MIBDELBURGSCHE COURANT
FEUILLETON.
SCHULD EN BOETE,
BIJVOBGSHL,
van de
Dodderdag 27 April 1882. A5. 99
Kleinhandel in Sterken drank.
Middelburg 26 April.
W erklieden-Pensioen.
De Zee-tentoonstelling te Islington.
VAN
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gelet op de wet van 28 Juni 1881 Staatsblad
n°. 97) tot regeling van den kleinhandel in ster
ken drank en tot beteugeling van openbare
dronkenschap
brengen ter kennis van hen, aan wie vergunning
is verleend tot het uitoefenen van den kleinhan
del in sterken drank in deze gemeente, en die tot
heden het verschuldigd vergunningsrecht nog niet
hebben voldaan, dat dit recht moet worden be-
betaald ten kantore van den gemeente-ontvanger,
uiterlijk voor of op den 29 April a. des middags
te 12 uren, zonder welke voldoening de verleende
vergunning ingevolge art. 6 der bovengenoemde
wet geen kracht heeft;
voorts herinneren zij aan de belanghebbenden
dat, volgens art. 18 dier wet, »in elke loca-
1 i t e i t, waar krachtens vergunning sterke drank
in het klein wordt verkocht, een door den ge
meente-secretaris gewaarmerkt afschrift der ver
gunning, alsmede een gedrukt exemplaar der wet
duidelijk leesbaar moeten zijn opgehangen
dat stevens boven, of terzijde van de buiten
deur, die toegang geeft tot de localiteit, niet dui
delijke letters moet te lezen zijn
»1° de naam van hem aan wien de vergunning
is verleend:
»2° het woord: vergunning,"
»3° wat de localiteit aangaat, in het slot van
de heide zinsneden van art. 6 bedoeld, de tijd, ge
durende welken daarin geen sterke drank ver
kocht noch geschonken wordt;"
dat bovenbedoelde gewaarmerkte afschriften van
het besluit tot vergunning tegen voldoening dei-
zegel- en legesgelden verkrijgbaar zijn ter gemeente
secretarie.
Middelburg, den 24 April 1882.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
PIC K
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
(Herplaatst wegens misstelling.)
Wij hebben nog geen gelegenheid gehad om
terug te komen op de vergadering, eergisteren in
het Odéon te Amsterdam gehouden tot het be
raadslagen over de stichting van een algemeen
pensioenfonds voor werklieden.
Onze berichtgever te Amsterdam kenschetste
den uitslag dezer vergadering dadelijk, door in zijn
telegram te gewagen van de Babylonische spraak
verwarring" die in de beraadslaging geheerscht had.
Deze uitslag is zeer te betreuren. De opkomst
van belangstellenden was buitengewoon talrijk.
Personen van naam en invloed hadden tot de
bijeenkomst het initiatief genomen. Zoo ooit, dan
was het nu eene gelegenheid om het zoo herhaal
delijk en met zooveel zorg onderzochte vraagstuk
een stap nader tot zijne oplossing te brengen.
Wij zullen er niets verder van zeggen en hen,
die, naar het schijnt, de discussie niet goed voor
bereid hebben of haar niet heter hebben weten te
leiden, er niet hard over vallen. Laat ons hopen
dat de voorzitter, mr W. H. de Beaufort, lid der
tweede kamer, waarheid heeft gesproken toen hij,
aan het einde der bijeenkomst, de mislukking
ervan zocht goed te maken door de verzekering
dat haar doel volkomen bereikt was, dewijl nu
bekendheid aan de zaak gegeven was. Wij willen
op die verzekering niets afdingen, al komt het ons
voor dat zij, die in den tegenwoordigen stand der
zaak, nog deze vergadering noodig hadden om
«bekend" te worden met het plan, moeilijk aan-
13
door Johnny Ludlow.
TWEEDE DEEL.
Geheim briefje van mevrouw Layne aan Tiaar
moeder te Dykely.)
Nog een paar regeltjes moederlief, voor u alleen
ik sluit die in mijn gewonen brief, die voor het
algemeen en voor u bestemd is. Mijnheer Mc. Al-
pin weet alles, maar hij verlangde toch dat zij zijn
vrouw zou worden. Hij vindt haar het beste, braaf
ste meisje, de edelste onder de vrouwen. Ik
ben overtuigd dat het een aandoenlijk onderhoud
is geweest, maar zij waren alleen. De weigering
van Mary een bepaalde weigering, berust
op twee gronden. De eene is dat de oude liefde
nog zulk een groote plaats in haar hart in
neemt (en zooals zij zegt altijd innemen zal)
dat het denkbeeld aan een vereeniging met een
ander haar ondragelijk is. De andere reden is
bezorgdheid voor Mc. Alpin. «Yerbeeld u eens wat
het zjjn zouzei zij tot hem, «wanneer ooit na
ons huwelijk, 't zij vroeg of laat, die geschiedenis
tan mij aan het licht kwam? Ik zou sterven van
verdriet om uwentwil en er zou geen herstel op
zijn. Neen, neen nooit zai ik u of iemand(anders
aan dat vreeselijk gevaar blootstellen."
spraak kunnen maken op den lof van in het ver
zekeren der toekomst van den werkman wezenlijk
belang te stellen.
Men weet dat het denkbeeld der oprichting
van een pensioenfonds voor werklieden reeds
tweemaal het onderwerp is geweest van een
grondig onderzoek, door afgevaardigden van de
Tot Nut van T Algemeen, van de nri lot be
vordering der nijverheid, van de Vereen, t. b. v.
fabr. en handw.-nijverheid en van het Ned. Werk
lieden verbond. Men weet dat het tweede rapport,
van April 1881, dier afgevaardigden, met daarbij
gevoegd advies en tarieven door prof. Yan Geer,
in de algemeene vergaderingen der genoemde
vereenigingen achtereenvolgens een punt van
beraadslaging heeft uitgemaakt. Men weet dat
later de heer Van Marken, de heer Yan Kem
pen, de heer Storck en andere industrieelen de
zaak in 't openbaar behandeld hebbendat
Patrimonium op eigen gelegenheid begonnen is
de oprichting van een pensioenfonds te beproeven,
en dat o. a. de te Rotterdam gevestigde Nationale
Levens-verzelceringbank, door het vaststellen van
bijzondere tarieven voor werklieden, van hare zijde
eene poging gedaan heeft om de verwezenlijking
van het denkbeeld gemakkelijker te maken.
Dat alles hebben wij achtereenvolgens onder de
aandacht onzer lezers gebracht en niemand, wien
de zaak ter harte gaat, kan er onbekend mede
gebleven zijn.
Desniettemin is de eenige uitslag der Amster-
damsehe vergadering, van welke men verwachten
mocht dat zij de kroon op het werk zetten zou,
geweest dat er andermaal twintig personen
benoemd zijn, »die de noodige stappen zullen doen
om het reservefonds hijeen te brengen, de grond
slagen van het pensioenfonds zullen vaststellen en
een rapport van hunne werkzaamheden zullen uit
brengen."
Tot leden dier commissie werden benoemd de
heerenW. F. A. Beijerink, Henri Boers, jhr.
mr. G. de Bosch Kemper, prof. P. van Geer, mr. J. G.
Gleichman, G. A. Heineken, B. H. Heldt, prof. H. B.
Greven, A. E. van Kempen, dr. J. Th. Mouton,
dr. N. G. Pierson, Armand Sassen, J. Stam, baron
O. van Wassenaer. Catwijck, mr. D. Wicherlinck,
D. L. Wolfson, mr. W. H. de Beaufort, H. J. C.
de Charro, H. L. Enthoven Lzn, en mr. J. S. baron
van Haringsma thoe Slooten.
Wij wenschen de commissie een goeden uitslag
op haar werk toe en veel moed, om de reeds zoo
herhaaldelijk aangevatte taak tot een goed einde
te brengen.
Eén ding troost ons eenigszins over deze ver
nieuwde vertraging. Na al wat er vooraf is ge
gaan kan, zou men zeggen, het plan niet meer
onuitgevoerd blijven. Daarmede zouden allen, die
er achtereenvolgens de hand aan geslagen hebben,
een al te harden slag in het gezicht bekomen.
Al wordt dan ook ons geduld en wat erger is,
dat van den werkman die voor zijne toekomst
zorgen wil, wat lang op de proef gesteld, wij
durven te vertrouwen dat het einde ons toch vol
doening schenken zal.
Tegelijk met Eigen Haard, waarvan wij dezer
dagen melding maakten, heeft ook het Nederlandsch
Magazijn, hij gelegenheid van den 275en gedenk
dag van den slag bij Gibraltar, een portret en
levensschets van Jacob van Heemskerk gegeven.
Hij wordt hier Heemskerck genoemd, even als
Willem Barents, over wiens naam wij dachten
dat men het eindelijk eens was, in hetzelfde stuk
weer Barendsz heet. 't Is lastig met die oude
namen, dewijl de dragers ervan zelve niet gewoon
waren op een letter of wat meer of minder te
zien. Dat Eigen Haard echter, Heemskerk 's
naam afschrijvende naar zijn grafschrift, het mis
zou hebben, lijkt niet waarschijnlijk.
Dit evenwel in 't voorbijgaan. De schrijver dei-
levensschets in 't Nederlandsch Magazijn, de heer
J. Hendrik van Balen, doet in zijn stuk een be
roep op 'tNederlandsche volk, om Heemskerk's
naam en roem door een standbeeld te vereeuwi
gen. De uitgever van het tijdschrift zal een deel
der opbrengst van het Heemskerck-nommer voor
het monument bestemmen. Ofschoon wij nu, van
ouden datum, niet bijzonder met standbeelden op
En moeder, zij heeft gelijk. Ondanks de teleur
stelling van het oogenblik weet ik dat hij dit ook
vindt en het doet zjjn bewondering slechts toene
men. Hij zei tot mjj
«Yoortaan zal ik haar beschouwen als een dier
bare jongere zuster en haar de grootste liefde en
achting blijven toedragen."
Dit is de geheime toedracht der zaak, die ik
meende u te moeten mededeelen. Richard vindt
dat zij goed gehandeld heeft, maar zegt toch dat
het gruwelijk jammer is (hij meent het verledene)
want dat zij een beste meid is. En dat is zij.
Steeds uwe Susanne.
DERDÈ DEEL.
Wat was die Chavasse-hoeve toch een lieve
plaats, vooral op dien helderen zomer-morgen en
Mylady Chavasse dacht er zeker ook zoo over toen
zij onder het aankleeden uit haar venster keek.
Het groene grasperk, dat schitterde van de dauw
druppels waar de zon op scheen, was bezaaid met
veelkleurige bloembedden. I)e vogeltjes zongen
in de hoornen, het uitzicht op het mooie land
schap was weldadig voor het oog.
Half verborgen achter de rozenstruiken, waarvan
hij nu en dan een bloem afplukte, onder het
spreken met den tuinman, stond een knappe man
van vijf-en-twintig jaar. Zijn licht morgenjasje
was opengeslagen en liet een wit vest zien, waar
hebben, verzoekt men ons dit beroep verder te
helpen verspreiden. Daaraan wordt bij deze voldaan.
De commissaris des konings in Friesland heeft
aan de gemeentebesturen een schrijven gericht,
waarin gewezen wordt op het feit, dat de pokken
in de provincie zijn aangebracht door een n i e t-
gevaccineerden jongen, aan boord van een schip,
dat uit eene besmette plaats (Gouda) kwam.
Daar, volgens art. 18 der wet van 4 Dec. 1872,
de gemeentebesturen moeten zorg dragen, dat ten
minste eenmaal in de drie maanden de gelegen
heid tot kostelooze inenting wordt gegeven, zoo
wordt genoemde besturen aanbevolen om, in over
leg met de geneeskundigen, de toepassing van
dat voorbehoedmiddel ten spoedigste zoo alge
meen mogelijk te maken, al zijn ook de bij de
wet bevolen 3 maanden nog niet verloopen.
Van den Anti-dienstvervangingsbond is weder een
geschrift uitgegaan, bevattende uitvoerig gemoti
veerde adressen van het hoofdbestuur aan den
koning en aan de tweede kamer tegen de aan-
hangige wetten op de militie en schutterijeen
insgelijks uitvoerig adres van den president aan
den koning en een beknopter aan de tweede ka
mer, alsmede modellen voor adressen van de af-
deelingen tot het betuigen van instemming met
de adressen van het hoofdbestuur.
Het adres van het hoofdbestuur aan de tweede
kamer is ontworpen door den hoogleeraar J. T.
Buys, en dat. aan den koning is daarnaar inge
richt.
{Particuliere Correspondentie.)
Londen, 23 April.
(Vervolg.)
De afdeeling der redding-s toestellen van allerlei
aard was een der meest belangrijken en ook een
der meest uitgebreiden op de tentoonstelling.
Zij was eigenlijk zóo uitgebreid, dat men haar
veilig als een afzonderlijke expositie had kun
nen beschouwen, waren hare elementen onge
lukkigerwijze niet over den geheelen zaalvloer
en over de gaanderijen rondom verspreid. Yan
het Engelsehe ministerie van koophandel waren
aanwezig de toestellen, welke ook nu in geval
van nood dienst doen op onze kusten; de vuur
pijlen, die deels enkel de lucht worden ingezon
den als noodsein, deels een touw medevoeren, dat
dan op een nabijzijnd, in gevaar verkeerend schip
kan worden vastgemaakt en alzoo de schipbreukelin
gen in staat stelt den oever te genaken. De
Electric Company wil nu dit stelsel aanvullen door
electrische signalen, en modellen daarvan waren
te Islington aanwezig. De kostbaarheid van dit
stelsel zal de aanneming ervan wel vooreerst ver
tragen, zoo niet onmogelijk maken. De voordee-
len liggen echter voor de hand. De electrische
stormsignalen verspreiden een grooter lichtde
vochtigheid kan hunne werking niet heiemmeren
of verijdelen, gelijk hij vuurpijlen soms, hoewel
niet vaak, geschied is. Hierbij verdienen de uit
vindingen van den ingenieur Wilkins eene loffelijke
vermelding. Vooral op het gebied van onderzee-
sche stations en vaartuigen, welke hij niet a la
Jules Yerne maar in allen ernst wil bouwen, zijn
ze merkwaardig te noemen. Jammer maar dat
hij zeer geheimzinnig en achterdochtig is en het
was mij niet mogelijk veel inlichtingen uit hem
te halen.
Een treffend contrast met den ingenieur Wilkens
boden de vertegenwoordigers der Berthon Boat
Company, te Romsey in Hampshire. Zij waren
uiterst vriendelijk en gaven mij alle informatie,
die ik wenschelijk achtte. Deze maatschappij
exploiteert het octrooi, of liever gezegd de octrooien,
van den heer E. L. Berthon, predikant in de genoem
de plaats. Tusschen zijn preken in, en misschien
ook wel als een gevolg daarvan, heeft hij lang en
druk zijne aandacht gewijd aan het vraagstukhoe
het verlies van menschenlevens ter zee te beperken,
zoo al niet onmogelijk te maken. Het heeft hem
getroffen, dat vele rampen zouden kunnen voor
komen worden door een grooteren voorraad booten
aan boord der schepen. Dit wordt echter belet
over een gouden ketting met een cachet hing;
om zijn hals had hij een blauwe das van dezelfde
kleur als zijne oogen. Aan die oogen zou men
hem overal als een Chavasse herkennen, want het
waren die van zijn vader, sir Peter.
»Wat die geraniums betreft, Markham" zei
hij, »hoe kondt gij die uitpoten? Lady Cha
vasse is er zeer hoos omzij had die in potten
willen houden."
»Ja, sir Geoffrey, ik heb slechts gedaan wat
mij gelast was" antwoordde de thinman, een
nieuweling. «Lady Rachel zei dat ik het doen
moest."
»Zei Lady Rachel dat? O! dan is het goed;
dat heeft Lady Chavasse zeker niet begrepen."
Daar ging het venster van Lady Chavasse open.
Geoffrey."
Sir Geoffrey stapte uit het rozenbed en zag
glimlachend naar hoven.
Vraag Markham toch eens naar die gera
niums, hoe hij zoo iets heeft durven doen, zonder
dat het hem gelast was."
«Moeder, Rachel had het hem gezegd. Zij
wist natuurlijk niet dat gij het liever niet hadt."
»Zoozei mevrouw kortaf en sloot het
venster.
Hieruit blijkt dat de wenschen dier beide dames
somtijds met elkaar in strijd waren. Lady Rachel,
die niet als het hoogste gezag beschouwd werd,
wilde toch ook haar zin hebben en zette dien
door, waar zij kon. Lady Chavasse nam den schijn
aan van zich in het algemeen naar haar te schik-
door twee omstandigheden: doordien het getal
booten berekend wordt naar het aantal tonnen van
den scheepsinhoud en niet naar het getal personen,
die zich aan boord bevinden; voorts, doordien een
andere maatstaf verhinderd wordt, tengevolge dei-
te groote ruimte, welke meer booten zouden in
nemen. Deze moeielijkheid tracht de heer Berthon
op te lossen door zijn uitvinding der opvouw
bare booten. Deze zijn inderdaad zooals de
naam aanduidtmen kan ze opvouwen en weg
bergen, tot tijd en wijle men ze noodig heeft. Ze
heslaan zeer weinig ruimte en kunnen dus gemak
kelijk, zelfs in groote hoeveelheden, worden be
waard, zonder dat ze in den weg zitten. De
eigenlijke karkas der Berthon-boot wordt vervaar
digd uit Canadaasch olmenhout, dat een groot
drijfveiniogen schijnt te bezitten. Immers, het op
bijzondere wijze toebereide zeildoek, waarmee het
geraamte hespannen wordt, dient enkel om het
water uit de boot te houden, en gaten in dat doek
geslagen, kunnen haar niet doen zinken. Haar
drijfvermogen en lichtheid op het water worden
echter, onder gewone omstandigheden, sterk ver
hoogd doordien het geraamte met een dubbele
zeildoek-laag bespannen wordt, een buitenste en
een binnenste, waartusschen zich dus een luchtlaag
bevindt. Sommige dezer kanoes kunnen opgevouwen
worden in een plaatsruimte, die slechts het éen
zevende bedraagt van hare natuurlijke breedte.
Tal van autoriteiten hebben de Bertohn-booten,
na de noodige proefnemingen, aanbevolen. Als
pleizier- en reisvaartuigjes worden ze veel gebruikt.
Sir G. S. Nares nam ze, met goed gevolg, mede
naar den Noordpool, en Gordon Pasja {alias
kolonel Gordon) naar Soedan. Om begrijpelijke
redenen worden ze ook door regeeringen op prijs
gesteld. In den pontondienst zijn ze onbetaal
baar en sir Garnet Wolseley bezigde ze in Zuid-
Afrika bij het oversteken der rivieren. De Fransche
regeering heeft herhaaldelijk groote bestellingen
van deze booten gedaan.
Na de Berthon-booten nam ik ettelijke andere
reddingtoestellen in oogenschouw. Daaronder zijn
er om scheepsbooten zonder touwen en binnen een
paar minuten in zee te laten zakken. Andere
toestellen zijn uitgedacht voor het samenstellen
van vlotten, waarmede bij het zinken van vaar
tuigen menschenlevens gered zouden kunnen worden.
Whitby's reddingsboei, thans in de Engelsehe
marine opgenomen, heeft plaats voor vier men-
schen. Men zit daarin geketend als een galeiboef
en kan niet zinken, al wilde men dat. De boei
is in het gelukkige bezit van een enorme fluit,
stormsignalen en last, not least, een flinke
flesch met iets opwekkends onder neerdrukkende
omstandigheden.
Interessant was de uitstalling van den heer
Copeman te Downham-Market. Ook deze heer
stelt zich voor een vlot te improviseeren, dat
desnoods vele honderden personen (400500) zou
kunnen dragen. Anderen hebben bedacht het dek
van een schip los te maken, zoodra het zinkt.
Sommigen gaan nog verder en hebben losse dek
ken uitgevonden, die drijven moeten, zoodra ze
op het water komen, alzoo wanneer de schepen zin
ken. De heer Copeman is van een ander denkbeeld
uitgegaan. Hij gebruikt de banken, die langs de
verschansing staan. Zij zouden, volgens zijn uit
vinding vervaardigdafzonderlijk of vereenigd
grootere of kleinere vlotten kunnen vormen. De
heer Copeman zegt, dat zijn denkbeeld de volgende
voordeelen heeft. In de eerste plaats is het stelsel
gemakkelijk toe te passen. De bestaande banken
op schepen kunnen met geringe kosten, ertoe
worden ingericht. De Copeman-hanken nemen
niet meer plaats in dan de tegenwoordige. De
vlotten, tot behoud van menschenlevens, zouden
altoos om zoo te zeggen klaar staan.
Eindelijk, kunnen zij onmogelijk zinken en zul
len ze, voorzien van zeilen, riemen, levensbehoeften,
enz. als het ware een nieuw vaartuig vormen.
Het denkbeeld, om hetgeen gewoonlijk zich reeds
op de schepen bevindt, tot reddingstoestellen te
improviseeren is door meer anderen uitgewerkt en
verdient, m. i. alle aanbeveling. Men heeft hij
een zeeramp gewoonlijk luttel tijd en gelegenheid
om nieuwe zaken uit te denkendoch indien
men slechts te grijpen heeft hetgeen rondom ligt,
dan verandert de zaak en kan het wel niet anders
ken, maar zij was zoo lang alleen heerscheres
geweest en vond het hatelijk, om niet te zeggen
vernederend, in het minst voor de vrouw van
haar zoon onder te doen.
Zij zaten aan het ontbijt toen sir Geoffrey
binnenkwam, in het vertrek dat vroeger de tuin
kamer was geweest. Het was sedert opgeknapt
en nu tot ontbijtkamer bevorderd. Lady Chavasse
was eerst vier-en-veertig jaar, om zoo te zeggen
nog een jonge vrouw, nog altijd mooi en goed
geconserveerd. Zij had een groen morgenkleed
aan en een sierlijk mutsje op haar vol bruin
haaï. De vrouw van sir Geoffrey was in het
wit en zag er nog precies zoo uit als toen zij Rachel
Derreston washare geregelde trekken waren
bleek, koud en onberispelijk.
Geoffrey legde naast ieder een roos neer en ging
zitten. Hij was de eenige die veranderd wasver
anderd sedert die luchthartige dagen, voor dat
zonde en zorgen de hoeve bezocht hadden. Zij
waren spoedig voorbjj gegaan, maar hadden niet
temin hun stempel op hem gedrukt. Zijn gelaat
had een matte uitdrukking gekregen en zijn mooi
glanzig haar werd een weinig dun aan de slapen.
Sir Geoffrey was lid van het parlement, maar hij
had vacantie genomen voor dit laatste gedeelte
van de zitting, Somtijds waren zij allen te zamen
in Londensomtijds was hij er alleen of met zijn
vrouwde hoeve was altijd hun hoofdverblijf. Zij
begonnen de plannen voor den dag te bespreken.
Sir George moest een gedeelte der goederen te
paard bezoeken; Rachel zei dat zij brieven wilde