1882.
N"0 104.
125e Jaargang.
Woensdag
3 Mei.
Gemeente-belastingen.
FEUILLETON.
SCHULD EN BOETE,
Middelburg 2 Mei.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent;
Advertentiën: 20 Cent [per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van l -7 regels/" 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Coropagnie générale de Puhlieité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
Veemarkt te Middelburg,
Kohier voor de belasting op
de honden over 1882.
Oprichting van eene Slachterij.
Donderdag den 4™ Mei 1882, van des voor-
middags 8 tot des namiddags 4 uren.
De burgemeester en -wethouders voornoemd,
PICKÉ,
De secretaris,
Gr. N. DE STOPPELAAR.
De burgemeester en wethouders van Middelburg
maken bekend
dat het kohier voor de belasting op de honden,
over het jaar 1882, waarvan de heffing is goedge
keurd bij koninklijke besluiten van den 8 Maart
1873, n°. 17, en den 29 December 1881, no 80.
ingevolge art. 264 der gemeentewet, voorloopig
door hen is vastgesteld, en gedurende veertien
dagen, aanvangende Dinsdag den 2e Mei a., voor
een ieder op de gemeente-secretarie zal zijn ter
lezing nedergelegd;
dat ieder, die meent daartoe reden te hebben,
gedurende boven vermelden tijd, tegen zijn aanslag
bezwaren bij den gemeenteraad kan inbrengen.
Hiervan is op heden af kondiging geschied waar
het behoort.
Middelburg, den 1™ Mei 1882.
De burgemeester en wethouders voornoemd»
PICKÉ.
De secretaris,
Gr. N. DE STOPPELAAR.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gezien de artikelen 6 en 7 der wet van den
2en Juni 1875 Staatsblad n°. 95), tot regeling
van het toezicht hij het oprichten van inrich
tingen welke gevaar, schade of hinder kunnen
veroorzaken
maken hekend
dat ter gemeente-secretarie ter visie is gelegd
een verzoek met bijlagen van M. A. DE WEERD,
alhier, om vergunning tot het inrichten van per
ceel wijk letter N n°. 215, in de Pijpstraat, tot
slachtplaats en tijdelijke stalling van vee
dat op Vrijdag den 19.™ Mei a. ten raadhuize
dezer gemeente, des namiddags te half twee uur,
gelegenheid zal worden gegeven om tegen het
maken dezer inrichting bezwaren in te brengen
en deze mondeling of schriftelijk toe te lichten.
Middelburg, den len Mei 1882.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
PICKÉ.
De secretaris
G. N. DE STOPPELAAR.
19
door Johnny Ludlow.
DERDE DEEL.
Zeker. Als grootmama het goed vindt
inoogt gij een heelen dag naar de pauw komen
kijken."
Grootmama deed niets om haar toestemming
te kennen te gevenmaar Arthur hield het
voor uitgemaakt dat hij mocht. Betsy kan mij
brengen, mijnheer, als tante niet wil. Betsy is
de kindermeid. Ik wilde dat ik hem hier voor
het raam had, terwijl ik hier lig. Ik houd meer
van pauwen en speeldoozen dan van iets anders
Op de wereld."
«Speeldoozen!" riep sir Geoffrey uit. Houdt
gij daar zooveel van?"
»0 ja, die zijn zoo mooi! Kent gjj dien
kreupelen jongen die niet loopen kan, daar in de
Eksterstraat Zijn vader werkt bij grootmama in
den tuin. Kent gij hem niet? Hij heet Ruben."
«Het is de zoon van Noach den tuinman"
zei mevrouw Layne ter zijde tot sir Geoffrey.
«Hij is aR kirl'l van de trap gevallen en sedert
altijd kreupc gebleven."
Maar de sprekende, verstandige oogen van het
JsiUtd waren nog ..eeds vragend op hem gevestigd
Heden morgen te 8 u. 25 m. kwam Z. M.
stoomschip de Valkaan boord waarvan zich HH.
MM. de koning en de koningin bevonden, aan de
ponton te Vlissingen aan. In tegenstelling van
de heenreis was het weder bij aankomst prachtig,
zoodat de hooge reizigers, van het oogenblik af
dat het stoomschip lag vastgemeerd tot het uur
van vertrek, bijna aanhoudend op het dek ver
toefden. De koning was in burgerkleeding met
lage ronde hoed, terwijl de koningin in zwaren
rouw met donkere voile was gekleed. De koning
zag met belangstelling naar de aan de kade lig
gende mailboot Prins Hendrikterwijl de schepe
lingen van de Valk, onder 's konings oogen, eenige
exercitiën met een kanon verrichtten. Te 10 u.
15 begaven zich de vorstelijke reizigers over de
met een looper bekleede ponton door de hal naar
den gereedstaanden trein.
Aan boord van de Valk werd op het oogenblik
van het vertrek de parademarsch geslagen, terwijl
de koning de officieren bij het vertrek vriend
schappelijk de hand drukte.
Toen hunne majesteiten de Valk verlieten hief
de bemanning een luid hoera aan, waarin het aan
de kade verzamelde publiek instemde. Deze
blijken van sympathie werden door den koning
en de koningin vriendelijk beantwoord.
Te 10.20 vertrok de extratrein, die de doorluch
tige reizigers naar Het Loo voerde.-
De Valk werd ditmaal op de Theems geloodsd
door den heer J. C. Kromwijk, kommandant
van de mailboot Prins Hendrikterwijl de loods
A. Adriaansen verder loodsdienst verrichtte. Aan
laatstgemelden is door den koning, als blijk van
Z. M. tevredenheid, een stel gouden manchetknoo-
pen met robijnen vereerd.
Even als de vorige week, waren alle toegangen
tot de hal, de ponton en den spoorweg te Vlis-
singen afgezet.
De Valk is heden middag te 5 uren van Vlis
singen naar Nieuwediep vertrokken.
Het volgend historisch overzicht van het thans
in de tweede kamer aanhangige vraagstuk, zal
tot toelichting der beraadslaging misschien van
dienst kunnen wezen. Het geldt, zoo als men weet,
de .conversie, de verandering van gemeenschappelijk
in individueel landbezit in Indië.
Bij de behandeling der Oost-Indische begrooting
voor 1881 werd in de kamer een uitvoerig debat
gehouden over deze zaak, naar aanleiding van eene
kabinets-circulaire van den gouverneur-generaal
van Ned.-Indië van den 15en Aug. 1880. In deze
circulaire werd verklaard, dat tengevolge van een
ingesteld onderzoek, de regeering meende te moeten
afzien van het sedert 1872 aangekondigd voorne
men, om bij algemeene verordening regelen voor
de conversie te stellen, omdat, naar haar meening,
daaraan Op dit oogenblik geen behoefte zou be-
«Waar heb ik die toch gezien?" dacht hij
bij zichzelf en antwoordde
»Ik ken dien naam."
«Nu, Ruben heeft een speeldoos, die drie
deuntjes kan spelen. Hij is ouder dan ikhij is
tien jaar. Het een is een Schotsch volksliedje,"
Sir Geoffrey knikte en ging regelrecht naar mijn
heer Duffham, die een brief zat te schrijven.
»Ik hoop dat het met dat kind zal schik
ken" zei de baron hem een hand gevende. «Ik
ben eens naar hem gaan kijken. Wat een aardig
ontwikkeld ventje is het."
«O hij zal gauw weer beter zijn, sir Geof
frey," zei Duffham en vouwde zijn brief dicht.
>Het is ook een mooi kind, heel mooi. Zijn
oogen gelijken op die van iemand dien ik ken,
maar ik zou op de wereld niet weten te zeggen
van wien
Waarlijk? meent gij dat?" riep mijn
heer Duffham blijkbaar zeer verbaasd.
»Wat meenen?"
«Dat gjj niet weet op wien dat kind ge
lijkt
«Inderdaad niet. Het heeft mij al dien tijd
dien ik er was geïntrigeerd. Weet gij het ook?
Zeg het als gij het weet."
«Zij gelijken op de uwen, sir Geoffrey."
«Op de mijnen
«Het zijn nwe eigen oogen. En zooals
de oude Layne placht te zeggen en zooals de
schilderij in de eetzaal ons toont de uwen
zijn weer die van sir Peter, De oogen van sir
staan. Deze circulaire werd in de kamer ter
sprake gebracht en de minister, deswege onder
vraagd, verklaarde dat hjj de volle verantwoorde
lijkheid ervoor op zich nam. Hij verklaarde zich
ook bereid een overzicht over te leggen van de
antwoorden, welke door de ambtenaren bij het
binnenlandseh bestuur vau die gewesten van Java,
waar men gemeenschappelijk bezit van bouw
gronden aantreft, gegeven zijn op de vragen,
daaromtrent in 1878 van bestuurswege tot hen
gericht.
Deze stukken werden in handen gesteld van
een commissie, bestaande uit de heeren Van Rees,
Van Houten, Van der Hoeven, Wintgens en Van
Nispen. In haar boezem waren twee partijen
de heeren Van Rees, Van Houten en Van dei-
Hoeven keurden de circulaire af, de beide anderen
achtten haar juist. De conclusie,' waartoe het
onderzoek leidde, was dan ook tweeledig. De
meerderheid stelde voor
«1° om het ingezonden regeeringsverslag, be
houdens de daaraan later toegevoegde bijlage (het
overzicht van de antwoorden, welke door de
ambtenaren bij het binnenlandseh bestuur in die
gewesten van Java, waar men communaal bezit
van bouwgronden aantreft, gegeven zijn op de
vragen in 1878 van bestuurswege tot hen gericht)
voor kennisgeving aan te nemen;
«2° om als het gevoelen der kamer uit te
spreken
»a. dat de kabinets-circulaire van den gouver
neur-generaal van N.-I. van 15 Augustus 1880,
n°. 20, heiemmerend zal werken op de vrije uit
oefening van het recht der inlandsche bevolking
van Java en Madura, om voor haar grondbezit
den vorm te kiezen, waaraan zij de voorkeur geeft
eu dat daarom de spoedige uitvaardiging
eener algemeene verordening, waarbij dat recht
uitdrukkelijk erkend en bevestigd, en de uitoefe
ning daarvan mogelijk gemaakt en geregeld wordt,
meer dan ooit een eisch is geworden van goede
staatkunde en van rechtvaardigheid."
De minderheid stelde voor
1° het koloniaal verslag betreffende Oost-Indië
voor kennisgeving aan te nemen
«2° den minister van koloniën dank te zeggen
voor de overlegging der nader als bijlage daarbij
gevolgde rapporten.
Op deze conclusiën zijn twee amendementen voor
gesteld. Het eerste is van de heeren W. K. van
Dedem en J. van Gennep. Zij stellen voor in punt
n° 2 van het commissieverslag als het gevoelen
der kamer uit te spreken
a. dat een betere regeling van de lasten, die op
het inlandsch grondbezit op Java en Madura druk
ken, met de waarde welke het gebruik van den
grond voor den inlander heeft rekening houdende,
tot verbetering van den agrarischen toestand drin
gend noodig is;
«5. wat bepaaldelijk de gemeentegronden betreft,
dat de kabinets-circulaire van den gouverneur-
generaal van Ned.-Indië van 15 Aug. 1880, n°. 20,
niet voldoende is om aan de inlandsche gemeenten
vrijheid te verzekeren om voor het bezit van die
Peter, de uwe en die van den knaap, zijn alte-
maal dezelfde."
De beiden heeren zagen elkaar een geruimen
tijd aan. Duffham met een vragenden, verwon
derden blik; Sir Geoffrey in een soort van ver
bijstering.
«Duffhamzeg zeg het is toch
niet dat kind
«Ja, dat is het."
Hij trad achteruit en viel op een stoel neer,
eenigszins op dezelfde manier als mevrouw Layne
zeven jaar geleden tegen de toonbank gevallen
was. De oude dame was veel verouderd in dien
tijd; maar toen was haar gelaat niet bleeker ge
weest dan dat van sir Geoffrey thans was.
«Goede hemel!"
De doodsche stilte werd alleen verbroken door
die woorden, die hij tusschen zijne tanden mom
pelde. Duffham schreef het adres op zijn brief
«Sir Geoffrey, neem mij niet kwalijk! Ik
vraag u duizendmaal om verschooning. Als ik in
het minst had kunnen vermoeden dat gij dit niet
wist, zou ik het niet gezegd hebben."
Sir Geoffrey nam zijn zakdoek en veegde zich
het klamme zweet van het voorhoofd.
«Hoe kon ik dat vermoeden?"
«Ik dacht dat gij het al dien tijd geweten
hadt."
«Al dien tijd sedert wanneer Duffham?"
«Van van wel sedert gij wist dat daar
een kind in huis was."
Sir Geoffrey dacht na, maar kon zich niet her-
gronden den vorm te kiezen, waaraan zij de voor
keur geven, en tot dat einde een algemeene ver
ordening, tevens de noodige regelen stellende, wordt
vereischt."
De heer Keuchenius stelt voor n° 2 van het
verslag der commissie aldus te lezen:
«2° om als het gevoelen der kamer uit te spreken:
a. dat de kabinets-circulaire van den gouver
neur-generaal van Ned.-Indie van 15 Aug. 1880,
n° 20, terecht uitgaat van het beginsel, dat de
vervanging van het communaal door het erfelijk
individueel landbezit door geenen, hetzij recht-
streekschen, hetzij zijdelingschen dwang aan de be
volking behoeft te worden opgedrongen;
dat de regeering daarmede echter niet kan
volstaan ter kwijting van den plicht, dat ter ver
zekering van het recht der bevolking op haar
grond en ter billijke en gelijkmatige belasting
daarvan, met ernst gestreefd worde naar een ver
betering van den agrarischen toestand en een
daarmede in het nauwste verband staande regeling
van landrente, heeren- en cultuurdiensten en be
zoldiging van dessahoofden."
Z. M. de koning heeft gisteren middag te Londen
den lord-mayor en de aldermen ontvangen, die hem
in een gedreven gouden kistje het diploma van
het eere-burgerschap der City aanboden.
De trein waarmede HH. MM. de koning en de
koningin der Nederlanden gisteren avond naar
Queenboro vertrokken, verliet het Victoria-station
te 6 uur 30 min. De koning, de koningin en hun
gevolg waren allen in diepen rouw gekleed. De
prins en prinses van Wales namen een hartelijk
afscheid en evenzoo de hertogen van Edinburgh
en van Cambridge en prinses Louise van Groot-
Brittannië. Vele andere notabiliteiten stonden op
het perron. De trein arriveerde te Queenboro
te ruim 7 uur 30 min. HH. MM. gingen onmiddel
lijk aan boord van De Valkdie te ongeveer 8 uren
de haven verliet om naar Vlissingen te stoomen.
De Nederlandsche gezant en de consul-generaal
waren bij de inscheping tegenwoordig.
Nadat de tijding van het overlijden hunner doch
ter was gekomen, zijn de prins en de prinses van
Waldeck-Pyrmont met hunne beide kinderenZon-
dag morgen uit Londen vertrokken. Te twaalf
uren kwamen zij te Dover aan, waarna zij over
Calais en Brussel de reis voortzetten.
Tengevolge van dit sterfgeval zal noeh het de-
j euner in Guildhall noch de receptie der lady mayoress
in Mansion House heden plaats hebben. Ook de
avondpartijen, welke de minister van buitenland-
sche zaken en de hertog van Wellington ter eere
van den koning en de koningin der Nederlanden
zouden geven, zijn afgezegd.
Heden middag heeft de majoor-kommandant van
het 2e bataljon 3e reg. infanterie met zijne officie
ren zijne opwachting gemaakt bij den commissaris
des konings in deze provincie en bij den burge
meester van Middelburg.
inneren iets gehoord te hebben van de aankomst
van een kind te Dykely. Inderdaad was hjj in
dien tijd niet buiten geweest.
«Ik had begrepen dat het een kind van
kapitein Layne was", hernam hij. «Dat zei iedereen
en ik heb nooit aan iets anders gedacht. Zelfs
gisteren hebt gij ook indien geest over hem ge
sproken, Duffham."
«Natuurlijk. Juffrouw Layne was erbij, en
Hester Pieker en het kind zelf. Ik deed het
niet om u te misleiden, sir Geoffrey. Toen gij
tegen mij spraakt over het halen van een tweeden
dokter om majoor Layne pleizier te doen, dacht
ik dat gij dit slechts deedt om den schijn te be
waren."
«Dus is het waarlijk zoo?"
«Wel zeker!"
Wederom stilteDuffham plakte een postzegel
op zijn brief en stak dien in zijn brievenbus. Sir
Geoffrey hief eensklaps de hand op, als overweldigd
door zijne onaangename gedachten.
«Als ik bedenk dat ik op het punt was
aan majoor Layne te schrijvenDat ik daar in
tegenwoordigheid der oude mevrouw brutaal met
dat kind heb staan pratenZij moet denken dat
ik ongeloofelijk onbeschaamd ben."
«Zoo iets merkt mevrouw Layne niet meer,
hare vermogens zijn afgestompt. Maak u daar niet
ongerust over."
De baron nam zijn hoed en begon dien met zjjn
mouw glad te strijken.
«Gelooft gy dat mjjn moeder dit weet?"