125e Jaargang. 1882. 26 April. N° 98. Woensdag Itoi ^ssi Eene onvoorziene „moeilijkheid." FEUILLETON. SCHULD EN BOETE, Dit blad verschijnt d a ge 1 ij k s, met. uitzondering van Zon- en Feestdagen; Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent; Advertentiën20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. tr, Hoofdagenten voor het/Buitenland: de Compagnie générale de Puhlicité 6. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. Middelburg 25 April. MIDDELBERGSCHE COERANT. In alle bladen is de volgende brief te lezen, welken de Raarl. Ct. uit Konstantinopel ont vangen heeft: «Een kleine diplomatieke moeilijkheid is ontstaan, toen liet hekend werd dat drie Nederlandsche oorlogsschepen, onder bevel van den kapt. ter zee Van Aljrhen, belast met het overbrengen van het grootkruis van den Nederland- schen Leeuw aan den sultan, hier zouden komen. De Porte verklaarde onzen gezant, den heer Van Pestel, dat zij aan die schepen niet kon vergunnen de zeeëngten te passeeren, zonder een precedent te stellen waarvan andere mogendheden gebruik zouden kunnen maken om de trac- taten te verbreken, die de Dardanellen voor vreemde oor logsschepen sluiten. Nog onlangs had de Porte geschil met Rusland wegens twee stoombooten, die gevangenen onder gewapend escorte door de zeeëngten wilden brengen. De verklaring der Porte was des te gegronder, omdat de Nederlandsche schepen geen kleine vaartuigen zijn en elk 12 stukken en 250 man voeren. Assym-bassa deed met alle vormen van beleefdheid den heer Van Pestel begrij pen, dat de noodzakelijkheid, waaraan de Porte gehoor zaamde, niets kwetsends voor de Nederlandsche regeering kon hebben, en na een vriendschappelijke, gedachtenwisse- ling werd overeengekomen, da* de drie schepen, voor de Dardanellen komende, alleen een schip ter overbrenging van de ridderorde naar Konstantinopel zouden laten gaan. Wilden de officieren der twee andere schepen de Turksche hoofdstad bezoeken, dan konden zij aan boord gaan van het oorlogsschip, dat den Bosporus passeerde, of zich van een ander vaartuig bedienen. De heer Van Pestel heeft deze overeenkomst naar Civita Vecchia getelegrafeerd; de ridderorde zal door den gezant in plechtige audiëntie aan den sultan worden overhandigd. Is deze voorstelling juist, dan is de vraag geoorloofd of de Nederlandsche regeering niet eene, zacht gesproken, verwonderlijke onbe kendheid met den loop van het diplomatieke vraagstuk der sluiting van de Dardanellen en den Bosporus aan den dag heeft gelegd. Art. 1 der conventie van 30 Maart 1856, gesloten tusschen de Ottomannische Porte eener- en de mogendheden Frankrijk, Engeland, Rusland, Oostenrijk, Pruisen en Sardinië ander zijds, tot uitvoering van art. 10 van het vre- destractaat van Parijs, spreekt reeds van de handhaving der „v a n o u d s bestaande be paling, waarbij het invaren van de Dardanellen en den Bosporus aan alle oorlogsschepen ver boden wordt." Bij die conventie verbonden de contracteeren- de partijen zich verder, de heide zeeëngten, in vredestijddoor hare oorlogsvloten niet te 13 door Johnny Ludlow. TWEEDE DEEL. Oals ik hem slechts de naakte waarheid kon vertellenDat de eenige man, dien ik met moge lijkheid zou kunnen huwen, verder van mij geschei den is dan de zee ons scheidt. Die scheidsmuur werd jaren geleden tusschen ons getrokken, om nooit door een van ons heiden overschreden te wordenterwijl hij mij teve ns uitsloot van mijns gelijken. Om die reden kan ik nooit huwen en zal ik nooit huwen, zoolang de wereld voor mjj bestaat. 19 November. Dit wordt pijnlijk. Mijnheer Mc. Alpin wil niet van mij afzien. Hij is een en al achting en onderscheiding, hij dringt zich niet op maar hij wil niet van mij afzien. Hij zegt dat ik geen afdoende reden kan hebben om hem niet te nemen en hij is bereid maanden en jaren te wachten. Eleonore komt met hare betogen »Wat bezielt u toch Mary Gij zijt niet wel bij het hoofd, kind, om Andreas af te slaan. Wat ik u bidden mag, haal een weinig gezond ver stand in dat dwaze hoofd van u." Allan Mc. Alpin zegt op zijn half ernstigen, half schertsende pianier tot mij juffrouw Layne, ik ben een vol- laten bevaren, met uitzondering alleen van kleine vaartuigen, voor het gemak der te Kon stantinopel gevestigde gezantschappen, en van hoogstens twee kleine oorlogsschepen van iedere vlag, bestemd voor het station aan de monden van den Donau. Voor deze uitzonde ringen mocht de sultan, bij bijzonderen firman, het algemeene verbod opheffen. Eene andere conventie tusschen Rusland en Turkije, van denzelfden datum, behelsde het beding, dat deze twee mogendheden in de Zwarte zee geen grootere vloot zonden onder houden dan ieder van zes oorlogs-stoomsche pen, van hoogstens 50 meters lengte en 800 ton, en vier andere vaartuigen van hoogstens 200 tonnen inhoud. Door deze twee overeenkomsten, welke met elkander in onafscheidelijk verband stonden, was een van de doeleinden bereikt., waarvoor de Krim- oorlog gevoerd was, namelijk het tegenhouden der ontwikkeling van de Russische oorlogsvloot in de Zwarte zee tot een wapen, dat in de eerste plaats voor Turkije, en verder voor de maritieme macht der groote Westersche mo gendheden gevaarlijk worden kon. Toen de Russische regeering in 1870 van de machteloosheid der Westersche mogendheden, veroorzaakt door den Fransch-Duitschen oorlog, gebruik wilde maken om het werk van 1856 te vernietigen, bepaalde zij zich tot het opzeg gen der Russisch-Turksche conventie. De ove rige bepalingen van het Parijzer tractaat, ver klaarde prins Grortschakoff in zijne circulair- nota van 31 October, zouden onaangeroerd blij ven. Maar toen de gezanten der mogendheden, van hun eersten schrik over de circulair nota een weinig bekomen, den 22en Januari 1871 te Londen bijeenkwamen, teneinde de door het eigenmachtig besluit van Rusland heropende „Zwarte-zeequaestie" weder te regelen, begon nen zij met de sluiting der beide zeeëngten, als een onafscheidelijk deel van het geheele vraag stuk, weder te berde te brengen. Het einde dezer onderhandelingen was de conventie, welke den 13™ Maart 1871 tusschen de Porte eener- en de mogendheden anderzijds te Londen gesloten werd. Hierbij werden de bepalingen van '56, waardoor de onzijdigheid van de Zwarte zee verzekerd werd, opgeheven. Tegelijk werd echter aan de Porte toegestaan, de sluiting van de Dardanellen en den Bos porus in vredestijd op te heffen „voor zoover de Porte het noodig mocht achten den toegang tot de beide zeeëngten voor schepen van be vriende mogendheden open te stellen, ten einde de uitvoering der bepalingen van h et Parijzer vredestractaat van 30 Maart 1856 te verzekeren. maakt echtgenoot en Andreas zal zeker nog heter zijn." Het is zoo moeielijk voor mij om die aan vallen af te slaan. De kinderen mengen er zich zelfs inen de kleine Richard noemde mij van daag in de leerkamer, mevrouw Mc. Alpin. Su- zanna tracht mij volstrekt niet te beschermen en de majoor zegt geen woord, voor noch tegen. Een zonderling denkbeeld is mij al een paar maal in het hoofd gekomen dat het beste zou zijn om mijnheer Mc. Alpin iets van de waarheid te doen vermoeden. Het is natuurlijk slechts een denkbeeld, een onuitvoerbaar denkbeeld; maar ik weet dat hjj het geheim trouw zou bewaren. Ik kan niet uitstaan dat hjj mij ondankbaar en nukkig vindt. Ik acht hem zeer hoog en dat ziet hijals ik zoo vrij ware als anderen zijn, zou ik hem gaarne huwende groote moeielijk- heid is om hem aan het verstand te brengen dat dit niet kan. Ik geloof dat het bewustzijn van mijn geheim, dat mij nooit verlaat, het mij moeie- ljjker maakt om te beslissen, dan indien ik geen geheim bezat. Niet het minst pijnlijke van dit alles is dat hij mij fraaie geschenken brengt, die hij niet terug wil nemen. Hij is bijna oud genoeg om mijn vader te zijn, zegt hij, en dus moet ik het maar beschouwen alsof hij ze mij in die hoe danigheid geeft. Hoe zal ik er een einde aan maken hoe hem te overtuigen 29 November. Zie zoo, ik heb het gedaan. Gisteren .avond was er een groot officieren diner; er waren eenige vreemdelingen hij gevraagdSu- zanna ging een uurtje bjj de vrouw van den kolonel De samenhang is duidelijk. Aan den eenen kant werd aan Rusland weder vérgund de Zwarte zee tot kweek en oefeningplaats zijner 'oorlogsvloot te maken. Maar hetgeen men aldus, door den nood gedwongen, toestond, trachtte men te gelijk zoo onschadelijk mogelijk te doen zijn, door aan de wederpartij gelegenheid te geven om de vloten van bevriende mogend heden bij tijds in hare nabijheid te doen komen. Behoudens deze uitzondering, zijn de Dar danellen en de Bosporus gebleven wat zij sedert onheugelijken tijd geweest zijngesloten voor oorlogsschepen van alle na tiën. Ook in het 63e artikel van het Berlijn er tractaat van 13 Juli 1878 wordt immers ver klaard, dat de tractaten van 1856 en 1871 in stand gehouden worden in al hunne bepalin gen waarin, door de eerstgenoemde overeen komst, niet uitdrukkelijk wijziging gebracht werd. Hoe is het dan mogelijk, dat de Nederland sche regeering „eene kleine diplomatieke moeilijkheid" heeft doen ontstaan, door drie groote oorlogsschepen af te zenden om eene ridderorde voor den sultan in de Turksche hoofdstad te bezorgen Het woord is zonderling gekozen. Met het zelfde recht zou iemand, die vruchteloos tegen zijn gesloten huisdeur duwt, kunnen klagen over „de kleine moeilijkheid" die hij onder vindt, om in zijn huis te komen. Natuurlijk is de „moeilijkheid", zoo groot of klein als zij dan geweest is, even spoedig verdwenen als zij opgekomen is. Nu men er door de Turksche diplomatie achter gekomen is dat geen oorlogsschepen de Dardanellen in mogen varen, zal de ridderorde met éenschip, of met de pakketpost des noods, naar Kon stantinopel gezonden worden. Het maakt ech ter een onaangenamen indruk, onze oorlogs schepen, die wij niet altijd in genoegzaam aantal en sterkte kunnen bijeenbrengen daar waar onze nationale belangen hun tegenwoor digheid zouden vorderen, zoo als b. v. voor het convoyeeren van onzen koning naar eene vreemde haven, te zien verschijnen op plaatsen waar men hun, uithoofde van hun formidabele grootte en veelheid, verzoeken moet weer heen te gaan. Een weinig meer bekendheid met de diplomatieke geschiedenis van onzen tijd, had aan on3 land dit dwaze figuur kunnen besparen. Z. M. de koning en de koningin met gevolg zijn heden middag te 4 u. 57 m. per extra-trein onze stad gepasseerd. doorbrengen en mijnheer Mc. Alpin kwam, toen ik geheel alleen was. Wat mij bezielde weet ik niet; maar ik begon ineens hevig te beven. Hij vroeg wat er aan scheelde en ik vatte moed en zei dat ik tegenwoordig altijd ontstelde als ik hem zag binnenkomen, omdat ik wist dat hij om mij kwam en dat ik hem niet kon antwoorden zooals hij het wenschte. Wij hadden nog nooit zulk een ernstig gesprek, als dat 't welk nu volgde. Hij verzocht mij om hem ten minste te zeggen wat die hinderpaal wasik geloof zelfs dat hij te kennen gaf dat ik het hem verschuldigd was: »Ik voel", zeide hij, »dat er een bijzondere hinder paal is, ofschoon Eleonore zegt dat het niet zoo is." Daarop vatte ik nog meer moed, hopende zoo goed mogelijk te spreken en zeidat er een hinderpaal was die nooit uit den weg geruimd kan wordendat ik al dien tijd getracht had hem dit te doen inzien; dat ik hem waarlijk hoog achtte; hoe weinig ik in mijn eigen oogen die onderscheiding van een man als hij verdiende en dat ik hem er mijn geheele leven dankbaar voor zou blijven. Was die hinderpaal dan dat ik een ander lief had vroeg hij. Ik aarzelde en zei dat ik een ander had liefgehad voordat ik uit kwam en dat de bijomstandigheden zeer droevig waren geweesthet was heelemaal een treurige geschiedenis, die mijn leven verwoest en mij van de wereld vervreemd had en mij belette om ooit aan een ander te denken. Ik geloof dat hij door mijn verlegenheid iets van de waarheid begon te gissen, zoo vriendelijk en zacht was hjj. Eene vrij talrijke menigte had den regen ge trotseerd om zich nabij het station te plaatsen en groette den voorbijsnellenden trein door het afnemen der hoeden. Voor zoo ver het mogelijk was door den juist uitgelaten wordenden stoom te onderscheiden, werden die groeten, in het voorste compartiment van het salonrijtuig, door wuiven met hand en zakdoek van de daarin zittende personen beant woord. Tot het perron werd niemand toegelaten. Van eenig officieel eerebetoon kan geen sprake zijn, dewijl de reis van het koninklijk echtpaar, zoo lang zij zich binnen de Nederlandsche grenzen bevinden, incognito geschiedt. De gisteren avond door het kader der Middel- burgsche schutterij aan de officieren en onderoffi cieren van het 5e bataljon van het 3e regiment infanterie, met het oog op hun aanstaand vertrek naar Bergen op Zoom, aangeboden feestviering, had, niettegenstaande het ongunstige weder, een talrijk publiek in de groote zaal van t Schutters hof vereenigd. Behalve de garnizoens-kommandant en de meeste officieren der infanterie en der schutterij en de heide kaders, waren ook de oud overste der schutterij, mr Van Bérlekom, de bur gemeester en de gemeente-secretaris aanwezig, terwijl ook de burgerij goed vertegenwoordigd was. Nadat door het muziekkorps der schutterjj, dat welwillend zijne medewerking verleende tot op luistering van de feestviering, het programma was geopend, sprak de heer Koolwijk, sergeant bij de schutterijeen woord vooraf, waarin hij herinnerde aan de goede verstandhouding die, gedurende de vele jaren dat het 5e bat. hier verbleef, steeds tusschen garnizoen en schutterij bestond. Hij gaf aan de eerstdaags vertrekkenden de verzekering dat hun heengaan leedwezen bij de burgerij opwekt en zeide hun dank voor de steeds betoonde vriend schap. »Moge het, zoo besloot hij zijn afscheids groet, het bataljon in zijne nieuwe woonplaats wel gaan en moge de heden avond aangeboden eenvoudige, doch hartelijke feestviering later van tijd tot tijd u nog eens herinneren, dat zij was de bezegeling der gevoelens van achting, waardeering en toegenegenheid, die de schutterij van Middelburg, en in haar de Middelburgsche burgerij, steeds ge koesterd heeft en zal blijven koesteren voor officieren en manschappen van het 5e bat. 3e reg. infanterie." Eene herhaalde toejuiching van de aanwezigen bezegelde deze toespraak. Afgewisseld door eenige muzieknommers werd daarna door leden van het kader der schutterij het bljjspel tls een Boer niet wijs te maken hoe een Soldaat aan den kost komt opgevoerd. De vertooners kweten zich voor 'tmeerendeel uitste kend van hunne taak en de toejuichingen die hen ten deel vielen waren ruimschoots verdiend. Na afloop van 't programma betuigde de heer Muhlradt, eerg.-maj. der infanterie, namens zijne kameraden, aller hartelijken dank voor deze feest viering en voor de steeds, zoo van de schutterij als van de burgerij ondervonden warme vriendschap, die Ik zei dat Eleonore er niets van wist, omdat majoor Layne en zijn vrouw het niet noodig von den en hij zou natuurlijk wel begrijpen dat ik in vertrouwen met hem sprak. Ja, zei hij, dat vertrouwen is niet misplaatst, dat zult gij zien. Ik voelde mij meer op mijn gemak met hem dan ooit te voren, want nu wist ik dat er geen mis verstand meer tusschen ons bestond, en wij praat ten over onverschillige onderwerpen tot dat de majoor thuis kwam en een grooten schok te weeg bracht. Een grooten schok voor mij. Hij bracht een van de vreemde gasten van het diner meeeen zeeoffi cier in uniform, een man van vijftig of zestig jaar, met een streng uiterlijk en een verwarden grijzen haarbos. »Waar is Suzanne?" riep de majoor uit? »Kom dan eens hier Mary, wees gij de gast vrouw." En eer ik wist wat of er was, werd ik voorge steld aan den admiraal Chavasse. Mijn hoofd duizelde, ik zag niets meer, dien naam had ik sedert jaren niet hooren uitspreken. Majoor Layne dacht volstrekt niet dat hij familie was van G. 0. Mijn heer Mc. Alpin vermoedde niet dat die knappe zeeofficier, Parker Chavasse, de neef kon zijn van iemand over wien ik in bedekte termen tot hem gesproken had, doch dien ik niet genoemd had. De admiraal doet een kruistocht, is te Calcutta geland en zijn schip ligt in de Diamanthaven. 30 November. 0 mjjn hemel I dat ik zooveej

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 1