la laar dood,
MIDDELBURGSCHE COURANT
FEU1LLET0N.
Middelburg 25 Maart.
Gemengde Berichten.
BIJVOEGSEL
Maandag 27 Maart 1882. N°. 73.
Muziek-Onderwijs.
Marie von Ebner Esehenbach.
VAN DB
VAN
Over het door onzen stadgenoot, den heer
A. de Jongh, in ons nr. van 20 dezer ter
sprake gebrachte onderwerp, beproeven wij
geen eigen wijsheid aan den man te brengen.
l)e door hem gewraakte „beunhazerij" jaagt
ons te grooten schrik aan, om ons zelf daaraan
schuldig te maken. Wij vinden echter in eene
reeks opstellen van Aloys Hennes, in den
vorigen jaargang van het onzen lezers bekende
Deutsches Familienblatt, eenige aanwijzingen,
welke de kenmerken dragen niet alleen van
een man van 't vak, maar tevens van een
scherpzinnigen waarnemer van de gebreken
vr.n het muziek-onderricht afkomstig te zijn.
Zijne beschouwingen tot de onze te maken
moge ons te meer geoorloofd zijn, dewijl de
belangrijkheid van het onderwerp doorniemand
ontkend kan worden, die de beteekenis dei-
toonkunst in het tegenwoordig familie- en
maatschappelijk leven inziet. Meer dan ooit
te voren is het muziek onderricht een deel
der burgerlijke opvoeding geworden. Bijna
ieder huisgezin bezit zijn piano en ofschoon
zeker niet beweerd kan worden dat iedere
jongen en elk meisje, die uit dwang of lief
hebberij zijn dagelijksche portie „vinger-oefe
ningen" heeft te maken, het ook maar tot
eene middelmatige, voor henzelf bevredigende
geoefendheid zal brengen, het feit dat zij er
hun inspanning, de ouders hun geld en de
huisgenooten hun geduldige ooren voor opofferen,
is niet te loochenen. Evenmin bestaat er uitzicht
dat deze neiging, deze hebbelijkheid, deze
mauie zoo men wil, in de opvoeding vooreerst
verdwijnen zal. Dit een en ander vaststaande,
is het een algemeen maatschappelijk belang,
het verschijnsel in eene zoodanige richting te
leiden, dat het aan de verwachtingen, welke
men ervan koestert, zoo mogelijk beantwoorden
kan.
Ook de „muzikale beunhazerij," het optreden
van onbevoegde personen als onderwijzers, in
het pianospel vooral, is een verschijnsel, dat
even onloochenbaar als uit de omstandigheden
te verklaren is. In de eerste plaats als een ge
volg van de opleiding en het streven der toon
kunstenaars van beroep. Bij de meesten hunner
staan de virtuositeit, het componeeren en het
dirigeeren op den voorgrondhet eigenlijk
onderwijs geven komt achteraan, zoo het niet
verwaarloosd wordt. Door het publiek wordt
een goed virtuoos of componist meestal ook voor
een goed onderwijzer aangezien, niettegenstaande
de beide eigenschappen geenszins noodwendig
samengaan. Allerlei personen, dames vooral,
die geen andere aanbeveling medebrengen dan
dat zij bij een bekenden kunstenaar wat meer
of minder onderricht genoten hebben, werpen
zich voor het onderwijsvak op en worden, op
den naam af, aangenomen. In de tweede plaats
meenen de ouders vrij algemeen, voor de
„eerste beginselen" het met wat minder paeda-
8
VAN
Hij zocht heel lang in zijn brieventasch, die tot
herstens toe vol was met rekeningen, adressen en
uitknipsels uit nieuwsbladen en haalde eindelijk
een strookje papier voor den dag, dat hij Paul
overhandigde. Deze las het halfluid en Kamnitzky
bewoog de lippen als sprak hij in stilte elke
lettergreep na
»Ja, ja", zei hij, »juist, dat is zij... Ach
Clod! dat is zij geweest Ja jammer van
haarUwe ouders die hebben nu het kind,
een troost, een zorg.
Paul zweeg. Hij liet de elleboog op zijn knie
rusten en hield de hand tegen het voorhoofd; zijne
nedergeslagen oogen rustten onafgewend op die
regels, die hij in de rechterhand hield.
Hij verroerde zich niet; wat ging er in hem
om?
De oude man kon zijn gezicht niet zien, maar
zijn houding, zijn gejaagde ademhaling verrieden
groote ontroering. Radeloos stond Kamnitzky voor
hem. Hij had zoo gaarne iet» gezegd! iets goeds,
gogische geschiktheid, en daaraan geëvenredigde
mindere betaling, zeer wel te kunnen doen.
Deze dwaling van hen, die naar onderwijzers
zoeken, valt geheel samen met de op zichzelf
lofwaardige begeerte van jonge dames, om op
een fatsoenlijke manier door onderwijs wat
geld te verdienen. De betaling is wel schraal;
maar hare eischen zijn ook nederig.
Onvoldoende of verwaarloosde paedagogische
opleiding alzoo aan den eenen, onbekendheid
met de paedagogische eischen aan den anderen
kant. Is het wonder dat vele kinderen, zoo
genaamd, muziek leeren, maar inderdaad
muzikaal bedorven worden
In deze omstandigheden, waaraan vooreerst
niets te vei'andcren is, kan het nuttig zijn in
het licht te stellen wat tot eene oordeelkun
dige muzikale opvoeding behoort, Te nutti
ger dewijl het voor iemand, die eene zekere
technische geoefendheid verworven heeft en in
't bezit is van lust tot eigen oefening en van een
goed verstand, geenszins bepaald onmogelijk
is om goed piano-onderwijs te leeren geven.
De grondslag voor alle onderricht moet deze
zijn het onderwijs moet zoo ingericht worden,
dat steeds op hetgeen verkregen is, voortge
bouwd kan worden. Tot hoever men met dat
voortbouwen kan gaan, wordt door de natuur
bepaald in de duizenderlei verscheidenheid van
den aan ieder geschonken aanleg. Ten on
rechte hoort men veeltijds zeggen „bet kind
behoeft geen virtuoos te worden."" Behalve
dat de kans om virtuoos te worden niet
groot is, zou het hun die dit beweren, toch
zeer aangenaam wezen wanneer later bleek
dat hun zoon of dochter het tot de hoogte van
een virtuoos kon brengen. Het onderscheid
tusschen het onderricht van een dilettant en
dat van een leerling, die voor het kunstenaars
vak bestemd is, bestaat alleen in het grooter
aantal kleine vorderingen, welke de laatste
in denzelfden tijd maakt. Deze noodza
kelijk kleine vorderingen, waarmede de
leerling voort moet schrijden, vallen gewoonlijk
niet in den smaak der ouders. Zij willen van
hun kind geen virtuoos maken, maar toch zijn
natuurlijke ontwikkeling niet afwachten. Deze
fout van de ouders is ook die van sommige
onderwijzers, vooral van diegenen welke zelf
op een hoogen trap van technische geoefend
heid staan en zich hun eigen schooltijd niet
goed meer herinneren kunnen. Zoo zou ook
een professor niet voor onderwijzer in de lagere
school en eene Clara Schumann of Sophie Men-
ten niet voor „pianojuffrouw" voor eerstbegin-
nenden deugen.
Hierdoor, door de schuld van ouders en van
onderwijzers, is in het muziekonderwijs de
„klaarmakerij" doorgedrongen, welke ook op
ander gebied in onzen tijd heerscht. Men wil
op eenmaal wezen waar men slechts trapsgewijs
komen kan. Men is niet tevreden met kleine, maar
volmaakte proefstukken, maar men streeft
naar hetgeen schittert, doch op den keper be
schouwd maar half- of kwart-goed is. Het
wordt hooger geacht, te kunnen zeggenik
speel Beethoven, dan eene sonatine van de
menti werkelijk te kunnen voordragen.
Dit is ook de oorzaak, dat van de honderd
duizenden klavierspelers van onzen tijd zoo
weinige eene gezonde muzikale ontwikkeling
deelachtig worden. Om deze te bereiken moet
bij alle onderricht van goede beginselen uitge
gaan en aan deze in logischen samenhang al
het andere vastgeknoopt worden. Iedere af
wijking daarvan, alle opname van dingen die
niet rechtstreeks tot het voorafgaande in ver
band staan, iedere sprong naar eene hoogere
sfeer, is een paedagogische fout. De kunst
iets verstandigs! maar zijn tong was als verlamd.
Wat zou men in zulk een oogenblik niet geven
voor een enkel woord, dat die pijnlijke spanning
verbreekt.
Kamnitzky vond het niet en greep eindelijk in
wanhoop naar zijn hoed zeggende
Vaarwel dus!"
Paul schrikte, als uit den slaap gewekt.
Wanneer vertrekt gij
«Morgen ochtend." De ontroerde toon van de
stem van Paul werkte heilzaam op zijn krijgshaf-
tigen vriend. Hij was dus nog voor ontroering
vatbaar, die verloren zoon, die afvalligeMen
kon hem dus nog redden, maar daar was een ge
schikte en krachtige hand voor noodig.
Morgen ochtend. Als gij iets mede te geven
hebt voor de oude lui wil ik er mij gaarne mee
belastenWat zal ik hun zeggen? In den loop
der week ga ik er wel eens heen
Paul zag hem spottend aan en zei
»Eerst in den loop der volgende week
Loop heen! zoolang zult gij niet dralen, om het
doel uwer reis te vervullen."
»Doel? Wat meent gij? Ik begrijp u niet."
»Gij begrijpt mij heel goed."
Bedremmeld en verlegen als een betrapte boos
wicht wendde Kamnitzky zich af. Hij was door
zien. Zjjn mooi aangelegd plan misluktWat
had hjj alles toch slim overlegdHij had zijn
oude buren, aan wier ongerustheid hij een einde
wilde maken, verteld dat hij voor zaken naar de
stad moest en beloofd »bjj die gelegenheid
van bet onderwijzen bestaat in eene goede
keuze van de leerstof, op ieder tijdstip van het
onderwijs, en in het grondig mededeel en daar
van. Wie deze kunst verstaat, is een goed
onderwijzer en zal zich, althans bij leerlingen
die leeren willen, geen vergeefsche moeite
geven.
Om eene schets van een oordeelkundig sa-
mengestelden leergang te ontwerpen, is de eerste
vraag welke te beantwoorden valt: wanneer
eigenlijk met het klavier onderwijs aangevan
gen kan worden?
Deze vraag staat in verband tot het instru
ment dat de leerling tot zijn beschikking heeft,
want zijne vingers moeten daarvoor geschikt
wezen. Vroeger, in Mozart's tijd b. v., bestond
deze moeilijkheid in veel mindere mate. Voor
onze hedendaagsche piano'smet haar inge
wikkelder mechaniek en sterker klankgehalte, is
een veel krachtiger aanslag noodig dan destijds.
Op deze eigenschap berusten ook de tegen
woordige eischen der virtuositeit, want wat men
op enze instrumenten doen kan, ware op die
van vóór honderd jaren niet mogelijk geweest.
Terwijl bij de vroegere lichte wijze van spelen
en. het zwakkere mechaniek der snaren de enkele
beweging van de geledingen der vingers ge
makkelijk voldoende en iedere aanwending van
het arm- of handgewricht voor de snaren nadee-
lig was, is nu de verleiding om de armen mede
in beweging te brengen zeer groot. Daardoor
en door de schuld van onderwijzers, welke van
hun vak geen juist begrip hebben, is het on
dragelijke hameren op de piano's ontstaan,
d.T de schrik is niet alleen van ieder die ver
stand van muziek heeft, maar van ieder die
eenvoudig gevoel voor het schoone heeft.
Om met het onderricht te kunnen beginnen,
moeten de vingers zóo krachtig zijn dat de
druk van iederen vinger, zonder inspanning
van het arm- of handgewricht, voldoende is
om een toets een behoorlijken klank te doen
geven. Bij den duim en de volgende twee
vingers zal dit somtijds op het 5e of 6e jaar
het geval zijnbij den 4en en 5en vinger niet.
Men kan de proef nemen door den leerling
met den duim der rechterhand, platliggend,
b. v. de toets c neergedrukt te laten houden en
hem tegelijk met de andere vier vingers, van
de rij af, de hooger liggende toetsen, door enkel
neerdrukken, met gebogen vingers en rechte
vingertoppen, zoo te laten aanslaan, dat de
toets van den 2™ vinger opspringt op hetzelfde
oogenblik dat de toets van den 3en vinger aan
geslagen wordt en zoo verder. Omgekeerd
moot de 5e vinger opspringen als de 4e aan
slaat, de 4e wanneer de 3e aanslaat enz. Het
vasthouden van den duim zal daarbij de meeste
moeite kosten, omdat zoodra men hem loslaat,
de arm mede kan werken en de proet zeer
gemakkelijk wordt. Daarom kan hef goed zijn
den duim van den leerling onbewegelijk vast
te houden. Kan de leerling deze proef niet
op zijn 6e of 7e jaar afleggen, dan zal het hem
op zijn 9" of 10° jaar gelukken, want in den
bouw der menschelijke hand bestaat dezelfde
verscheidenheid als in alle werken der schep
ping. Bovendien is het voortgezette oefenen
dezer vier toonen, natuurlijk ook met de lin
kerhand, uitmuntend tot sterking der vingers.
Wie nu echter verzekert, kinderen van zes
jaren piano te kunnen leeren spelen, belooft,
zacht genomen, meer dan hij geven kan. Kin
deren van zes jaren zijn wel in staat om een
groote muziekrol te dragen en het aantal leer
lingen van een onderwijzer grooter te maken
maar goed piano-onderwijs kunnen slechts zeer
weinige op dien leeftijd genieten.
Het onderwijs moet voorts op twee doeleinden
ten minste als hij tijd over had," Paul op te
zoeken. »Maar vooral niet zeggen dat wij ons
ongerust maken over zijn stilzwijgen!" Onge
rust hoe is het mogelijk Neenneengeen
woord, dat spreekt van zelfIn de stad ge
komen, had hij eenige dagen rondgeloopen om
de straatsteenen te tellen, zijn eenige bezigheid,
teneinde met een gerust geweten te kunnen zeg
gen »Ik ben al lang hier 1" en om niet te laten
merken dat hij haast had om Paul te zien, dien
ontaarden zoon. En nu Wat zijn voornemens
Wat is de nïensch T Daar lag het geheele weefsel
bloot van zijn plan, zoo slim bedacht, zoo diplo
matisch uitgevoerdDat wil zeggen, zooals
men het nemen wil, bij de uitvoering heeft het
gehaperd... daar heeft hem zijn »verwenschte
driftigheid" weer parten gespeeld
Hij nam stilzwijgend, mokkend afscheidendoor
zijn verbaasden gastheer gevolgd, vloog hij door
het salon, de voorkamer door- naar de trap. Hij
nam de hand niet aan die Paul hem tot afscheid
reikte, drukte zijn hoed in de oogen en ging met
rasscbe schreden de trappen af.
Paul keek hem over de leuning na. De knecht,
die den bezoeker uitgelaten had, kwam terug.
»Pak een lichte reiszak, ik ga van avond
voor een paar dagen naar buiten" beval zijn heer.
In dën loop van den namiddag begaf Sonnberg
zich naar de gravin.
»Is er bezoek?" vroeg hij aan de deur van
gericht zijn, die steeds aan elkander evenwij
dig moeten loopen en nooit gescheiden moeten
worden. Het zijnvlug lezen en vlug spelen.
Voor de laatste wordt alleen mechanische oefe
ning, voor de eerste alleen inspanning van het
verstand gevorderd. Beider vereeniging is
slechts mogelijk wanneer de leerstof erop in
gericht wordt. Van het eenvoudigste uit
gaande, moet het een zich aan het andere
vastknoopen en aldus, door regelmatige ont
wikkeling, de leerling van zelf een duidelijke
voorstelling van de samenstelling van een mu
ziekstuk verkrijgen. Met hoe kleiner schreden
men voortschrijdt, zooveel te grooter zal het
aantal der in zekeren tijd geleerde stukken
kunnen wezen, Het aantal geleerde stukken
geeft de maat voor de verkregen vaardigheid
in het lezen en spelen. Wekenlang tobben
over eenzelfde stuk is voor geen dezer beide
nuttig. Daarbij mag de noodzakelijkheid om
het gehoor van het kind te streelen, door
schoone melodieën en harmonische samenstel
lingen, welke voor een pas beginnende te vatten
zijn, met vermijding van alles wat triviaal is,
nooit uit het oog verloren worden.
In den eenvoudigen liederenvorm, met hun
duizenderlei schakeering, moet de leerling
gedurende de eerste drie jaren zich blijven
bewegen. Van zelf zal dan blijken wanneer
hij ver genoeg gevorderd zal zijn om met
kleine sonatines tot de klassieke werken over
te gaan. Onderwijzers, die technisch zeer
ontwikkeld zijn, laten uit een verkeerd begrip
van paedagogie, in den regel veel te vroeg
dien overgang plaats hebben. Deze overschat
ting der krachten dit dwaalbegrip dat een
stuk, hetgeen voor 't oogenblik nog boven de
krachten van den Teerling ligt, door buitenge
wone inspanning wel voor hem te spelen is;
dit ongeduld der ouders, waardoor zij de on
derwijzers tot overhaasting prikkelendat
alles is de oorzaak waarom de toonkunst in
het huisTijk leven slechts zelden datgene is,
wat zij bestemd is te zijn.
Alle wetenschap is voor ieder bereikbaar; ze
in sprongen te bereiken is echter slechts weini
gen gegeven. Zal de toonkunst een genot voor
allen worden, dan moet de weg, die tot haar
voert, zoodanig gelegd worden dat ieder bij
goeden wil komen kan tot het punt, waartoe
zijn aanleg hem in staat stelt. Dat punt door
een leerling te doen bereiken is de eerste
taak van den meester het niet te doen over
schrijden, de tweede. De plicht der ouders is
het, niet meer te verlangen dan dat door de
natuur zelve aangewezen punt. Wie lichte
stukken goed speelt, doet beter dan wie
zware werken gebrekkig voordraagt. Binnen
de door de natuur gestelde grenzen onze kracht
te toonen, is verstandiger dan daar buiten onze
zwakheid te verraden. Ook de eenvoudigste
muzikale voordracht is genotvol, wanneer zij
eene schoone voordracht is.
De vele misbruiken bij de Engelsche verkie
zingen hebben een wettelijk voorschrift tengevolge
gehad, dat de ambtenaar die met de leiding dei-
verkiezing belast is, na afloop een staat moet op
maken van de kosten welke de verkiezing den
candidaten veroorzaakte. De candidaten moeten
daarvoor de gegevens verstrekken. Uit een derge-
lijken staat blijkt dat het lord Algernon Percy
onlangs 23.960,35 heeft gekost om zonder tegen-
candidaat lid te worden van het lagerhuis voor
Westminster. Het is waar dat hij eerst zeer laat
wist dat de tegenpartij geen candidaat zou stellen.
het eerste salon aan den kamerdienaar. Deze
trok de hand terug die hij reeds op de deurknop
gelegd had en op een medelijdenden toon, waaruit
ondanks den versehuldigden eerbied, duidelijk
verstaanbaar was het is niet naar uw zin, dat
begrijp ik wel zei hij
Mevrouw de gravin Erbach, vorst Eberstein
en de jonge graaf. Zij hebben hier gegeten en
zullen wel spoedig heen gaanhet rjjtüig van
mevrouw de gravin is al sedert een half uur voor."
Paul knikte den ouden man vriendelijk toe
en ging naar binnen. De portière tusschen de
zaal waar de piano stond en het kleine salon was
opengeschoven. Marianne zat met de gravin Er
bach Tegenover den schoorsteen, Thekla iets ter
zijde, rechtop, met de armen over elkaar geslagen.
De jonge graaf Eberstein stond naast haar, trok
aan zijn kneveltje, speelde met zijn horloge-ket
ting, wierp af en toe een blik in den spiegel en
sloeg dan met bescheiden voldoening de oogen
neer. De vorst had zijn stoel in de nabijheid dei-
gravin Erbach geschoven en liet den arm op de
leuning van haar fauteuil rusten. De lachende
gezichten van allen verrieden dat de jonge vrouw
haar roem van bijzonder geestig en onderhoudend
te zijn weer handhaafde.
f Wordt vervolgd.)