, terwijl de expeditie
naar Dicksonbaven omstreeks Juli uit Amsterdam
zal vertrekken.
Ter Neuzen, 2 Mei. Door den minister
van waterstaat is dezer dagen aan den beer L.
Affairous, alhier, concessie verleend tot bet aan
leggen van oesterbankon aan den oever van de
Wester-Schelde, in de gemeente Ter Neuzen, aan
de oostzijde der haven.
Z. M. de koning ontving kort voor zijn vertrek
uit Londen eene deputatie uit de corporatie der
City, die hem een adres aanbood, inhoudende bij
een welkomstgroet een rouwbeklag over bet over
lijden zijner schoonzuster. De koning betuigde
daarvoor zijn dank en gaf de hoop te kennen, bet
volgende jaar de Guildhall te zullen komen be
zoeken. Eene deputatie uit bet scbeepmakersgild
beeft den koning bet diploma als eerelid ter band
gesteld.
De St. Ct bevat een kon. besluit tot wijziging
der regeling van de vergelijkende examens, bedoeld
in art. 28 der wet op bet lager onderwijs.
Art. 10 van bet kon. besluit van 29 Mei 1879,
Stbl. n° 104, zal dientengevolge voortaan gelezen
worden als volgt
»De districts-scboolopziener is bevoegd, naraad-
pleging met de deskundigen die hem bijstaan, te
bepalen welke candidaten, na afloop van een ge
deelte en wel bij voorkeur van bet schriftelijk
gedeelte van bet onderzoek, niet verder aan het
examen zullen deelnemen, met dien verstande dat
bet aantal overblij venden nimmer mag dalen be
neden zes."
In artikel 16 vervallen de woorden
»De kosten, vermeld in bet laatste lid van
artikel 10, komen ten laste van bet rijk."
De minister van financiën beeft bet aantal der
in 1882 aan te stellen surnumerairs der dir. be
lastingen, invoerrechten en accijnsen vastgesteld
op 15. Het examen zal tegen bet einde van dit
jaar worden afgenomen, even als dat voor aspi
rant-verificateur. De vóór 1 October in te zenden
stukken en de programma's der examens vermeldt
de Staatscourant.
Wanneer wij niet in bijzonderheden treden
over de gisteren avond door de zangvereeniging
Tot oefening en uitspanning gegeven uitvoering
van de Jaargetijdenis bet niet uit gebrek
aan belangstelling. De wijze waarop wij de
uitvoering bij onze lezers ingeleid hebben, voor
komt die veronderstelling. Overvloed van stof is
alleen oorzaak, dat wij in sommige opzichten
kortheid betrachten.
De uitvoering beeft op zeer waardige wijze de.
muzikale campagne besloten, welke met Die Glocke
van Max Bruch werd begonnen en voortgezet
met bet gemengd concert in Januari jl., waarin aan
onze vaderlandscbe kunst, in de personen van
Sweelinck en Verbuist, eene baar toekomende
hulde gebracht werd. De solozangers, welke wij dit
maal in de Jaargetijden mochten kooren, mej. Bosse
uit Keulen, de beer Rogmans uit Amsterdam en
de beer Eigenbertz uit Rheidt, hebben hunne
scboone partijen met groot talent vervuld. Iemand
hunner de eerepalm toe te kennen, zullen wij
niet beproeven. De bezetting van bet orkest was
voor vele toehoorders eene verrassing. De uit
stekende uitvoering van sommige partijen voor
blaas-instrumenten, zooals de hoorns, welke in bet
Jcichtkoor zulk een karakteristiek en onmisbaar
effect maken, de oboes en de fluit, gaf aan de
voordracht een kleur en relief, die men bier, uit
gebrek aan middelen, gewoonlijk moet missen.
De gedachte moet, meenen wij, bij menigeen zijn
opgekomen, dat zulke uitvoeringen, met volledige
bezetting, toch eigenlijk alleen de ware zijn.
Mocht die overtuiging ertoe leiden, dat men eens
de banden ineensloeg, om voortaan alle uitvoerin
gen van groote werken op deze wijze mogelijk
te maken.
De koren waren gisteren zooals men ze sedert
lang kent: goed geoefend, zeker van hun zaak,
vol ijver en vuur, en daarenboven steeds vooruit
gaande in de moeilijke, doch zoo dankbare kunst
werden zij weer vreemdelingen voor elkaar, be
halve dat Lady Cbavasse in baar rijtuig boog als
zij mevrouw of juffrouw Layne zag en dat sir
Geoffrey zijn hoed afnam. Van bet knaapje werd
meer notitie genomenals zij dien te voet tegen
kwamen spraken zij hem altijd aan.
Zoo behoorde ook bet ongeval weder tot bet
verledene, zooals zoovele andere dingen, en de
tijd ging voort.
VIERDE DEEL.
De herfstbladeren vielen op den grond en de
lucht was stormachtig. Er viel een schuinscbe
zonnestraal in de bibliotheek, juist op bet gelaat
van sir Geoffrey. Dat gelaat zag er veel ouder
uit dan dertig jaar. Het was vervallen, ingezonken
en zijn glanzig licht bruin baar was met veel
minder zorg opgemaakt dan vroeger, even alsof
elke inspanning hem te veel ware, of dat de
ijdelheid hem niet meer kwelde. Zijn gestalte
was akelig mageraf en toe hoestte bij, met
een droog kuchje. Men zou hebben kunnen denken
dat sir Geoffrey ongesteld was en verandering van
lucht noodig badmaar Lady Chavasse begon
eindelijk in te zien dat die verandering hem
niet meer helpen kon.
Op de tafel voor hem stond een eenvoudige
lessenaar van notenboomenhouthij had eenige
brieven, aanteekeningen en dagboeken, die erin
lagen, doorgelezen en in orde gelegd. Twee of drie
van nuanceeren. Eenige vermoeidheid in het
slotkoor kon, tegenover de frischheid en kracht
van vele andere nommers, niet onopgemerkt
voorbijgaan.
De groote hitte welke op het orkest heerschte,
niettegenstaande de openstaande deuren aan een
deel der toehoorders stijve nekken dreigden te
bezorgen en alle andere ventilatiemiddelen waren
aangewend, moet de schuld dragen wanneer de
zangers ten laatste aamechtig begonnen te wor
den. Het is, rondweg gezegd, eene onzinnigheid,
in de maand Mei, op eene bovenverdieping, een
aantal menschen opeen te hoopen in een lokaal,
dat voor de menigte reeds te klein is en nog
veel meer te kort zou schietenindien menig
liefhebber en bewonderaar der kunst niet door
het vooruitzicht op eenige uren toevens in eene
Senegal-temperatuur werd afgeschrikt. Nu ook
de algemeene repetition een bijna even talrijk
publiek beginnen te trekken als de uitvoeringen,
moest men er toch eens ernstig, niet alleen aan
denken, maar mede beginnen, om een luchtiger
lokaal, dat men in de groote zaal van 't Schuttershof
waarschijnlijk zou kunnen vinden, te gaan betrek
ken. Indien aan de installatie in dat lokaal voor
de eerste maal buitengewone kosten verbonden
zijn, waarom beproeft de zangvereeniging dan
niet, door eene extra-uitvoering, bij inteekening,
de middelen ervoor te krijgen Een populair
werk, de Jaargetijden b. v., ware daartoe bij uit
nemendheid geschikt. De liefhebbers zouden het
gaarne, binnen korten tijd, voor de tweede maal
hooren. Anderen zouden door den algemeenen
roem van het werk aangetrokken worden. Allen
te zamen zouden het mogelijk maken, der muze
van de toonkunst eene ruimere woning aan te
bieden, waarin de eene helft barer vereerders geen
kiespijn, de andere helft geen flauwte zouden be
hoeven te krijgen.
Een woord van erkentelijkheid aan den direc
teur der zangvereeniging zou, als reeds dikwijls
genoeg op deze plaats uitgesproken, achterwege
kunnen blijven, indien wij niet den schijn zelfs
wilden vermijden van hem te vergeten. De keer
Cleuver is een ijverzuchtig dienaar zijner kunst
hij verlangt voor haar eene h o o g e plaats, niet
slechts in de genietingen en uitspanningen der
menschen, maar in hun geheeleleven en werken. Uit
voeringen als die van gisteren, zijn, daarvan neme
hij de verzekering van ons aan, onovertrefbare
middelen tot overreding en bekeering.
Wij moeten eindigen. Niet echter zonder-
uiting te geven aan eene gedachte, welke ons
sedert gisteren vervolgt. In ons godsdienstig ge
zind vaderland bestaat een gebruik, van plechtige
beteekenis en diepen zin. Wanneer de landlieden
het zaad aan de aarde hebben toevertrouwd, dan
komen zij in de kerken bijeen en smeeken 's he
mels zegen af op het werk, waaraan zij alles
gedaan hebben wat menschenkrackt en menschen-
wijsheid vermag. Desgelijks, wanneer de oogst
is afgeloopen, stijgen hun lofliederen omhoog, om
te danken voor de vrucht die hun geschonken
werd.
Hoe schoon, zoo droomden wij, zou het
zijn wanneer deze plechtige bede, om zegen op
des landmans werk, eens den vorm aan kon nemen
van de heerlijke en majestueuse lofzangen en .ge
beden, door vader Haydn" zijnen solozangers en
koristen in den mond gelegd. Hoe zouden land
lieden dat vroolijke lied van den Ackersmann, die
bede Sei mir gnüdigdien jubel Machtiger
Gottvoelen met geheel hunne ziel en zich toe
eigenen met gansch hun gemoedWat zou het
schoon wezen, indien in onze kerken deze macht
der kunst, tot kweeking van het goede en het
heilige, eens naar hare waarde geschat werd
En welk een reuzestap zouden de verdraag
zaamheid, de wederzijdsche waardeering, het ge
meenschappelijk samenwerken tot éen edel doel,
gedaan hebben, indien hetgeen wij aldus droom
den, eens eenigen zweem van gelijkenis met de
werkelijkheid vertoonde
Een der onderwerpen op welke de humaniteit
onzer dagen het meest haren stempel heeft ge
drukt, is de behandeling der krankzinnigen. De
voor verpleging der ziekte en voor veiligheid van
ervan verscheurde hij en wierp de snippers in
het vuur. Uit een stukje vloeipapier nam hij een
lok bruin haar en herinnerde zich den dag waarop
hij die heimelijk had afgeknipt en geweigerd
hem aan de blozende eigenares terug te geven-
Hij herinnerde zich ook de gelukkige gevoelens
uit die tijd; men zou kunnen zeggen ook hei
melijk, want wat had hij daar nu mede te maken
Hij drukte de haarlok een oogenblik aan zijne
lippen, vouwde het papiertje weer dicht en nam
een ander papiertje op. Dit bevatte een gouden
damesring met een kostbaren smaragd. In die
vroegere dagen had hij dien ring gekocht, met
de bedoeling om daarmede het gestolen haar
te betalen; maar de bedeesde jonge dame had
zulk een kostbaar geschenk afgewezen. Sir
Geoffrey liet den steen in de zon glinsteren en
pakte toen den ring weer in. Vervolgens opende
hij een dagboek, dat hij in dien tijd gehouden had
en nog een poos daarnadoch eensklaps was het
gestaakt en nooit meer bijgeschreven. Hij glim
lachte toen hij hier en daar een bladzijde opsloeg
maar het was een droeve glimlach.
Lady Chavasse kwam eensklaps de kamer in en
sir Geoffrey sloeg het dagboek dicht en wilde de
lessenaar sluiten. Er lag een bezorgde, gejaagde
trek op het gelaat van Mylady aan haar hart
knaagden bittere angst en smart.
»Hé Geoffrey, hebt gij dien ouden ldssenaar
weev voor den dag gehaald
Sir Geoffrey glimlachte en bracht hem op zijn
anderen noodige afzondering wordt voor de onge
lukkige individuen, die niet geheel en al voor
eiken arbeid ongeschikt zijn, verzacht door hun
het werk te geven, dat zij kunnen doen en dat
hun den langen dag korter kan maken.
Deze richting heerscht tegenwoordig in alle
gestichten, doch is wellicht nergens zoo uitnemend
toegepast als in het gesticht der stad New-York
op Ward's Island, waar in den regel meer dan
1000 patiënten verpleegd worden. Velen daaronder
zijn ziek of voortdurend te zwak om te arbeiden,
anderen zijn te woest of te veel verstompt van
zinnen. Maar buiten dezen blijven er een aantal
over, die verstand, kracht en handigheid genoeg
hebben om goede werklui te worden. Dr. Macdonald,
de directeur der inrichting, gaf omtrent hen aan
een reporter van een der New-Yorksche bladen
de volgende inlichtingen.
Ongeveer 400 patiënten kunnen in den regel
gebruikt worden om te werken, waaronder niet
gerekend zijn de velen, die kleine huishoudelijke
diensten verrichten, maar alleen zij die een gere-
gelden arbeidstijd van zeven of acht uren daags
werken. Op onwil om te werken stuit men maar
zelden, doch men moet voorzichtig wezen met het
kiezen der patiënten, aan wien men gereedschappen
toevertrouwt. Alleen de meest gezeggelijken krij
gen ze in handen en des avonds wordt nauwkeurig
toegezien dat zij ze niet naar de slaapplaatsen
medenemen. Weigert een enkele soms te werken,
dan geeft men hem eenvoudig toe; spoedig genoeg
komt hij weer vragen om werk, maar met de hun
eigen grilligheid verveelt het den krankzinnigen
dikwijls om lang hetzelfde te doen. Daarom zorgt
men voor eene heilzame afwisseling. Zij mogen
wandelen, football spelen en een ander spel, waarbij
zij houten schijven binnen een met krijt getrokken
kring werpen. Daarenboven is er eene zaal voor
amusementen met een tooneel, waar tusschenbeide
comedies, concerten en lezingen plaats hebben.
Dit alles genieten de ongelukkigen als kinderen,
en het groote geheim der behandeling is dat men
hen weet te beschouwen als kinderen.
Bij de keuze van den arbeid voor een individu
moet men er natuurlijk op letten wat hij kan,
maar wijl onder de patiënten alle vakken en am
bachten vertegenwoordigd zijn en men die niet
allen kan doen uitoefenen, moet men zich beperken.
Het timmer- en metselwerk en over het algemeen
reparaties aan het gebouw gebeuren nu enkel door
patiënten. In de keuken is de eenige bezoldigde
persoon de hoofdkok; zijn twintig a dertig helpers
zijn patiënten. De stoommachine en de waschin-
richting worden door patiënten bediend. Des zomers
werken er ongeveer 150 buiten op het land.
De bezoeker die ons deze inlichtingen mededeelt,
zag vijftien krankzinnigen, voornamelijk oude
matrozen, matten makenvijfentwintig waren er
aan het kleerenmaken, twaalf aan het schoenmaken.
Zeven mannen goten tinnen voorwerpen, en vijftig-
waren er in den verf- en timmerwinkel. Deze
bedienen de gansche omvangrijke inrichting.
Onlangs heeft men er ook eene drukkerij opge
richt. Vroeger werd het officieele drukwerk voor
het gezondheids-departement der stad in de ge
vangenis gemaakt, maar dat voldeed niet. Daarom
heeft men de persen overgebracht naar het krank
zinnigengesticht, en dr. Macdonald acht dezen tak
van arbeid voor zeer veel uitbreiding vatbaar,
wijl na de sigarenmakers, de drukkers het grootst
aantal patiënten voor het gesticht leveren. De
twaalf man, die bezig waren om eene groote pers
te stellen, toen onze bezoeker in hunne afdeeling
kwam, keken niet op en waren met heel wat meer
ambitie bij hun werk dan de niet krankzinnige
meesterknecht die den arbeid leidde. Een stuk
of wat zetters werkten aan circulaires en tabellen.
»Wij hebben hier nu vijfentwintig man aan het
werk, zeide de dokter, en als we in orde
zijn, zullen wij er heel wat meer hebben. Zooals
ge ziet, is de drukkerij boven de stoomwasscherij,
zoodat wij de persen door stoomkracht zullen kun
nen bewegen. Wij zullen beginnen met al het
officieele drukwerk van het gezondheids-departe
ment te drukken, en zoodra wij meer werklui
hebben, zal ik aan het stadsbestuur vragen om al zijn
drukwerk. Daarenboven heb ik een nieuw denkbeeld,
een weekblad, geheel geschreven, geredigeerd, ge
zet, gedrukt en uitgegeven door krankzinnigen.
Ik zal natuurlijk eene zekere censuur uitoefenen,
plaats in den donkeren hoek. Toen hij twaalf jaar
oud "was, waren zij eens in Londen en daar had
hij uit zijn spaarpot dien lessenaar gekocht.
»Ik geloof dat nooit een jongen kostbaarder
prijs gekregen heeft dan ik meende met dien
lessenaar gekocht te hebben, moeder," antwoordde
hij lachend.
»Er zitten zeker een heele boel oude prullen
in", zei Lady Chavasse minachtend.
»Niet veel beters. Ik keek die prullen maar
eens na, dwaze gedachtenissen aan dwaze dagen-
Deze dagen zijn lang en ik weet bijna niet hoe
ik den tijd zal doorbrengen." Lady Chavasse
zuchtte. Anders ging hij in den herfst visschen,
of jagen of rijden, maar nu was hij te zwak voor
dat alles. Hij opende den lessenaar dien hij altijd
gebruikte, een zeer kostbaar geschenk van zijn
moeder, nam er een klein boekje uit en stak dat
in zijn borstzak. Lady Chavasse, die zich aange
wend had om al zijne bewegingen gade te slaan,
zag ook deze en wist dat het een bijbeltje was.
Misschien had niets Mylady zoo bevreesd gemaakt
als die gewoonte, welke hij in den laats ten tijd
had aangenomen, om zooveel in den bijbel te lezen.
Zij vond hem overal daarin verdiept. Tusschen
de rotsen aan het zeestrand, waar zij onlangs ge
weest waren, en langer gebleven zouden zijn
als hij niet naar huis verlangd had, op alle
plekjes en bankjes in den tuin, te midden van
de rozen, of waar de rozen gestaan haddenin
de bibliotheek, op zijn kleedkamer, overal zag
maar het werk zal van de patiënten zijn. En dan
weet ik nog niet of dat blaadje wel zoo gek zal
wezen."
Zoo tracht weldoordachte menschenliefde het lot
dezer ongelukkigen te verzachten, en dr. Macdo
nald heeft door ervaring geleerd dat de groote
meerderheid der patiënten gelukkiger en gezegge-
lijker zijn, wanneer zij geregeld arbeiden, terwijl
hij bespeurt dat zij voor een aantal dingen te
gebruiken zijn, waarvoor men vroeger een krank
zinnige volkomen ongeschikt achtte.
VEBBETEKING.
Tengevolge eener fout in Prov. blad n° 42, is
in ons n° van gisteren ten onrechte melding
gemaakt van »de herziening van de belastbare
opbrengst der gebouwde eigendommen".
Men leze ongebouwde eigendommen.
De luit. t/z 2e kl. P. Scholten, uit O.-I. in Ne
derland teruggekeerd, is op nonactiviteit gesteld.
De le luit. op nonactiviteit A. M. Schalken,
is weder in activiteit hersteld en ingedeeld bij het
4" bat. 3e reg. infanterie te Ylissingen.
Van de 40 plaatsen voor adelborst 3e kl. aan
het Kon. Instit. voor de marine te Willemsoord
hebben zich 152 aspiranten aangemeld.
St. Maartensdijk, 2 Mei. Op het laatst
dezer maand zal in de Herv. kerk alhier, ter ver
vanging van het oude, een nieuw orgel geplaatst
worden. Dit orgel wordt geleverd door de firma
Flaes, vroeger Plaes en Brünjes te Amsterdam.
De gunstige reputatie van genoemde firma en den
prijs, die voor het orgel besteed wordt, in aan
merking genomen, mag men verwachten dat het
werk den maker eer zal aandoen en onze kerk
tot een waardig sieraad zal strekken.
Gisteren is van de werf te Feijenoord te
water gelaten het stoomschip Schiedam, groot 2900
ton, waterverplaatsing 6300 ton, bestemd voor
stoomwerktuigen van 1650 pk. De Ned. Amerïk.
Stoomvmv heeft dit schip aldaar laten bouwen.
Zoowel wat tijd van levering als wat den kosten-
den prijs aangaat, zal deze maatschappij, indien wij
goed zijn ingelicht, minstens even voordeelig als bij
den besten buitenlander hier ter markt zijn gekomen,
terwijl de uitkomsten met de Nederland verkregen
alleszins de verwachting wettigen, dat, ook wat
degelijkheid van bewerking aangaat, het Neder-
landsch voortbrengsel voor geen enkel buitenlandsch
zal behoeven onder te doen. Voor de bewering,
als zoude de Nederlandsche nijverheid in het vak
van modernen scheepsbouw zoo verre ten achter
staan bij de buitenlandsche, dat er niet aan te
denken viel de schepen der Nederlandsche vloot
binnenslands te doen bouwen, zal dus nu weinig
plaats meer zijn overgebleven. (N. R. Ct.)
Z. M. de koning en de koningin zijn gisteren
middag te 3 u. 30 m. op liet Loo aangekomen.
De spoorweg van Boxtel naar Baarle-Nassair)
waarvoor door de Noordbrabant Duitsche Spoorwiri*
concessie is gevraagd, loopt door de gemeenten
Oorschot, Moergestel en Hilvarenbeek en is 34
kilometer lang. De lijn zal vermoedelijk aan het
centraalstation te Boxtel aansluiten. De aanvaar
ding der concessie, die voor de bestaande lijn dei-
maatschappij van het grootste belang is, kan, naar
men verneemt, spoedig worden verwacht.
Drie personen van de bemanning van de
Jeannette zijn te Petersburg aangekomen. Luite
nant Danenhauer is gezond, maar lijdt nog erg
aan de oogen. Reeds onderging hij vijf operaties
aan het linkeroog, en beide oogen zijn nu zoo
zwak, dat bij met een blauwen bril en een groene
kap niet lang het zon- of gaslicht kan verdragen.
De matroos Cole is van de ontberingen krankzin
nig geworden en moest de gansche lange reis van
Irkutstk bewaakt worden, wijl het te vreezen was
dat hij den luitenant te lijf zou gaan. De Chi-
neesche hofmeester Tong Sing is volkomen ge
zond, evenals de natuurkundige Newcomb, die te
Moskou is achtergebleven. De mannen worden in
zij hem met dat bijbeltje. Hij stopte het altjjd
weg als er iemand aankwam; maar die gewoonte
wierp een donkere schaduw op haar gemoed. Zjj
zag erin dat hij voelde hoe nabij zijn einde was
en dat hij er zich op voorbereidde. Zij zou niet
gaarne verteld hebben hoeveel hartzeer zij had.
»Waar is Rachel?" vroeg hij.
s Boven op haar canapé."
Sir Geoffrey pookte werktuigelijk in het vuur.
Zijne gedachten waren elders, evenals toen hij op
dien gedenkwaardigen morgen zoovele jaren ge
leden in het vuur gepookt had. Onbewust hadden
zij dezelfde houdingen aangenomen als op dien
rampzaligen morgenhij met zijn arm op den
schoorsteenmantel en zijn gelaat half van zijn
moeder afgekeerdzij in denzelfden stoel op het
zelfde roode vak in het Turksche tapijt. Toen
lag de toekomst voor hem. Zij hadden het om
zoo te zeggen in hun hand gehad om den weg
ten goede of ten kwade te kiezen. Sir Geoffrey
had den goeden weg aangewezen en gezegd dat
die hen tot geluk zou leiden. Maar Mylady wilde
er niet ran hooren en hij boog voor haar besluit.
En zoo was het getij verloopen, en sedert hadden
zij op een tamelijk kalme zee gevaren, doch zon
der diepte erin, of zonneschijn erop. Wat had
de reis opgeleverd? Niet veel. En wat den een
althans betrof was het einde zeer nabij.
(Wordt vervolgd.)