125e Jaargang. 1882. 28 April. N° 100. Vrijdag FEUILLETON. SCHULD EN BOETE, Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3lm. franco 3>50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: Adv'ertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor bet Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. Middelburg 27 April. MIDDELBURGSCHE COURANT. De verdeeldheid der liberalen in het Oostelijk en het Westelijk deel van het district Goes, heeft hare wrange vruchten weder gedragen. Bij de herstemming voor de verkiezing van een lid der staten van Zeeland werden 934 geldige stemmen uitgebracht. De heer Lucasse bekwam er 576, de heer De Witt Hamer 358. De anti liberalen hebben het dus met glans gewonnen. Zij die hunne stem niet anders uit wilden brengen dan op een liberaal naar hun zin, mogen zich in de handen wrijven, want zij hebben nu een antirevolutionair Bij de eerste stemming werden op den heer Lucasse 422, op de liberale candidaten te zamen 426, en in 't geheel 871 stemmen uitgebracht. Wat dus bij de herstemming nieuw opgekomen is, was uitsluitend antiliberaal; daarentegen bleven er van de liberalen een aantal thuis. De N. Rott. Ct verneemt heden, dat »er onderhandelingen gaande zijn" tusschen de regee ring en de maatschappij De Schelde te Ylissingen, over de exploitatie der Ylissingsche havenwerken. Den uitslag dier onderhandelingen hebben wij reeds medegedeeld in ons nommer van 3 De cember des vorigen jaars, waarin een overzicht voorkwam van de tusschen de regeering en de m« De Schelde gesloten overeenkomst, welke nog altijd op de goedkeuring der wetgevende macht wacht. De N. R. Ct heeft destijds, even als alle andere bladen, naar behooren notitie genomen van het door ons gegeven overzicht. Naar de bedoeling, waarmede nu weder de zaak wordt voorgesteld als iets nieuws en onzekers, willen wjj niet vra gen. Misschien is de N. R. Ct er door haar be richtgever ingeloopen, en het geheugen, ook van eene redactie, behoeft niet onfeilbaar te zijn. Maar de toon van het bericht is afkeurend en onwelwillendde bedoeling is blijkbaar om tegen het exploitatie-contract in te nemen. Dit nu is beneden de waardigheid der redactie van een groot blad als de N. Rott. Ct.. Wil zij het con tract bestrijden, dan doe zij het met redenen; niet met insinuaties en halve woorden. Naar wij vernemen zullen de officieren der schutterij alhier en de burgemeester onzer ge meente het tweede bataljon van het 3e reg' in fanterie, dat morgen ochtend met den trein van 9.21 hier verwacht wordt, op het perron van het station ontvangen. In de gisteren gehouden openbare vergadering van den raad van state, werd door den staatsraad mr. J. Heemskerk Azn. rapport uitgebracht in zake het beroep van J. J. Yerheke, te Zierikzee, tegen een besluit van burg. en weth. aldaar, waarbij aan adressant vergunning is geweigerd 14 door Johnny Ludlow. DERDE DEEL. sHoe gaat het de oude dame?" vroeg zij. Redelijk, zij gaat wel achteruit, maar ik vrees toch dat een harer dochters haar zal voor gaan." Bij die woorden keerde Lady Chavasse zich schielijk om. »Ik spreek van diegene die met haar woont, juffrouw Elisabeth," vervolgde Duff ham en rolde met het flescbje. Haar gezondheid is zeer zwak: ik vind het ernstig, ofschoon zij het nog een poos kan uithouden." Er volgde een poos van stilte. Lady Chavasse staarde op de witte knoppen aan de laden. Als zij niet begonnen was te spreken had Duff ham kunnen denken dat zij telde hoeveel er waren. »Die andere juffrouw Mary Layne fs die nog in die betrekking in Indië Als gou vernante of zoo iets ging zij, geloof ik." Gouvernante van de kinderen van kapitein Layne. O ja, daar is zij nog. En naar men zegt, zal zij er wel blijven ook. Kapitein Layne en zijn vrouw vinden dat zij in haar een schat bezitten." tot inrichting van een gebouw bestemd tot het bewaren en verwerken van lompen. De appellant lichtte zijn beroep zelf toe. Staatsraad mr. H. J. Smidt bracht verslag uit in het beroep van het college van kerkvoogden en notabelen van de herv. gem. te Ritthem, tegen een resolutie van gedep. staten van Zeeland, waar bij vergunning is geweigerd tot het houwen van een consistorie-kamer op de gesloten begraafplaats aldaar. 'sKonings beslissing deelen wij later mede. Bij het examen voor surnumerair hij de staats spoorwegen zijn 20 van de 33 candidaten geslaagd. De heer J. J. Voerman, uit Biervliet, is de eenige uit Zeeland. *Oostt>urg' 26 April. Naar men verneemt wordt door de landbouwers en verdere belang hebbenden in deze streek, druk deelgenomen aan de onderteekening van het verzoekschrift aan de provinciale staten, tot herziening van het provin ciaal reglement op de wegen en voetpaden in Zeeland en intrekking van die voorschriften welke, inzonderheid voor de bewoners van dit kanton, zeer drukkend en belemmerend zijn. Werd de kantonrechter onlangs geroepen om te heslissen hoedanig de bij art. 101 van dat reglement voorgeschreven kruislijnen moeten zijn ingericht, uithoofde dit bij het reglement zelf niet is omschreven, thans is, naar men verneemt, weder eene andere voor den landbouwer zeer be langrijke vraag aan zijn beslissing onderworpen, insgelijks art. 101 betreffende. Het is namelijk of een driewielskar, zijnde een in dit kanton en-in de Belgische grensgemeenten veel gebruikt voer tuig, ook moet beschouwd worden als een wagen, zoodat wanneer vóór zoodanige kar twee paarden naast elkander gespannen zijn, van kruis lijnen gebruik moet gemaakt worden. Met belangstelling wordt deze beslissing te gemoet gezien. Het dividend der Commercie-Compagnie alhier is door de vergadering van stemgerechtigde deel hebbers op 4 per mille van het nominaal kapitaal bepaald. De begrooting van den polder De Vier Bannen van Duiveland bedraagt voor het dienstjaar 1881/82 34,370.61 in ontvang en uitgaaf. Onder de ontvangsten is begrepen eene geldleening van 4000. Het bedrag van het dijkgeschot zal voor dit jaar bedragen 12 per hectare. De exploita tiekosten van het stoomgemaal worden op 6400 geraamd. Z. M. de koning heeft te Queenborough den hertog van Edinburgh en de andere aanzienlijke perso nen, die hem kwamen verwelkomen, ontvangen aan boord van de Valk. De koning was in bur- gerkleeding; de koningin in rood fluweel; de vermoeienis der zeereis was aan heider uiterlijk duidelijk merkbaar. Het adres, aangeboden door het gemeentebestuur van Queenborough, luidde als volgt Oik twijfel er niet aan of zij zal haar plicht doen. Dank n, lak het niet toe. Ik zal stellig doen wat gij zegt, mijnheer Duffham." Zij ging naar het rijtuig, dat nu voor stond, en wipte er over de lichte trede in. De dokter zette het fleschje naast haar en groette haar toen zij weg reed. Het kleine mannetje in zijn boezelaartje dribbelde over den weg. »Heb je dat mooie ij tuig gezien, meneer Duffham Ik wou er in jijen." »Zoo, wou je, wou je, Arthur?" zei de dokter en tilde hem even op zijn schouderdoch zette hem gauw weer op den grond, toen juffrouw Elisabeth aan de deur verscheen. Ga gauw terug, tante Elisabeth kijkt hoos. Je weet wel dat je niet uit het huis moogt loopen." En terstond liep het kind gehoorzaam terug. Ongeveer drie jaar geleden werd Dykely ver heugd met het bericht dat de vrouw van kapitein Layne, tijdelijk in Europa vertoevende, haar moeder een kort bezoek zou brengen met haar baby van drie weken oud. Dykely verheugde zich over dit bericht, dat eenige afwisseling bracht in het een tonige dorpsleven en ontving mevrouw Richard Layne hartelijk toen zij met haar kindje kwam. Het was in Frankrijk geboren, waar mevrouw met een harer zusters, Mary gelogeerd had en van waar zij nu regelrecht bij haar moeder kwam. Mary was vooruit gegaan naar Liverpool, bij de andere kinderen van mevrouw Layne. De baby, waarmede al de buren veel ophadden, zou bij de oude mevrouw Layne blijvendaar mevrouw Aan his most gracious Majesty den koning der Nederlanden. *'Moge 't Uwer Majesteit behagen »Yfij,de burgemeester en de gemeenteraad van Queenborough, nemen nederig de vrijheid your gracious Majesty en Uwer Doorluchtige gemalinne welkom te heeten in deze oude borough, en U, Sire, onze plichtmatige gelnkwenschen aan te bieden met de heuchlijke gebeurtenis, die Uwer Majesteit aanleiding geeft voet te zetten op dezen bodem, nl. met het huwelijk van Uwer Majesteits wel beminde schoonzuster met den waardigen en talentvollen zoon van onze geliefde koningin. »Dit gelukkige feit doet ons de hoop koesteren en verzekert ons dat de intieme verhoudingen onder Uwer Majesteit 's gracious auspices, bestaande tusschen het koninkrijk der Nederlanden aan de eene zijde en de oude borough Queenborough aan de andere, gehandhaafd zullen blijven en bevestigd worden door het toenemende verkeer tusschen de beide landen. »En wij nemen de vrijheid daaraan toe te voe gen, dat wij Uwer Majesteit de verzekering kun nen geven, dat van onze zijde niets zal worden verzuimd om daartoe mede te werken. Wij bidden dat 't Uwer Majesteit nog lang moge gegeven zijn te regeeren over een gelukkig, voor spoedig en tevreden volk." De koning antwoordde op het adres, zich zeer gelukkig te gevoelen weder op Engelschen grond te zjjn en dankte hartelijk. De eerewacht op het hoofd te Queenborough werd gecommandeerd door sir Evelyn Wood, den bekenden oud-bevelhebber en regeerings-commissaris in Zuid-Afrika. De koning en de koningin zijn te Windsor gisteren namiddag te ure aangekomen, en aan het station begroet door den prins en de prinses van Wales, den hertog van Edinburgh en den hertog van Connaught. De koningin van Engeland ging de hooge gasten op het plein van het kasteel tegemoet en begeleidde hen tot aan het paleis. De menigte vulde het stationsterrein, waar eene talrijke eerewacht bijeen was. De muziek speelde het Nederlandsche Yolkslied, toen de koning en de koningin plaats namen in het rijtuig van den prins van Wales om naar het kasteel te rijden. Alle prinsen droegen de uniform met de Militaire Willemsorde. De menigte juichte warm het ko ninklijk paar toe. HH. MM. namen later deel aan het diner ten hove. De tentoonstelling van scheepsbouw, welke te Londen gehouden zal worden, wordt vermoedelijk door onzen koning geopend, op den dag vóór zijne plechtige ontvangst op Guildhall. Van die opening wil men gebruik maken om Z. M. het eereburgerschap der City aan te bieden, dat niet door de City zelf, maar door een der gilden wordt verleend. Het voornaamste dezer gilden is juist dat van de scheepsbouwmeesters, waarin reeds gekroonde hoofden als leden zijn ingeschreven, en 't schijnt niet van gewicht ontbloot, dat deze cor poratie bij zulk eene gelegenheid aan den koning Richard Layne hem te teer vond om zoo jong mede naar Indië te gaan. Dykely vond het heel edelmoedig van haar dat zij haar moederlijk ge voel aan het welzijn van het kind ten offer bracht, maar de Layne's waren altijd onzelfzuchtig geweest. Zij vertrok en liet het kind achter. Baby Arthur, zooals iedereen hem noemde, groeide flink en was nu voor zijn leeftijd een mooi kind, met een goed hart en een edelmoedigen aard. Mylady (die dit alles vergeten was, toen zij met Duffham sprak) had evenveel over de afkomst van dit kind gehoord als het heele dorp nl. dat het de zoon was van kapitein Layne en Susanne. Geheel Chavasse-hoeve begreep het ook zoo met inbegrip van sir Geoffrey. Er bestond geen ver keer hoegenaamd tusschen de familie Layne en de hoevedit had niet meer bestaan sedert het vertrek van Mary. Mylady was gewoon de oogen af te wenden als zij het huis voorbij reeden ofschoon haar geweten haar wellicht op dit oogenblik er aan herinnerde, had zij waarlijk drie kwart van het gebeurde vergeten. En de kleine jongen groei de en bloeide, en werd evengoed een deel van Dy kely als de brug over de molenvliet of de vrouw van den slager; dat wil zeggen er werd evenmin over hem gedacht en gesproken als daarover. Juffrouw Elisabeth greep den kleinen misdadiger bij de hand en zei met scherpe stem dat hij nog eens overreden zou worden. Zij had nog al dikwijls gelegenheid om hem dit te zeggen, want hij was een kleine waaghals. Duffham knikte Elisabeth van den overkant toe. eener eenmaal schepen houwende en, naar we ho pen, in de toekomst opnieuw schepen vervaardi gende natie de freedom of the City aanbiedt. Daar dit geschiedt vóór de ontvangst in Guildhall, zoo verschijnt Z. M. daar reeds als eereburger van Londen. Naar de Arnh. Ct verneemt heeft de heer dr. J. Smith, dirigeerend officier van gezondheid le kl., op grond van »ziekte", zijn pensioen aangevraagd. De pensioneering van den heer Fles en al wat daaruit voortgevloeid is, zal waarschijnlijk de gezondheid van den heer Smith in die mate be nadeeld hebben, dat deze pensioens-aanvrage voor hem gebiedend noodzakelijk werd. In Artis te Amsterdam heeft de algemeene ver gadering der vereeniging Het Nederl. rundvee stamboek plaats gehad. Uit het verslag bleek, dat het getal leden tot 195 was geklommen. Het aantal begunstigers bedraagt 31. De inschrijving van vee is aanmerkelijk toege nomen. Bedroeg die in 1880 170, in 1881 klom dat getal tot 245, verdeeld als volgt: in Noord- Holland 38 stieren en 143 koeien, in Groningen 4 en 13 Zuid-Holland 4 en 12; Zeeland 3 en 8; Gelderland 2 en 8Noord-Brabant 3 en 6 en Overijsel 1 stier. In plaats van wijlen m'. A. J. Van der Hoop van Slochteren werd tot bestuurder gekozen de heer J. Breebaart Kz., en in diens plaats tot com missaris de heer T. J. Huisman. De uitgave van het stamboek gaat geregeld voort. De begrooting werd tot een bedrag van 3720 vastgesteld. Als plaats, waar de volgende algemeene verga dering zal gehouden worden, werd Amsterdam gekozen. De volksraad der Transvaalsche republiek heeft bij besluit van 31 October 1881 een antwoord vastgesteld op de adressen van gelukwensching, van verschillende zijden uit Nederland en andere landen aan de Transvaalsche natie gericht. Op last van den volksraad is daarvan aan prof. P. Harting, als voorzitter van het comité ter be hartiging der belangen van de Transvaalsche hoeren, een afschrift gezonden. Het luidt aldus; Volksraad-besluit. De volksraad zou den heiligen plicht der dank baarheid uit het oog verliezen, indien hjj niet zonder verwijl voldeed aan den aandrang des har ten, om zijne groote ingenomenheid te betuigen met den inhoud der bovengemelde documenten. Het adres van het hoofdcomité, dat onder anderen op zulk eene gevoelvolle, welsprekende en vleiende wijze gewag maakte van de voordeelen, die het volk der republiek onder Gods zegen en bijstand in den krijg mocht behalen, heeft op den volks raad een diepen indruk gemaakt. Het verlangen dat het hoofdcomité uitspreekt, om de oude han den weder aan te knoopen en over en weer voort durend de plichten te vervullen, die de bloed verwantschap oplegt, is de uitgedrukte wensch en begeerte van den volksraad. Mogen die banden »Zijt gij wat heter van daag?" riep hij. Op een dorp maken de menschen niet zooveel compli menten met elkaar. »Niet veel heter, dank u," was het ant woord. Juffrouw Elisabeth was in den laatsten tjjd ver van sterk en de verschijnselen hadden veel van de voorboden van tering, De tijd ging voort en bracht veranderingen mee. Gij hebt hem reeds te Calcutta zien voorbij snel len; want wij zijn in dit deel een paar jaar terug gegaan. Elisabeth Layne stierf. Mevrouw Layne werd zeer zwak en iedereen vond dat een harer dochters bjj haar moest komen. Er was er nog slechts een ongehuwd Mary. Mary kreeg in Indië bericht van den staat van zaken thuis, tegelijk met een op roeping van haar moeder. Niet op gebiedenden toon, maar mevrouw Layne schreef met bevende hand een paar regels en verzocht haar te komen, »als zij niet tegen de plaats opzag"als zij er te veel tegen opzag dan zou haar moeder zoo goed mogelijk alleen zien te sterven. Mary had een korten strijd, doch zij zag spoedig in dat haar plicht jegens haar moeder voorging boven alles en zoodra zij met de toebereidselen voor de reis gereed was, scheepte zij zich in naar Engeland. Het was herfst toen zij aankwam en Dykely ontving haar met open armen. Mary was altjjcV

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 1