N° 91. 125e Jaargang. 1882. Dinsdag 18 April. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen; Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. GEMEENTERAAD. Middelburg 17 April. DDELBERGSCHE De burgemeester van Middelburg maakt bekend, dat op Woensdag den 19eH April 1882, des na middags te half twee ure, een openbare zitting van den gemeenteraad zal plaats hebben. Middelburg, den 17 April 1882. De burgemeester voornoemd PICKÉ. Een half aandoenlijk, balf lachwekkend geval, dat in eene beschaafde maatschappij eigenlijk niet voor moest kunnen komen, beeft Vrijdag in Den Haag plaats gehad. Te Scbeveningen werden sedert eenige dagen door een Engelschman een mannelijke en een vrou welijke idioot voor geld te kijk gesteld. Hoe de schepsels aan den naam «Azteken" kwamen, is ons niet duidelijk, want men weet vrij algemeen dat onder Azteken de vroegere bewoners van Mexico verstaan worden. Zij zijn na de verove ring van bun land door de Spanjaarden terugge drongen en in een staat van verwildering geraakt maar voor dien tijd waren zij de dragers eener vrij gevorderde beschaving, en nu nog is er niet de minste aanleiding om hen, als volk, voor idio ten of monsters te doen doorgaan. Wat hiervan zij, «Azteken" werden ze genoemd, als Azteken werden ze hekeken en door de Haag- sche bladen als «een bezoek overwaardig" aange prezen. Maar op eens verscheen Donderdag een Engelsche dame, miss Wreith, aan het commissa riaat van politie te Scheveningen, deelde den commissaris mede dat de heide Azteken haar «ontstolen" waren, en verzocht op het paar beslag te leggen. Het bleek uit het omstandig verhaal, dat de Engelsche deed, dat zij hij Morris Sr., den vader van den tegenwoordigen «vertooner" der heide idioten, als huishoudster had gediend, dat de Azteken door haar en Morris Sr. waren opge voed en vertoond en dat op den dag van de be grafenis van den heer Morris diens zoon met de Azteken stillekens was afgereisd. Na menige vergeefsche reis was het miss Wreith eindelijk ge lukt ze te Scheveningen te ontdekken. De heer Yernée, commissaris van politie, was hier voor een moeilijk vraagstuk gesteld, daar de jonge Morris zijn «middel van bestaan" niet wilde prijs geven. Na in aanmerking genomen te hebben dat de Azteken, hoewel idioten, toch menschen zijn en er van geen directie sprake zijn kan, dat heiden, Maximo en Bartola, meerderjarig zijn, en geen der heide partijen het bewijs kon leveren, curator te zijn, werd door den heer Yernée in overleg met den heer A. E. Maas, consulair agent van Engeland, besloten de Azteken zelf uitspraak te laten doen, onder wiens hoede zij zich voortaan wilden stellen. Yrijdag avond waren beide par tijen op het politiehureel tegenwoordig. Maximo en Bartola werden achtereenvolgens binnenge bracht, en op de vraag van de heeren Maas en Vernée antwoordden heiden tot driemaal toe, met het hoofd naar den wand gekeerd, met»Ma". De quaestie was opgelost, Maximo en Bartola waren opgewonden van blijdschap en reisden kort daarna met »Ma" af, onder geleide van een politie-agent. Aldus vertelt het Vaderland het geval. De ongelukkigen zullen het vermoedelijk niet heter of slechter hij »Ma" hebben dan zij het bij den kerel hadden, die hen tot dusver als brood winning gebruikte en die misschien wel bezig was hen te dresseeren om hem »Pa" te noemen. Wij vragen echter of het te pas komt, in een tijd nu alle slavernij heet afgeschaft, dat duistere indivi duen over zulke ongelukkige schepsels beschikken als over hun eigendom en, misschien door hun alle kans op eene oordeelkundige behandeling te onthouden, hen als middel van bestaan gebruiken. Het ware althans te wenschen dat Nederland, door het verbieden van dergelijke vertooningen, zich niet langer medeplichtig maakte aan het bestaan van zulke wanverhoudingen. Naar wij vernemen is de prins van Waldeck- Pyrmont voornemens op de reis naar Engeland met zijne dochter, prinses Helena, de bruid van den hertog van Albany, en gevolg, gedurende een of twee dagen hier ter stede te vertoeven. Heden herdacht de heer P. H. Martin, commies ter gemeente-secretarie alhier, zijn vijf en twintig jarigen dienst als gemeente-ambtenaar. Door den burgemeester en den secretaris werd den jubilaris gen fraaie inktkoker vereerd, terwijl zijne collega's een kristallen sigarenstanderd met zilver gemon teerd, aanboden. De gemeenteraad van Middelburg, zal op Woens dag, den 19 April a., des namiddags te half 2 uur, een openbare zitting houden ter behandeling der volgende zaken Ingekomen stukken brief van den heer S. L. Woutersen, om eervol ontslag als lid der commissie van toezicht over de gym- nastiekschoolbezwaarschrift van den heer K. P. Gerth van Wijk7~ betreffende zijn aanslag in de inkomsten-belasting over 1881; eervol ontslag van mej. W J. Dekker, onderwijzeres aan school D; reke ning der dd. schutterij over 1881uitgift in erf pacht van gemeentegrond op de wandeling aan de Langeviele-buitenbrngkohier der inkomstenbe lasting 1882 uitloting van aandeelen in gemeente- leeningen herziening der verordening op de pu blieke huizen en der verordening van algemeene plaatselijke politie. Heden middag werd op de begraafplaats te Nieuw- en St Joosland het stoffelijk overschot aan de aarde toevertrouwd van een man, die zich in ruimen kring, vooral onder den landbouwenden stand, tal van vrienden had verworven, namelijk dat van onzen stadgenoot den heer G. J. W. Berghuijs, in leven rijks- en provinciale veearts in deze provincie. Behalve eene commissie van de Landbouivveree- niging te Nieuwland, afgevaardigden van den ge neeskundigen raad in Zeeland en van de vereeniging van geneeskundigen in onze provincie, sloten zich op de begraafplaats de ambachtsheer van Nieuw en Joosland en vele vrienden en belangstellenden uit Walcheren en het Goesche land bij den lijk stoet aan. Bij de geopende groeve hield de heer Mazure, veearts te Zierikzee, eene treffende redevoering, waarin hij aan de nagedachtenis van den over ledene hulde bracht. Door een der bloedverwanten van den heer Berghuijs werd hierop geantwoord Naar wij vernemen is door eenige belangstel lenden aan de weduwe' het aanbod gedaan om een zerk op het graf te doen leggen, teneinde zoo doende de nagedachtenis van een onzer verdien stelijkste burgers in herinnering te houden. In de heden namiddag gehouden zitting van de kamer van koophandel en fabrieken alhier werd o. a. overgelegd een afdruk van een door de kamer te Zierikzee aan den minister van financiën gericht adres, strekkende om de binnenvaart tusschen het havenhoofd van Zierikzee en den hoek van Ouwer- kerk bevrijd te houden van de hoogst heiemmerde ja vaak onuitvoerbare formaliteiten, voorgeschreven voor het verkeer op het «onvrij territoir," met verzoek om ondersteuning. Na beraadslaging, waarop wij in ons verslag van deze vergadering terugkomen, werd besloten dit verzoek te stellen in handen van de commis sie voor de maand. Vlïssïiijgen, 17 April. Naar wij vernemen is het vertrek van Z. M. stoomschip de Valk, uit Den Helder naar Ylissingen bepaald op den 20e* dezer. Rotterdam, 16 April. Op welk gebied Bot terdam zich ook onderscheide, zeker niet op dat van den tuinbouw. Groote bloemisterijen zijn er niet, kweekers van eenigen naam hebben wij niet, en ook de liefhebbers en kenners zijn zeer dun gezaaidplantenverzamelingen van eenige heteekenis (als men de Diergaarde uitzondert) zijn ver te zoeken. Wij hebben hier wel eene afdee- ling van de Maatschappij voor Tuinbouw en plant kunde, maar hoe weinig zij het verstaat om den tuinbouw te bevorderen en de liefhebberij voor planten en bloemen aan te kweeken, bewijst de nu van harentwege geopende tentoonstelling. Zij heeft de groote onhandigheid deze tentoonstelling gelijktijdig te houden met die in Den Haag, die een dag vroeger geopend werd, en het gevolg daarvan is, dat door kweekers en bloemisten van elders hier bijna niet is ingezonden en onze ten toonstelling in het niet wegzinkt, bij die in de residentie vergeleken. Al vindt men ook op onze tentoonstelling in sommige nommers enkele fraaie exemplaren doch ook maar zeer enkele als geheel genomen mag zij eene bespotting van eene bloemen- en plantententoonstelling heeten. Alles is dan ook in een zaaltje bijeengebracht, en de voorname bloemisten van ons land schitteren door hunne afwezigheid. De meest gezochte plan ten zijn öf zeer schaars óf in het geheel niet ver tegenwoordigd. Om iets te noemen éene verza meling bloeiende stamrozen; een paar lang niet schitterende inzendingen van pelargoniums iman- tophyllums door éen exemplaar vertegenwoordigd; rhododendrons slechts door een paar exemplaren éene inzending van camellia's, twee van deutzia gracilisin het geheel geen orehideën, noch rozen op lagen stam geen cyperus, geen tropaeo- luméen inzending van authurium's, enz. De eenige firma, die nog iets gedaan heeft om deze tentoonstelling te redden, is de Wed. Yan Leeuwen Zoon, zonder haar had men de deuren wel ge sloten kunnen houden. Denkt men op deze wijze den sluimerenden lust voor planten en bloemen op te wekken Tliolen, 15 April. Dat de zucht tot spe- culeeren ook hij den landbouwer is doorgedrongen, maar hem soms leelijke parten spelen kan, blijkt uit den loop, dien ditmaal de handel in aardap pelen en bruine boonen genomen heeft. De jongste aardappeloogst was meer dan ruim en de bruine boonen gaven verleden jaar een zeer voldoende opbrengst. In 1880 waren de goede aardappelen schaarschde invoer van zoogenaamde Saksische ligt nog versch in 't geheugen. Wie toen inlandsche aardappelen te verkoopen had, was goed afmeer dan goede prijzen werden ontvangen, In '81 werden veel aardappelen ge poot, en tal van mudden, meer dan men had verwacht, konden op een hoop worden gereden, d. w. z. buiten gelaten om, met stroo en aarde gedekt, den winter af te wachten. Toen de koo- pers kwamen enin aanmerking nemende de groote hoeveelheden die overal te vinden waren, een rijksdaalder of 3 gulden voor den hectoliter boden, konden ze geen zaken doen, omdat de verkoopers tuk waren op de prijzen van 4.50 tot 5 van 't vorige jaar. Intusschen bleven de Duitschers, wien dat het vorige jaar goed bevallen was, hunne aardappelen aan de markt brengen. En nu, de mudden, die in 't najaar voor f 2.50 werden geweigerd, vinden thans nauwe lijks koopers voor 28 stuivers of een daalder. Met de bruine boonen is 't even zoo. In '80 golden ze veel; aardappelen waren er niet, en «de menschen moeten toch eten." In '81 konden zulke prijzen niet gemaakt worden, dus dacht men «slim" te handelen door ze te bewaren. Maar het gevolg is, dat ze ook in '82 bewaard kunnen bljjven, want de tijd om ze van de hand te doen is voorhij. Niet alle spreekwoorden houden steek; maar allicht toch dit«Wie 't onderste uit de kan wil hebben," enz. Aan eene in de Vliss. Ct. opgenomen levens schets van den op Woensdag jl. overleden oud burgemeester van Ylissingen, d*. J. W. Callenfels, is het vclgende ontleend. Deri 22e* Augustus 1792 te Sluis geboren, werd hij in '1810 als student in de geneeskundige wetenschap ingeschreven aan de hoogeschool te Utrecht, welke hij echter, tengevolge van de be narde omstandigheden van dien tijd, in het vol gende jaar met de academie te Leiden moest verwisselen. Ook hier moest hij zijne studiën weder laten varen. Door den Franschen prefect als garde dhonneur aangewezen, werd hij bij het depot van het te Yersailles, in garnizoen liggende le regi ment ingelijfd. Met het 3e escadron van dat regiment naar het Fransche leger in Duitschland gezonden, woonde hij aldaar den bloedigen veld slag bij Leipzig bij. Na het doorstaan van eene ernstige ziekte te Hamburg hij Zweibrücken en het ondervinden van ellende van allerlei aard, mocht het hem gelukken, na den intocht der geallieerde mogendheden in Frankrijk, behouden huiswaarts te keeren. Alstoen zette hij zijne studiën met kracht door, met dat gevolg dat hij den 13 Juni 1815 als med. en den 17 April 1816 als chir. et art.-obst. doctor promoveerde. Korten tijd daarna vestigde hij zich te Ylissingen als doctor in de geneeskunde en trad op den 23 October 1816 in het huwelijk met mej. M. W. Hennequin uit Sluis, met wie hjj tot in hoogen ouderdom een gelukkig huiselijk leven leidde. Was hij een liefhebbend echtgenoot, voor zijne kinderen, die later alle met eere verschillende betrekkingen in de maatschappij mochten be- kleeden, was hij niet minder een vader in den waren zin des woords. Mocht hij gedurende een tijdvak van meer dan 60 jaren de naar het lichaam lijdende mensehheid tot hulp, tot troost en bemoediging strekken, in ruime mate bracht hij ook het zijne bij, om in menig opzicht het lot zoowel van rijken als van armen te verzachten. Zooveel hij vermocht, trachtte hij voor allen, alles te zijn. Geen wonder dan ook, dat dit een en ander hem tot veler huisvriend maakte en hij door zijnen minzamen omgang met allen, die met hem in aanraking kwamen, tot verschillende maatschappe lijke betrekkingen geroepen werd. Onder de vorige gemeentewet reeds tot lid van den gemeenteraad verkozen, bekleedde bij gedurende tal van jaren het wethouderschap, tot hij in 1848 tot burge meester van Vlissingen werd benoemd, welke be trekking hij tot Januari 1859 met waardigheid vervulde. Bij zijn aftreden werd hij dan ook door een aantal gemeenteleden met een prachtig album vereerd. Bij de komst van Z. M. den koning in Zeeland, in 1862, werd hij benoemd tot officier der Eiken kroon-, daarenboven was hij gerechtigd tot het di'agen van het Metalen en het Zilveren Kruis der oud-strijders; het eerste viel hem ten deel als erkenning zijner bewezen diensten in de vesting Vlissingen, gedurende den Belgischen opstand, het tweede voor het dienen in de jaren 1813 en 1814, als chirurgijn-volontair hij het groot militair hospitaal te Leiden. Beletten zijn lidmaatschap der provinciale staten, dat van lid van den geneeskundigen raad, alsmede dat van zoovele andere maatschappelijke en ker kelijke colleges, gevoegd oij eene drukke praktijk, hem in de kracht zijns levens, zijn tijd in ledigheid te slijten, in stillen eenvoud bracht hij het laatste gedeelte van zijn leven door, tot eindelijk door een langdurig sukkelen zijn lichaam werd afgemat en hij Woensdag jl. bezweek. Prof. Buijs Ballot deelt mede, dat in de verstre ken maand weder nieuwe bijdragen voor den Nederlandschen tocht naar de poolgewesten ver kregen zijn. Met erkentelijkheid werden die ontvangen, want de kosten voor den huur van een schip zijn hooger dan men kon vermoeden. Dezer dagen is het schip Varna door de firma Lange Sohn, te Bremen, voor gezegde expeditie gecharterd voor 25.000, behalve de onkosten, onder bepaalde voorwaarde evenwel, dat het schip de expeditie, zoo Dickson- haven niet mocht te bereiken zijn, naar de Noord oostpunt van Nova Zembla zal brengen. Om dit en andere onkosten te bestrijden zijn nu de 30,000, welke door den staat toegestaan worden, te gebruiken en buitendien is van be langstellenden reeds zooveel ontvangen, dat f 34.000 bij de hh. Chr. Oortman en Zoon te Utrecht is uitgezet. Nog meer nieuwe deelnemers aan den interna tionalen tocht zijn toegetreden. Engeland zal met hulp van Canada een expeditie zenden naar Great Slave Lake en Finland zal van Sodankyla een volledig station maken. De volgende beschouwing over het «geloovig zuchten," die men, als ze niet uit do pen van dr. A. Kuyper in persoon gevloeid was, voor eene spotternij van den een of anderen «wereldling" zou houden, is te lezen in De Heraut. «De lieden der wereld plegen te spotten met het «zuchten" van Gods volk, omdat de Farizeeën, die altoos onder dat volk gemengd zijn, met hun huichlend geklaag dat «zuchten" tot een aanflui ting gemaakt hebben. En dat is natuurlijk, want wie opzettelijk zijn longen met lucht vult en er dan de ingezogen lucht met een dof en domperig gesteen uitperst, is nog erger dan een steenuil, want hij doet valsch en is schijnheilig. «Maar zoo is het «echte" zuchten niet! «Neen, het echte zuchten komt van binnen uit; dat men niet zou willen stenen; en voor God en menschen verlegen is met het akelig benauwend geluid dat men uitstootmaar zoo, dat men het niet kan latendat het er van zelf uitperstdat het niet is in te houden; dat het eruit moet." De Staatsct. bevat een kon. besluit van 6 dezer tot wijziging der voorschriften betreffende het be graven, verbranden of op andere wijze vernietigen van het volgens de wet afgemaakte of aan eene besmettelijke ziekte gestorven vee, enz. 2 dier voorschriften, vastgesteld hij besluit van 5 Dee. 1870 Staatsblad n° 191), wordt gewijzigd als volgt »Het zuiveren van besmette voorwerpen heeft plaats door deze eerst af te krabben, zooals bij voorbeeld kan geschieden met wanden, stijlen, voederbakken, ïuiven, en ze daarna met sterk heet zeepsop af te schrobben, hetgeen ook met besmette vloeren en kleederen kan geschieden. Deze zuivering wordt gevolgd door de ontsmetting volgens 3." De Amst. Ct leidt uit eene aanschrijving van gedeputeerde staten van Noord-Holland aan den gemeenteraad van Nieuwer-Amstel, houdende het verzoek om het traktement van den burgemeester dier gemeente van 1200 te verhoogen tot 2000, af dat er geen sprake is van een nieuw wetsvooy*

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 1