125e Jaargang. 1882. Zaterdag 14 Januari. N° 12 FEUILLETON. Middelburg 13 Januari. EEN VERWOEST LEVEN Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicilé G. L. Daübe Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. Het Vaderland heeft een opstel gewijd aan eene zaak, welke meer algemeen de aandacht getrokken heeft, dan men in staat was zich van hare betee- kenis een juist denkbeeld te maken. De keizer van Duitschland heeft bij besluit van 29 December jl. bepaald dat de kustvaart op de Duitsehe zee havens geoorloofd zal zijn aan Belgische, Brazili- aansche, Deensche, Engelsche, Italiaansehe, Zweed- sche en Noorsche schepen. De Nederlandsche, de Fransche en de Russische vlag worden uitgesloten. Wij gelooven niet dat onze Nederlandsche schepen, die meerendeels zich tot de vaart op hun eigen land of zjjn koloniën bepalen en daarmede sedert jaren slechte zaken doen, veel werk maken van de Duitsehe kustvaart, dat is van het vervoer uit de eene Duitsehe haven in de Noord- of Oostzee naar de andere. Niet zoozeer uit een oogpunt van praclisch belang dus, maar omdat de uitsluiting der Nederlandsche vlag als een teeken van weinig welwilllendheid, zoo niet van kwaden wil, be schouwd kan worden, moet het besluit der Duitsehe regeering in Nederland tot beschouwingen aan leiding geven. Het Vad. toont aan dat voor die uitsluiting geen reden gegeven wordt ën in Duitschland zelf de aanleiding ertoe niet bekend is. Men zegt wel, dat de Duitsehe schepen in Ne derland voor de kustvaart feitelijk niet gelijkge steld zijn met de Nederlandsche, omdat elk schip een patent voor het geheele jaar moet nemen, wat voor een enkele kustvrachtvaart een belemmerende fiscale maatregel wordt genoemd. Dergelijke redeneering echter is zooals een Duitsch blad zeide wel te begrijpen van den heer Mosle of een anderen dergeljjken officieusen fabrikant van onjuiste argumenten en redeneeringen, maar niet van een regeering, die op de hoogte der zaken kan zijn. Rechtens en feitelijk is er gelijk stelling. De Duitsehe schepen betalen natuur lijk patent, evenals de Nederlandsche, en zij be talen dit voor het geheele jaar, wanneer zij wer kelijk het bedrijf van kustvaart uitoefenen. Yoor een enkele vaart kunnen zij een kwartaalpatent bekomen. Dewijl men dus noch in Nederland, noch in Duitschland met de reden der uitsluiting bekend is, acht het Vad. het hoogst wenschelijk dat zoo dra de tweede kamer weer bijeenkomt,-een inter pellatie tot de regeering worde gericht om te vragenwat onze regeering bekend is van de reden tot dat besluit; welke stappen zij heeft ge daan om te trachten de uitsluiting te voorkomen; of zij reeds tegen die uitsluiting geprotesteerd heeft en wat zij nog denkt te doen naar aanleiding Van die eenzijdige en ongemotiveerde beperking. Met aanhalingen uit de schriftelijke gedachten- wisseling over het handelstractaat met het Duit- 18 It OOR JESSIE FOTHERGILL. HOOFDSTUK XI. tertïêk en terugkomst. Onderwijl had mijnheer Fordyce, juffrouw Fair fax zjjn arm aangeboden en zij had dien meteen lief lachje aangenomen: het aan Herman over latende om zijn moeder te geleiden, terwijl Grace en Thekla alleen kwamen. Verliefd op mij Thekla!" fluisterde Grace, schamper lachende, terwijl zij de balzaal betraden. Grace had geen pleizier dien avond. Zij was boos, verdrietig en jaloersch voor haar broer en sloeg bijna alle dansen af, behalve twee met Her man, zoodat zij een vrijwillige muurbloem was en met arendsoogen de bewegingen van Philips aan staande volgde. Hoeveel inspanning het haar bloedend hart mocht kosten, het is zeker dat Angela haar best deed om te doen alsof zij zich vermaakte en die edele pogingen werden met een schitterenden pitslag bekroond. Terwijl Grace aan de eene zjjde sche tolverbond, in 1851 gesloten, geeft het Vad. verder een overzicht van hetgeen vroeger ten aan zien der kustvaart tusschen de beide regeeringen is voorgevallen en komt dan tot deze slotsom «Toen aan Pruisen bij het tractaat van 1851 het behoud van de kustvaart in Nederland werd toe gestaan, had Pruisen zelf zijn kustvaart voor zich behouden en aan geen andere vlag vergund. Later werd juist omdat in Nederland de gelijkstelling van de Duitsehe vlag met de Nederlandsche be stond de kustvaart op de Duitsehe havens aan de Nederlandsche schepen toegestaan. En thans wijzigt de Duitsehe regeering die regeling in dien zin, dat zij wel aan andere vreemde vlaggen de kustvaart toestaat, maar bij uitzondering niet aan de Nederlandsche. Een besluit, dat geheel tegen de algemeene beginselen van ons tractaat van 1851 indruist, al is het er dan niet mede in strijd, op grond van de woorden van art. 11. »Een inlichting van de regeering is in dezen stand van de zaak zeer noodzakelijk. Want Neder land moet weten, waarom Duitschland, tegenover onze gelijkstelling van zijn vlag met de nationale, voor de kustvaart een uitsluiting van de Neder landsche stelt. En blijkt dan uit het antwoord der regeering, dat er geen enkele aanleiding tot deze uitsluiting van onze zijde bestaat, dan kan in overweging worden genomen de vraag, of het be ginsel van art. 11eerbiediging van wederzijd- sche algemeene wetgeving" niet voor Nederland moet leiden tot een ander régime ten aanzien dei- kustvaart voor Duitsehe schepen, een régime, waar aan onze eigen wetgeving indertijd wel degelijk heeft gedacht." Het paleis aan den Kneuterdijk te 's Graven- hage, dat laatstelijk door wijlen den prins van Oranje bewoond werd, is bij de onlangs gesloten eindregeling der nalatenschap van koning Willem II, aan Z. M. onzen tegenwoordigen koning toe bedeeld. In verband hiermede wordt weder gemeld dat de plannen, waarvan voor eenigen tijd sprake was, om bedoeld paleis te verbouwen en voor H. M. de koningin te bestemmen, thans door den koning ten uitvoer gelegd zullen worden. Het Haagsche Dagblad maakt, naar aanleiding der pogingen, welke door den Middelburgschen gemeenteraad worden aangewend om alhier gar nizoen te behouden, de opmerking dat garnizoenen niet dienen tot voordeel en genoegen van de inge zetenen, maar in de eerste plaats ten behoeve van de belangen der landsverdediging. Daar is veel van aan. Hoe komt het echter dat het Dagblad geen woord in dezen zin zegt aan het adres van Maastricht, waar hemel en aarde bewogen wordt om eene vermindering van het garnizoen te voorkomen? Dat portieren van spoorweg-waggons niet altijd goed gesloten worden, ondervond iemand uit onze stad onlangs, toen even voorbij de brug over den Moerdijk plotseling in zijn waggon het portier zat te treuren, terwijl Thekla danste, want wat mocht haar het vertrek van Philip Massey schelen? maar zij danste werktuigelijk en gaf geen enkele geestige opmerking ten beste danste Angela onafgebroken en betooverde een ieder die met haar sprak door hare mooie oogen, lieve manieren en sprekenden glimlach. Vooral mijnheer Fordyce maakte veel werk van haar en Angela was heel lief voor hem, en hielp hem voort met zijn onbeholpen complimenten en zijne overdreven hoffelijkheid, met een tact en een kieschheid, die alleen een vrouw aan den dag kan leggen. Wat zij daarbij dacht, voelde en hoopte, licht niet in mijn macht om te verklaren. Ik kan niet meer doen dan opteekenen wat zij deed, zei en scheen. Gedurende het bal danste zij veel en sprak weinig maar zag er heel mooi uit. Toen het afgeloopen was leunde zij op den arm van den heer Fordyce om zich naar het rjj- tuig te begeven. Grace volgde haar met Herman en in het naar huis rijden werd er geen woord tusschen de beide dames gewisseld. Het scheen dat Grace en Thekla een afspraak gemaakt hadden; want ondanks de vermoeienis en het laat naar bed gaan, vertrokken zij den volgenden morgen samen naarToulhaven, hetzee haventje in Yorkshire, waar de ouders van Grace vlak bij woonden, teneinde daar het overige ge deelte van de vacahtie door te brengen. openvloog, waarvoor een oogenblik te voren een jongentje had staan kijken, die, ware hij niet juist teruggetrokken, zeker naar buiten zou zijn ge slingerd. Het kan zijn nut hebben, tot waarschuwing van passagiers en beambten, dit bekend te maken. De keizer van Japan heeft, volgens het Dagblad den admiraal De Casembroot tot ridder-grootkruis benoemd van de Japansche orde van de Rijzende Zonen zulks: »als blijk van hoogachting voor het trotseeren, op den llen Juli 1863, van het grootste gevaar waaraan een oorlogschip kan blootgesteld worden." Ofschoon het geen «keizerlijke," maar daimio- kogels waren, die de Medusa in 1863 het door varen der straat van Simonoseki onmogelijk maakten, klinkt het toch zonderling dat een Nederlandsch zeeofficier door den keizer van Japan beloond wordt voor het «trotseeren" van Japan sche batterijen. Het is ongeveer alsof Napoleon I den graaf van Chatham, voor zijne mislukte expeditie naar Wal cheren, in het koninkrijk van zijn broeder, in 1809, het grootkruis van het Legioen van Eer gegeven had. Volgens de N. R. Ct is het terrein aan de buitenhaven te Vlissingen door drie ingenieurs opgenomen, om te onderzoeken of daar eene goede gelegenheid bestaat tot inscheping van Z. M. den koning en de koningin, bij hun voorgenomen reis naar Engeland. Misschien, voor 't geval dat deze onderzoekingen nog geen licht genoeg verspreiden over de ge schiktheid dezer haven, zou men met vrucht daar omtrent inlichtingen kunnen inwinnen bij de heeren, vóór eenige jaren behoord hebbende tot het gevolg van wijlen Z. M. den keizer van Rusland, of bij de leden der Engelsche koninklijke familie, die aanhoudend van Vlissingen als punt van aankomst en vertrek gebruik maken. Tlioieu, 11 Jan. De uitvoering ten voor- deele van de diaconie- armen der N. H. gemeente, welke jaarlijks door de dames en heeren leden van de rederijkerskamer Cats alhier gegeven wordt, heeft ditmaal 130 opgebracht. Deze soirée, met het daarop volgende bal, is steeds voor ons Tholenaars een lichtpunt in den somberen winter. Breskens, 13 Jan. Gisteren avond gaf het strjjkmuziekgezelschap Ons Genoegen van Nieuw- vliet alhier een instrumentaal en vocaal concert, afgewisseld door komische voordrachten, door een der leden. Voor de eerste maal dat dit gezelschap in onze gemeente eene uitvoering gaf, heeft het den be zoekers van het concert een zeer genotvollen avond bereid, waarom wij hopen het nog meermalen terug te zien. Aai-tleiiljui-g, 10 Jan. Heden werd alhier door de vereeniging Welbegrepen eigenbelang aan- HOOFDSTUK XII. 11e vertaling- van Haliel. De hitte van Augustus was overgegaan in een zachte September warmte en de vacantie was uit de najaarscursus was weer begonnen. Grace en Thekla keerden terug, de een naar huis, de ander naar haar kamers, grooter vrienden dan ooit. Mabel en haar zuster togen ook weer aan het werk de eene aan hare lessen, de andere aan haar onderwijs. Het eenige verschil was dat Philip ontbrak en dat zjjne brieven als engelboden met groote tusschenpoozen kwamen; dikwijls onge regeld en langzaam tengevolge van de afgelegenheid der plaats waar hjj zich bevond, waar zoo weinig verkeer met de buitenwereld was. Hjj schreef natuurlijk het meest aan Angela en zjj had de manier om die brieven met een koele onverschil ligheid te ontvangen en over hun gloeiende taal te glimlachen; somtijds vertelde zij niet eens dat zjj tjjding van hem had, maar liet het zoo ter loops in het gesprek blijkenwaardoor Grace, om haar eigen woorden te gebruiken, «razend en dol" werd. Te vergeefs trachtte Thekla balsem in de wond te gieten door te zeggen dat Angela niet bjj ingeving kon weten hoe dierbaar Philip zijn zuster was en hoe zij naar tijding van hem verlangde en hem mistedat men zoo iets alleen mettertijd leert begrijpen en dat dit onge- twjjfeld wel komen zou. besteed de levering van 44700 KG. superphosphaat met 14% oplosbaar phosphorzuur, alles onderworpen aan de controle van het proefstation te Wage- ningen; zij werd aangenomen door den heer George Coles .uit Brussel, als laagste inschrijver, tegen 6.12 per 100 KG. De vereeniging Welbegrepen eigenbelang, die zich ten doel stelt het voor gemeene rekening aan- koopen van zaaigraan en meststoffen, werd vóór vier jaren door een achttal landbouwers in het leven geroepen, daartoe opgewekt door den heer G. A. Vorsterman van Oijen, die in eene land- bouwvoorlezing het wenschelijke van het tot stand komen eener zoodanige vereeniging. onder het oog bracht. Wanneer wij mededeelen, dat het ledental der vereeniging, gedurende den korten tijd van haar bestaan van 8 tot 74 gestegen is, dan be hoeven wij, dunkt ons, niets meer te zeggen, om het nuttige van eene zoodanige instelling te doen inzien, en mag het een verblijdend teeken genoemd worden, dat een zoo groot aantal landbouwers »hun eigenbelang welbegrepen hebben", door als lid toe te treden. Blijkens de rekening, in de vergadering van heden overgebracht, werd er in 1881 voor f 5270 aan zaaigraan en meststoffen omgezet. Het aftredend bestuur werd voor dit jaar her kozen en voor het volgend jaar werden tot be stuursleden benoemd de heeren M. J. de Muijnk, voorzitter, J. B. Dierickx, penningmeester en G. A. Vorsterman van Oijen, secretaris, allen wonende te Aardenburg. Naar men verneemt, zal de bijeenkomst der tweede kamer vermoedelijk worden uitgesteld tot 19 dezer. Door den gemeenteraad van Rotterdam is met algemeene stemmen benoemd tot gemeente secretaris de heer J. J. Tavenraat, hoofdambtenaar ter secretarie. De rijksmiddelen hebben in 1881 opgebracht 105.620.891, tegen 102,715.890 in 1880. De gunstige verwachtingen zjjn nog overtroffen, want de raming van 100 millioen is met 5.6 millioen overschreden, en 1881 heeft ruim 2.9 millioen meer ingebracht dan 1880, dat reeds als een voordeelig jaar werd aangemerkt. In twee jaren is er dus een vooruitgang van 7% millioen. Weder hebben de indirecte belastingen het meest tot de vermeerdering bjjgedragen, nameljjk ruim 3f millioen meer dan de raming en ruim lj millioen meer dan 1880. Onder de directe belastingen zijn de registratie- en successierechten gelijkeljjk vooruitgegaan. De directe belastingen hebben naar evenredig heid het minst tot den vooruitgang bjjgedragen, slechts 33 ton op 25 millioen; weder een bewjjs hoe noodzakelijk hare herziening en aan vulling is, om hare opbrengst geljjken tred te doen houden met de vermeerdering van den natio- nalen rjjkdom, De invoerrechten zjjn in 1881 slechts ƒ175.000 - «Nooit, zeg ik u!" was het antwoord. »Zjj weet heel goed hoeveel ik van hem houd en zij weet ook dat zij mij haat en ik voel dat zij tel kens pleizier heeft om mij te plagen, door mjj de berichten van Philip te onthouden of die langs haar neus weg mee te deelen, alsof zij zelf er niets om geeft. Dan weet zjj dat zjj mjj plaagt en daar heeft zjj pleizier in." »Ik vind dat gij geen recht hebt om zoo iets te zeggen" zei Thekla kalm »en het is duideljjk dat zij zich als geëngageerd beschouwt, want zij beantwoordt al de brieven van uw broeder on- middelljjk; het moet wel zoo zjjn, anders zou hij u toch wel schrijven." Denkt gij dan dat zjj van hem zal afzien, zoo er geen rjjker om haar komt? Laat dat maar eens gebeuren, dan zullen wjj zien 1zei Grace bitter. «Foei Grace! Ik dacht niet dat gij zulke slechte dingen kondt verzinnen, laat staan uit spreken." «Slechte omgang bederft de zeden. Ik ver zeker u dat ik geljjk heb" hield Grace vol. »Het eenige wat ik weet is dat ik wenschte dat het uit was, op de eene of andere manier en dat Philip mjj weer toebehoorde of aan iemand die hem meer waard was." Thekla gaf hier geen antwoord op, maar werkte stil door en Grace werd bang te moede, daar zij in den laatsten tjjd het een en ander aangaande Thekla opgemerkt had, waarover zjj bjj zich zelf zei: Zij kan natuurlijk niet altjjd bljjven wachten en indien zij maar ik zal er oj> haai' piet hoog

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1882 | | pagina 1