N° 60. 12 5e Jaargang.
1882
Zaterdag
11 Maart.
BRANDWEER.
Middelburg 10 Maart.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Ad ver ten tien: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicilé G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gelet op de verordening nopens de brandweer
voor deze gemeente,
maken, bekend
1°. dat liet contingent van bet voor dit jaar
te benoemen personeel bij de brandweer zal be
staan uit 60 personen
2° dat de loting voor ben, die dit jaar dienst
plichtig bij de brandweer worden, alsmede de
naloting voor diegenen, welke, vallende in de
termen van dienstplichtigheid bij de brandweer,
sedert de laatste inschrijving van elders in deze
gemeente zijn komen wonen, zal plaats hebben
ten raadhuize, Dinsdag den 21 Maart 1882, des
voormiddags te 10 uren
3°. dat niemand tot die lotingen zal worden
toegelaten dan de ingeschrevenen zelve of hunne
gevolmachtigden, te welken einde zij voorzien
zullen moeten zijn van het hun vanwege het ge
meente-bestuur uit te reiken oproepingsbiljet;
4°. dat voor hen, die bij de loting afwezig
blijven, door een der leden van het bestuur over
de brandweer een nummer zal worden getrokken;
5°. dat zij, die voor den dienst bij de brandweer
benoemd worden, zich daarvan door plaatsvervan
ging of afkoop kunnen ontslaan, mits van dat
voornemen alvorens aan het bestuur over de brand
weer kennis gevende, terwijl zij, die vermeenen
redenen van vrijstelling te hebben, die, binnen 14
dagen na de ontvangst der akte van aanstelling,
aan burgemeester en wethouders zullen moeten in
dienen.
Hiervan is afkondiging geschied waar het be
hoort, den 6en Maart 1882.
De burgemeester en wethouder voornoemd,
PICKÉ
De secretaris
G. N. DE STOPPELAAR.
Het Handelsblad maakt zich ongerust over den
«stortvloed van tabellen en cijfers", die weder in
aantocht is bij de voorbereiding der aangekondigde
wijziging van de kieswet. Het acht dien arbeid
zonder eenig nut, dewijl hij reeds bij de census-
ontwerpen, die van 1870 tot '76 behandeld zijn,
verricht is, zonder het werk een stap verder te
brengen. Het is mógelijk dat de tweede kamer
dit werk weder onontbeerlijk zal achten, teneinde te
kunnen beoordeelen of de voor te stellen census-
cijfers in overeenstemming zijn met de «plaatselijke
gesteldheid" waar de grondwet van spreekt. Mis
schien heeft de nieuwe minister van binnenland-
sche zaken dus wel gedaan, met bij zijn optreden
dien omslachtigen arbeid weder op te vatten.
«Maar wil men,zegt het HbL, een practische
oplossing geven aan het moeilijk vraagstuk der
censusregeling volgens »de plaatselijke gesteldheid",
dan behoort de wetgever zich op een hooger
standpunt te plaatsen dan het blijven hangen aan
de letterlijke beteekenis dier woorden. Dan be
hoort hij niet angstvallig te vragen of een kleine
gemeente in Groningen wel een even lagen census
verdragen kan als een even kleine of iets grootere
in Brabantdan moet hij niet langer de vele
onderscheidingen laten bestaan, in 1850 gemaakt
tusschen zandstreken en kleistreken, en tusschen
cijfers van 20, 24, 26, 28, 30, enz.
Bij de invoering der kieswet in 1850 waren de
rechtstreeksche verkiezingen nog iets nieuws
men wilde zeer voorzichtig zijn en alleen door
een, naar het scheennauwkeurig en afdoend
plaatselijk onderzoek in te stellen, kon men een
meerderheid erlangen. Ha dertig jaren zijn wij
echter aan de rechtstreeksche verkiezingen gewoon
geraakt en gelooft niemand meer, dat de ingeze
ten van een dorp in Brabant of Limburg, die
slechts 20 directe belasting betaalt, een geschikter
kiezer is dan zijn landgenoot uit Groningen ,of
Noord-Hollanddie uitgesloten is, omdat hij
slechts 31,99 opbrengt.
Uit den doolhof der plaatselijke gesteldheid,
welke aan elke poging tot censusverlaging een
plaatselijke ongesteldheid heeft berokkend, is
slechts langs éen uitweg te geraken. Men behoort
voor het geheele land groote groepen te vormen
naar de bevolking der gemeenten, den census van
20 zoo ver mogelijk uit te strekken en enkel
een uitzondering te maken voor de grootste ge
meenten, gelijk bijv. prof. Buys in Be Gids aan
de hand heeft gedaan. Men zal dan wel niet
onwederlegbaar het bewijs kunnen leveren, dat
de grondwet tot het uiterste is nageleefd, doch
wij beweren, dat volkomen hetzelfde het geval
zal zijn, wanneer men zich in meer onderschei-
flingea begeeft.
Wat den invloed van het patentrecht betreft,
daarover bestaan reeds gegeven» in de stukken bij
vroegere ontwerpen overgelegd en vooral in de
opgaven omtrent den census, door Thorbecke in
1872 openbaar gemaakt. Waarom juist die be
lasting de aandacht trekt heeft Thorbecke toen
aldus verklaard:
«Als teeken van vermoedelijke bekwaamheid
staat het patent bij andere directe belastingen
achter, voor zooveel uitoefenaars van een menigte
kleine bedrijven, zonder maatschappelijke zelf
standigheid, daardoor kiezers worden. In dit op
zicht zal dus afschaffing van het patent eene
electorale verbetering, en eene algemeene inkom
stenbelasting een veel wisser maatstaf kunnen zijn."
(Beide waren toen voorgesteld.)
Uit de tabellen, die Thorbecke liet opmaken,
ziet men dat in de gemeenten met hoogeren
census dan de normale van het district waartoe
zij behooren, van 12 tot 35 pet. der kiezers hun
stembevoegdheid ontleenden aan hun aanslag in
het patent, gemiddeld 21 pet. Voor verreweg de
meesten was dus het patent zonder invloed.
Uit een andere tabel, door hem openbaar ge
maakt, blijkt verder, dat in de 16 grootste ge
meenten met een census van 44 en hooger, men
reeds tot een zeer laag cijfer kon dalen, zonder
aan het patent juist een overwegenden invloed te
geven. Voor 15 tot f 40 waren toen in de directe
belastingen in die 16 gemeenten 18.000 personen
aangeslagen, van welke 3000 geen beroep uit
oefenden, dus ook geen patent betaalden, en 3350
in de grondbelasting bijdroegen.
Thorbecke kwam dan ook tot de slotsom«Trekt
men de berichten uit de genoemde gemeenten,
groepeerende en onderling vergelijkende, bijeen,
dan schijnt daarin wel grond, om eene aanmerkelijke
verlaging van haren tegenwoordigen census in
overweging te nemen, zonder nog te vervallen in
die klassen van belastingschuldigen, wier patent-
plichtigheid geen wezenlijken titel noch waarborg
geeft."
Die cijfers zullen in den loop van 10 jaren wel
niet veel zijn gewijzigd, en zij toonen aan voor
zooveel dit uit dergelijke cijfers is af te leiden
dat nog heel wat «zelfstandigen" onder degenen,
die thans geen kiezers zijn, worden aangetroffen.
Hoevelen onder die 18.000 in het patent waren
aangeslagen en hoe groot hun aanslag was, is
echter niet bekend gemaakt; of de verhouding
veel grooter is dan bij de tegenwoordige kiezers,
evenmin.
Maar wel wordt opgegeven, dat bij die lage
belastingbedragen vrij veel oninbare posten voor
kwamen. Daarin ligt weder een reden om tegelijk
met de censusverlaging tevens uit de kieswet te
doen verdwijnen de fictie, volgens welke de
aanslag in de belasting als betaling geldt. In
het ontwerp van den minister Heemskerk (1876)
was dit dan ook veranderd.
Dit is, meent het Hbl., wel de voornaamste
uitkomst van het vroeger onderzoek geweest en
daartoe was zeker geen nieuw onderzoek noodig.
Het gisteren door de tweede kamer aangenomen
wetsontwerp bevat, in afwachting eener meer om
vattende hervorming der registratiebelasting in
1886, eenige partieele verbeteringen in de daarop
betrekking hebbende wet. Die verbeteringen zijn
niet gering te schatten: afschaffing van het even
redig recht Van obligatie van kwijting en van
borgtocht, waardoor het opnemen van geld minder
drukkend wordt gemaaktafschaffing van eenige
rechten van gerechtelijke akten, waardoor de
onkosten van processen en faillissementen eenigs-
zins verminderenafschaffing van het evenredig
recht van overbedeeling, een zoo bezwarend recht,
dat bij boedelscheidingen dengeen, die iets boven
zijn aandeel erlangt tegen betaling in geld of
andere verplichtingen, nog een extra-belasting
opleg; verlaging van het evenredig recht bij
tweede of verdere overdracht van onroerend goed
binnen het jaar, zoodat in plaats van 6.21 pet,
voortaan slechts 1 pet. zal gevorderd worden,
wanneer binnen het jaar een geveild perceel nog
maals in andere handen overgaat; Verlaging van
het recht van ruiling, dat van 2 pet. tot t pet.
wordt gebracht.
De af te schaffen registratie-rechten bedragen
1,647,232. Yoor 811,186 zal dit verlies gedekt
worden door verhooging van sommige vaste
rechten en enkele nieuwe rechten, terwijl de her
ziening der zegelrechten ƒ775,000 als aequivalent
zal moeten opbrengen. Het ontwerp tot wijziging
der zegelbelasting zou heden behandeld worden.
Aan het examen voor klerk bij de rijkstelegraaf,
dat dezer dagen plaats had is deelgenomen
door 55 personen, waaronder 9 vrouwen. Van
deze 55 personen zijn thans 24 aangesteld, waar
van 6 vrouwelijke. De namen der aangestelden
zijn, naar volgorde van het behaald aantal punten:
mej. C. A. De Vries, T. Mijer, mej. G. J. Vos,
C. G. Seemann, mej. M. S. M. Gerdessen, A. J. M.
H. A. Giehen, H. Pott, G. J. Van der Poppe, J. J.
Bosch, A. A. Van Luijk, L. C. Verkerk, J. H. De
Haan, mej. C. P. Washington Taylor, mej. H. L.
Grader-Van der Maas, P. Pekema, J. Kruze, J.
Admiraal, mej. J. W. Kooiman, A. Douma, H. A.
Meijburg, J. C. Niemeijer, I. Groeneveld, J. A.
Van Dam en G. Haar.
De minister van justitie heeft den inspecteur
der gevangenissen gemachtigd, die gestichten, in
afwijking van de tot dusver gevolgde gewoonte,
onverwachts, zonder voorafgaande aankondiging te
bezoeken. De minister heeft daartoe besloten om
dat de beambten in de gestichten tot dusver in staat
waren, in tijds te verwijderen alles wat tot aan
merkingen op beheer, orde, zindelijkheid enz.
aanleiding zou kunnen geven.
Niettemin zullen ook de andere (aangekondigde)
inspectiën regelmatig worden gehouden.
De «onzijdige wereld" luidt het opschrift van
een rijmpje in het antirevolutionaire blad Het
Noordenwaarin op het merkwaardige geval
wordt gewezen, dat het onderwijs onzijdig
is, zoomede het kind, het hoofd der school, het
begrip, het stelsel, het brein, enz. enz.
Deze merkwaardigheid moge een pendant vinden
in deze andere, dat ook het hart, het gemoed,
het leven ook het eeuwige het geloof, het
evangelie, het oude testament, het nieuwe testa
ment, ja zelfs het «program" onzijdig zijn.
(Arnh. Ct
Als eene soort van aardigheid wordt aan het
Utr. DU. gemeld en door alle bladen overgeno
men dat d^ A. Kuyper voor eenigen tijd naar de
Zambesi-rivier en verder naar de Transvaal ver
trekt.
Wat men wenscht, gelooft men lichtmaar
men moest zich, naar 't ons voorkomt, onthouden
van het telkens uitspreken van den wensch naar
dr Kuyper's «verwijdering". Dat ware niet alleen
beleefder, maar men zou ook den persoon in
quaestie wat minder herinneren aan zijn eigen
belangrijkheid.
De wet op den postpakkettendienst ontneemt
binnen kort aan de postboden de gelegenheid voor
eigen rekening pakjes te vervoeren. Dat is onver
mijdelijk, maar het onvermijdelijke kan hard zijn
en dat is het hier. Met dat vervoer stijfde menige
bode zijn inkomen, dat daardoor ongeveer vol
doende werd. Den last houdt hij voortaan, maar
de lust verdwijnt. De laatste jaren brachten bo
vendien reeds voor onze voetboden eene verbazende
vermeerdering van werkzaamheden, waarbij zij
hunne vijf vrije dagen nog hebben moeten inschie
ten. De taak van een voetbode, die zich met de
regelmaat van een hemellichaam, maar langs vrij
wat kronkelender baan, beweegt, heeft hare eigen
aardige moeielijkheden en wij hopen van harte,
dat eene traktementsverhooging eerlang eene ver
goeding worde voor de emolumenten die hun nu
ontvallen. (Utr. Dbl.)
Hoofdplaat, 9 Maart. De gelegenheid tot
deelneming aan de geldleening van 18,000 a
4J is nog opengesteld tot 15 Maart e. k. In
plaats van voor een gulden, kan men nu voor
25 centen een prospectus dier leening bekomen.
"Zaamslag-, 8 Maart. Volgens de door het
gemeentebestuur opgemaakte, ter inzage liggende
lijst, werden hier op 1 Jan. jl. gevonden 54 kin
deren boven de zes en beneden de twaalf jaren,
die geen lager ogderwijs genieten. Verleden
jaar was dit cijfer 67, zoo dat er thans 13 thuis
blijvers minder zijn, hetgeen voornamelijk aan de
oprichting eener openbare school in de buurt
Othene, onder deze gemeente, is toe te schrijven.
Komt dit jaar de school in den Gr. Huissens-
polder tot stand, dan mag met grond verwacht
worden, dat in 1883 het cjjfer nog gunstiger
zal zijn.
Sclierpeitisse, 7 Maart. Voor de derde maal
in dezen winter hadden wij het genoegen den heer
Corten uit Maastricht eene landbouwkundige
lezing- te hooren houden in de afdeeling Tholen,
over graanveredeling en veevoeder.
Het doel van graanveredeling was, zooals spre
ker aangaf, het verkrijgen van een ruimen oogst
als een gevolg van het beter maken van het
zaaigoed. Vele landbouwers nemen voor zaaigoed
dik en dun, zonder de zwaardere uit de lichte
korrels af te scheiden.
Heeft men na verloop van een paar jaren be
merkt dat de oogsten minder worden, dan neemt
men eenvoudig eene andere soort van graan, waar
mede men dan gewoonlijk in het eerste jaar weer
eene goede opbrengst wint. Spreker is in begin
sel tegen dat verwisselen van zaaikoren. Hij kan
zich wel omstandigheden denken, waarin verande
ring van zaaigoed noodig is, maar meestal heeft
men zekerder uitkomsten, wanneer men tracht
het graan zelf te veredelen.
Hoe dit te doen? Majoor Hamlitt in Engeland
heeft de middelen daartoe aangewezen. Uit het
graan, dat hij gezaaid had van gewoon zaad, nam
hij de zwaarste aren en uit die aren de zwaarste
korrels. Deze korrels pootte hij op een afzonder
lijk stuk land in rijen, ongeveer een' dM. van
elkaar. Het tweede jaar kreeg hij reeds zwaarder
koren. Hiermede ging hij weer op dezelfde wijze
te werknl. door daaruit weer het zwaarste te
nemen, totdat hij na verloop van 5 jaren merkte
dat hij op de grens kwam, dat nl. het kóren op
zijn veld niet zwaarder meer kon worden.
Op dezelfde wijze moet men overal, waar men
graan veredelen wil, te werk gaan. Heeft men
eenmaal graan, waarvan men weet dat het een
ruimen oogst bij de eerste zaaiing oplevert, dan
dient dat graan behouden en op de beschreven
wijze veredeld te worden. Wel vereischt dit
eene zorgvuldige behandeling eenigen tijd, doch
eene trieur- of sorteermachine kan daarbij
onschatbare diensten bewijzen. Spreker raadde
daarom ten zeerste aan, een dergelijk werktuig
aan te schaffen. Het zorgvuldig schoon maken
van het graan moet daarbij niet uit het oog ver
loren worden.
Over het tweede punt eon zou spreker kort zijn.
Een onderwerp, dat ruime stof voor eene geheele
lezing geeft, kon dan ook moeilijk in een gedeelte
eener lezing behandeld worden. Alleen wilde
spr. de uitdrukkingen, die men in dagbladen bij
berichten over veevoeder aantreft, verklaren, zoo
als dë namen der verschillende bestanddeelen, de
percentsgewijze hoeveelheden, de voedingswaarde
enz. Men wist dat voedsel dient om aan het lichaam
de dierlijke warmte te doen behouden, zoowel als
om vleesch te maken en het lichaam in stand te
houden.
Spr. zette nu de beteekenis van eiwitstoffen en
koolhydraten uiteen, terwijl hij daarbij duidelijk
aantoonde de overeenkomst en het verschil tus
schen de dierlijke, eiwit bevattende voedingsstof
fen (eieren, kaas en vleesch), en de plantaardige
stoffen, waarin eiwit voorkomt (peulvruchten,
grassoorten en granen). Hij noemde de verhou
ding, waarin eiwit en koolhydraten in goede voe
dingsstoffen moeten voorkomen, en raadde goed
toe te zien bij de keuze van voedsel voor het vee.
Eindelijk merkte spreker op, dat het goed, geregeld
reinigen van het vee, de goede uitkomsten van
eene doelmatige voeding nog aanmerkelijk ver
hoogt.
Slechts weinigen woonden deze leerrijke lezing
bij. Over het algemeen is men nog niet overtuigd
van het nut, dat hierdoor gesticht kan worden.
Dat is jammer, want zulk een onderhoudend en
kundig spreker als de heer Corten, verdiende
meer waardeering.
Met algemeene goedkeuring werd door de aan
wezigen toch de mededeeling van den voorzitter
vernomen, dat spreker tegen het einde dezer maand
nogmaals in deze afdeeiing op zal treden.
Onze landgenooten, vooral doopsgezinde predi
kanten en gemeenteleden, worden gewaarschuwd
tegen een bezoek van den heer Johan Widmer,
zich noemende Aeltester und xiollèr Diener am
Wort in der Mennoniten-Gemeinde in Radeswohlj
Russisch Finland. Hij is klein van statuur, maakt
een niet ongunstigen indruk, heeft een levendig
zwart oog, zwart haar, geen baard, maar een
dunnen knevel.
Door de papieren die hij vertoont, door hetteü
toon spreiden van een zeer juiste kennis Van oude
doopsgezinde litteratuur en van de inrichting der
doopsgezinde gemeenten in het buitenland, en door
een volstrekt niet onwaarschijnlijk verhaal van
zijn groot en langdurig lijden, maakt hij den in
druk alsof alles aan hem echt ware. Toch is
het gebleken, dat hij niet te vertrouwen is. Ver
leden jaar heeft naar alle waarschijnlijkheid
dezelfde persoon met den naam van dr. Niemeijer
Martin hetzelfde handwerk gedreven. Toen is hij
in Leer en Emden bezig geweest.
Blijkens een bericht van den Nederlandschen
vice-consul te Manchester, den heer D. S. Bles,
heeft tegenwoordig een belangrijke uitvoer van
aardappelen uit Engeland naar Amerika plaats.
De landbouwers in de Tylde, het voornaamst®