1882. N° 83, 125e Jaargang. Vrijdag 7 April. Middelburg 6 April. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Een teleurgesteld Uitvinder. Hoofdagenten voor liet Buitenlandde Compagnie générale de Publicifé G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. In ons nommer van 13 Maart jl. hebben wij eene korte, aan het tijdschrift de Natuur ont leende beschrijving gegeven van de ram ee plant Boehmeria utilisvoor welker teelt en bewer king op Java te Amsterdam eene vennootschap is opgericht. Naar aanleiding daarvan is onze aandacht getrokken door een opstel in het Aprilnommer van De Indische Gids, over „de ramee, hare bewerking en toekomst", door den ingenieur J. P. van der Ploeg. Dit opstel bleek ons, hij lezing, zooveel te meer de aan dacht te verdienen, dewijl het, behalve eene nadere beschouwing van de vezelstot welke uit de ramee bereid kan worden, tevens eene beschrijving bevat van de onderzoekingen, door een verdienstelijk Nederlandsch uitvinder ingesteld, van den uitslag van zijn arbeid en van eene, naar allen schijn, zeer onverdiende teleurstelling, welke hem ten deel is gevallen. De heer J. P. van der Ploeg was een van de twee werktuigkundigen (de ander was een Engelschman), aan wie in het begin van 1881 door het Britsch-Indisch bestuur een premie van 6000 is toegekend, wegens het vervaar digen van het beste werktuig tot machinale afzondering der ramee-vezels. Deze premie diende echter slechts tot aanmoediging, niet tot bekroning. De uitgeloofde prijs van/-60,000 meende de jury voor den wedstrijd niet te kunnen toekennen dewijl ook het werktuig van den heer Yan der Ploeg niet ten volle aan de gestelde eischen voldeed, en het was naar aanleiding van het verslag dier jury, dat ook de heer Van Eeden, te Haarlem, in het Tijdschrift van Nijverheid tot de slotsom kwam: „dat het vraagstuk van het geschiktste werktuig voor de ramee-bewerking nog niet is opgelost." Wat blijkt echter uit de mededeelingen van den heer Van der Ploeg, welke hij door uit treksels uit het verslag der jury en uit de Britsch-Indische dagbladen staaft? Dat de wedstrijd te Saharanpur onder zeer ongunstige voorwaarden heeft plaats gehad, met eene soort van ramee-planten, welke allerminst kunnen dienen als maatstat voor de heoordeeling van een werktuig' tot afscheiding harer vezels. Door de meeste mededingers werd dadelijk hij hunne aankomst te Saharanpur, toen zij in den lands-plantentuin aldaar de aanplantingen van Rhea (zoo wordt de plant in Europa ge noemd) bezichtigden, bezwaar gemaakt wegens den slechten staat, waarin die voor de bewer king bestemde planten verkeerden. De dagbladen wezen erop, hoe onbillijk het was dat de regee- ring, van heinde en ver mededingers in een belangrijken wedstrijd verwachtende, niet voor goede, gezonde planten gezorgd had en hun aldus een unfair trial aanbood. Zij gaven zelfs in overweging den wedstrijd te verdagen en, onder toekenning een er billijke schadeloosstelling aan de opgekomen mededingers, een gunstiger landstreek voor den aanplant te verkiezen dan Saharanpur, dat op ongeveer 30° NB-, in eene droge landstreek, blootgesteld aan felle hitte en langdurige koude, met uitdrogende winden, gelegen is. De jury zelve verklaarde in haar rapport, waarvan wij een gedeelte vertalen: „De stengel der Saharanpur-planten was over 't algemeen een onregelmatig gevormde stok van 3 tot 5 voet hoogte, van ongelijke rijpheid, zoodat het bovenstuk nog groen en zacht, het benedengedeelte rijp en hard was. Dit gaf aanleiding tot ernstige klachten, welke zonder twijfel gegrond waren. Het schijnt dat de groei der plant in het begin van het seizoen tegengehouden is door storingen in de regens, waardoor het benedengedeelte der stengels hard is geworden. Uit dezen toestand der stengels volgt dat öf het klimaat ongeschikt, pf de teelt ondoelmatig geweest is. Beide oor zaken zijn waarschijnlijk werkzaam geweest. Het schijnt dat in de officieele verslagen be treffende de Rhea beweerd is dat Saharanpur gunstig voor de teelt gelegen is. Deze bewering wordt echter niet aannemelijk gemaakt door het feit, dat de plant in de vochtige keerkrings- gewesten van Java, Sumatra, Assam en Oostelijk Bengalen inheemsch is." De regeering verlangde niettemin, dat de wedstrijd, ondanks deze ongunstige omstandig heden, toch plaats zou hebben. Wat was nu het doel van dezen strijd? Men weet dat de voor het weven van kle dingstoffen bestemde vezelstof der ramee-plant wordt aangetroffen in den bast, die de., hout- achtigen stengel omgeeft. IJ et afscheiden dier vezels geschiedt, op onvolkomen wijze, onder de inboorlingen van Oostelijk Azie, welke se dert eeuwen met het gebruik en de bewerking ervan bekend zijn, door afschrappen en uit- wasschen, waartoe zij bijna uitsluitend van handenarbeid gebruik maken. Dewijl deze soort van arbeid slechts in beperkte mate, en in sommige landen in 't geheel niet te beko men is, konden de vezels, bij aankweeking op groote schaal, nimmer voor de behoeften der Europeesche nijverheid in een voldoenden staat worden afgeleverd, zoo lang er niet een beter middel van afscheiding gevonden was. Zoowel het Nederlandsch als het Britsch koloniaal bestuur hadden daarom sedert jaren prijzen uitgeloofd voor de beste uitvinding tot machinale afscheiding der ramee-vezels. De heer Van der Ploeg hield zich sedert 1870 met de zaak bezig en had reeds in April 1875, op eene te Djokjokarta gehouden nijverheids- tentoonstelling, een zilveren medaille verworven voor „de best bewerkte vezelstoffen in Ned. Indie." Voor den te Saharanpur in't laatst van 1879 te houden wedstrijd, verlangde de Britsche regeering, dat de vezelstof ter plaatse machi naal zou worden afgescheiden en voor de Eu ropeesche markt in geheel zuiveren toestand bereid, moetende de verkregen vezelstof op de Londensche markt minstens 540 per ton waarde hebben. Wij hebben reeds gezien hoe het verkrijgen dezer uitkomstdoor den slechten toestand van de voor de bewerking aanwezige planten, bijna onmogelijk werd gemaakt. De heer Van der Ploeg wees er dan ook de jury, ge lijk deze in haar rapport erkent, op, dat aan den staat der planten, hare hardheid en wol ligheid, de moeilijkheid was toe te schrijven, welke hij ondervond om de gom en den bast van de vezels af te scheiden. Desniettemin verklaarde de jury„Geen der vezels, welke een van de mededingers te Saharanpur ver kregen heeft, kan in de verte, wat het uiter lijk voorkomen betreft, met die van den heer Van der Ploeg vergeleken worden." Ook ten aanzien der fabricatiekosten luidde het rapport zeer gunstig, dewijl het verzekerde dat de be rekening van 173 roepijen per ton, welke voor de methode van den heer Van der Ploeg als maximum was aangegeven, inderdaad beschouwd mocht worden als „de uiterste grens der kos ten, welke het leveren van den vezel, vrij van alle gom of baststof, in een klimaat dat voor de teelt der plant geschikt was, zou vorderen," De bereide vezels moesten nu naar Londen om in het India-house aldaar te worden geta xeerd, De heer Van der Ploeg wijst er in 't voorbijgaan op dat het jammer is dat geen enkel fabrikant van het vasteland, b. v. uit Frankrijk, waar de ramee sedert jaren bij enkele firma's bekend is en verwerkt wordt, bij de taxatie geraadpleegd is. Wie echter zoo iets van Engelschen verwachten mocht, kent hun nationaliteitsgevoel niet. De Engelsche makelaars dan, taxeerden de vezels beneden ue gevorderde waarde van 540 per ton. De regeering leidde hieruit af, dat de ramee-cultuur voor het grootste gedeelte van Voor-Indie, als te Noordelijk gelegen, zonder belang is. Zij kende, niettegenstaande de ver klaring der jury dat het fabricaat van den heer Van der Ploeg met dat van geen zijner mededingers „in de verte" vergeleken kon worden, eene gelijke premie toe aan hem en aan den heer J. Nagoua. Ja zij voegde erbij dat het fabrikaat van dezen laatste „meer marktwaarde had" dan dat van den Nederlan der, omdat deze laatste de vezelstof „geheel zuiver en gereed voor de spinnerijen geleverd had" en de Engelsche handel de ramee-vezel stof niet als gereed spin-materieel aan de markt wenschte te zien Het bleek echter spoedig, dat andere beoor deelaars er niet zoo over dachten. De heer Van der Ploeg begaf zich naar Silezie, Sak sen, de Rijn-provincie, Belgie en Noordelijk Frankrijk, en vernam daar van de kooplieden en spinners van vlas, dat zij gaarne, zoo spoe dig mogelijk, de door hem als monster ver toonde vezelstof in groote hoeveelheden aan de markt zouden zien. Zij wilden zelfs dadelijk contraeten voor de levering sluiten, dewijl de spinnerijen op het vasteland in den laatsten tijd de concurrentie tecen de betere Engelsche waren, uit Co.urtrai-vlas vervaardigd, hadden moeten opgeven. De rameevezelstof, met hare aan het beste vlas superieure eigenschap pen zou hen. wanneer de prijs niet hooger kwam dan middelsoort Russisch vlas, gelegen heid geven om aan de concurrentie van het Engelsche fabrikaat uit Courtrai-vlas weder het hoofd te bieden. Daartoe werd echter billijke prijs en geregelde aanvoer, in groote hoeveel heden, bij duizende tonnen gewichts verlangd, teneinde de werktuigen in de spinnerijen en weverijen daarnaar te kunnen inrichten. De ramee tiert het best in lossen, vrucht baren grond, in een vochtigen warmen damp kring. De lage streken van Java en Sumatra, waar haar vaderland is, zijn tot de teelt als 'tware voorbestemd. Hoogten boven de 5 a 600 voet zijn ook dhar voor de teelt minder geschikt en buiten de keerkringen komt zij in 't geheel niet tot de vereischte rijpheid en ont wikkeling. De Nedevlandsche koloniën in Indie zijn dus aangewezen voor de cultuur der ramee en voor het verrijzen der fabrieken tot afschei ding en bereiding harer vezelstof. Aan kapi taal ontbreekt het in Nederland voor een tak van nijverheid met zulk eene toekomst zeker niet en in de oprichting der Nederlandsche Ramee-cultuurmaatschappij mag onze landge noot het eerste teeken zien eener vergoeding voor de hem in den vreemde bereide teleur stelling, In de gisteren avond gehouden jaarlijksche al- gemeene vergadering van liet Zeeuwscli Genootschap der Wetenschappen, zijn tot leden van het genoot schap benoemd de heerenG. J. W. Berghui]'s, provinciale veearts le klasse, te Middelburg; d*. J. C. Bolle, arts, te Middelburg; J. G. Geelhuijsen, predikant bij de Evangelisch Luthersche gemeente, te MiddelburgF. G. de Liefde, leeraar aan het gymnasium en aan de rijks hoogere burgerschool, te Middelburg; dr. J. Riemeiis, predikant bij de Nederduitsch hervormde gemeente, te Middelburg dr. A. A. W. Hubrecht, conservator aan het rijks museum van natuurlijke historie en lector aan de universiteit, te Leiden; G. Janse, conservator der bibliotheek enz. van het Koninklijk Zoölogisch Genootschap, te Amsterdam ;-d*. D. de Loos, direc teur der hoogere burgerschool, te Leiden; H. W. T. Tijdeman, predikant bij de Nederduitsch her vormde gemeente, te Roosendaal; graaf De Marsy, correspondent van het ministerie voor openbaar onderwijs, secretaris van de Société historiquete CompiègneJ. H. Schorer, redacteur en uitgever van het Deutsches Familiënblattte Berlijn, en John Rob'. Daniel Tijssen, lid van het archaeolo- gisch genootschap, te Brighton. Het pand Met den Zonnewijzer, op den Nieu- wendijkhoek Lombardstraatjete Vlissingen fwijk H N°, 102), is het eigendom van den heer P. Smith, Amerikaansch consul. De tegenwoor dige bewoner ervan is de heer Joh. Dyserinck, wiens nasporingen aan het licht hebben gebracht dat dit huis van 1735 tot 1751 bewoond werd door Jan Bekker en Elisabeth Boudrie, de ouders van de later zoo beroemde schrijfster Elisabeth Bekker. Een ongunstig verschijnsel bij de op handen zijnde verkiezing van een lid der provinciale staten in het hoofdkiesdistrict Goes, is de ver deeldheid, welke zich vertoont tusschen de liberalen in het westelijk en die in het oostelijk deel van Zuid-Beveland. Terwijl door de centrale liberale kiesvereeniging te Goes de heer mr. C. de Witt Hamer, arrondissements - schoolopziener aldaar, candidaat gesteld is, houdt men te Kruiningen en te Hansweert vast aan de candidatuur van den heer J. Vereeke, burgemeester van Waarde. Men is daar van meening »dat iemand van het ooste lijk deel voor een zetel in de staten wel in aan merking mag komen, een voorrecht dat de bewo ners van bedoeld deel zoo lang moesten ontberen, en tevens dat de heer Vereeke veel steun zal on dervinden." Zonder over de wenschelijkheid van een dezer candidatnren uitspraak te doen, zal het ons wel geoorloofd zijn de bestaande verdeeldheid te be treuren, dewijl die vermoe,delijk aan de liberalen, zoowel uit het oosten als uit het westen, de gele genheid zal ontnemen om door een geestverwant vertegenwoordigd te worden en alleen de tegen partij ten goede kan komen. Welke bijzondere belangen het noodig kunnen maken dat öf het westen, öf het oosten van het eiland speciaal in de staten vertegenwoordigd wordt, kunnen wij on mogelijk gissen. Maar zeker is het dat, door naar dit doel te streven, het gemeenschappelijk belang der liberale zaak hoogstwaarschijnlijk bedorven wordt. Door de antirevolutionairen is candidaat gesteld onze stadgenoot mr. C. Lucasse, sedert 1879 ala advocaat en procureur alhier gevestigd, op wien, naar men vermoedt, ook de Roomschen zullen stemmen. Te Zierikzee hebben zich 37 personen aange geven, als bereid tot inzending op de te Goes te houden tentoonstelling van nijverheid en kunst. Z. M. de koning en de koningin zullen zich Dinsdag den 11 dezer met gevolg per Rijnspoor naar Amsterdam begeven en aan het eentraal-station aldaar uitstappen. Volgens het Vaderland is, nu het wetsontwerp tot inlijving van een deel der gemeente Nieuwer- Amstel bij Amsterdam is ingetrokken, een ander ontwerp te verwachten waarin toch de erkenning gelegen zal zijn, dat de bestaande toestand veran dering eischt. Het Vad. acht dit zeer wenschelijk. Men kan over de uitvoering en de details van het ontwerp van meening verschillen, of een grooter vrijgevig heid ten aanzien van schadevergoeding voor Nieuwer-Amstel voorstaan, maar in beginsel is het billijk dat Amsterdam waarborgen verlangt, dat niet een deel van zijne meest welgestelde ingezete nen zich aan den zoom der gemeente gaat vestigen, teneinde de geringe belastingen van Nieuwer- Amstel te betalen en de vele materieele voordeelen van Amsterdam gratis te genieten. Daardoor worden de belangen van alle belastingbetalende Amsterdammers gekrenkt. De openlijke geloofsdwang, om ouders te nood zaken tot het zenden hunner kinderen naar de secteseholenoverschreed tot dusver in den regel de grenzen van België niet. Mag men een cor respondent van de Prov. Gron. Ct gelooven, dan heeft hij in de Noordelijkste provincie van ons land zijn intocht gehouden. »Een roomseh-katholiek kind, schrijft meM aan dat blad uit Kloosterburen, dat sedert vijf a zes jaren de openbare schóól heeft bezocht, zort worden aangenomen tot het geloof. Dezer dagen had daarvoor het examen plaats in de roomsch- katholieke kerk. Het kind werd afgewezen doof den pastoor, met de boodschap, dat het zou worden aangenomen mits het dadelijk nog de bijzondere school voor roomsch-katholieken bezocht. De vader, ook roomseh-katholiek, was hiertoe niet genegen, daar hij zegt, dat zijn drie kinderen best ieeren op de openbare school. Hij trok dus zijn kind terug. En nu wordt het kind niet aange nomen tot het geloof." De directeur der rijkspostspaarbank heeft teil behoeve der schoolspaarbanken een formulier in gebruik gesteld, ingericht tot aanhechting van 100 frankeerzegels van 1 cent. Die formulieren worden door den directeur rechtstreeks verstrekt aan de hoofden der scholen, die daarvan voor hun leerlingen gebruik wenschen te maken. Deze formulieren, voorzien van 100 zegels van 1 cent, worden als inlagen in de rijkspostspaarbank aangenomen, mits zij voorzien zijn van de hand teekening van het hoofd der school. Eerste inl^r

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 1