Benoemingen en besluiten. Onderwijs. Marine en leger. Gemengde Berichten. het district hier recht van bestaan gaf, moest wegens gebrek aan deelneming ontbonden worden. Van de 48 personen, die op 1 Januari van dit jaar nog lid waren, hebben er 28 bedankt, zoodat het aantal leden tot 20 gedaald was, een getal zeker te klein om het voortbestaan van een dis trict van Eigen Hulp te wettigen. De heer H. Stiemens Sr., die na een 25jarig ver blijf in de Transvaal een tijdlang te Aalten heeft gewoond, zal binnen kort naar Afrika terugkeeren? daar hij door de Transvalers is benoemd tot secretaris van den volksraad. (Z. Ct.J De Sl. Ct. bevat eene opgave omtrent den loop der bevolking in het vorig jaar, voor zooveel be treft de provincie Zeeland. Op 1 Januari 1881 bedroeg de bevolking in ons gewest 188.626 per sonen, 92572 mannen en 96054 vrouwen, welk aantal in den loop van 1881 toenam met 453 mannen en 227 vrouwen en dus tot 189.306 per sonen, 93025 mannen en 96281 vrouwen, steeg, In dat jaar werden geboren 3557 kinderen van het mannelijk en 3221 van het vrouwelijk ge slacht, terwijl 1839 mannen en 1700 vrouwen stierven. 5809 mannen en 5606 vrouwen vestig den zich in de provincie, tegen 7074 mannen en 6900 vrouwen die eruit vertrokken. De heer J. W. Luytenbeek, deurwaarder bij 's rijks belastingen alhier, is als zoodanig benoemd bij het eerste kantoor te Amsterdam. Vlissing-en15 Maart. De Noorweegsche bark Primais gisteren alhier in publieke veiling verkocht. Eigenaar werd de heer Ch. de Groof voor f 820. De inventarisjwerd afzonderlijk geveild en bracht 1460 op. 'sHeer Arendskerke, 15 Maart. Waren wij sedert meer dan een halve eeuw van het voorrecht verstoken een burgemeester als in woner in ons midden te hebben thans, nu die betrekking is opengevallen door het overlijden van jhr. mr. C. van Citters, is het te hopen dat de nieuwbenoemde burgemeester tevens ingezeten onzer gemeente zij. In dien zin is dan ook een adres, bevattende een groot aantal namen van ingezetenen, aan de bevoegde autoriteit opgezonden, met aanbeveling van een zeer geacht inwoner der gemeente voor die betrekking. Van wege het Zeeuwsch genootschap der weten schappen, werd dezer dagen een belangrijk geschrift uitgegeven 't Graefschap van Zeeland ofte corte representatie van de regeeringe van Zeeland onder haare graven, tot den jaare 1579, behelsende zeer omstandigh den staat en recht van de ridderschap en edelen van Zeelandt beschreven door den edelen heere Jacob van Grijpskerke, heere van Grijpskerke, Poppendamme etc." In het voorbericht vindt men van de hand der heeren J. P. van Visvliet en J. C. Altorffer de geschiedenis dezer eerste critische complete uit gaaf (reeds in 1874 aangevangen) naar een viertal handschriften uit het rijksarchief (afkomstig van Te Water), van mr Tak van Poortvliet (afk. van den rijksarchivaris m» J. C. de Jonge, kopie van n° 1), wederom van het rijksarchief (afk. van den raadpensionaris mr L. P. van der Spiegel) en het Zeeuwsch genootschap (afk. van den chartermeester ter prov. griffie van Zeeland, A. J. A. Andriessen). De belangrijkheid dezer uitgaaf wordt niet weinig verhoogd door een aanhangsel de vrucht van het scherpzinnig onderzoek van den archivaris J. P. van Visvliet bevattende eene genealogie van het geslacht van Grijpskerke, loopende van 1290 tot het midden der 18e eeuween testament van Clais Claiszoon van Grijpskerke van 25 Maart 1545 en een brief van den bisschop van Utrecht, tot confirmatie van genoemd testament van 26 April van 1345. Onder meer is hiermede aan het licht gebracht, dat de schrijver van »'t graaf schap van Zeeland" eigenlijk heette Jacob Florisse (geb. 1614, kinderloos overleden 1656) zoon van Ploris Jacobse van Grijpskerke en Jasqueiline De Bie (behoorende tot een aanzienlijk geslacht te Brugge). Zeker zal deze uitgave het hare bijbren gen om «de belangstelling in dien geleerden doch Laura Zou de een op het tafeltje zitten en de andere er naast? Wie weet het! Die twee daar in de donkere kamer wisten er niets vanmaar Eduard nam zijn vrouw bij de hand en zei «Zullen wij elkaar nu nog langer het leven verbitteren, vrouwtje, vindt gij niet dat doch Hermine trok haar hand terug en hem bekroop weer een gevoel van bitterheidmaar daar scheen het heldere licht door de reet en Hermine sloot de deur open. Zij gingen naar binnen. Alle ge schenken lagen netjes geschikt, en toch doolden hunne blikken nog niet geheel voldaan door de kamer. Waar is Azor! Waar is Laura? Eensklaps greep Hermine naar het mandje en Eduard in zijn zak. Op hetzelfde oogenblik waarop zij het mandje opende haalde hij iets uit den zak en gelijktijdig hielden zij een spartelend diertje omhoog. Hermine een allerliefst klein hondje en Eduard een niet minder fijn poesje. Zij stonden een paar seconden roerloos. «Ik dacht," zei Hermine eindelijk, «dat het aan mij was om toe te geven en om u te toonen. «Ik dacht," viel Eduard haar in de rede» dat ik de stijf hoofdige was en om u te toonen. »Lieve man»Lieve vrouwZij lieten beide de arme diertjes vallen en sloten elkaar in de armen, terwijl die twee heel genoe- gelijk samen over den grond rolden en het hondje het zachte vel van het poesje lekte. Dit goede tot nu toe zoo weinig bekenden Zeeuw te verle vendigen." (N. R. Ct.J De gewone audiëntie van den minister van marine zal op Vrijdag en die van den minister van bin- nenlandsche zaken op Zaterdag aanstaande niet plaats hebben. Het voorstel om aan de openbare onderwijzers te Deventer te verbieden geschenken van hunne leerlingen aan te nemen, is door den voorsteller, het raadslid Ankersmit, ingetrokken, nadat de plaatselijke schoolcommissie bij adres den raad verzocht had het niet aan te nemen. Volgens het Vaderland zal binnen weinige da gen een wetsontwerp de tweede kamer bereiken tot het sluiten eener leening van ruim 80 millioen gulden. De benoemde commissie van «zelfstandige" rap porteurs voor de militie- en schutterijwetten, heeft hare taak aangevangen met het ontwerpen van de beloofde «leiddraad" voor de beraadslaging. Deze bevat, alleen voor de algemeene beschouwingen, honderd vijfendertig punten. Bovendien herinnert de commissie nog: dat niets verder van haar bedoeling verwijderd is, dan het onderzoek tot die hoofdpunten te beperken! Wat dus de uitslag van het nieuwe systeem ook moge zijn, vermindering der schrifturen hebben wij er zeker niet van te wachten. De voorgestelde vraagpunten van algemeenen aard" luiden: A. Omtrent het militair vraagstuk in zijn geheel. 1. Doel, dat bij de regeling onzer levende strijd krachten moet worden beoogd. 2. Al of niet noodzakelijkheid eener volledige herziening der wetten betrekkelijk de nationale militie en de schutterijen, ter bereiking van dat doel. 3. Al of niet noodzakelijkheid eener herziening van de bepaling, vervat in het VIIe hoofdstuk dei- grondwet, ter bereiking van dat doel. B. Omtrent de ingediende wetsontwerpen. 1. Al of niet noodzakelijkheid, dat de sterkte en de inrichting der militie en die der schutterijen gezamenlijk in éenwet, of afzonderlijk in verschil lende wetten worden geregeld. 2. Al of niet noodzakelijkheid, om te gelijk met en in verband tot de militie en schutterijen, hetzij als onderdeel dezer laatste, hetzij afzonderlijk, een zoogenaamden landstorm te regelen. 3. Al of niet noodzakelijkheid, om de wetten op de nationale militie en schutterijen gepaard te doen gaan met een wettelijke regeling omtrent de organisatie van het leger. 4. Al of niet wenschelijkheid van aansluiting en verband tusschen militie- en schutterij plicht, en van vaststelling van een bepaalden duur van den dienstplicht, onverschillig bij welk deel dei- wapenmacht deze vervuld wordt. (Memorie van toelichting wet nationale militie 3.) 5. Al of niet noodzakelijkheid der instelling van een belasting (Militcir-Steuer)volgens welke, gelijk in andere landen, een zeker bedrag wordt geheven van hen, die om de eene of andere reden niet bij de militie of schutterij hebben gediend, naar gelang van hun vermogen en werkkring. 6. Al of niet noodzakelijkheid, dat ter juiste waardeering der ingediende wetsontwerpen, alsnog door de regeering worden overlegd een volledig overzicht omtrent: a. de sterkte der levende strijdkrachten voor veld-, vesting- en reservetroepen, door haar noodig geacht h. de financieele lasten, die de ingediende militie- en schutterijwetten, zoowel voor het rijk als voor de gemeenten, ten gevolge zullen hebben. 7. Al of niet mogelijkheid van eene doeltreffende regeling der levende strijdkrachten met geringer personeele en financieele lasten, dan een gevolg zullen zijn van de ingediende wetsontwerpen. Yele Haagsche dames schijnen tegenwoordig aan 't speculeeren in effecten verslaafd. Althans de Haagsche bladen nemen uit de Prov. Gr. Ct. het volgende over »Als men hier in de residentie met den diable hoiteux van Le Sage de daken eens oplichtte en MiwonfïfflWJiimi'i;»...».»-.!,.... voorbeeld was aanstekelijk. Eduard en Hermine konden geen woord meer spreken, maar de vreugde tranen glinsterden in hunne oogen, terwijl zij elkaar liefkoosden en kusten. »En Laura vroeg Eduard ten lange laatste. »Is van eigenares veranderd was het ant woord. «Maar Azor?" vroeg Hermine weer. -«Die stak mijn vriend Muller door zijn schoonheid zoodanig de oogen uit, dat ik onmo gelijk weerstand kon bieden aan zijn verlangen om het goede dier te bezitten," gaf Eduard lachend ten antwoord. «Wij dwaze kinderenriep Hermine uit, «om ons leven zoo te vergallen »Het was mijn schuld," zei Eduard. «Neen, de mijne," zei Hermine, «maar lieve, beste man, nu zal alles anders worden 1" en zij fluisterde hem blozend een groot geheim in het oor en het gelukkigste lachje, dat ooit het gelaat van Eduard verhelderd heeft, vertoonde zich op dat oogenblik. En daar buiten begonnen de klokken het Kerst feest in te luiden en zij hadden allen te zamen heden slechts een klank «Vrede op aarde en den menschen een welbe hagen EISTBE. onzichtbaar overal kon binnendringen, zou men menige deftige getrouwde en ongetrouwde dame met de handen in het haarof' liever in den chignon kunnen vinden. Er schijnt met de laatste daling schrikkelijk veel verloren te zijn door tal van dames, die een tijd lang met een kunstmatig opgevoerd kapitaal speculeerden alsof zij niets anders te doen hadden. De effectenkoers was haar gemeenzamer dan Aglaja en de Bazar, en voor de rijzing harer stukken lieten zij het gansche middagmaal aanbranden." Tot onzen grooten spijt moeten wij ditmaal van de jongste aflevering van Eigen Haard zeggen, dat zij zich onderscheidt door eene zeer leelijke gravure naar wijlen Bakker Korff's schilderij De Ziekenoppassters. Zoo groezelig, zoo vlekkerig, zoo verward en zoo flauw heeft het weekblad, dat anders zoo zijn best doet, zelden iets te zien ge geven. 'tls gelukkig dat de flinke kop van den schilder, die op de tegenoverstaande bladzijde den toeschouwer in 't gezicht kijkt, niet naar deze caricatuur van zijn werk gekeerd is. Men zou zich anders verwonderen op zijne sprekende, krachtig weergegeven trekken niet eene uitdrukking van misnoegen te bespeuren. De tekst maakt gelukkig zooveel mogelijk goed wat de gravure aan den kunstenaar misdreef. De heer W. P. Wolters schreef bij Bakker Korff's beeltenis eene levensschets en een karakteristiek zijner werken, welke wij ieder ter lezing aanbe velen, die over onze vaderlandsche kunst met waar gevoel, zonder opgeschroefd- heid, in zuivere taal en zonder jargon d'atelier wil hooren spreken. De aflevering bevat verder de voortzetting van mevr. Bosboom's historische herinneringen aan Westhoven op Walcheren, die van Martin Kalff's novelle Potverteren en stukken over Droomen, door Cora en Onze gevleugelde vijanden door d'. J. E. Rombouts. Heden, op den dag der invoering van den bin- nenlandschen postpakketdienst (de verzending naar het buitenland gaat eerst 1 April a. in), laten wij de voornaamste bepalingen der wet van 21 Juni a. p. Stbln°. 70) nog eens volgen. Het port bedraagt, onverschillig naar welke der voor den dienst hier te lande aangewezen plaat sen, voor elk pakket: tot een gewicht van 1 KG. 15 cent. 13 20 35 25 en wordt bij vooruitbetaling voldaan, door op plakking van gewone postzegels. Aangifte wordt toegelaten tot een som van ƒ500; boven het gewone port is dan 10 cent voor elke 100, of gedeelte van 100 verschuldigd. Bij verloren gaan wordt ten hoogste f 2.50 per KG. vergoed; bij aangegeven waarde het volle bedrag, behalve bij overmacht, of schuld van den afzender. Een pakket wordt verloren geacht, als het 30 dagen na de bezorging ter post niet kan worden geleverd. Voor spoedbestelling (onmiddellijk en afzonder lijk na de aankomst ter bestemmingsplaats) wordt 25 cent extra gevorderd, bij vooruitbetaling te voldoen. Behoort de woonplaats van den geadres seerde echter niet tot den rechtstreekschen bestel lingskring van een postkantoor, dan wordt voor elke 2| kilometer of gedeelte ervan, 25 cent ge rekend; daarop komen nog veergelden enz., alles bij vooruitbetaling te voldoen en bij onzekerheid van het bedrag, door voorloopige storting van een voldoende som. De pakketten mogen niet meer inhoud hebben dan 25 kub. decimeters en op geen vlak een groo- ter afmeting dan 80 centimeters. Uitgesloten zijn levende dieren en voorwerpen die gevaar opleveren. Licht breekbare voorwerpen en dergelijke moeten zorgvuldig, vloeistoffen in kruiken, fleschen enz., in manden of op andere wijze, goed ingepakt zijn. Bij aangegeven waarde moeten de doo- zen of kistjes, of het papier of linnen, behoorlijk dichtgemaakt zijn en voorts toegebonden met een kruistouw zonder knoopen, voorzien van zegels in lak en lood, voldoende in getal om te voor komen dat het pak zonder schending der zegels wordt geopend. Als zegels mogen alleen stempels worden gebezigd, die van een geslachtswapen, naamcijfer of ander merk van den afzender voor zien zijn. Op elk pakket moet een duidelijk adres staan en de afzender moet er een adreskaart bijvoegen, welke voor J cent per 2 stuks ten postkantore verkrijgbaar zijn. Op die kaart moet nauwkeurig worden vermeld, waaruit het pakket bestaat en daarop kan men tevens mededeelingen schrijven, die op het pakket betrekking hebben. 0x3 verlangen wordt tegen 5 cent een reiju uit gereikt; bij aangegeven waarde kosteloos. Voor 5 cent kan men ook bericht krijgen van de goede aankomst. De afgifte geschiedt tegen ontvangbewijs, dooi den geadresseerde op de adreskaart te plaatsen; deze kaart behoudt de administratie onder zich, behalve de strook waa.rox> mededeelingen staan. Yan onbestelbaarheid en weigering wordt den afzender kennis gegeven, met verzoek binnen 10 dagen op te geven wat er mede geschieden moet. Bij stilzwijgen wordt hem het pakket teruggezon den, waarvoor opnieuw het gewone port is ver schuldigd, evenals voor een nieuw adres. De minister kan daarvan echter kwijtschelding ver- leenen. Onbestelbare en geweigerde pakketten worden 6 maanden bewaard en als zij dan een maand na aankondiging in de Staatsct. niet zijn opgevorderd, verkocht (zaken aan bederf onderhevig terstond), en de opbrengst in de consignatiekas gestort. mini8terieeee DEPARTEMENTENBeVOl'derd bij het dep. van buitenlandsche zaken tot commie3 de adj.-comm. mr. D. baron van Hoogendorp, en tot adj. comm. de le klerk S. J. A. Morel, en be noemd tot adj. comm. mr. R. C. E. G. T. baron Snouckaert van Schauburg. notarissen. Ingetrokken het besluit waarbij aan jhr. J. C. H. Bloys van Treslong eervol ont slag is verleend als notaris te Epe. burgemeesters. Op verzoek, eervol ontslag verleend als burgemeester der gemeente Hillegom aan S. baron van Heemstra en als burgemeester van Rossum en Hurwenen aan J. Enslie. Benoemd tot onderwijzer aan de rijksleerschool alhier de heer A. J. Fyan te Capelle a'dIJsel. 's Heer Arendskerke, 15 Maart. Als onderwijzeres in de handwerken aan de openbare school is benoemd mej. K. van den Berge alhier. Het op 's rijkswerf te Willemsoord in conser vatie liggende raderstoomschip Valk zal in den loop der week een x>roeftocht doen, om, zoo noodig, direct voor den dienst gereed te zijn. De vrouw van een oppassend werkman te Oosterwierum is van drie welgeschapen meisjes bevallen. Zij zijn genoemd naar H. M. de konin gin Emma, Wilhelmina en Theresia. Als een bewijs, hoezeer van lieverlede het opium-debiet in de residentie Kediri toegenomen is, vermeldt de Soer. Ct. dat de pachtschat, welke in 1857 xier maand niet meer bedroeg dan 49.000 thans het enorme cijfer bereikt heeft van 150.000, per maand. Het afbreken van het kerkgebouw te Kooten moet reeds gestaakt zijn, wijl meer ingezetenen zich met het behouden ervan verzoend hebben dan aanvankelijk gedacht werd. Te Arnhem wordt algemeen de klacht over gebrek aan werk vernomen. Honderden werk lieden loopen leeg. Sommige der oudste bazen hebben reeds hunne ongehuwde knechts bedankt. Te Sneek betoogden eenige gemeentenaren bij adres aan den raad de wenschelijkheid van verbreeding van een weg. Yreezende tegenstand te zullen ontmoeten, boden zij aan, de kosten, door die verbreeding veroorzaakt, gezamenlijk te dragen. De raad onderzocht, bevond dat adres santen gelijk hadden en besloot de verbreeding te doen plaats hebben, aonder echter de bijdrage in de kosten te willen aanvaarden. Wie in Europa nog eene openbare speelbank wil zien, moet zich haasten, want het laat zich voorzien dat spoedig de Fransche en Italiaansche regeeringen zich zullen bemoeien met de opheffing der bank van Monaco. De Parijsche bladen drin gen daarop sterk aan, en de Gaulois maakt zelfs de toespeling dat de bladen die zich niet in dat koor laten hooren, door de eigenaars der bank voor hun zwijgen worden betaald. De Belgen nemen ruim hun aandeel in de geographische onderzoekingstochten, die een ken merk van onzen tijd beginnen te worden door de onleschbare nieuwsgierigheid der menschen en genootschappen. Zij paren echter aan de weten- schaxspelijke onderzoekingstochten als practisch doel de aanknooping van handelsbetrekkingen en hebben, om niet te veel hooi op den vork te nemen, hunne keuze beperkt tot de west- en oostkust van Afrika. Kapitein Cambier, een hunner meest ondernemende reizigers, is nu gehuwd en met zijne jonge vrouw naar Zanzibar vertrokken om zich daar te vestigen als agent der Belgisch- Aff ikaansehe vereeniging. Binnen een paar maanden gaat eene nieuwe expeditie onder bevel van twee Belgische officieren naar het binnenland, om te Karema den kapitein Raemaekers en zijne gezellen af te lossen. Aan de westkust hebben de Belgen thans vier vestigingen aan de Congo. Uit eene discussie in de Hongaarsche kamer blijkt ons hoe het met den wederopbouw van Szegedin, de door overstrooming vernielde stad in Hongarije, staat. De heer Tisza, minister-president, zeide dat de staat zijn onmiddelijk toezicht op de stedelijke administratie door middel van een koninklijk commissaris niet kon laten varen, zoo lang eenige groote werken als de Theisz-brug, de ringdijken, de kaden, die nog millioenen moeten kosten, niet zijn ten einde gebracht. De heer Otto Herman, kamerlid voor Szegedin, verklaarde zich niet tevreden met de gemaakte ontwerpen voor den bouw. «Men wil, zeide hij, een klein Parijs bouwen en noodzaakt de lieden mooie huizen te zetten, waardoor ze worden gedwongen hun gansche kaxiitaal in die gebouwen te steken, waarna ze zon der productief bedrijf voor de deur van het huis met een pijp in den mond op huurders gaan loeren om althans geld voor de steeds klimmende be lastingen machtig te worden." De heer Tisza antwoordde dezen practischen afgevaardigde, dat de wijze van bouwen inderdaad niet zoo weelderig was, dat handel en bedrijf daardoor van kapitaal zou worden beroofd. Niemand wordt gedwongen paleizen te bouwendoch wanneer het land en geheel Europa voor Szegedin offers hebben gebracht, is het een rechtmatige eisch dat de bodem dei- stad op eene zekere hoogte worde gebracht en de huizen tot de bovenverdieping althans van soliede materialen worden gemaakt. Of zou de heer Herman willen dat wederom in de moeras sige laagten huizen van leem werden gebouwd, zoodat de stad wederom spoedig door een vloed zou worden weggespoeld? Bovendien moet bij den bouw voor de gezondheid worden gezorgd. De broeinesten der besmettelijke ziekten zijn er nu door behoorlijke kanalisatie weggeruimd, en

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 2