BUITENLAND. Gemengde Berichten. Ingezonden Stukken. Benoemingen en "besluiten. Marine en leger. Belgische brieven. Theorie en praktijk. of men moet geschikte pogingen tot zelf-redding aanwenden. Waarom zouden kussens en matrassen b. v. niet uit drijvende materialen gemaakt kunnen worden Die vraag hebben zich ook de heeren Cornish {Fenehurch-street, alhier) gesteld, en als gevolg daarvan hebben ze verschillende voorwerpen, die op elk schip gebruikt worden, uit drijvende ma terialen vervaardigd. Beddenkussens, matrassen en kussens in salons moesten, volgens hen, gedeel telijk uit caoutchouk, tafels, stoelen, banken, enz. gedeeltelijk uit kurk of kurkhout, samengesteld worden. Daarbij komen dan ettelijke vlotcombi- naties tusschen tafels en matrassen, banken en kussens, waarbij men in elk geval de vinding rijkheid der uitvinders moet bewonderen. Zoo voortgaande, zou ik nog eenige brieven over dit interessante onderwerp kunnen schrijven. Doch ik moet uw plaatsruimte in gedachte houden en zal het dus hierbij laten. Het bovenstaande trouwens en mijn voorgaande brief geven een voldoend algemeen denkbeeld van de tentoonstelling met haar rijken inhoud. Zij is door duizenden bezocht en heeft zooveel bijval gevonden, dat men het plan heeft opgevat haar over twee jaren te herhalen, 't Is te hopen, dat Nederland er dan een beter figuur zal maken. onderwijs. Benoemd tot schoolopziener in het arrondissement Harlingen, mr. H. D. van Ketwich Verschuur. burgemeesters. Benoemd tot burgemeester van Doniawerstal, B. E. S. van Weideren baron Ren- gers; van Herwen en Aerdt H. H. Cbristjani; en van Lithoijen N. Dijkhoff. belastingen. Benoemd tot ontv. der invoerr. en acc. en van den waarborg en de belast, op de gouden en zilveren werken te Utrecht, J. J. Voer man, contr. der dir. belast. 2e afd. te Rotterdam- commission. Ontbonden de commissie voor de internationale tentoonstelling te Melbourne, met ontheffing van haar beheer en dankbetuiging. consuls. De beer W. ten Broek, vice-consul der Nederlanden te Madeira, benoemd tot consul aldaar, is in die hoedanigheid door de Portugeesche regeering erkend. De luitenant ter zee le klasse P. D, A. Fran- kamp, uit Oost-Indië in Nederland teruggekeerd, is op nonactiviteit gesteld. Naar men verneemt, hebben de meeste ge meentebesturen in Limburg bun goedkeuring ge schonken aan het uitdrukkelijk verlangen van gedeputeerde staten tot verhooging der jaarwedden van burgemeesters en wethouders. Tot heden vindt men in die provincie burgemeesters, die f 35, en wethouders, die 8 'sjaars traktement genieten. Eergisteren morgen om negen uren is te Wee- nen de behandeling aangevangen van het straf proces tegen de schuldigen aan de ramp van het Ringtheater. Beschuldigd zijn Julius, ridder Von Newald, gewezen burgemeester van Weenen; Franz Jauner, gewezen directeur van het Ringtheater Joseph Nitsche, machinist; Franz Geringer, op zichter; August Breithofer, waker; Anton Land- steiner, gewezen chef van het eer-te politiedistrict te Weenen; Adolph Wilhelm, stadsingenieur, en Leonard Heer, hoofdinspecteur der stedelijke brand weer. Het openbaar ministerie wordt waargeno men door ridder Von Pelser, en het proces zal ongeveer zes weken duren. Indien de beschuldigden schuldig worden bevonden aan het door achteloos heid in de waarneming hunner betrekking ver oorzaken van den dood der slachtoffers,'bedraagt de hoogste straf welke hun kan worden opgelegd, drie jaren gevangenisstraf. Nabij Pultawa, in het Russische district Alexandrija, hebben Jodenvervolgingen plaats ge had, waarop de regeering er troepen heenzond. De gewapende hoeren verzetten zich echter zoo krachtig tegen de troepen, dat deze moesten wij ken. Men telegrapheerde naar Odessa om eene sterker krijgsmacht. Hoe het den Joden inmiddels verging, kan men zich voorstellen. In Kopenhagen zal het koninklijk paar van Denemarken dezen zomer de bezoeken ontvangen van zijn wijd verspreide kroost. Eerst komt prinses Thyra, de echtgenoote van den hertog van Cum berland die zelf niet meê mag komen, omdat men er in Berlijn boos om zou zijn. Dan wordt de koning van Griekenland verwacht, die een zoon is van den Deenschen koning. De czaar van Rus land met zijne gemalin en, waarschijnlijk, de prins en prinses van Wales zullen te Kopenhagen een bezoek brengen, zoodat koning Christiaan en ko ningin Louise dezen zomer al hunne kinderen zullen zien. De Engelsche schilder Hall is overleden. Hij muntte vooral uit door zijne paarden en heeft haast alle Engelsche renpaarden geschilderd, die in de laatste dertig of veertig jaren naam hebben gemaakt. Zelfs eigenaars van paarden van groote waarde ook in andere deelen van Europa lieten den heer Hall overkomen om van hunne paarden portretten te maken. Een schoener, de Pet, is den 16e* Maart, op reis van Bunbury naar Adelaide, door een wal- visch aangezwommen, die met zulk eene kracbt tegen het vaartuig aankwam, dat de schoener binnen enkele minuten zonk. De equipage, be halve den kapitein, wist zich te redden. Langzamerhand wordt bekend wat er eigen lijk te Balta in Rusland is voorgevallen, en hoe het er nu daar met de Joden uitziet. De Golos, een Petersburgsch blad, zegt dat meer dan 1000 huizen en 300 winkels en pakhuizen zijn geplunderd en onbewoonbaar gemaakt, terwijl 161 Joden meer of minder ernstige wonden hebben bekomen. De gansche Joodscbe bevolking loopt gevaar van ge brek om te komen, wijl zij zonder voedsel en zonder dak is. Een ander blad, de Voshod, ont vangt een brief uit Baltawaarin geschreven wordt: »De gansche stad is verwoest en de bewoners zijn geruïneerd tengevolge van twee dagen plunderens en de beestachtige geweld pleging van een hoop gepeupel. Ongeveer 6000 huisgezinnen hebben gebrek aan de eerste levens behoeften. Kinderen sterven van koude en honger. Volwassenen lijden gebrek en bezitten niets meer dan de kleederen aan bet lijf. Zend iemand hier heen om een onderzoek naar onze ellende in te stellen en maak overal bekend wat ons is over komen. De plunderaars houden stokstijf vol dat het geoorloofd is de Joden dood te slaan. Het was geen volksoproer, maar enkel plunderzucht. Wij zijn zonder brood en hebben geen plaats om ons hoofd neer te leggen. De hongerdood wacht ons, als er niet spoedig hulp komt. Reeds den 3en April vroegen wij om troepen tot onze bescher ming, want wij voorzagen de ramp. Een aan tal vrouwen werden op de schandelijkste wijze mishandeld. Als gij het wilt, zullen wij u eene lijst geven van hare namen en van die der gewon den en dooden." Brussel, 25 April 1882. De millioenendiefstal in het bisschoppelijk paleis te Doornik wordt eene cause célebre, die wijd en zijd zal weerklinken. Het blijkt nu dat de instructie niet alleen wordt gevoerd tegen den voortvluchtigen kanunnik Bernard, die demillioe- nen beeft medegenomen, welke de afgezette bis schop Dumont beweert dat tot zijn persoonlijk vermogen behooren, maar ook tegen den tegen- woordigen bisschop Durousseaux, die eene zeer bijzondere rol in deze zaak beeft gespeeld, welke door de openbare behandeling van het proces in bet licht zal worden gesteld. Naar thans deels met zekerheid bekend is, deels algemeen voor waarheid wordt gehouden, nam de zaak den volgenden loop. Toen mgr Dumont het bisschoppelijk paleis verliet, liet hij een zekere hoeveelheid effecten, aandeelen en titels van eigendom achter in de brandkast van het paleis. Den 28en November 1879 kwamen eenige priesters, uit naam van den nieuwen bisschop, met een smid bij de brandkast, waarop zij andere sloten lieten zetten. Zij namen dus in bezit wat de heer Dumont beweerde en nog beweert dat zijn persoonlijk eigendom was. En toen laatstgenoemde na het instellen eener actie de brandkast wilde laten verzegelen, waren de daarin bevatte waarden in veiligheid gebracht bij verschillende lieden, tot ze weer bijeenverza meld werden in eene opzettelijk daarvoor gekochte brandkast, geplaatst in een huis naast het semi narie- De kast was er geplaatst naast eene ver borgen deur, die toegang gaf tot het seminarie. Toen er eindelijk verzegeld werd, zwoeren de bisschop en de kanunniken den eed dat zij niets hadden achtergehouden of ontvreemd, »dat aan den heer Dumont toebehoorde." Waarom de kantonrechter deze bijvoeging tot den eed toeliet, is nog niet opgehelderd. Op dien dag, 17 Juli 1880, had bisschop Du rousseaux de door Dumont voor de rechtbank van hem geëischte waarden reeds toevertrouwd aan den kanunnik Bernard, om ze buiten het bereik van het gerecht te brengen. Zoowel voor de rechtbank te Doornik als voor bet hof te Brussel pleitte toen de advocaat van Durousseaux, dat die waar den niet meer bestonden, doch door Dumont waren verbrast en verkwist. Bij het maken van den inventaris in de bureelen van het bis schoppelijk paleis vond men echter eenige papieren en borderellen, door de leeghalers der brandkast in een hoekje vergeten, waaruit bleek dat die waarden tijdens Dumont bet paleis verliet, nog wel degelijk aanwezig waren. Dat gaf wel een stootje aan het systeem van bisschop Durousseaux' advocaat. Men bleef echter brutaal weg beweren dat er niets was ontvreemd, en Durousseaux zeide voor den rechter dat Dumont de brandkast had leeggemaakt en den inhoud aan Bernard toever trouwd. Bernard was, nota bene, op den tijd dat dit had moeten gebeuren, reeds de verklaarde vijand van Dumont en had in Rome een aanklacht tegen den toenmaligen bisschop ingediend. Men werd toen bang en liet door bedienden van het seminarie de effecten enz. in eenige koffers brengen naar de ouders van Bernard, te Gerpines. Ook die bewaarplaats was niet veilig genoeg, waarop Bernard met zijn Kostbaren last de zee overstak. Te New-York kwam hij bij een bankier om eenige effecten of aandeelen te gelde te maken. De bankier, die waarschijnlijk wel eens meer menschen bij zich had gehad, die met groote sommen den oceaan waren overgestoken, infor meerde naar Bernard bij een vakgenoot te Door nik, die, om de gevraagde inlichtingen te geven, zich tot den bisschop wendde. En toen, dit is zeer merkwaardig, gaf bisschop Durousseaux, die thans Bernard van diefstal beschuldigt, de meest gunstige inlichtingen omtrent diens zede lijkheid tot het tijdstip waarop hij Doornik verliet. Daarop volgt eene nog niet geheel opgehelderde zending van den kanunnik Dubois naar Amerika en de overkomst van den Canadascben advokaat Godhue naar België, waardoor de justitie eenige kostbare gegevens in handen kreeg. Kort daarna erkende bisschop Durousseaux, dat de geldswaar dige papieren in de brandkast waren geweest, tóen hij het paleis betrok, en wierp hij Bernard over boord, hem van diefstal beschuldigende. Intusschen is de hervatte gerechtelijke inventaris in het paleis afgeloopen, en nu weigeren een bisschop en eenige kanunniken daarop den eed af te leggen»/e jure rCavoir rien detourné, vu détourner, ni su quil ait été detourné aucun objetHet feit is niet alledaagsch. Er is in deze zaak van het bisdom Doornik nog meer gebeurd wat vermakelijk zou zijn, als het niet zoo treurig was. De oud-bisschop Dumont vertelt zonder omwegen en staaft zijne verhalen met stukken, hoe hij van zijn ambt is ontzet. Eene episode daarvan tot besluit. Een. der voorname ultramontanen van Doornik, merkte Duff ham na een kleine pauze aan. »Hjj is jong en sterk." »Dat weet ik wel. Maar het zou zoo prettig zijn te weten dat men van dien kant gerust kon zijn, dat er een zoon was die hem opvolgde. Als hem iets overkomt en hij laat geen zoon na, moeten wij de hoeve verlaten. Ik kan niet helpen dat ik altijd alle mogelijkheden voorzie, dat heb ik mijn geheele leven gedaan." »Welnu Mylady, ik hoop hartelijk dat de zoon zal komen. Sir Geoffrey verlangt er zeker ook naar." »Hij laat het niet merken. Hij schijnt in den laatsten tijd over het algemeen een weinig onverschillig geworden te zijn. Gisteren avond spraken wij over eenige verbeteringen die er ge maakt moesten worden, hij en ik; Lady Rachel zat aan de piano. Ik merkte op dat het veel geld zou kosten en dat het de vraag was of het de moeite waard zou zijn. »Mijn opvolger zal het ongetwijfeld wel vinden," riep hij uit. »Ik hoop dat het nooit Parker Chavasse zal zijnik zou niet gaarne willen dat die hier heerschte" zei ik schielijk. »Als hij het is, moeder, zal ik het toch niet zien," was zijn koel antwoord." »Maar Lady Chavasse, als men den leeftijd van den admiraal en dien van sir Geoffreyin aanmerking neemt, zou ik zeggen dat deze dertig kansen tegen een heeft," antwoordde Duff ham en pakte het fleschje in een wit papiertje. Terwijl hij dit deed werd de aandacht van Lad y havasse naar het open venster getrokken door de heer Desclée, had aan Dumont, toen hij nog bisschop was, maar de intriges tegen hem reeds in vollen gang waren, beloofd dat hij hem zou steunen tegen ieder, ook tegen het gansche ka pittel, zoolang de paus hem niet had veroordeeld. De heer Desclée hield eerlijk zijn woord, en vroeg te Brussel eene audiëntie bij den toenmaligen nun tius Vanutelli. Deze ontviug den invloedrijken man allerbeleefdst en vroeg bem, na eene vooraf spraak, wat hij eigenlijk kwam doen. Monseigneur, antwoordde Desclée, ik wilde u gaarne spreken over den treurigen toe stand van onze diocees van Doornik." »Ack, mijnheer, antwoordde de prelaat in zijn met Italiaansche klanken uitgesproken Fransch, die arme monseigneur Dumont, ik denk dagen nacht aan hem, en zie, juist heb ik bijna een brief over hem voltooid, welk ik aan den Heiligen Vader zal zenden." En hij reikte Desclée een brief over, vol goed keuring en lof over Dumont. De heer Desclée was bijzonder voldaan over zijn bezoek en deelde dadelijk aan zijn bisschop het gebeurde mede. Alles in orde, zeide hij, de nuntius is op onze hand." Toch bleven de intriges tegen Dumont voort duren, waarop deze bij den nuntius voor de tweede maal liet aankloppen door een zijner vrienden uit Gent, die ook vol tevredenheid den diplomaat verliet en aan Dumont vertelde dat alles zoo goed mogelijk ging, want bij had een brief aan den paus gelezen, die voor Dumont niets te wenschen overliet. Dumont rook lont en vroeg aan den heer Des clée of hij den nuntius nogmaals een bezoek wilde brengen, want de kanunniken verheelden het niet, dat zij den biscchop wilden doen vallen. Desclée werd wederom beleefd ontvangen, maar nuntius Vanutelli leed aan verstrooidheid, een kwaal die den diplomaat slecht te pas komt. Hij toonde aan zijn bezoeker juist hetzelfde concept van een brief aan den paus, waarmede hij hem drie maanden geleden huiswaarts had gezonden. Dit maal wist de Doorniksche ultramontaan welk vleesch hij in de kuip had en hij schreef aan den bisschop Dumont: »On nous j'oue." Theorie. Volgens de officieel uitgegeven postdienstregeling worden de brieven enz., steeds per eerste gelegenheid verzonden. Een brief dus, te Ter Neuzen des morgens om 9 uren in de hulpbus geworpen, kan, met de provinciale boot, in den loop van den namiddag te Middelburg in banden van den geadresseerde wezen, evenals een brief, des avonds tusschen 9 en 10 uren te Mid delburg op bet postkantoor bezorgd, den anderen dag, met de provinciale boot, in den loop van den voormiddag zijne bestemming kan bereiken. Praktijk. Een brief, Vrijdag morgen te 9 uren in de hulpbus te Ter Neuzen gestoken, kwam eerst Zaterdag voormiddag te Middelburg aan, en een brief, des Vrijdags avonds tusschen 9 en 10 uren te Middelburg op het postkantoor gebracht, verliet eerst te 3 uren, in den namiddag van Zaterdag, de tasch van den besteller. Dit verschil komt mij voor groot genoeg te zijn om er even op te wijzen, te meer daar de ver zending blijkbaar over België geschiedt en, als men nu overweegt dat dit in strijd is met de be lofte aan bet publiek gedaan datde brieven enz. per eerste gelegenheid vertrekken, en daarbij niet uit bet oog verliest de aanzienlijke uitgaaf, die de provincie Zeeland zich getroost tot instand houding van den stoombootdienst op de Wester- Schelde, en eindelijk, de ervaring beeft dat zulk eene vertraging tot nadeel strekt van den waar lijk niet zeer bloeienden handel in ons gewest, dan meen ik een plicht te vervullen door er de aandacht van belanghebbenden en belangstellen den op te vestigen. 24- April 1882. L. Baart, Nieuwstraat G 214. het kloppen van kinderhandjes. Er stond een klein jongentje, dat uit de deur van mevrouw Layne was weggeloopen, midden op de straat, vol bewondering naar het rijtuig te kijken, dat lang zaam op en neder reed. Het was een mooi kind, van een jaar of drie, met een bruin katoen boeze laartje voor, dat om het middel was vastgebonden, met blooten hals en armen en lichtblond krulhaar. »0, öma kijk eens! Oma, kom eens kijken hoorde Lady Chavasse hem duidelijk roepen. »Wat is dat voor een kind, mijnheer Duff- ham Ik heb het hier wel meer gezien. Stil, nu weet ik het ik geloof dat ik het gehoord heb. ,Het is van de dochter van mevrouw Layne, die met dien officier getrouwd is. Een luitenant of iets van dien aard, niet waar?" »Toen luitenant Layne, maar nu kapitein Layne," antwoordde Duff ham onverschillig. »Hij zal zeker spoedig majoor zijn." »Zoo waarlijk. Ik verwonder mij dikwijls hoe menschen zonder familie zoo spoedig promotie maken. De grootmoeder zorgt zeker voor dat kind. Het is een heele post voor haar." Mijnheer Duffham stond nu naast haar en zag haar aan. Haar houding was geheel vrij en on gedwongen en verried geen spoor van bijgedachte. Blijkbaar dacht zij volstrekt niet aan een zeker geval uit het verledene. Wordt vervolgd. gedrukt bij de gebroeders abrahams te middelburg. Schrijven en Lady Chavasse dat zij hoofdpijn had en in het nieuwe rijtuig zou uitrijden. Het werd in den loop van den morgen besteld dit allerliefste rijtuigje was een geschenk van Geoffrey aan zijn moeder. Laag en licht gebouwd, bad het iets van een panier, maar veel sierlijker en een nette postillon reed van het zadel. Lady Chavasse had een lichten shawl over haar morgengewaad geslagen een witten hoed opgezet en stond naar het mooie spulletje te kijken met de kamenier, die haar parasol bracht, naast zich. »Wilkins" zei zij op eens sloop eens naar boven en vraag of Lady Rachel heusch geen lust heeft om mee te gaan De vrouw kwam terug. »Lady Rachel laat u wel bedanken mevrouw, maar zij wil liever hare brieven afschrijven." Dus vertrok Lady Chavasse alleen, den weg naar Dykely op. De hagen bloeiden vol witte rozen en hagedoorn; de heerlijke hooigeur vervulde de lucht, de hemel was blauw en onbewolkt. Maar de hoofdpijn werd niet beter en bedenkende dat zij daar in den laatsten tijd meer last van had, wilde zij wel eens vragen of Duffham haar niet iets daarvoor zou kunnen geven. »Gilles" riep zij, zich voorover buigende. Mylady »Naar mijnheer Duffham." Dus hield Gilles midden in het dorp stil en Duffham, ziende wie het was, kwam naar buiten en hielp zijn bezoekster uit het rijtuig. Lady Chavasse had Duffham in lang niet gespro ken en op haar nederbuigende manier hield zij een praatje met hem. Zij bleef dus bij hem inde apotheek, terwijl hij iets voor haar gereed maakte en al de nieuwtjes uit het dorp vertelde. Toen begon zij over haar schoondochter te praten. »Lady Rachel schijnt wel te zijn, maar zij heeft nu en dan een prikkelbaar humeur en ik geloof en anderen denken dat met mij, dat dit geen goede gezondheid verraadt. Zij heeft geen kinderen mijnheer Duffham, begrijpt gij En er is nog geen vooruitzicht dat er een komen zal ook." »Dat heeft nog tijd, Mylady." Ja, maar zij zijn nu al bijna veertien maan den getrouwd. Ik hoop zoo dat zij kinderen krijgenIk verlang er erg naar." De dokter ontmoette toevallig hare oogen en zag hoeveel bezorgdheid daarin lag. »Gij begrijpt, als er geen komen, en er overkwam sir Geoffrey iets, zou het weer het oude geval zijn hetzelfde geval als met mij. Ware mijn kind een meisje geweest, dan zou het goed in andere handen gekomen zijn. Gij herin nert u dat nietgij waart toen nog niet hier maar uw voorganger, mijnheer Layne, wist er alles van." Misschien was dit de eerste maal sedert drie jaar dat Lady Chavasse vrijwillig den naam van Layne geuit had. Hij was haar nu echter ont vallen. »Maar het is niet waarschijnlijk dat sir Geoffrey iets zal overkomen, Lady Chavasse,"

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 6