N° 9.
12 5e Jaargang.
1882.
Woensdag
11 Januari.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Ad vertentiën20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels ƒ1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicilé G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
Middelburg. 10 Januari.
EEN VERWOEST LEVEN
Hoofdstuk x.
V
OURANT.
Even als onlangs in ons opstel Eene niet gang
hare Exceptie (M. Ct van 12 Dec. 1881) betoogd
werd, dat de noodzakelijke uitbreiding der wet-
Yan Houten op den kinder-arbeid moet uitgaan
van den algemeenen wetgever, bij afzonderlijke
wet, en niet het werk kan zijn van de gemeen
tebesturen, op grond van de hun in art. 82 der
wet op het lager onderwijs toegekende bevoegd
heid, zoo toont mr. A. Kerdijk in de Vragen des
Tijds het onvoldoende van de tot dusver door
gemeentebesturen tegen den kinder-arbeid vastge
stelde verordeningen aan.
De heer Kerdijk heeft, even als hij in 1877 een
onderzoek op eigen hand naar de werking der
wet-Yan Houten instelde, ook nu weder, op grond
der inlichtingen van schoolopzieners, onderwijzers,
burgemeesters en andere deskundigen, een over
zicht samengesteld van de verschillende, op grond
der schoolwet van '78 samengestelde gemeente
verordeningen tegen kinder-arbeid. Het blijkt
dat zoodanige verordeningen thans gemaakt zijn in
49 gemeenten, waarvan 15 in Zuid-Holland, 11
in Gelderland, 7 in Noord-Brabant en in Friesland,
3 in Drenthe en in Overijssel, 1 in Groningen
Noord-Holland en in Zeeland (Kloetinge). In Utrecht
en in Limburg in niet éen gemeente. De aard dezer
verordeningen is zeer uiteenloopend, naarmate van
de soort van arbeid, die voornamelijk het school
bezoek in den weg stond, en van andere plaatse
lijke omstandigheden. In bijna alle is, op het
voetspoor der wet-Van Houten, hét verbod van
veld- of huisarbeid aanvankelijk beperkt tot kin
deren beneden 10, om trapsgewijs, binnen twee
jaren, tot die van 12 jaren te worden uitgestrekt.
Ook de maanden en de uren van den dag, waar
voor het verbod gèldt, zijn ongelijk, en de straf
op de overtredingen wisselt af, van geldboeten
van 1 tot 25, al dan niet door gevangenis
straffen van 1 tot 3 dagen te vervangen. In zeer
vele gemeenten heeft men zich echter, in den
eersten tijd, tot waarschuwen en bedreigen bepaald
en ex mag bijgevoegd worden dat hierdoor, in vele
gevallen, reeds een goeden invloed op de ouders
en op het schoolgaan is uitgeoefend.
Uit deze laatste bjjzonderheid blijkt dat de
meening, waarmede de wenschelijkheid der uit
breiding van de wet-Yan Houten nu reeds bestre
den wordt, als zou aan veld- en huisarbeid door
strafbepalingen geen einde te maken zjjn, niet op
waarheid berust. De opgaven, door den heer Ker
dijk verkregen, doen zien dat de verordeningen,
in vele gemeenten waar ze tot stand gekomen
zijn, reeds een verrassend gunstigen invloed hebben
uitgeoefend. Het gaat met het schoolverzuim in
dit opzicht als met het misbruik van sterken
drank. Het kwaad wordt door niemand ontkend
doch zoo lang de wet niet tot handelen verplicht,
16
DOOK
JESSIE EOTHEEG-ILL.
irwel.
>Wat zou het grappig zijn als hij vergeten
had zip trouwpak uit te trekken Dag, dan
zullen vij vragen of hij het u wil leenen. Hij
doet n toch zoo gaarne een pleizier."
Deze lsffe grap werd slechts door gegichel be
antwoord (n dat gegichel ging plotseling in diepe
stilte over '-oen men de voetstappen van den heer
Starkie hooide, en weldra ook zijn stem, die mijn
heer Dag in zjjn kantoortje riep.
De eerste Vklerk spoedde zich erheen en er
werd nog eei onderdrukt gelach en gepraat
Voortgezet, ten koste van de witte veeren van
mevrouw Dag. Philip Massey, die in een bijzonder
jolige en guitige stemming was, had juiBt ver
klaard dat hij net mevrouw Dag zou walsen en
lachte nog over cat vooruitzicht, toen de deur van
het kantoor opening en de knecht, die den heer
Starkie altjjd bedimde, vroeg
?Is mjjnheer Jassey hier?"
worden in de moeilijkheid, aan wettelijk verbod
verbonden, in de gemakzucht van hen die met
de uitvoering belast zijn en in andere bezwaren,
redenen gevonden om de doelmatigheid eener wet
in twijfel te trekken. Is de wet eenmaal daar,
dan vereenigt de ingenomenheid van den een zich
met den goeden wil van den ander en met het
plichtbesef van den derde, en de uitvoering levert,
even goed als zij onverwachte moeilijkheden aan
het licht brengt, uitkomsten op welke niemand
had durven hopen.
Niet minder duidelijk blijkt echter uit het door
den heer Kerdijk samengestelde overzicht, de on
geschiktheid van den gemeente-wetgever om eene
voor de geheele natie zoo gewichtige aangelegenheid
als de kinder-arbeid naar eisch te regelen. Niet
het uiteenloopende der bepalingenis het hoofdbe
zwaar, want dat zal, bij het groot verschil in
plaatselijke toestanden, altijd moeten bestaanmaar
het al of niet optreden zelf tegen den kinder-arbeid
kan niet aan het eigen initiatief der gemeente
besturen overgelaten worden. Dit blijkt uit het
gering getal gemeenten, waarin verordeningen
gemaakt zijn, niettegenstaande gedeputeerde staten
van Noord-Brabant, de Vereeniging van Burge
meesters in sommige provinciën, en andere lichamen
de besturen, reeds vóór of kort na de invoering
der schoolwet, op hun bevoegdheid gewezen hebben.
Al groeide het aantal gemeente-verordeningen,
vraagt de heer Kerdijk terecht, van een 50tal
op het oogenblik, tot het dubbeltal, wat zou dat
beteekenen, in verhouding tot de meer dan dui
zend gemeenten waar dan nog aan de uitbreiding
van de wet-Van Houten niets gedaan zou zijn?
De reden waarom vele gemeentebesturen wer
keloos zullen blijven, werd den heer Kerdijk duide-
ljjk geopenbaard in een brief uit een afgelegen
streek: Verreweg het grootste getal leden der
gemeenteraden bestaat uit landbouwers, wier be
lang niet medebrengt verordeningen te maken,
die hen berooven zouden van de diensten, welke
vooral kinderen beneden 12 jaren hen bewijzen
kunnen bij de veehoederij." Een burgemeester
schrijft»Het meerendeel der plattelandsraden
zijn tegen die verordeningen, en wel voornamelijk
omdat zij als gevolg daarvan vreezen, dat zjj
hooger dagloon zullen moeten betalen aan de
volwassenen." En een schoolopziener in Limburg
verklaart kortweg, dat er van de gemeentebesturen
in zijne provincie, misschien op eene zeer enkele
uitzondering na, hoegenaamd niets verwacht kan
worden.
Zoo lang de algemeene wetgever niet ieder tot
handelen verplicht, wordt bovendien de goede wil
van den een krachteloos gemaakt door de werke
loosheid van den ander. Te Borne bjj voorbeeld
bestaat eene verordening, maar op weinige uren
afstands, te Rijssen en te Almelo, tiert het school
verzuim alsof het de natuurlijke bestemming van
kinderen was, den dag niet met leeren maar met
werken door te brengen. Te Sliedrecht wordt
tegen den kinder-arbeid gewaakt, maar de ouders
sturen de kinderen aan 't biezen-bossen in nabu-
»Dat is hij," zei Philip.
«Mijnheer Starkie wenscht u dadelijk te
spreken, asjeblieft."
Philip stond op, wel een weinig verbaasd over
die ongewone boodschap en na verloop van eenige
seconden bevond hij zich in de kamer van den
heer Starkie, geheel alleen met dien heer.
Hebt gij mij laten roepen mijnheer?"
»0, Massey, ja ik moet u spreken."
Hjj hield een telegram in de hand, evenals de
vorige keer, toen hg Philip had laten roepen, een
brief. Zijn gelaat droeg sporen van groote ontstel
tenis. Philip stond in stilte te wachten, terwjjl
mjjnheer Starkie het telegram nog eens overlas
en toen tot hem zei:
«Bywell, herinnert gij u dat gij. informa
ties voor mij genomen hebt, aangaande Bywell?"
«Zeer goed, mijnheer".
Bywell is gebleken veel slechter te zijn
dan ik gedacht had. Hij heeft zich met een
massa geld van ons uit de voeten gemaaktde brug
die bijna voltooid was met al zijn werkvolk aan
hun lot overgelaten. Er zal heel wat te betalen
zjjn, daar komt het op neer."
«Ja mijnheer.
»Is dat al wat gij hier op zeggen kunt."
«Ik weet er voor het oogenblik niets anders
op te zeggen-"
»Ha, ha I Nu, wat u te doen staat, is onmid-
delljjk te vertrekken om Bywell te vervangen,
zonder een oogenblik tijd te verliezen. Gij moet
mjj uit IJ bericht zenden. Zoodra gjj iets ver
'tige '1 gemeenten, waar men 't stelsel van laisser-
'pller volgt.
Yoor de bijzonderheden van'dit een en ander
verwijzen wij naar 't opstel van den heer Kerdijk,
dat onze vroeger geleverde beschouwingen in allen
deele bevestigt. Hier volge nog de slotsom van
zijn betoog over dit onderwerp
«Van de behoefte blijkt ook de minister van
justitie doordrongen, nu hij er geen geheim van
heeft gemaakt, dat het door hem aangekondigde
wetsontwerp mede den veldarbeid omvatten zal.
Een reden te meer voor hem, om op een geweldig
verzet tegen zijne voordracht staat te maken.
Ook in 's lands vergaderzaal weet de neiging,
veler eigenbelang te ontzien, zich te doen gelden,
en die neiging wordt te bedenkelijker omdat me
nigeen van oordeel is, dat zij door theoretische
bedenkingen en practische bezwaren wordt ge
steund. Zal het den minister gelukken, de meer
derheid in zijn overtuiging te doen deelen Zelfs
al gaf de uitkomst daarop een ontkennend ant
woord, dan nog zou ik er niet om kunnen treu
ren, dat de jioging werd gedaan. Alles beter dan
de toestand van het oogenblik, nu op plaatsen,
waar de gemeenteraad nog wel tot handelen zou
te bewegen zijn, juist met het oog op de toege
zegde wetsherziening een afwachtende houding
wordt betracht. Daarom werd o. a. te Delfzijl de
zaak niet aan de orde gestelddaarom ook leidde
de vroeger gemelde stap der Groningsche bur-
gemeestersvereeniging tot zoo goed als niets. Staat
het eenmaal vast, dat de rijkswetgever, een tast
baren plicht verzakend, zijn rechtstreeksche tus-
schenkomst weigert, dan zal hij de verantwoorde
lijkheid dragen voor het vele, dat ongedaan blijft,
maar dan zal ten minste het weinige worden
verricht, dat thans zelfs nog door de onzekerheid
der naaste toekomst wordt tegengehouden. Doch
ik waag het, voorshands te gelooven, dat het
daartoe niet komen zal. Tot de bewonderaars
van de Nederlandsche volksvertegenwoordiging
behoor ik zeker allerminst. Maar ik ken haar
toch genoeg doorzicht toe, om te vertronwén dat
zij de hulp niet zal weigeren, die ten deze van
haar wordt gevraagd. Hier kan zij metterdaad
bewijzen, dat zij, al is zij niet de gekozene van
het gansche volk, toch de belangen van gansch
het volk weet te behartigen. Doet zij dat, dan
zal het voor duizenden en tienduizenden onzer
toekomstige medeburgers een zegen zijn."
Naar wij vernemen zal in den loop dezer maand
alhier eene vergadering gehouden worden tot be
spreking van plannen voor het aanleggen van een
stoom-tramweg door het voormalig vierde district,
loopende van Breskens over Schoondijke, Oostburg
en Aardenburg naar Maldeghem, met een zijtak
van de Draaibrug naar Sluis.
Aan de Oude Hoeve (Noordkust van Schouwen)
is tusschen de raaien 4 en 5 een groot stuk wrak
aangespoeld, dat afkomstig schijnt te zijn van het
op 1° Januari op den Banjaard vergane Ameri-
kaansche barkschip Cronstadt.
neemt dat ons eenigszins Op het spoor van By
well kan brengen, moet gij telegrapheeren. Het
óverige zal ik bij de politie aangeven, maar het
voornaamste is een plaatsvervanger uit te
zenden. Begrijpt gij
»Dat ik maar terstond vertrekken moet zei
Philip vastberaden.
»Juist."
»Om daar te blijven tot het dubbel contract
afgeloopen is en dan terugkeeren
«Precies."
«Hoe lang moet ik wegblijven?"
«Misschien zes maanden, misschien acht. Het
kan ook een jaar worden,
«Het kan een jaar worden" herhaalde Philip
en streek zich met de hand over het voorhoofd.
«Het kan, maar ik keg niet, het zal. Nu
gij verlangt toch niet het van u af te schuiven?"
«Dat zij verre, Ik ben bereid om dadelijk
te gaan, maar vergeef mjj dat ik u ook een
vraag doe, mgnheer. Het is niet nit hebzucht of
schraapzucht, dat verzeker ik u, maar omdat het
voor mg een levensquaestie is. Indien ik naar
uw genoegen slaag en heelshnids terugkeer, zal
dan mjjn betrekking zal ik
Oi gij dan verhoogd zult worden? Dat hangt
geheel af van de wijze waarop gjj u gedraagt.
Indien dat zeer goed is, zult gjj aanmerkelijk ver
hoogd worden. Meer kan ik niet zeggen".
«Dank u, mgnheer. Ik was ervan overtuigd
maar wenschte het uit uw mond te hooren. En
nu ben ik terstond gereed."
Vlisstngen, 10 Jan. Gisteren morgen werd
aan den adjudant-onderofficier Hascher de zilveren
medaille voor 24jaren trouwen militairen dienst
uitgereikt. De troep stond daartoe in marsch-tenue
op de binnenplaats der kazerne Willem III aan
getreden; de medaille werd door den bataljons-
kommandant, majoor Yan Hille, met eene gepaste
toespraak aan den bekroonde uitgereikt, waarna
de troep defileerde. Na afloop der parade werd
door den kapitein Otterbein, uit naam der officieren
van het 4e bataljon, aan den adjudant-onderofficier
Hascher, als blijk van achting en waardeering,
eene pendule ten geschenke aangeboden.
Naar wij vernemen, is het eskader, onder bevel
van den kapitein ter zee Yan Alphen, van Madeira,
waar het spoedig wordt verwacht, teruggeroepen
om HH. MM. den koning en de koningin bjj hun
reis naar Engeland ter gelegenheid van het huwelijk
van prins Leopold met de zuster van H. M. de
koningin te geleiden. (Vad.)
In de feestrede van prof. Jorissen ter gelegen
heid van het 250jarig bestaan van het Amster-
damsche Athenaeum (zie Laatste berichten van
gisteren), gaf de redenaar een korte schets van
het leven en werken der vele beroemde mannen,
die aan het athenaeum geschitterd hebben. Als
zoodanig noemen wjjYossius, Barlaeus, Tulp,
Ruysch, Hemsterhuis, Francins d'Orville, Bur-
mannus, Cras van Swinden, Wijttenbach, David
Jacob van Lennep, Den Tex, Van Hall, Yrolik,
Des Amorie van der Hoeven, Bosscha, Beijerman,
Schneevoogt, Moll, Yan Geuns, Martinns van der
Hoeven, De Bosch Kemper enz.
Door het hoofdbestuur der Nederlandsche MA
t. bev. van Nijverheid is aan de afdeelingen de
vraag gesteldIn hoeverre heeft de ondervinding
geleerd, dat het afschaffen van de octrooi-wet in
1869 voor de Nederlandsche njjverheid voor- of
nadeelig is geweest.
De Nieuwe Wereld wil nog maar niet overtuigd
worden van het ondoeltreffende en ondoelmatige
der koepokinenting. De pokken heerschen in vele
staten van westeljjk Amerika epidemisch. De
commissie voor de openbare gezondheid en van
den dienst in de ziekenhuizen heeft eene confe
rentie gehad met den president en hem maatregelen
aanbevolen tot bestrijding der ziekte. Zij bevelen
de verplichte inenting aan van alle landverhuizers,
die in Amerika ontschepen. De president gaf te
kennen, dat daartoe eene bepaalde wet aan het
congres zou moeten voorgedragen worden.
(Arnh. Ct.)
De audiëntie van den minister van marine zal
op Vrijdag 13 dezer niet plaats hebben.
De heer G. Toekamp Lammers, bloemist te
Amsterdam, is gesteld ter beschikking van den
gouv.-gen. van Ned. Indie, Om tjjdeljjk te worden
benoemd tot boomkweeker bjj de gouvernements
kina-onderneming in de residentie Preanger-re»
gentsohappen op Java.
Dat was hjj ook: geheel gereed. Men kalt
moeielijk iets aangenamere zien dan een flink,
oppassend joiigmensch, bereid om met oordeel
des onderscheids, dóch niet slaafsch, te doen wat hem
bevolen wordt, die op het punt staat van een
post met gi'oote verantwoordelijkheid, niet zóndeï
gevaar, te aanvaarden. Hjj was niet beschroomd,
doch vertrouwde ook niet te veel op zich zelf J
kalm, maar bescheiden en niet onder den indruk
alsof hjj iets ging ondernemen wat alles overtrof,
dat iemand vóór hem gedaan had.
Er had nog een gesprek plaats tusschen Philip
en zjjn patroon niet lang maar gewichtig,
waarin mijnheer Starkie hem zijn zending uiteen
zette en daarna ontving Philip zjjne instruetiën
en credietbrieven. Er vertrok om acht uur een
sneltrein naar Londen en het was toen bjjna vjjf.
Hjj had dus nog drie uur om het noodigste voor
zijn onverwachte reis te koopen, naar huis te gaan,
afscheid te nemen van zijn zuster »en uwe vrien-»
den", zooals mjjnheer Starkie zei, aan afwezige
vrienden te schrijven, zjjn boeltje te pakken en
in tijds aan het station te zijn.
Hjj verliet het vertrek, na mjjnheer Starkie de
hand geschud te hebben, met de korte woorden:
«Gjj kunt n op mjj verlaten, mijnheer, dat ik
al wat in mjjn vermogen is, voor u zal doen."
- «Dat is genoeg", luidde het antwoord en
Philip bevond zich weer in het kantoor, dat hij
een kwartier te voren verlaten had. De anderen
zaten nog aan hunne lessenaars en slechts eeg
paar keken op toen Philip binnen kwam,