N° 78, 125® Jaargang. 1882. Zaterdag 1 April. Ha baar dood, FEUILLETON. Dit blad verschijnt d a ge 1 ij k s, met, uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels/" 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich er.z. Middelburg 31 Maart. Internationale Koloniale en Uitvoer handel tentoonstelling Amster dam 1883. Marie von Ebner Eschenbach. MIDDELBURGSCHË COURANT (Ofjicieele mededeeling der commissie van uitvoering.) De internationale tentoonstelling van 1883, in Amsterdam te houden, gaat een nieuw tijdperk in. Zij heeft het moeilijke papieren-tijdperk, soms niet zonder zwarigheden, doorgeworsteld; het plan is gereed, het programma ontworpen, het tijdperk der uitvoering moet nu komen. De Nederlandsche regeering heeft het belang der tentoonstelling in gezien en zal, voor zoover het in haar macht is, eene onderneming bevorderen die zooveel vruchten voor het vaderland kan afwerpen. De meeste vreemde regeeringen hebben hare medewerking toegezegd, enkele benoemden reeds een vertegenwoordiger bij het comité van uitvoering. De tentoonstelling is een zaak van internatio naal belangzij moet strekken om de volken nader hekend te maken met elkanders hulpmid delen op het gebied van handel en nijverheid, spe ciaal voor zoover die hulpmiddelen in verband staan met koloniën, overzeesche bezittingen en handelsondernemingen. Maar, naast deze interna tionale strekking, is er plaats voor nationale werk zaamheid. Op het volk, dat de andere volken als het ware uitdaagt tot den wedstrijd, rusten groote verplichtingen het moet toonen wat het kan, wil het niet beschaamd het strijdperk verlaten. Zoo moet Nederland, binnen de grenzen voor deze tentoonstelling aangenomen, bewijzen dat het een eervolle plaats onder de nijvere en handeldrijvende volken inneemt en behouden wil, en Nederland kan dat bewijzen, zoo het slechts wil. Juist de keuze van het eenigszins beperkte ge bied dezer tentoonstelling is geschikt om aan het buitenland, en voor zooveel noodig aan het Neder- landsche volk zelf, te leeren kennen welke ruime hulpmiddelen ons vaderland en overzeesche bezit tingen aanbieden en welk gebruik daarvan kan worden gemaakt tot bevordering van het welzijn van allen. De tentoonstelling van 1883 is in de eerste plaats eene koloniale, en onder de koloniale mogend heden is Nederland steeds eene der eerste geweest. De koloniale afdeeling zal leeren kennen welke heerlijke nalatenschap in Oost en West, onze voor vaderen op ons hebben doen overgaan. Zij zal tevens aan het Nederlandsche volk, tegelijk met het bewustzijn van de schatten die het bezit, met den meesten aandrang de plichten duidelijk maken, welke eene beschaafde natie door de voogdij over onmondige volken aanvaardt. Zoo kan de koloniale afdeeling krachtig medewerken om de voortbreng selen van onze koloniën in het buitenland bekend te maken, een ruimere markt daarvoor te openen, de voortbrengende kracht der koloniën te ver- 13 van Balthazar nam zijn pijp, zonder haar aan te steken tusschen de tanden, zette zijne beide armen in de zijden en zei «Mevrouw de gravin is dood, de oude heer en mevrouw zien niets meer en gijhij vertrok zijn mond spotachtig: »gij hebt veel te veel te doen 1" In het gemeentehuis, dat slechts door de straat van de boerderij gescheiden was en met zijn twee verdiepingen, zijn versierden gevel en smaakvol dak wel een klein paleis geleek, kwam eensklaps alles in beweging. Er werd boven een venster geopend en zoo hard dichtgeslagen, dat de glas scherven op de straat vielen. Daarna ontstond er een groot rumoer als in een overrompelde vesting en eindelijk verscheen er een groote, breed ge schouderde, zeer dikke man op den drempel. Zjjn gezicht had den vorm van een bord en de kleur van een pioenroos. Zoodra Balthazar den rent meester gewaar werd, maakte hjj zich uit de voeten. meerderen, tegelijk met den handel en den onder nemingsgeest in het moederland. Ook zal een juistere kennis verkregen kunnen worden aangaande datgene waaraan de koloniën behoefte hebben, hetgeen de nationale nijverheid ten goede komen moet In de tweede plaats is de tentoonstelling be stemd voor den uitvoerhandel. Ook daarbij is de taak van Nederland zeer belangrijk. Onze uit voerhandel, hoewel niet onbeduidend, is toch vat baar voor zeer groote ontwikkeling. Die ontwik keling is bepaald noodzakelijk, wil Nederland de vruchten genieten van de vele groote werken ter bevordering van het verkeer te land en te water, die in de laatste jaren in ons land tot stand gekomen of ontworpen zijn. Naast vele andere oorzaken, die de ontwikkeling van handel en scheepvaart in ons land belemmerd hebben, is ook van invloed geweest het feit dat onze nijver heid en landbouw te weinig voor uitvoer geschikte voorwerpen leveren, zoodat de schepen, die kostbare ladingen in onze havens komen lossen, geen re tourvracht kunnen vinden. Speciaal in dat op zicht staan onze havens achter bij Antwerpen en andere plaatsen. In dien toestand kan de ten toonstelling door hare afdeeling Uitvoerhandel" verandering brengen, door de aandacht van het buitenland te vestigen op datgene wat wij kunnen leveren en tegelijk onze aandacht op datgene wat het buitenland verlangt. Het is dus van groot belang, dat iedereen die medewerken kan om het aandeel van Nederland in de afdeeling «Uitvoer handel" zoo volledig en uitstekend mogelijk te maken, de handen uit de mouwen steke. Een derde afdeeling eindelijk is bestemd voor schoone kunsten en kunst-industrie. Wat dit laatste betreft vooral, is de vergelijking tusschen het verleden en het heden van Nederland nog al beschamend. Gelukkig echter zijn reeds sporen van een herleving van den ouden Nederlandschen kunstzin aanwezig. Door de zorgen der regeering en het initiatief van vele weldenkende mannen is de openbare meening wakker geschud. In de onmiddellijke nabijheid van de tentoonstellings gebouwen zullen de spitse torens van het nieuwe museum Willem III, zeker het fraaiste gebouw sedert jaren in Nederland van staatswege tot stand gekomen, getuigenis afleggen dat voor de lang verwaarloosde kunstindustrie betere tijden aanbre ken. Juist daar heeft Nederland een ruim veld te ontginnen. Onze industrie is door de natuur, tengevolge van het gemis van steenkolen, jjzer, steen en andere grondstoffen, tegenover het bui tenland in een eenigszins onvoordeelige stelling geplaatst: de bezielende hand van den kunste naar kan echter aan hare producten een waarde bijzetten, die haar in staat kan stellen te wedij veren en te overwinnen. De vergelijking van onzen tegenwoordigen toestand met de reeds ver gevorderde ontwikkeling van het buitenland op dit gebied, zal misschien niet streelend zijn voor onze eigenliefde, maar juist de verdrietige gewaar wording van onze achterlij kheid zal ons aansporen tot onmiddellijk handelen en krachtig doorzetten. Aan het roemrijk verleden van ons vaderland zijn wij dat ook hier schuldig. De lange slippen van zijn jas fladderden hem achterna als de vlerken van een vleermuis. Hij nam ter nauwemood zijn hoed voor den rentmee ster af en deze beantwoordde dien linkschen groet met opvallende beleefdheid. Daarentegen verwaar digde hij zich niet om den jongen graaf eenige onderdanigheid te betoonen. «Zoo, is mijnheer hier?" sprak hij bitter en verwijtend, «en begeeft mijnheer zich zoo maar stante pede naar de boerderij, zonder mij te laten waarschuwen Ik mag dus de eer niet hebben om deel te nemen aan de inspectie. «Het is slechts een morgenwandeling, beste Vogel. Het is waar, ik ben niet gesticht door hetgeen ik tot nog toe gezien en gehoord heb", antwoordde Paul, half boos maar toch lachend, over de gezwollen taal van den deftigen heer,dien zijn fijngevoelige ega mijn «opulente echtgenoot," placht te noemen. «Zoo Insinuaties «Daar is geen sprake van, maar zie toch eens om u heen." »Dat doe ik dagelijks", antwoordde de rent meester, met een zelfbewustzijn alsof er niets roemrijkere ter wereld bestond dan om zich heen te zien. «Elke pan die van het dak valt, elke lat die gestolen is, mijnheer de graaf, vindt gij terug in mijn journaal. Maar er mag niets dicht gemaakt of gerepareerd worden. Wij hebben een bevel tot onthouding«doe niets zonder mijn zoon dat is het altjjd wederkeerend bescheid van den De commissie van uitvoering voor de tentoon stelling van 1883 heeft de overtuiging, dat zij rekenen kan op allen die in staat zijn mede te werken tot een waardige vertegenwoordiging van Nederland. Zij-heeft hare kantoren geopend in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam, dagelijks 's morgens van 10 tot 12 en 's namiddags van 2 tot 4 uren, Zondagen uitgezonderd. Belangheb benden kunnen zich aldaar aanmelden om inlich tingen, en de algemeene reglementen en de pro gramma» der verschillende afdeelingen verkrijgen. De speciale commissiën voor de drie afdeelingen: Koloniën, Uitvoerhandel en Kunst, hebben uit haar midden enkele personen met het dagelijksch bestuur belastin Indië en in Nederland zijn agenten aangesteld, die zich tot de industrieelen en handelaren zullen wenden. Wij hopen binnen kort aan onze lezers mede te deelen de volledige samenstelling der verschillende commissiën en agentschappen. Reeds nu kunnen wij melden dat alle correspondentie, de tentoonstelling betreffende, gezonden moet worden aan de commissie van uitvoering of aan den commissaris-generaal der internationale tentoonstelling, Paleis voor Volks vlijt te Amsterdam. Het Rott. Nieuwsblad brengt weder een zeer onaangenaam bericht uit Berlijn. Een voor Ne derland zeer vijandig artikel, dat reeds in sommige Duitsche bladen de rondte heeft gedaan, is nu ook door de Post, het bekende officieuse orgaan der Pruisische regeering, overgenomen. Wij hebben tegen de tendenz-herichbea van het Berliner Tageblatt, waarmede die van het Rott. Nieuwsblad gewoonlijk overeenstemmenreeds meer dan eens gewaarschuwd. Het zou echter verkeerd zijn, aan het opnemen van een dergelijk betoog in een door de Pruisische regeering onder steund blad, geen aandacht te schenken. Ieder weet dat die regeering, met hetgeen zij in hare organen laat verkondigen, bepaalde bedoelingen heeft, die erkend of geloochend worden naarmate de politiek dat medebrengt. Wij laten daarom het artikel van de Post zooals het Rott. Nbl. het mededeelt, hier volgen, niettegenstaande de N. Rott. Ct, ook in haar 2e blad van heden, er nog geen melding van maakt. «In Duitsche industrieele kringen is men er uitermate over voldaan, dat de rijksregeering in den laatsten tijd tegenover Holland een scherpere houding heeft aangenomen en dit met name ook op handelspolitiek terrein schijnt te willen doen. Reeds het plotseling terugroepen van den gezant in Den Haag, vrijheer Von Canitz, liet de onder stelling toe, dat men de tot dusverre volgehouden onverschilligheid in onze betrekkingen met Hol land, om niet te zeggen «slentergeest", zou prijs geven en tegenover deze mogendheid een krach tiger houding zou willen aannemen, zooals het aan het groote, krachtig verbruikende achterland van een kleinen handelsstaat past. «Intusschen heeft deze opvatting, door aanwen ding van beperkende bepalingen betreffende de kustvaart tegenover Holland, nieuw voedsel ge vonden; het door de regeering bijzonder voorge- ouden heer, waaraan men zich niet altijd even gemakkelijk onderwerpen kan." »Dat bevel zou beter behartigd worden als het minder letterlijk opgevolgd werd," hernam Paul Hij had den terugweg ingeslagen en liep snel voort, gekweld door het gezelschap van den rentmeester, wien het moeielijk viel hem bij te houden, zooals uit zijn hijgende ademhaling bleek. Aan het uiteinde van het dorp bevonden zich eenige ellendige krotten, de zoogenaamde »heeren" arbeiderswoningen. De wind gierde door de ge spleten muren, de ruiten in de kleine vensters waren gebroken of dicht geplakt. De gaten in de daken geleken groote, opengesperde, hongerige iniiileh en op den voorgrond was een poel, waarin een talrijke kinderschaar met een welbehagen rond plaste, dat beter zou gepast hebben aan wezens die met meer beenen bedeeld waren en niet naar Gods evenbeeld geschapen, zooals het menschelijke geslacht. Onze arbeiderswoningenriep Paul ont- iteld uit, «mocht hier ook niets hersteld wor den? Het was reeds de wensch mijner overleden vrouw dat zij afgebroken zouden worden en men grootere en ruimere in de plaats zou bouwen." De rentmeester glimlachte. «Voornamelijk met het oog op de zedelijkheid. Mevrouw de gravin vond het ongepast dat verscheiden personen van beider kunne niet in verschillende lokalen ge huisvest waren. De hoogwelgeboren vrouw vergat trokken ontwerp van een Rijn-Wezer-Elbekanaal verraadt duidelijk eene tegen Holland gekeerde stemming, en nog onlangs heeft zich bovendien de regeering zeer sceptisch gehouden ten opzichte der door Holland voorgenomen koloniale tentoon stelling en niet dan na lange onderhandelingen hare medewerking toegezegd. «Deze houding der regeering zal ieder duidelijk zijn, die zich herinnert hoe zeer het den Hollan ders te allen tijde ontbroken heeft aan tegemoet koming voor onze ernstige staathuishoudkundige belangen. Dwaze vrees voor inlijving van Hol land bij Duitschland, die overigens na de oprich ting der Duitsche bondstaten voor Holland geen ongeluk zou zijn en zonder vrees voor zijn poli tieke zelfstandigheid gebeuren kan, heeft Holland op landhuishoudelijk gebied een bijna vijandelijke houding tegen zijn machtigen nabuur doen aan nemen, die in het bijzonder uitkomt in de weder- spannigheid ora gemeenschappelijk den Rijnstroom en de scheepvaart daarop te verbeteren. Het is dus geen wonder dat zulk een geest Duitschland, dat zich door de koele terughoudendheid van Holland van de rationeele uitbreiding van een zijner belangrijkste rivieren beroofd ziet, verbittert en het getuigt zeer voor de gematigdheid van Duitschlands politiek, dat het nog niet tot ernstige conflicten is gekomen. Indien Holland het voor deel inzag, dat bestaat in een nauwere handels politieke aansluiting bij Duitschland, en kon het zich eindelijk bevrijden van die belachelijke Pruisenvrees, dan kon de gemeenzame arbeid van twee aan elkander verwante volkeren hier tot groote resultaten leiden. Verbetering van den Rijnstroom, zoodat deze ook voor grootere zee schepen bevaarbaar gemaakt werd, doorgraving van het Y, voltooiing van de gewichtigste Hol- landsche havens, zouden dit land snel tot de eerste handelsprovincie van Duitschland maken, aan hetwelk een onmetelijk achterland ten dienste stond. Amsterdam zou Antwerpen overvleugelen, de Hollandsche koloniën zouden de voorkeur ge nieten als doel voor Duitsche landverhuizers, een nieuw tijdperk van Duitsche handelsmacht stond voor de deur. «Ongelukkigerwjjs hebben wij met deze voor uitzichten nog lang niet te rekenen, daar Holland nog niets schijnt te willen prijsgeven van zijn afwijzende houding tegenover ons. Dat het niet temin zaak blijft, Holland de nadeelen zijner houding van onze zijde iets scherper te doen ge voelen en 's lands tegenzin voor ons met représailles te beantwoorden, ziet ieder in, want wij zullen de Hollanders slechts dan voor ons winnen wan neer zij inzien dat zij in een bond met ons beter hun rekening maken dan als onze tegenstanders. Hiertoe zou echter ook het verkrijgen van eigen koloniën van Duitsche zijde, en de daaruit voort spruitende emancipatie van Duitschland van de Hollandsche koloniale productie veel bijdragen." Goes, 31 Maart. Heden had alhier de uit reiking van diploma's aan leerlingen der am bachtsschool plaats, waarbij bekroond werd de leerling Jacob van Riet, die gisteren het diploma dat zulke dingen hier overal voorkomen. Wij hebben gebrek aan woningen in Sonnberg. De menschen zijn het nu eenmaal zoo gewoon en waarom zou een arbeider het beter moeten heb ben dan een boer Het zou kwaad bloed zetten. En niemand kan van de administratie van een goed vergen, dat zij zich opwerpt als bewaakster der deugd harer bevolking. De menschen hebben ieder hun eigen standpunt zooals mijnheer de graaf indertijd mevrouw de gravin zelf onder het oog heeft gebracht." Zoo was het. Meer uit zucht tot tegenspraak dan uit overtuiging had Paul destijds het verzoek, dat zijne vrouw hem in naam der menschelijkheid ge daan had, afgewezen. Een oogenblik was hij op punt geweest van toe te gevenwant in zjjn hart moest hjj haar gelijk geven. Maar was hij er de man naar om zich te laten overreden tot de ver vulling van een plicht? Indien hij het als zoodanig beschouwde, zou hij het immers al lang gedaan hebben. Hij had dus spoedig een einde aan het gesprek gemaakt en verklaard dat hij er niets meer van wilde hooren; hij had gelachen over de subjecti viteit der vrouwen, die zich altijd in de plaats van anderen moeten stellen en niet in staal zijn om een zaak anders dan persoonlijk te beoordeelen. «Medelijden is zwakheid!" had hij uitge roepen, doch toen eensklaps stilgezwegen, omdat er eenige twijfel aan de onbetwistbaarheid van die uitspraak bij hem opkwam en ook omdat hij, bjj den aanblik van het leed dat hjj door zjjn

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 1