N° 62. 125e Jaargang. 1882. 14 Maart. Dinsdag Dit blad verschijnt dagelijks, met, uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenlen voor liet Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. Middelburg 13 Maart. De kansen, dat onze schepen weder tot de kust. vaart tussehen Duitsche havens zullen worden toe gelaten, schijnen zeer gering, wat onze regeering' ook moge beproeven om wijziging van bet geno men besluit te verkrijgen. Een antwoord dooi den rijkskanselier, als minister van koophandel in Pruissen, op 6 dezer aan de oudsten van den handelsstand te Elbing gegeven, op het verzoek om de Nederlandsche vlag tot de kustvaart toe te laten, luidt volgens cle Nordcl. Allg. Ztg. aldus. ..Ik heb het verzoek dd. 3 Februari van de oudsten, om toelating van de Nederlandsebe vlag tot de kus'vaart tussehen Duitsche havens, ontvangen. De rijkswet op de kustvaart van 22 Mei en het keizerlijk besluit van 29 Dec. 1881 hebben tot doel: de bescherming en de bevordering van de Duitsche scheepsbouw en scheepvaart. Mochten deze bedrijven tegenwoordig nog niet in staat zijn overal aan de behoefte te voldoen, dan kan het belang van enke len, die daardoor tijdelijk worden getroffen, geen aanleiding geven om aan een buitenlandsche mogendheid bij tractaat de deelneming aan de Duitsche kustvaart toe te staan en daardooT den goeden uitslag in gevaar te brengen van een maatregel, die door de rijkswetgeving in het algemeen be lang der natie is genomen. In den bijzonderen toestand van het verkeer der stad Elbing, waarop de oudsten zich beroepen, is des te minder een reden voor zulk een ver gunning gelegen, omdat reeds nu talrijke schepen uit Oost-Friesland en Papenburg door hun bouw en diepgang voor het vervoer van hout en kolen tussehen Elbing en andere Duitsche havens even goed kunnen dienen als de Nederlandsche vaartuigen. Schepen, die op de Eems tot voor Papenburg kunnen komen, zullen ook wel voldoende zijn voor het verkeer met de haven van Elbing." Dit antwoord zou zeer verklaarbaar zijn wanneer de Duitsche regeering alle vreemde schepen van de vaart op hare kusten uitgesloten had. Het verklaart echterhoegenaanid niet waarom de kustvaart aan verscheidene zeevarende naties vergund, en bijna alleen de Nederlandsche vlag uitgesloten wordt. Dit punt op te helderen is een werk, waarin wij hopen dat onze diplomatie alsnog slagen moge. Mocht men met cijfers kunnen aantoonen dat de uit sluiting onzer vlag daaraan te wijten is, dat alleen Nederlandsche schepen tot dusver aan de Duitsche kustvaartuigen eene concurrentie van eenige be- teekenis aandeden, dan valt er van onzen kant niet veel meer te zeggen. Het besluit is dan eenvou dig eene daad van brutaal egoisme en protectionisme, welke volgens de inlichtingen van onzen consul- generaal te Hamburg misschien niet eens zulke nadeelige gevolgen voor de Nederlandsche schip perij zal hebben als aanvankelijk gevreesd werd. Is de opgenoemde echter de reden niet, dan blijft er niets anders over dan aan opzettelijke kwaadwilligheid ten aanzien der Nederlandsche belangen te denken. Wil men die van Duitsche zijde aan den dag leggen, dan is bet althans goed dat wij bet weten. Aan bet kunstlievend publiek in onze omgeving Wordt Woensdagavond door bet bestuur der ver- eeniging Uit het volkVoor het volk alhier een buitengewoon genot verschaft. In de groote zaal van bet Schuttershof wordt dan eene zeer belang rijke verzameling teekeningen in waterverf ten toon gesteld. De naam van den eigenaar dier verzameling, de schilder P. Stortenbeker, is op zichzelf reeds een waarborg voor de hooge kunst waarde der collectie; maar hoe zij te Amsterdam door de leden van Arti et Amicitiae op prijs wordt gesteld, blijkt uit deze woorden van het Nieuios van den Dag »Moeilijk zal men schooner verzameling aqua rellen kunnen uitstallen dan die hier uit de por tefeuille van den heer P. Stortenbeker was saam gelezen. Mag een kunstenaar met artistieke bagage eene betrekkelijke zeldzaamheid genoemd worden, hier bleek bet duidelijk, dat verzamelen en verzamelen twee zijn en een artist daartoe allicht beter in de gelegenheid is dan elk ander. Het inag een vorstelijke collectie heeten." Zonder Naam, het nieuwe tooneelspel van Hosier Faassen, dat voor korten tijd met grooten opgang te Botterdam en elders is opgevoerd, zal, dankzij de Vereeniging tot bevordering van goede voorstellin gen enz., ook deze maand nog bij bet Middelbnrgscb publiek worden ingeleid. Het zal door de afdee- ling Botterdam van het Ned. Tooneel, die de primeur van bet stuk beeft, bier opgevoerd worden óp Donderdag den 23ea dezer. Belangstellenden en liefhebbers zullen dus wél doen dien avond vrij te konden. Op de kade te Bremerbaven is weder een le vende Colorado-kever gevonden. De Duitsche regeering beeft de landbouwers doen aanmanen tot voorzichtigheid bij bet poten van aardappelen. 't Is te hopen dat ook nu weder blijken zal dat »éen kever geen keverplaag maakt," en alles zoo onschuldig af zal loopen als de paniek van 1878. Tot commissaris der Rotter dams che hypotheekbank voor Nederland is in plaats van den heer I. I. Dover te Zwolle, die wegens gezondheidsredenen zijn ontslag had genomen, benoemd de beer J. A. Tak, lid der firma J. A. Tak C°. te Middelburg- Het dividend is vastgesteld op 18 pet. Het verslag eindigt met de mededeeling, dat besloten is, de vierde en vijfde serie aandeelen in bet maatschappelijk kapitaal, dat nevens de hy potheken tot waarborg strekt voor de pandbrieven, eerlang uit te geven, en alzoo te brengen op vijf millioen gulden. Omtrent den internationalen roei- en zeilwed strijd, die, volgens de Goesche Ct., in Augustus a. te Vlissingen zou gehouden worden, is nog niets met zekerheid bekend. Wel is onlangs te Antwerpen eene bijeenkomst gehouden om dat doel te bespreken, maar eerst in den loop dezer maand zal de commissie voor deze zaak te Vlissingen vergaderen om definitief te besluiten. (VI. Ct.) Tot gemeente-veldwachter te Zoutelande is be noemd P. Hendrikse, buitengewoon agent van politie alhier. ^Rotterdam, 12 Maart. Bij den gemeente raad is aanbangig gemaakt een belangrijk voorstel van burg. en wethouders in bet belang van den openbaren gezondheidstoestand. Het strekt om de eigenaren of rechthebbenden van wateringen en slooten te dwingen die, zoo bet door burg. en weth. wordt noodig geacht, te overdekken of door een riool te vervangen. Zij, die met de toestanden in onze stad bekend zijn, zullen begrijpen van hoeveel gewicht dit voorstel is. Men vindt in onze stad vele bewoonde lanen, die eigendom zijn van particulieren, en in die lanen onmogelijke poelen van meestal stilstaand water, waarin faecalien en allerlei ander vuil worden afgevoerd. Het gevolg is, dat die lanen ware pestbolen zijn, door de stinkende walmen, welke uit deze poelen opstijgen. Dit is een toestand, uit hygiënisch oogpunt zoo bedenkelijk als men nergens een tweeden vindt. Sedert jaren werd er dan ook aangedrongen op bet nemen van maat regelen om daaraan een einde te maken, en ge zondheid en leven van een groot deel onzer be volking te beschermen. Maar bet eenige wat ons stedelijk bestuur deed, was zich bereid te verkla ren om, wanneer die lanen in eigendom werden overgedragen aan de gemeente, zelf voor overdek king en rioleering te zorgen. Zoolang men nu met gewillige eigenaren te doen bad, ging dat goed, en veel is er dan ook in de laatste jaren langs dezen minnelijken weg verbeterd. Maar er zijn ook onwillige eigenaren, die er geldelijk voordeel uit willen halen, en daarom voor den afstand van bun eigendomsrecht op de lanen en poelen ruime schadevergoeding eiscben. Op dien onwil is reeds menige maatregel afgestuit, en bij bet gemeentebestuur ging tot dusver de overdreven eerbied voor het eigendomsrecht hoven het publiek belang. Dank zij het initiatief van onzen nieuwen burge meester, zal thans, als de raad bet ingediende voorstel goedkeurt, eene andere gedragslijn worden gevolgd. De eigenaars der bewuste lanen en sloppen zullen niet worden onteigend, maar zij zullen eenvoudig worden genoodzaakt in het belang der openbare gezondheid hunne modderpoelen te overdekken en voor een behoorlijken afvoer van faecalien en ander' vuil te zorgen. Onze stad zal er niet alleen uit hygiënisch oogpunt, maar ook in uiterlijk aanzien bij winnen, in afwachting dat er eenmaal een tijd aanbreekt waarin al die benauwde lanen geheel verdwenen zullen zijn en plaats gemaakt zullen hebben voor frisscbe, breede straten, waar lucht en licht vrije speling hebbèn. De voórzitter der commissie voor de internati onale tentoonstelling te Melbourne, generaal Del- prat, heeft bij de uitreiking der bekroningen aan de inzenders, welke Zaterdag door den minister van waterstaat op plechtige wijze in de vergader zaal der eerste kamer heeft plaats gehad, mede gedeeld dat er in 't geheel 12791 inzenders waren, die 9671 medailles en diploma's verwierven. In verhouding tót die getallen moesten de circa 100 Ned. inzenders 80 diploma's en medailles verwerven? maar zij behaalden er 120, sommige inzenders 8 a 9 voor verschillende producten. De onderschei dingen bestaan uit medailles en diploma's. De laatste zijn eenvoudig gedrukt, zonder kleurende eerste zijn groot van stuk en vertoonen aan de eene zijde het beeld van koningin Victoria met het omschrift Melbourne International Exhibition 1880, aan de andere zijde in een lauwerkrans de spreuk Vitam excolvere per art. Onder de be kroonden was ook eene dame, mevr. v. d. Marken te Delft, directrice van de parfumerie-fabriek Maison Neuve, die de haar toegekende onderschei ding persoonlijk in ontvangst nam en met luide toejuiching werd begroet. De commissie voor de in 1883 te Amsterdam te houden koloniale tentoonstelling heeft reeds zoo vele aanvragen om plaatsruimte ontvangen, dat zij verzocht beeft bet terrein aebter bet rijksmuseum, dat aan baar ten deele door de gemeente koste loos was ten gebruike afgestaan, in zijn geheel te harer beschikking te stellen. Burg. en weth. hebben den raad in overweging gegeven, aan dit verzoek te voldoen. De staten van Overijsel hebben in buitengewone vergadering besloten aan de Centraal-Spooriveg- maatschappij de subsidie te verleenen, vroeger aan de heeren Boers en Lebaigue toegekend voor de stoomtramwegen van Zwolle naar Coevorden en van Dedemsvaart naar Groningen. Voorts is besloten eene provinciale leening van een half millioen, voor het uitvoeren van openbare werken, aan te gaan. Eindelijk is ook aangenomen het voorstel, tot verleening van een renteloos voorschot voor een locaal-spoorweg WinterswijkHengelo, met een zijtak naar Enschedé. De subsidie zal bedragen 2718 per kilometer voor zoover die over Overijselsch grondgebied loopt, wanneer de te ruggave van bet voorschot begint zoodra de spoor- weglijn meer dan 4 pet. winst mocht opleveren. Zij wordt verminderd tot f 2174.40 per kilo meter, ingeval de teruggaaf eerst begint wanneer de spoorweglijn meer dan 5 pet. winst oplevert. Dit is ter keuze van de maatschappij. Van de stukken in bet Weekblad v. h. regt medegedeeld betreffende de zaak van den Haag- schen advocaat m'. Diert van Melissant rneenen wij een kort overzicht te moeten geven, dewijl bet bier alweder, ofschoon indirect, een der in onzen tijd als paddestoelen uit den grond oprij zende gemoedsbezwaren" betreft. De stukken zijn: 1°. Brief van het bureau van consultatie (m™. A. M. van Stipriaan Luïscius, H. M. van Andel, A. P. Tb. Eyssell, Vlielander Hein en J. J. Bergsma) aan den raad van toezicht voor de orde van ad vocaten hij den hoogen raad, dd. 24 Oct. 1881. Deze brief houdt in dat mr. Diert, toegevoegd zijnde als advocaat in een proces tussehen twee P r o- testantsche echtgenooten, geweigerd heeft daaraan te voldoen op grond van de leer van zijn godsdienst, zijnde de Boomsch-katholieke. Het bureau meent de toevoeging te moeten handhaven en de vervulling van wettelijke verplichtingen, aan eene vrijwillig gekozen loopbaan verbonden, niet afhankelijk te mogen laten van subjectieve be zwaren. Het bureau verzoekt daarom den raad, als belast met het toezicht over de handelingen der advocaten als zoodanig, die maatregelen te nemen welke door de bestaande bepalingen ge vorderd worden. 2°. Antwoord van den raad van toezicht voor zitter mr. G. M. v. d. Linden, secretaris mr. D. van Eek), dd. 15 Nov. '81, behelzende dat de raad geen termen heeft gevonden om op mr. Diert eene straf' toe te passen. De raad is van gevoelen dat alleen behoort onderzocht te worden of er een bloot voorwendsel is, dan wel een ernstig verzoek om ontslag, op gronden die voor den verzoeker persoonlijk een beletsel zijn. In strafzaken mag een advocaat zijne bezwaren tegen de waarneming eener zaak bij den rechter doen gelden en zal deze wèl doen niet tot aanvaarding der opgedragen taak te dwingen als bij bij den advocaat een ernstig gemeend bezwaar ontmoet, ook al telt de rechter zelf bet niet zoo zwaar. Waarom, vraagt de raad, zal het andets zijn wanneer de advocaat niet staat tegenover een rechter, maar tegenover mede-advocaten Mag daar de confrere niet op nog meer toegeeflijkheid voor zijne bezwa ren aanspraak maken 3°. Antwoord van bet bureau van consultatie dd. 28 Nov. Het bureau betoogt dat over de gegrondheid der bezwaren van advocaten alleen heeft te beslissen het bureau van consultatie, met de raad van toezicht. Het verdedigt wijders zijne tegenover mr. Diert genomen beslissing, op grond dat deze niet verzocht heeft van de behandeling der zaak ontheven te worden uit w e 1 w i 11 e'n d- h e i d, maar dat hij, in beleefden vorm, gewei gerd heeft een proces van echtscheiding tussehen protestanten te behandelen op grond dat de echt scheiding strijdt met zijne godsdienstige overtuiging. De leden van het bureau,jgeplaatst tegenover het afwijkend oordeel van am, raad, en tegenover diens weigering om aïft^ een - besluit van bet bureau steun te verleenen, achten zich verplicht bun mandaat neder te leggen en geven daarvan kennis bij 4°. Brief aan den hoogen raad, houdende ver zoek om ontslag als leden van bet bureau van consultatie. 5°. Antwoord van den hoogen raad dd. 6 Dec. De hooge raad stelt zich geen partij in de zaak, doch merkt alleen op dat zoowel het bureau van consultatie als de raad van toezicht door hetgeen zij tot dusver beslisten, hebben gehandeld binnen den kring hunner bevoegdheid. Hij verzoekt daarom de leden van het bureau, hun verzoek alsnog in nadere overweging te nemen. 6°. Brief van het bureau van consultatie aan den hoogen raad dd. 12 Dec., waarin het bureau hij zijn verzoek volhardt. Het bureau betoogt dat zijn mandaat, zijnde de behartiging der belangen van onvermogende reebtzoekenden, slechts vervuld kan worden zoolang er samenwerking bestaat met den raad van toezicht. Nu deze samenwerking ontbreekt bestaat er voor bet bureau geen reden om zijn verzoek om ontslag in te trekken, tenzij de hooge raad mocht goedvinden de zienswijze van het bureau te deelen en zulks aan den raad van toezicht te doen kennen. 7". Brief van den hoogen raad aan den raad van toezicht dd. 24 Dec. Ook nu verlaat de hooge raad het ingenomen onzijdig standpunt" niet, doch stelt alleen den raad van toezicht met de gewis selde stukken in kennis, teneinde zoo mogelijk nog eene poging aan te wenden tot oplossing van het gerezen geschil. Hierop wordt geantwoord bij: 8°. Brief van den raad van toezicht, waarin eene nadere beraadslaging toegezegd wordt. 9°. Naar aanleiding hiervan schrijft de raad van toezicht weder bij brief van 14 Jan. '82 aan het bureau van consultatie. De raad geeft zijn leed wezen te kennen over bet besluit van bet bureau om zijn ontslag te nemen, dewijl de zaak van confrere Diert" is afgedaan. De raad betoogt uit de artikelen van het reglement, gewijzigd bij kon. besluit van 1 Juni 1879, dat bet bureau van con sultatie alleen geroepen is een advocaat aan te wij zen dat wanneer de aangewezen advocaat daarna verzuimt te handelen of verkeerd handelt, de be hoeftige, voor wien hij optreedt, zich tot den raad van toezicht kan wenden, welke dan straf kan opleggen of beslissen naar hem dienstig voorkomt. Het bureau blijft buiten dat alles. Aan bet bureau is geen toezicht of discipline opgedragen en bet reglement kan niet bedoeld hebben dat de raad van toezicht door bet opleggen Van straf de af keuring van bet bureau móet bandhaven, op poene dat anders de leden van 't bureau hun ontslag zullen nemen. De raad hoopt daarom dat bet bureau alsnog op zijn verzoek terug moge komen. 10°. Antwoord van bet bureau van consultatie dd. 30 Jan. '82. Het bureau voert aan dat wan neer een advocaat weigert zijne toevoeging op te volgen en bij die weigering, als rechtsgrond, op eene kerkelijke wet grondt welke hij boven zijn ambts plicht gesteld wil zien, dat dan de raad van toezicht zijne macht zoodanig behoort te gebruiken, dat niet de weigerende advocaat, maar het bureatt van consultatie, dat aan de wereldlijke wet de band bleef houden, worde gesteund. Het bureau blijft daarom bij zijn gevoelen, dat het bij den raad van toezicht niet den onmisbaren steun meer vindt, handhaaft zijn verzoek om ontslag en her haalt dit met aandrang om afdoening in 11° Brief aan den hoogen raad dd. 30 Jan. 12° Ten laatste schrijft de raad van toezicht aan den hoogen raad dd. 6 Febr., ter resumtie zijner redenen. De behoeftige kan zich, in geval van weigering van een advocaat, met eene klacht tot den raad van toezicht wenden. Het disciplinair onderzoek, komt den raad toehij mag dat niet laten overgaan op het bureau en zich laten wel gevallen te dienen tot straffende hand yan het bureau. De raad meent, dat van zijne discipli naire macht een zoo spaarzaam mogelijk gebruik gemaakt moet worden en dat overigens de ver schillen in de orde zooveel mogelijk confraterneel behandeld moeten worden. Hierna is het gevraagde ontslag aan het bureau van consultatie verleend en heeft de benoeming van een nieuw bureau plaats gehad.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 1