Gemengde Berichten. Benoemingen en besluiten. Onderwijs. Marine en leger. Rechtszaken. Melles, Jan Stormer, Piet Yerlinde, A. van Huil- sel, L. A. Verdordt, Bram te Gent, die op de boot varen. Nu van mij Capitaine. Al mijn mannen zijn verdronken, uitgenomen 6, die in bet bootje met mij gesprongen zijn. Het aantal was van 40 mannen. Wij zijn den 8 December 1881. Wee ons allen. Gelooven. Bid voor ons. Draag bet naar den commissaris". De Nederlandscbe consul-generaal te Hamburg beeft, naar aanleiding van bet besluit der Duitscbe regeering tot uitsluiting der Nederlandscbe vlag van de Duitscbe kustvaart, een onderzoek ingesteld naar bet aantal Nederlandscbe zeilschepen welke in 1881 uit Duitscbe bavens zijn binnengekomen te Hamburg, Altona, Harburg, Cuxbaven, Rostock en Wismar. Het aantal dier scbepen bedraagt 72, welke 101 reizen deden. Het zijn kleine vaartuigen, meest tjalken, van 60 tot 70 tonnen inhoud, die voor de grootere vaart niet geschikt zijn. ;>Van zelf, schrijft de consul, rijst de vraag, op welke wijze deze scbepen zich zullen kunnen schadeloos stellen voor hunne uitsluiting der kustvaart in de Duitscbe zeeën. In Frankrijk en Rusland is de kustvaart alleen aan de natio nale scbepen geoorloofd, terwijl de vaart op de En- gelscbe kust, die aan alle natiën vrijstaat, aan onze bovenbedoelde schepen, welke over het algemeen voor die vaart te klein zijn, weinig vooruitzichten aanbiedt. De van de vrachtvaart tusscken Duit scbe bavens uitgesloten scbepen zullen zich dus naar andere streken moeten wenden, en dan in de eerste plaats wel het oog richten op het ver keer tusscben Duitschland en Nederland, dat ook door vaartuigen van gering charter wordt onder houden. Mochten onze vaartuigen erin slagen de Duitscbe scbepen, 'welke aan deze vaart deelnemen, daaruit te verdringen, dan zou de bun toege brachte slag ten slotte nog tot eene uitkomst leiden, die waarschijnlijk niet is bedoeld. Het zal onze scbepen verder wellicht kunnen geluk ken bet aandeel, dat zij tot nog toe hadden in de vaart tusschen bier en Denemarken en van dit land op de Oostzeebavens, uit te breiden. »Mocht onze schippers bet een en ander ge lukken, dan zal de door Duitschland genomen maatregel de Nederlandsche belangen zeker niet zoo zwaar treffen, als verwacht wordt. Op deze gunstige wending der zaak bestaat hoop, indien onze schippers slechts alle krachten inspannen om in de bovengenoemde vaarten een grooter aandeel te veroveren. Verscheidene kapiteins, die ik over deze aangelegenheid sprak, hebben mij ook op de vraag, of zij door het verbod op de vrachtvaart ernstig zouden lijden, geantwoord dat zij zeer zeker altijd eenige schade zouden onder vinden, maar niettegenstaande dat het hoofd wel boven of liever gezegd hunne schepen in het water zouden houden. »In den eersten tijd zal de maatregel vooral ongerief veroorzaken aan de schippers, die sedert jaren aan de vrachtvaart op de Duitsche kust hebben deelgenomen en zich nu uit het hun zoo gewone bedrijf in andere toestanden moeten ver plaatsen. Doch ook thans zal het in de eerste plaats van de energie onzer zeelieden afhangen, of zij deze moeilijkheden zullen overwinnen." commission. Opnieuw benoemd tot voorzitter van den raad van toezicht op het pensioenfonds voor burg. ambtenaren de heer J. Stam, dir. der staatsloterij. Benoemd tot voorzitter van het hoofdcomité der Ned. vereeniging tot het verleenen van hulp aan zieke en gewonde krijgslieden in tijd van oorlog, de gepens. luit.-gen. C. T. van Meurs. leger. Op verzoek, eervol ontslag uit den mil. dienst verleend aan den kap. der genie op non act. N. H. Nierstrasz. koloniën. Op verzoek eervol ontslag verleend uit 's lands dienst aan de O.-I. hoofdambtenaren mr. W. B. Bergsma, laatstelijk chef der afd. Sta tistiek ter alg. secretarie in N.-I., en mr. F. Th. Pahud de Mortanges, laatstelijk resident der Na een kort afscheid van Ruprecht genomen te hebben, ging hij de kamer uit en weldra verlieten hij en Louis het huis. HOOFDSTUK XII. Hijlie Ërlgenainen. Omstreeks het midden van Juli verrastte mevrouw Lascelles Margaretha zeer door op zekeren dag te zeggen: »Wij moeten toch eens over uw vacantie spreken, lieve. Gij zult er wel naar beginnen te verlangen." Margaretha was zóo verbaasd dat zij niet dade lijk een goed voorwendsel bij de hand had en zei »Zoo, wenscht gij dat ik u verlaat, mevrouw »De hemel beware mij, kind lief! Maar gij zult wel verlangen om ons eens te verlaten, om eenige afwisseling in dit eentonige leven te hebben." »Neen, dat verlang ik volstrekt niet," ant woordde zij met vuur. Misschien vraag ik tegen Kerstmis vacantiemaar nu blijf ik veel liever hier, geloof mij, en Ruprecht zou mij niet gaarne missen." »Wij zouden u geen van allen gaarne missen. Maar uwe vrienden, uw familie Ik heb bijna geen familie en geen vrienden", antwoordde Margaretha, met huivering denkende aan haar terugkeer bij de Pierces en aan al de grap- Preanger regentschappen, beide thans met verlof in Europa, met toekenning van pensioen. consuls. Opgeheven het consulair agentschap te Hooksyhl. waterstaat. Benoemd tot opzichter van den waterstaatle kl. O. Hanke, thans 2e kl.2e kl. J. W. de Koster, thans 3e kl 3e kl. J. van Enst, thans 4e kl.en tot opzichter 4e kl. L. W. van der Made, opzichter van den prov. waterstaat in Zeeland. In de gisteren gehouden zitting van den ge meenteraad van Zierikzee, is benoemd tot onder wijzeres aan de meisjesschool aldaar, mej. W. de Beer te Venlo. Met de benoemde stonden op de voordracht mej. J. de Bruijne te Zierikzee, die hare sollicitatie had ingetrokken en tegen 1 Mei haar ontslag aan geboden heeft als hulponderwijzeres aan dezelfde school, en mej. A. W. F. van Alphen, te Maastricht. De raad heeft besloten tot verhooging der jaar wedden der volgende leeraren aan de H. B. S. De directeur van 2000 op 2200 de leeraar in de wiskunde van ƒ1500 op ƒ1600, behalve zijne jaarwedde van 400 voor het onderwijs in het boekhoudende leeraren in de Nederl. taal en aardrijkskunde en de Fransche en Engelsche talen van 1600 op 1800 de leeraar in het hand- teekenen van 800 op 900, behalve eene perso- neele toelage van 200 de leeraar in het recht lijnig teekenen van 400 op 500. Voorts is besloten aan de regeering verhooging der rijks subsidie aan de H. B. S. te verzoeken tot minstens 8500. De luit. t/z. le kl. D. L. M. E. Keus wordt ge detacheerd bij het korps torpedisten der marine te Willemsoord. Voor de rechtbank alhier stond heden terecht de heer L. R., apotheker te Middelburg, beklaagd van op 24- December 1880 in zijne woning ten verkoop voorhanden te hebben gehad onder andere geneesmiddelen, zoogenaamd Pate dr. Zed, zonder dat daarvan het opschrift aanduidde naar welk voorschrift het bereid was, terwijl dat middel niet voorkomt in de Nederlandsche Pharmacopaea. Voorts dat bedoeld middel niet bewaard werd in eene gesloten vergiftkast, terwijl het, o. a. be- standdeelen inhoudt, Codeinum, een vergift, voor komende op de lijst van vergiften, behoorende bij de beschikking van den minister van binnenl- zaken van 15 Juli 1872. Verder wordt R. be klaagd op den 14™ Sept. 1881 te hebben afgele verd aan den rijks-veld wachter J. Janssen een doosje Pate dr. Zed, zonder dat hem was ge bleken van een voorschrift van een geneesheer, of dat J. van eene schriftelijke aanvraag voorzien was. Eindelijk wordt beklaagde te laste gelegd die Pate dr Zed te hebben afgeleverd in een voorwerp, waarop nevens den naam het woord vergift niet duidelijk stond uitgedrukt. In de eerste plaats werd als getuige gehoord dr. Couvée alhier, die verklaarde met eene com missie uit den geneeskundigen raad op den 24™ Dec. 1880 een onderzoek te hebben ingesteld of beklaagde geheime geneesmiddelen voorhanden had. Die commissie is door den heer R. gebracht naar een afzonderlijk vertrek en heeft daar, onder andere geheimmiddelen en geneesmiddelen, bevon den de hier bedoelde Pate dr. Zed, waarvan de heer R. toen verklaarde de samenstelling niet te kennen. Daarna werd gehoord de heer L. K. van der Harst, als deskundige belast geweest met eene analyse van een doosje Pate. Deze verklaarde dat uit het onderzoek van een doosje, afkomstig uit den winkel van den heer R., gebleken is dat de Pate bestond uit Codeinumtolubalsem en gom met suiker; dat elke Pate ongeveer milli gram Codeinum inhoudt en een geheel doosje dus ongeveer 20 milligram. pen en verwijten die zij over haar »gril" zou moeten aanhooren. Het denkbeeld dat er over deze dier bare vrienden door de familie Pierce gepraat en gelachen zou worden, was te vreeselijkterwijl zij nog meer opzag tegen een bezoek te Beckbridge- burg, veraangenaamd door het gezelschap dei- dames Percival, en Maurice Biddulph dicht in de nabijheid. »Neen," vervolgde zij, slaat ik hier voorloo- pig blijven, als gij er niet tegen hebt. Dan kan ik altijd vacantie vragen, wanneer zich een gele genheid voordoet." Mevrouw Lascelles was zeer blij dat de zaak aldus geschikt werd. Margaretha bleef en verweet zich zelve heimelijk dat zij geen moed had gehad om heen te gaan en de betoovering te verbreken. Zij bleef en de toovermacht zette haar werk voort. De zomer vloog voorbijde maanden verliepen en zij was nog altijd te Blackford-Hoeve, had nog steeds niets beslissends gezegd, was nog altijd niet tot een besluit gekomen over hetgeen zij doen zou, en voelde zich tegen het einde van September veel minder gelukkig dan in Julisomtijds zelfs zeer ongelukkig. De verhouding werd hoe langer hoe ingewikkelder; de tooverkracht en de verborgen invloed, die een der personen van haar omgeving op haar uitoefende, verlamden haar oordeel, haar plichtbesef, haar gevoel van recht en billijkheid. Slechts het gezelschap van éen persoon, maar ook van hem alleen, verschafte haar een onvermengd genot dat van Ruprecht. Voor hem was alles wat zij zei of deed goed en dat zou het altoos zijn. Maar zij was ongelukkig over mevrouw Lascelles. Zij was zoo innig van haar gaan houden, dat het Het derde punt van de dagvaarding werd bewe zen door de verklaring van den rijksveldwachter Jansen, die in den winkel van den heer R, om bedoeld middel vragende, het kreeg zonder zijn naam op te geven, zonder een schriftelijke ver klaring en zonder dat de heer R. hem kende. Het laatste punt, dat het woord »vergift" niet op het doosje voorkomt, bleek uit de overlegging van het overtuigingstuk. De beklaagde grondde zijne verdediging in hoofdzaak erop dat wijl het vergift dat de Pate bevat zóo weinig is dat dit niemand schaden kan, en hij er geen bezwaar in zou zien den inhoud van een geheel doosje achter elkaar te gebruiken, hij het niet als vergift beschouwde. Voorts wees hij erop dat hij het middel niet in zijne apotheek voorhanden had, maar het in een afzonderlijk, ge sloten vertrek bewaarde terwijl hij eindelijk zich nog op zijn bevoegdheid als drogist beriep. De ambtenaar van het O. M. m'. Van Doorn, toonde aan dat alle feiten die beklaagde zijn te laste gelegd wettig en overtuigend zijn bewezen en meende daarna de vraag, of deze daardoor onder het bereik der wet van 17 Juni 1865 viel, toestemmend te moeten beantwoorden. Hij merkte op dat geheime middelen ook als tot geneesmid delen behoorende moeten beschouwd worden en dat dus de voorschriften, omtrent de laatste gege ven, ook op de eerste toepasselijk zijn. De geringe hoeveelheid Codeinum, die de Pate bevat, doet niets ter zake, er is in de wet van geen minimum of maximum sprake. Met de verdediging, als zouden de voorschriften op het bewaren van vergiften alleen gelden voor de apotheek, kon het O. M. zich niet vereenigen. Op alle plaatsen in het huis, die voor het apothekers bedrijf gebruikt worden, zijn z. i. de bepalingen van toepassing. Eindelijk wederlegde de ambte naar van het O. M. het door beklaagde aange voerde als zou hij als drogist bevoegd zijn geweest de Pate te verkoopen, zoo als hij deed, door te wijzen op de wet van 12 Maart 1818, waarbij eveneens het nemen van een verklaring bij de aflevering van vergiften wordt voorgeschreven. Op grond van verschillende artikelen requireerde het O. M. schuldigverklaring van den heer R. aan het hem te laste gelegde en zijne veroordeeling in vier geldboeten ieder van ƒ10 benevens in de kosten van het proces. Onmiddellijk na deze zaak werd eene geheel gelijksoortige behandeld tegen den heer H. J. H., apotheker alhier. Tegen dezen, die niet ter terechtzitting aanwezig was, werd door het O. M. dezelfde straf gerequireerd. De uitspraak in beide zaken is bepaald op heden over 8 dagen. Adv.-gen. m*. Smits heeft in de gisteren gehou den zitting van den hoogen raad zijne conclusie voorgedragen in de zaak van L. T. A. B., te Philippine, met bevestiging van een vonnis dei- rechtbank te Middelburg, door het gerechtshof te 's Gravenhage veroordeeld tot eene cellulaire ge vangenisstraf van 45 dagen wegens vijf eenvoudige diefstallen. De ambtenaar van het O. M. kon niet toegeven dat het bewijs van ontoerekenbaarheid niet door de bekl. had moeten zijn geleverd. De conclusie strekte mitsdien tot verwerping van het beroep. De uitspraak is bepaald op 27 Maart. Zondag avond gingen twee vrienden, Belgi sche arbeiders aan den tramweg alhier, samen uit. Een hunner raakte onderweg, naar hij zegt, bij eene schermutseling, zijn zilveren horloge en dito ketting, benevens een zgn. jachtvest kwijt. Hiermede werd de politie in kennis gesteld, waar na de inspecteur bij een ingesteld onderzoek al spoedig de vermiste voorwerpen in de kist van den vriend van den bestolene, die n. b. bij deze op dezelfde kamer logeert, ontdekte. De laaghartige dief, die in plaats van zijn landgenoot en kame raad bij te staan en te helpen, hem zijne geringe have ontstal, is gearresteerd en naar de gevange nis alhier overgebracht. Cllng-e, 27 Febr. Jl. Donderdag ont- denkbeeld van te zeggen dat zij haar bedrogen had zelfs in haar eigen belang haar ont zaglijk pijnlijk waszij had er nog altijd geen moed toe gevonden. Hoe vreemd het ook moge klinken, zij was nu het meest op haar gemak met Louis Baldwin, en vroeger was zij het met hem het minst. Zij had zulk een onbegrensd vertrouwen gekregen in zijn karakter en oordeel, zij verliet zich zoo ten volle op zijn rechtvaar digheid, dat zjj haar gemoedsrust voelde toenemen, .sedert hij haar vriendelijker bejegende, tegenover haar mededeelzamer was en blijkbaar minder ach terdochtig was geworden. Zij kon zich geen reken schap van dat gevoel geven. Zij verbeeldde zich dat Louis haar geheel doorzag het beste en slechtste van haar wist zij kon zich niet voor stellen dat hij onmogelijk de waarheid aangaande haar kon gissen. De toestand was gedwongen, onwaar, maar Margaretha schikte er zich in en vond hem dragelijk. Zij vond hem in den regel dragelijkmaar er waren oogenblikken waarin hij onhoudbaar werd. Te midden van den droom, waarin de tijd voorbij- snelde, stond éen figuur met akelige werkelijkheid voor haardrong zich éen feit meêdoogenloos aan haar op. Zij trachtte het zelfs voor zich zelve te loochenen en slaagde er somtijds in het een poos te vergeten, maar de zichtbare tegenwoordigheid van Johan Mallabarr kon niet geloochend worden. Hij was vriendelijk tegen haar, dat wist zij, vriendelijk en kalm, maar zijn aard was onveran derd. (Wordt vervolgd.) stond een begin van brand in de schuur op de hoeve van De B. alhier. Vrijdag brandde die schuur af. Zaterdag morgen kwam in zijn woon huis begin van brand voor en in den middag van dienzelfden dag brandde dat en een nevensstaande stal totaal af. Het in de schuur aanwezige vee is gered, terwijl het zich in het woonhuis bevin dende meubilair voor een deel behouden bleef. De oorzaak van den brand is onbekend en alles tegen brandschade verzekerd. De justitie uit Middelburg is gisteren hier ge weest om een onderzoek naar deze raadselachtige gebeurtenis in te stellen, doch moet, naar men zegt, geen aanleiding gevonden hebben om iemand te arresteeren. Bij den Zondag te Biggekerke plaats gehad hebbenden brand zijn, naar wij nader vernemen, behalve de reeds vermelde koeien nog twee vette runderen, een geit en een springstier verbrand. De vaste eigendommen moeten eerst sedert 18 Nov. 1881 en het roerend goed eerst sedert 1 Nov. 11. verzekerd zijn; de eerste voor 6800, het laatste voor 4665. De redacteur van het Batav. Hbl. is gedag vaard om zich voor den raad van justitie te Batavia te verantwoorden wegens hetgeen hij 8 Dec. jl. omtrent de vrijspraak van den inlander Barhan Oedin heeft geschreven. Het geschrevene wordt in de dagvaarding onwaar genoemd, terwijl de redacteur wordt beschuldigd het hoogge rechtshof te hebben beleedigd en belasterd. Het departement Arnhem der M» t. bev. v. Nijverheid heeft besloten in de maand November a. eene tentoonstelling te houden van voorwerpen, vervaardigd door werklieden in hun vrijen tijd. De inzenders moeten woonachtig zijn te Arnhem of in de aangrenzende gemeenten. Batteljée, een Haagsche schoenmaker, die zich meer aan de kroeg dan aan zijn leest hield, heeft vermoedelijk het land verlaten. Althans de ambtenaar van het openb. min. te 's Hage heeft zijne opsporing verzocht, teneinde eene schuld van 51 dagen subsidiaire gevangenisstraf, tengevolge van het niet betalen van verschillende geldboeten wegens openbare dronkenschap, op dezen drankrecidivist te verhalen. Volgens een briefin het Utr. Dbl. wordt te Amsterdam met 1 April, wanneer de contracten der muzikanten van het tegenwoordig orkest in het Paleis voor volksvlijt afloopen, eene nieuwe orkest-vereeniging opgericht, waarin alleen de ver dienstelijkste leden van het paleis- en parkorkest zullen worden opgenomen, met den heer Joh. M. Coenen als directeur en den heer W. Stumpfï als administrateur. Deze vereeniging zou ook de stemvork willen verlagen, waarvan het gevolg zou zijn, dat het orkest geheel van nieuwe koperen en houten instrumenten zou moeten worden voorzien, waar mede ongeveer 8000 gemoeid is. Deze gelden zijn reeds bijeen. Van deze vereeniging verwach ten de kunstkenners en muziekliefhebbers veel. Bij eene verlaging van de stemvork zal ook ver moedelijk het prachtig concert-orgel in Volksvlijt bij groote uitvoeringen dienst kunnen doen, dat thans telkens door een harmonium moet vervan gen worden. Het bestuur van den schouwburg te Utrecht laat alle tooneelschermen en decoratiestukken onbrandbaar maken, door ze te bestrijken met zwavelzuur ammonium, in eene verhouding van 5 pet. opgelost in lijmhoudend water. Wordt deze oplossing vlug uitgestreken op de achter vlakte van een met waterverf beschilderd doek, dan vliegt dit niet meer in brand wanneer het met eene vlam in aanraking komt. Alleen dan, wanneer de vlam zeer lang tegen de voor- of de achter-vlakte van zulk een doek blijft spelen, be gint het te verkoolen en breidt zich die verkooling langzaam uit. Het houtwerk op liet tooneel wordt onbrand baar gemaakt met eene oplossing van waterglas De kosten van een en ander zijn betrekkelijk geringde grondstoffen althans zijn goedkoop. Op de vergadering van aandeelhouders in het telegraafkantoor te St. Annaland (een bijzon dere onderneming) bleek, dat over 1881 door het kantoor zijn behandeld 2106 berichten, waarvan ingekomen 1089, en uitgegaan 1017, terwijl de rekening sloot met een goed slot van 34.01. De aandeelhouders der meestoof De drie Kwar tieren te Krabbendijke hebben besloten die stoof te verkoopen. Waarschijnlijk is het niet algemeen bekend dat te Grouw in de provincie Friesland in plaats van het St. Nicolaasfeest een St. Pietersfeest wordt gevierd. Dit valt op 22 Februari en op den avond van den 21en zetten de kinderen hunne korfjes en wordt voorts St. Pieter, evenals elders St. Nico- laas, gevierd. Jl. Zaterdag avond heeft het vaandel van het regiment grenadiers en jagers in gevaar verkeerd. Op den Dennenweg te 's Hage ontstond door het omvallen van een petroleumlamp brand in het huis dat door den kolonel van het regiment be woond wordt en waar dus de regiments-standaard in bewaijng is. Ofschoon de brand dadelijk groote vorderingen maakte kon hij door kracht van water bedwongen en tot de bovenverdieping beperkt worden. Onder voorzitting van den prins van Wales werd gisteren in eene vergadering van het voor- loopig comité voor de zaak besloten in het aan staande jaar eene internationale visscherij-tentoon- stelling te Londen te houden, Onder de leden van het comité behoort ook de Nederlandsche gezant Te Petersburg loopt het gerucht dat gene raal Skobeleff bij zijne terugkomst in Rusland den last zou ontvangen zich naar zijn landgoed te Rjasan te begeven en het zonder verlof van den czaar niet te verlaten. In eene kolemijn te Leoben in Stiermarken

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 2