N» 47.
125e Jaargang. 1882.
Y rijdag
24 Februari.
Middelburg 23 Februari.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van .Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3fgy franco f 3,50.
Afzonderlijke nommerslfijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. Ie Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
Onwil, of wat anders?
Laten wij echter deze „minderheden", met haar
MIDDELBURGSCHE C0URA1\T.
Verdriet ig is het, op te merken hoe hij al de
klachten, welke tegenwoordig dagelijks weder
aangeheven worden over de gebreken in de ver
bindingswegen der Nederlandsche handelsteden
met de zee, en bij al de plannen welke over
wogen w orden om daarin verbetering te brengen,
er bijna met geen woord gewag gemaakt wordt
van het uitmuntende zeegat, dat de natnnr te
Vlissingen geschapen heeft en van de ruime
havens en het breede kanaal, welke met groote
kosten gemaakt zijn om dat zeegat aan de be
hoeften der scheepvaart te doen beantwoorden.
De Rotterdamsche Amerikaansche stoom
vaartmaatschappij, het kostbare en gevaarlijke
tobben in den Nieuwen Waterweg eindelijk moede,
vlucht naar Amsterdam. Zelve kan zij niet
ontkennen dat Amsterdam haar niet geven kan
wat zij noodig heeft. Dat het concnrreeren,
op de plaats zelve, met de pas opgerichte Am-
sterdamsche stoomvaartlijn voor geen der beide
partijen wenschelijk, voor eene der twee doode-
lijk kan zijn. Dat de verbinding met Amster
dam, te water, met het achterland gebrekkig is.
Dat Amsterdam in 't algemeen niet de aange
wezen zetelplaats is voor den transito handel,
waarvoor eene lijn op Amerika het werktuig is.
Dat het binnenkomen, met groote geladen
stoomschepen, binnen de nauwe, openliggende
hoofden van het Noordzee-kanaal, onder de. afwis
selende werking van het getij, in de stormachtige
voorjaarsmaanden vol gevaren, en te allen tijde
onzeker is. Ontkennen kan ook niemand dat
de mond der Schelde, in alle maanden van het
jaar, ondanks storm of ijsgang, gemakkelijk en
veilig toegankelijk is. Dat Vlissingen voor de
inscheping van passagiers en landverhuizers
beter gelegen is dan Amsterdam of Rotterdam.
Dat het vervoer van laad- en geloste goederen
naar en van Vlissingen, te water, bij goeden
wil, niet duurder of bezwaarlijker kan zijn
dan naar of van Amsterdam.
En toch wordt aan Vlissingen niet gedacht;
wordt er althans niet van gerept!
Wij zullen niet beweren, de belangen der
onderneming beter te begrijpen dan hare be
stuurders. Maar komt, tegenover zulk een on
verklaarbaar verzwijgen van hetgeen zoo voor
de hand schijnt te liggen, niet onwillekeurig
de vraag op de lippenOnwil of vooroordeel
En nu ligt weder het verslag der afdeelingen
van de Tweede kamer vóór ons, over het voor
stel der staats-commissie en der regeering, om
opnieuw, voor het scheppen van een kunstma-
tigen vaarweg naar Rotterdam, een werk te
beginnen, waarvan de raming dertig millioen
gulden, maar het vermoed bedrag, reeds nu,
veel meer bedraagt.
Indien in dit verslag van vergeetachtigheid
ten opzichte van Vlissingen sprake kan zijn,
dan is het zeker niet uit voorliefde voor het
ontworpen plan. Integendeel, de warme ingeno
menheid, welke voortspruit uit een vast vertrou
wen in het slagen van hetgeen wordt voorge
steld, is zelfs bij de voorstanders niet te vinden.
Er waren in twee afdeelingen eene minderheid
en in éene afdeeling eenige leden, lezen
wij, „geneigd om in de denkbeelden der
staats-commissie groot vertrouwen te stellen."
Maar ook deze minderheden en eenige leden
konden niet ontkennen dat er (in den boezem
der staatscommissie) „verschil van gevoelen
bestaat omtrent de richting der hoofden, die
invloed zal hebben op de vloedgolf en op de
zandneerzettingen." En wanneer ook tusschen
de nieuwe, hoogere, langere, in andere richting
gelegde hoofden de vloed niet nalaat om het
nit de rivier komende zand te doen neerploffen
in de monding, wat er dan van den toe-
komstigen „waterweg" terecht zal komen, de
toestand van den tegenwoordigen „zandweg"
bewijst het!
„groot vertrouwen," voor hetgeen zij zijn, en
luisteren wij naar de bestrijders. De meerder
heid der leden in vier afdeelingen keurde het
af, dat de minister het plan der staats com
missie „zonder eenige critiek, geheel voor zrjne
rekening neemt." Voor critiek ware toch alle
aanleiding Reeds vóór dat eene spade in den
grond gestoken werd voor den tegenwoordigen
mislukten waterweg, heerschte „een ingrijpend
verschil van gevoelen" tusschen de deskundi
gen in zeezaken bij uitnemenheid, den hydro-
graaf Blommendal. met den inspecteur van het
loodswezen Coertzen, bij welke twee de hoofd
inspecteur van den waterstaat Van der Kun
zich aansloot, en de andere ambtenaren van
den waterstaat. De laatstgenoemden hebben
toen hun plan zien aannemen„maar de uit
komst beeft de voorstellingen der tegenstan
dcis bevestigd en geleerd, dat de lessen der
practische ondervinding ten aanzien van dit
werk zeer hooge waarde bezitten." En nu, na
meer dan twintig jaren, is het niet anders. Ook
nu weder „staan de mannen der praetijk tegen
over die van den waterstaat. De eenstemmig
heid der staatscommissie ten gunste van haar
plan, bestaat alleen in schijn." Er waren in
haar midden slechts vijf leden, „die geacht
kunnen worden persoonlijke kennis betrekkelijk
vloed- en ebstroomen te bezitten." Van deze
vijf heeft de kapitein ter zee Buijskes ver
klaard .- „dat hem geen uitvoerbare middelen
bekend zijn om de verlangde diepte (in den
waterweg) te verkrijgen." Een ander deskun
dige, de inspecteur Roodzant, was het wel met
de meerderheid der staatscommissie eens om
trent het overige van het werk, maar had eene
geheel afwijkende meening betreffende de rich
ting der zeehoofden; een hoofdpunt, waarvan,
volgens de commissie zelve, „alles afhangt."
Een derde, de ingenieur Waldoip, geeft aan
een kanaal met sluizen de voorkeur. De com
missie in haar geheel geeft herhaaldelijk blijk
van weifelingziet nu eens van de uifschu-
rings-theorie af, om die straks weder op den
voorgrond te stellen. Korfom „van de beweerde
eenstemmigheid der staatscommissie, zegt
het Verslagblijft zeer weinig overin
werkelijkheid hebben zich in haar boezem uiteen-
loopende zienswijzen doen gelden, die geacht
mogen worden tegen elkander op te wegen."
En het voorstel dezer schijnbaar eenstemmige,
maar inderdaad zoo verdeelde commissie zal
men nu aannemen.; dertig millioen, en meer,
zal men opnieuw gaan besteden om eene tweede
proef te nemen tusschen de voorspellingen van
de praetijk en die der theorie, nadat de eerste
proef deze uitkomst gegeven heeftvoorspeld
(in 1863): in 6% jaren, voor ruim 5 millioen,
75 decimeters diepte; verkregen (in 1882):
in 16 jaren, voor ongeveer 19 millioen, 33
dM. diepte
Zal de meerderheid, die in de afdeelingen
der tweede kamer zich tegen het wetsontwerp
verklaarde, zich nu laten voortsleepen door de
vier grootste stoombooten der Ned. Amerik.
Stoomvaartmij. welke men met baar allen voor
het plan der staatscommissie gespannen heeft
Wij welen 'tniet en weder beweren wij
geenszins meer wijsheid te bezitten dan al de
deskundigen en leeken, welke tot oordeelen
geroepen zijn, en uit te kunnen maken of de
staten-generaal, het wetsontwerp aannemende
of verwerpende, eene daad van wijsheid of
van roekeloosheid, van geldverspilling of van
vruchtbare geldbesteding zullen volbrengen.
Maar wat ons andermaal met verdriet vervult,
is dat bij zoo weinig ingenomenheid met het
geen voorgesteld wordt, bij zulk een verklaar
baren twijfel, niet meer aandacht geschonken
wordt aan hetgeen men in onbetwisten eigen
dom bezit, aan hetgeen waarvan de voortreffe
lijkheid door niemand weersproken noch
betwijfeld kan wordeD.
Eenmaal wordt in 't Verslag van Vlissingen
melding gemaakt:
«Door de bij uitstek gunstige ligging van Rotterdam,
aan een van de belangrijkste rivieren van Europa en op
geringen afstand van de zee, kunnen zich daar rivier- en
zeevaart vereenigen, veel beter dan b. v. te Vlissingen»
dat wel een uitstekenden toegang bezit en als voorhaven
diensten kan bewijzen docb goede aansluitende binnenvaar
ten inist; een gemis waaraan niet, zoo als aan de ver
binding van Rotterdam met de zee, door middel van
kunstwerken kan worden te gemoet gekomen."
Ziedaar Vlissingen in den hoek gezetHeeft
men zich ooit de moeite gegeven om uit te
cijferen wat, voor stel éen vierde van de mil-
lioenen, die thans opnieuw voor het Rotter
damsche zeegat gevraagd worden, gedaan zou
kunnen worden om Vlissingen in 't bezit te
stellen van die „goede aansluitende binnen
vaarten", welke het nu mist En al kostte
't de volle 30 millioen, dan gebruikte men
althans den „uitstekenden toegang", dien men
niet wegcijferen kan en dien men geen gevaar
loopt te verliezen, in plaats van den proble-
matischen, over wiens richting men 't nog niet
eenmaal eens is, en benuttigde men de „voor
haven", welke de natuur ons schonk, doch die
men voorbij loopt onder betuiging dat ze
„diensten kan bewijzen", diensten waar men
niet eenmaal de proef van neemt
Wij hebben geene hoop dat onze stem den
loop der dingen zal veranderen. Tegen den
stroom valt niet op te roeien en zelfs wanneer
de kamer weigerachtig bleef om tot de nim
mer eindigende „verbetering" van den Nieu
wen Waterweg de hand te leenen, zou de
stekeblindheid ten opzichte van hetgeen Vlis
singen is en hij ernstigen wil voor Nederland
worden kan, daarmede niet genezen zijn.
Maar tegenover al hetgeen aangevoerd en ver
zwegen wordt, moeten wij onze verdrietige
vraag herhalenonwil, vooroordeel of, voe-
,gen wij er ditmaal met het oog op onze
staatkundige machten bij, politiek
Gisteren is van Rotterdam naar Afrika's West
kust vertrokken het nieuw gebouwde stoomschip
De Afrikaan, voor rekening van de Nieuwe Afri-
kaansche Handelsvennootschap.
Nog geen drie jaren zijn er verloopen sedert den
val der Afr. Handelsvereenigingen reeds heeft de
nieuwe maatschappij een eigen stoomschip in de
vaart! Wel een bewijs, dat onder kundige leiding
de handel op Afrika een goede zaak is.
Waarom vestigt onze handel niet meer het oog
op dat onmetelijke veld, waar nog zoo vele on
dernemingen gelegenheid voor goederenruil vinden
kunnen? Als in naburige rijken de verhoogde
tarieven den afzet van eenig artikel bemoeielijken
of beletten, wordt er geklaagd en gejammerd,
alsof nijverheid en handel moesten ondergaan,
en daar in Afrika en elders liggen terreinen in
overvloed, waar de ondernemende en kundige
koopman de voortbrengselen onzer nijverheid
slijten kan
Waarom zou Nederland niet even goed als Ham
burg en andere koopsteden een aantal kantoren
in Afrika kunnen hebben? (N. R. Ct.J
De Gentsche bladen verschijnen in een rouwrand
wegens het overlijden van den graaf Karei de
Kerchove de Denterghem, oud-burgemeester der
stad, lid van de kamer van afgevaardigden en een
van de werkzaamste en achtenswaardigste leden
der Belgische liberale partij. Men zal zich her
inneren dat graaf De Kerchove vóór korten tijd om
redenen van gezondheid het burgemeestersambt
nederlegde, waarin hij gedurende 25 jaren de ge
wichtigste diensten aan zijne vaderstad bewezen
heeft. Eene volksdemonstratie, zoo algemeen en
zoo schitterend als maar zelden gezien wordt, gaf
bij die gelegenheid getuigenis van de gehechtheid
en de dankbaarheid, welke de Gentsche bevolking
voor haren burgemeester koesterde.
Ook in Nederland was graaf De Kerchove, als
het hoofd van eene der grootste, nabij onze gren
zen gelegen gemeenten, de hoofdplaats van het
Vlaamsch sprekend deel van België, zeer bekend
en geacht. Wie met hem, bjj eene der samen
komsten, tot welke de stamverwantschap der beide
natiën zoo dikwijls aanleiding geeft, in aanraking
zijn gekomen, hebben eene gunstige herinnering
van zijne voorkomendheid, zijne welwillendheid en
onbekrompen gastvrijheid behouden. Het kom-
mandeurskruis van onzen Nederlandsche Leeuw
dat zijne borst versierde, was het zichtbaar teeken
van de gevoelens, welke door vele Nederlanders
omtrent graaf De Kerchove gekoesterd worden.
Het is tot dusver nog niet gelukt, onder de
onderwijzers op de scholen met den bijbel" eene
volmaakte overeenstemming in geloof en leer te
verkrijgen. Altijd bleken er nog te zjjn, die er
in hun opvatting en beschouwing van den bijbel
een eigen uitlegging op na hielden. Zoo lang
dat het geval zou zijn, was men ook niet zeker
dat in de school met den bijbel" niets anders
dan de ware, onvervalschte bijbelbeschouwing
geleerd zou worden. De Standaard heeft op dat
gevaar met nadruk gewezen en teneinde daaraan
voorgoed een einde te maken en geen onderwijzer
in de scholen toe te laten, die den bijbel niet
precies opneemt zooals hij móet opgenomen
worden, zal op de eerstvolgende vergadering der
Vereeniging van Christelijke onderwijzers de vol
gende bindende en ondubbelzinnige verklaring
worden voorgesteld
«Door de uitdrukkingen: »Woord Gods" en
Heilige Schrift" in artt. 2 en 3 van de statuten,
verstaat de Vereeniging de Boeken van het Oude
en Nieuwe Testament, gelijk die door de kerken
der Hervorming zijn aangenomen. Zij belijdt
daardoor zonder eenig voorbehoud te gelooven,
dat die Schriften, door den Heiligen Geest inge
geven, van goddelijken oorsprong en alzoo on
feilbaar zijn."
Van het vertier in de nieuwe haven van Batavia,
te Tandjong Priok, het grootsche, goed geslaagde
werk, dat Java aan het moederland dankt, hangt
het Alg. Dbl, v. N. I. het volgend zakelijk
tafereel op.
»In de laatste dagen, bood de haven van Tand
jong Priok een belangwekkend tooneel. Vrijdag
kwamen daar de Prins Hendrikde Gelderland
en de Drenthe. Laatstgenoemde werd -met 21
voet diepgang aan den kaaimuur gemeerd. Beide
eerstgenoemden bleven in de Buitenhaven. Zater
dag morgen arriveerde de Tambora, de Koningin
Sophia en de Gouv.-Gen. Mijer der N. I. Stoom
vaart-Maatschappij, die alle drie in de Buitenhaven
ten anker gingen. Dienzelfden dag vertrokken de
Prins Hendrik en de Gelderland. Gisteren weder
om arriveerden de Graaf v. Bylandt, die in de
Buitenhaven ankerde, de Eastern Isles en de Ting
Sing en heden werd een hoot van Queensland-lijn
verwacht. Het overschepen der reizigers van de
Prins Hendrik op Zaterdag en van de Tambora
op Zondag ochtend liet nog iets te wenschen over."
Te Heinkenszand is onverwacht, na eene korte
ongesteldheid, op 54 jarigen leeftijd overleden jhr.
mr. C. Van Citters, burgemeester van genoemde
gemeente en van 's Heer Arendkerke, lid der pro
vinciale staten van Zeeland, Dijkgraaf van het
waterschap Heinkenszand en 's Heer Arendskerke,
gezworen van de breede watering l^westen Yerseke,
voorzitter van de atdeeling Heinkenszand der
Zeeuwsche Maatschappij van landbouw. Zijn ge
mis zal in deze en verschillende andere betrek
kingen diep gevoeld worden. Voor de gemeente
zelve is zijn dood een onherstelbaar verlies.
De overledene, bekend om zijne goede hoedanig
heden als mensch, om zijne mildheid en minzaam
heid, was de vraagbaak van velen, die hij altijd
welwillend te woord stond.
De geheele gemeente is dan ook zeer terneer
geslagen en neemt van harte deel in den slag, die
het gezin op de buitenplaats Bloemenlieuvel heeft
getroffen. (G. Ct.)
Tengevolge van de door de tweede kamer afge
legde verklaring in de zaak van L. R. C. de Jong
te Suriname, heeft deze zich tot de Nederlandsche
regeering gewend, met verzoek om vergoeding
van de door hem geleden schade en verlenging
zijner pacht van het perceel groot 4000 hectaren
in het district Boven-Suriname.
De heer F. W. Hering, adjudant-onderofficier
bij de dienstdoende schutterij alhier, is door den
majoor-kommandant uit zijne betrekking ontslagen,
dewijl hij hij de ter gelegenheid van 'skonings
jaardag gehouden inspectie zonder verlof afwezig
is gebleven.
De St. Ct bevat eene opgaaf van nalatenschap
pen van overleden officieren en manschappen
der kon. Ned. zeemacht, die bij het dep. van
marine door de erfgenamen kunnen worden opge-
eischt. Daaronder komt ook voor die van P. Hol-
lebrand, geb. te Aardenburg, marinier le klasse;
den 10en Juni 1880 te Amsterdam overleden;
met een bedrag van ƒ16.041.