N». 308. 1S4« Jaargang; 1881; Zaterdag 31 December. Een dringend Belang. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daubs Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL- Middelburg, 30 December. Koudekerke, 30 Dec. De zangvereeniging alhier gaf gisterenavond voor eene talrijke schaar van vrienden en belangstellenden uit de gemeente en van elders hare vijfde jaarlijksche openbare uitvoering. Verscheidene goed uitgevoerde stuk ken, waaronder o. a. het Zegekoor uit de Josuat dat begeleid werd met het orgei, het Soldaten- koor uit de Heiligerhe-Cantate, hoewel misschien beter voor mannenaoor geschikt, het reeds vroe ger met goed gevolg uitgevoerde Boeierslied ea andere nommers bewezen dat de directeur bere kend is voor zijne moeilijke taak en de lust in den zang zich bij de leden in toenemende vorde ringen blijft openbaren. De opgewekte toon, de stipte orde door het publiek in acht genomen, eene boeiende voordracht, de met tact medege deelde geschiedenis der vereeniging door den voorzitter, bovenal evenwel het gezang zelf, maakten de bijeenkomst tot een stil, en, naar wij vertrouwen, een wezenlijk genot, zoodat de bur gemeester, de heer Van Lijnden, zich zeker bij den afloop niet vergiste, toen bij zich de tolk der groote meerderheid noemde om den ijverigen di recteur en de ltdeu te danken voor dezen zoo nu tigen arbeid in de gemeente, waarvan de goede vruchten reeds duidtlijk te bespeuren zijn. Indertijd, toen er voor het eerst sprake was van de plannen tot oprichting van een pensi oenfonds, uitsluitend voor werklieden, hebben wij de verwachting uitgesproken dat dit doel ook bereikt zou kunnen worden bij de be staande levensverzekering-maatschappijen, die zich ongetwijfeld op dezen tak van verzekering zonden gaan toeleggen, zoodra het haar blijken zou dat er tot uitbreiding harer werkzaamheid in die richting gelegenheid bestond. (Zie M. Ct van 13 en 15 Sept. 1880, 2 en 4 Juni 1881). Deze verwachting wordt reeds vervuld. Na de tarieven van de gemengde commissie voor de oprichting van een werklieden-pensioenfonds, en na die van het werkliedenverbond Patri monium, op welke wij achtereenvolgens de aan dacht gevestigd hebben, ontvangen wij thans ook pensioen-tarieven „voor werklieden, fabrie ken, werkplaatsen" enz., uitgegeven door de Nationale Levensverzekeringbank te Rotterdam. Deze maatschappij staat, zoo ver ons bekend is, algemeen zeer gunstig aangeschreven. Ook behoort zij tot die ondernemingen, welke door zooveel mogelijk openbaarheid omtrent den stand harer zaken te geven, zich beijveren bet in haar gesteld wordend vertrouwen op goede gronden te doen berusten. Het kan dus volstrekt niet als een teeken van wantrouwen tegenover haar beschouwd worden, wanneer wij opmerken, dat nu par ticuliere ondernemingen zich stelselmatig gaan inrichten tot tu t opnemen der spaarpenningen van den handwerksman, ter verzekering van zijn ouden dag, het langer uitblijven van een staats-toezicht op de maatschappijen van levens-verzekering in ons land onverantwoor delijk zou zijn. Men weet, dat dit toezicht tot dusver weinig waarborgen geeft, en met name de open baarheid en het deskundig onderzoek, door vertrouwde ambtenaren, van de balansen en rekeningen der ondernemingen, in ons land niet bij de wet zijn voorgeschreven. Te meer onhoudbaar is die toestand sedert door het bekende arrest van den hoogen raad van 12 April 1880, het kon. besluit van 16 Juni 1830 {Stbl No. 54), waarbij de oprichting van maatschappijen van levensverzekering aan de koninklijke goedkeuring onderworpen is, van zijn verbindende kracht beroofd is. Sedert dat arrest is de zaak der levensverzekering in ons land geheel en al op lossen voet gesteld. De verbetering van dien toestand staat in Verhand tot de voorgenomen herziening van het burgerlijk wetboek en het wetboek van koophandel. Nu echter de veiligheid der spaarpenningen van den ambachtsman en de zekerheid dat de voorzorg, die hij neemt voor zijn ouden dag, meer dan tot dusver van de soliditeit en het richtig bestuur van particuliere ondernemingen zullen gaan afhangen, gelooven wij dat de voorziening in een zoo gewichtig maatschap pelijk belang niet langer uitgesteld mag wor den. Partieele herziening, hoezeer anders ons ideaal niet, is, naar 't ons voorkomt, hier nood zakelijk. Nam onze wetgevende macht deze taak eens spoedig en doortastend ter hand, dan zouden wij de Rotterdamsche Levensverzekeringbank met nog minder voorbehoud dan thans, eene ruime deelneming in hare pensioentarieven voor Werklieden toewenschen. De premien en koopsommen zijn door haar 899 laag gesteld als slechts mogelijk waa^, zoo dat zij ongeveer gelijk staan met de netto tarieven door prof. P. van Geer berekend. Onkosten, zooals agenten-commissie, enz. worden om die reden niet toegestaande premiën en koopsommen moeten zonder kor ting aan de bank worden ter hand gesteld. Het contract onlangs met den heer J. C. van Marken Jr., directeur der Ned. Gist en Spiritus fabriek te Delft, voor de verzekering zijner werklieden gesloten, berust op dezelfde tarieven. Een aantal verschillende wijzen van verze kering zijn in de tarieven vermeld. Wij laten hier eenige voorbeelden volgen Iemand, oud 20 jaren, betaalt maandelijks fl.62 voor een pensioen van f300 op zijn 60e jaar. Bereikt hij dien leeftijd, dan ontvangt hij jaarlijks f300 tot zijn overlijden, maar verliest al de premiën als hij vroeger sterft dan 60 jaar. Voor pensioen op het 65e jaar is de premie slechts f 0.87 's maands. Wil hij dat zijn erfgenamen de betaalde premiën hij zijn vroeger overlijden terug ontvangen, dan heeft hij voor een pensioen van f300 op 60 jaar f2.13, op 65 jaar fl.20 's maands te betalen. Wil hij dat zijne erven ook de betaalde premiën terug krijgen, als hij zelf, eenigen tijd na het pensioen te hebben genoten, komt te sterven, dan betaalt hij, bjj ingang van het pensioen op 60 jaar, f2.64, op 65 jaar f 1.44 's maands. Door op zijn 20e jaar f 100 in eens te storten verzekert hij zich een jaarlijksch pensioen van f 90 op zijn 60e en van f 162.78 op zijn 65e jaar. Wil hij dat zijn erven de gestorte f100 terugontvangen, als hij voor den tijd van pensioneering sterft, dan bedraagt het pensioen op 60jaar f69, op 65 jaar f 121.20. Om zijn erven de f 100 ook te doen terug ontvangen, als hij zelf het pensioen reeds heeft getrokken, dan wordt het pensioen, dat op 60jarigen leeftijd begint f63.12, op 65 jaar f 113.45. Men kan ook een spaar verzekering sluiten. Wie bijv. op 20jarigen leeftijd f 50 stort, krijgt daarvoor als hij 60 jaar is f218 terug, die bij zijn overlijden aan zijn erven worden uitgekeerd. Legt hij er dan f 2 hij, dan verzekert hij zich voor die f 220 een jaarlijksche uitkee- ring van f22.40. Die sommen zijn berekend tegen een rente op rente van 33/„ pet.; wensoht de inlegger het geld vroeger terug, bijv. voor een nering of bijzondere uitgaven (ziekte enz.), dan krijgt hij rente van rente tegen 3 pet. Stort hij van zijn 15e jaar af, elke vijf jaar tot zijn 40e jaar, dus 6 maal f10, dan krijgt hij of zijn erven op het 65e jaar f249.92 ineens terug, of verzekert hij zich tegen bijpassing van 8 centen, van zijn 60e jaar af een jaarlijksche uitkeering van f 31.10. Het voordeel van deze spaarverzekering is, dat men daarbij ook voor dat de lijfrente ingaat, de beschikking over het gestorte bedrag met de rente behoudt. Wij geven deze voorbeelden, om de aan dacht der werklieden op de zaak te vestigen en hun duidelijk te maken, hoe zij voor be dragen, die binnen hun bereik vallen, voor hun ouden dag en voor hun vrouwen en kinderen kunnen zorgen. In ons Bjvoegsel van heden deelen wij den voornaamsten inhoud mede van een belangrijk rapport, door den Belgischen consul-generaal, den heer C. Ferrier, aan zijne regeeri^ ingediend over de nieuwe haven van Batavia. De beschouwingen, door dezen buitenlandschen handels-agent over dit groote werk ten beste gegeven, komen geheel overeen, hier en daar bijna in dezelfde bewoordingen,met de slotsom» men, tot welke wij in onze artikelen over het zelfde onderwerp MiddCt van 26 en 27 Nov. 1877, 17 en 18 Jau. 1881) gekomen zijn. Met eenige zelfvoldoening begroeten wij deze overeenstemming van gedachten. Het Haagsche Dagblad had tot dusver over de verkiezing te Middelburg geen woord gezegd. Moeiljjk als het valt om in de afwisselende sympathieën van dit conservatieve hoofdorgaan, nu eens aan den gematigd liberalen, dan weder aan den katholieken, een andermaal aan den antirevolutionairen kant, thuis te zijn, wisten wij niet waaraan deze onthouding toe te schrijven. Tenzij hieraan, dat het Dagblad van de geheele vernietiging eener eigenlijk conservatieve partij in het district Middelburg zoo ten volle overtuigd was, dat het er niet het minste voordeel in zag, zich te steken in een strijd waar geen wiust hoe genaamd voor haar uit te halen was. Wat er nu echter gebeurd is weten wij niet; maar heden, bijna op den laatsteu dag vóór de herhaalde verkiezing, komt het Dagblad uit den hoek met een artikel tegen den heer Bool. Een artikel, niet tot bestrijding der liberale beginselen; ook niet der beginselen van den liberalen candidaat; maar tot verdachtmaking van zijn persoon. Eu wat wordt daartoe gebruikt 1 Men raadt het niet in zessen! De oude, versleten geschiedenis van het verongelukte proces tegen den opium-pachter te Soerabaija in 1871/72, ter wijl de heer Bool aan het hoofd van het Indisch departement van iiuanoiën stond. Veel moeite heett de redactie zich echter bij het oprakelen harer akte van beschuldiging niet gegeven. Zij heeit eenvoudig het verslag van de zitting der tweede kamer van 30 Nov. 1877 woordeljjk overgeschreven, daar een kop en een staart aan gemaakt, en dat maaksel als een hoofdartikel de wereld in gestuurd. Er is blijk baar haast geweest om aan de, zeker in de aller laatste dagen tot stand gekomen afspraak, nog in tijd» te kunnen voldoen. Wat nu die opium geschiedenis betreft, wanneer het Dagblad wat minder met de nachtschuit kwam, zonden wij haar a fond behandelen. Nu bepalen wij ons ertoe, te herinneren dat deze zaak in 1879, bij de eerste candidal uur van den heer Bool, tnsschen de organen der antirevolutio naire partij en ons, openlijk is behandeld. Wij hebben toen betoogd, dat ofschoon het bedoelde proces ontegenzeggelijk aan het Indische depar tement van financiën zeer slordig behandeld en daardoor aan het rijk belangrijke schade berok kend is, het hootd van een departement van alge meen bestuur niet persoonlijk verantwoordelijk ge steld kan worden voor alle formeele fouten, welke onder ziju bestuur gemaakt worden. Daaruit, als mede uit het feit, dat in alles wat daarover gezegd en geschreven is, geen enkel woord voorkomt dat ook maar den schijn ot de schaduw eener verdenking kan werpen op de eerlijkheid of de goede trouw van den heer Bool, leidden wij de gevolgtrekking af, dat de bewuste opium-zaak bij het beoordeelen zijner gescniktheid voor eene kamer-candidatuur niet in aanmerking behoorde te komen. Of ons betoog destijds de antirevolutionaire woordvoerders in ons district overtuigd heeit, durven wij niet beslissen. Zeker is het echter dat sedert zes weken, dat de candidatuur-Bool opnieuw aanhangig is, door hen, de naast be trokkenen bij het geval, geen woord meer over de zaak gesproken is. De verkiezingsstrijd is hier ditmaal over en weer gevoerd over beginselen, niet over personen, uoeti over feiten van voorbijgaande ba teekeuis, welke tot de beginselen niet in betrek king staan. Op dit karakter van onzen strijd dragen wij, voor onszelven zoowel als voor onze tegenpartij, roem. Het Dagblad toont, nu het in de laatste ure op de kampplaats verschijnt, onze manieren niet te kennen. Wanneer het zioh weder met onze zaken bemoeien wil, zal het beter doen zich daarvan eerst op de hoogte te stellen. Door bewoners van de Pottenmarkt en de Langeviele is heden aan den gemeenteraad van Miudelburg een adres gezonden, dat wij hier zul len laten volgen. Naar het ons voorkomt verdient de daarin betoogde noodzakelijkheid van het aanbrengen van een trottoir in de genoemde Btraten in hooge mate de aandacht van ons gemeentebestuur. Ieder die den tram heeft zieu rijden, heeft zich kunnen overtuigen van de nauwe ruimte tnsschen de rails en de stoepen der huizen en van het daaruit voortspruitende gevaar en ougerief. Aangezien nu het aanleggen van trottoirs toch een deel uitmaakt van de noodzakelijke verbete ringen in Middelburg 's straten, waarmede op eenige nauwe puuten reeds eeu begin gemaakt is, gelooven wij dat het verzoek om, bij het nu ont staan gevaar, op de Pottenmarkt en in de Lange viele onverwijld dit werk ter hand te nemen, alleszins gerechtvaardigd is. Het geldt hier de voorkoming van gevaar voor menscheulevens, en daarmede mag niet gewacht, noch lang over beraadslaagd worden. Hef adres luidt aldus „Geven met verschuldigden eerbied te keDaen, de ondergeteekenden, bewoners van de Pottenmarkt en Langeviele, dat zij in Jnli dezes jaars uwe a-indacht hebben gevestigd op het gevaar dat, zou kunnen ontstaan door de exploitatie van den stoomtram van Vlissingen op Middelburg en om gekeerd, wijl die voorbij hunne perceelen bijna rakelings passeert. „dat zij zich toen de vrijheid hebben veroor loofd om, ter voorkoming van ongelukken niet alleen van hun zelve of hunne huisgenooten, maar ook van het publiek in het algemeen, u te ver zoeken dat gevaar zooveel mogelijk te voorko men door het aanbrengen van een doorloopend trottoir van af K 407 tot en met K 416; „dat zij met genoegen hebben bemerkt dat, door een voorloopig onderzoek, alsmede opmetin gen, daarmede een begin werd gemaakt, doch tot hunne verwondering thans bemerken, dat met da opening van den tram op 1 Jannari a. s. de uit voering onvoltooid is gebleven „redenen waarom zij thans dringend verzoeken in deze zoo gewichtige aangelegenheid, waarbij het menschenlevens kan gelden, een gunstig be sluit te willen nemen. „'t Welk doende enz." Door het polderbestnur van Walcheren is be noemd tot onder-commies le kl. aan de noordwa tering te Westkapelle de heer W. Roelse, thans on ter-commies 2e kl., en tot onder-commies 2e kl. de heer K. Dekker, te Westkapelle. Ter Nenzcn, 29 December. Ten behoeve van de ijzergieterij te Seraiog, in Belgie, zullen alhier aan het spoor achttrvolgens worden aan gevoerd 70 miltioen kilogrammen „menerie" of ijzer-erts, aan te voeren door 120 a 125 stoom schepen. Ook wordt een belangrijke aanvoer var?" steenkolen verwacht, alsook van ruw ijzer, terwijl het goederenvervoer tnsschen hier en Londen,per Engelsche stoomschepen Mona en Jutland, voort durend blijft toenemen. Men schrijft uit Goes aau de N. B. Ct, „Voor eenige dagen moest een geneesheer hier in den omtrek een overweg van den staatsspoor weg met rijtuig passeeren en reed dus onbezorgd door, daar de boomen niet gesloten waren. De trein intusschen, die door eene doorsnijding van den dijk niet was opgemerkt, kwam in volle vaart aan. Het paard en daardoor ook het rijtuig suel achterwaarts rukkende, ontkwamen de twee personen in het rijtuig aan een anders wissen dood. De geneesheer heeit het in de Goesch» Courant ruchtbaar gemaakt, maar het mag nog wel wat verder reiken, dat wederom door de ach teloosheid van een wachter menschenlevens ernstig werden bedreigd. Het is toch de tweede nrasA. binnen korten tijd, dat in onzen omtrek iets der gelijks plaats heeft, en het bljjkt dus wel dat de Exploitatie-Maatschappij zioh maar weinig op haar personeel verlaten kan. Wij begrijpen zeer goed; dat zij niet altijd aansprakelijk kan woi den gesteld voor de nalatigheid harer beambten, maar een feit is het, dat men, naar het schijnt, weinig er op let of de personen die men kiest meuschen zij a op wie men kan vertrouwen, En moge dit ook

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 1