Maandag 26 December. Nieuwe Bekentenissen. N". 304. 124" .TaargangJ 1881. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3|m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50 iedere regel meer f 0/20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité C. L. Daub* A Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich ent. Bij deze oourant behoort een BIJVOEGSEL Middelburg, 24 December. De noodzakelijkheid en mogelijkheid van dit Het kapitaal der vennootsehap bedraagt aas» Wij vatten den draad onzer verkiezings polemiek op waar wij hem ongeveer een maand geleden lieten liggen. Genoeg is er in dien tusschentijd gebeurd om ons stof, meer dan ruimte, te geven tot eene voortgezette verge lijking van den stand en het streven der oppositie-partijen, die ons hij de herhaalde verkiezing andermaal te gemoet treden. De tweede kamer hield hare algemeene beschouwingen over de staatsbegrooting. Zoo rustig en breed vloeide de stroom dier beraad slaging, dat de Tijd niet nalaten kon den 7en December, onder het ironische motto Kalm te midden der onstuimige bareneenig on geduld te kennen te geven. Dit rustig, vriend schappelijk, bijna hartstochteloos debat, deed haar meer aan „het zoet gekeuvel der grijs aards van Homerus," dan aan „de oorlogstaal zijner helden" denken. Toch mocht de kalmte in onzen politieken dampkring ons niet mis leiden. Zij moest, betoogde het katholieke hoofdorgaaneene waarschuwing wezen dat het nu de geschikte tijd is om die hervorming onzer staatsinstellingen tot stand te brengen, waarvan de noodzakelijkheid evenzeer blijkt uit het voortduren eener regeering, „die slechts mogelijk blijft door de onmacht der verschil lende partijen", als door het bestaan eener vertegenwoordiging, „die haar eigen samenstel ling eenstemmig heeft afgekeurd, maar niet gezind is tot aldoende verbetering." Twee dagen te voren had de Standaard reeds een soortgelijken toon doen hooren, maar door dringender. Dieper teleurstelling sprak uit de taal van het antirevolutionaire hoofdorgaan. De Tijd kan inderdaad, al moet zij nn en dan eens klagen, met tevredenheid terugzien op de ultramontaansche politiek der laatste jaren, die nu eens bij de eene, dan bij de andere partij zich aansluitende, altijd gezorgd heeft zich daar op te houden waar voor 't oogenblik zijde voor haar te spinnen viel. Maar de arme antirevolutionairen Sedert 24 jaren, klaagde de Standaardzijn zij de bijen die den honing maken, maar ais 'taan het inzamelen komt, hem door een ander zien weghalen. Ziehier de geschiedenis hunner omzwerving door de woestijn der teleurstellingen /■Eerst hebben we ons dapper geweerd tot '67, toen de koning zei: «Ik zal u helpen, mijn volk!" en Van der Brugghen werd minister, en voor dank kregen we de wet van '67, de bedertster van onze natie. Weêr moed vattend, hebben we toen in'66 meêgeslaafd en meêgesloofd, tot de koning belijders van Jezus als graaf Van Zuylen en den heer Mijer in zjjn ministerraad riep, en pas een maand was het kabinet aan, of Groen moest het volk wakker schudden met den klaagroep: We zjjn door de conservatieven verraden -Nog weêr er bovenop gekomen in'76, was onze energie nogmaals oorzaak, dat het oppositie-scheepje in de regee- ringshaven weer voor anker kon komenen zie, door het ellendig slenteren en leuteren en zwalken en laveeren voerde men niets uit, en ruimde de baan voor Kappeyne's kabinet, door hetwelk al de vrucht van twintigjarige schoolwet-agitatie te loor ging in schoolwet-verergering en schoolwetverzwaring. .Toch hield ons volk nog moed en ging weer naar den koning. Kappeyne kreeg er een Bchok door. Hij viel. En het loon voor al onzen arbeid was een kabinet- Van Lynden van Sandenburg, dat ons onder de «scherpe resolutie" kromde. «En nu na '79, ja waarlijk, nu hield ons goede trouwe kiezersvolk nog den moed er inomdat nu, ook in hun oog, de koe eindelijk vlak van voren bij de horens was gevat, door het geroep«Om een andere kamer De reformbill, de electorale quaestie voorop .Maar zie, dat duurt nu reeds van '79 tot straks '82, jjjjnk drie jaren, ea het Wjjfï «1 bjj wat het was. «Van niets hoort men. «In de kamer en daarbuiten blijft alles zijn ouden slakkengang gaan. «En wel wordt er te gelegener tijd een hartig woordje over kieswethervorming gepraat, maar daar blijft het by. «Het komt tot geen begin van actie." De slotsom van de Standaard was, dat in dien toestand spoedig een keer, „een afdoende keer" moest komen, door een „handelend op treden der gezamenlijke oppositie." Daartoe moesten „de onzen" in overleg treden met „de ultramontanen, conservatieven en liberalistische malcontenten." Alleen hierdoor kon voorko men worden dat „gelijk onze agitatie tegen de schoolwet, door averechtsch beleid, alleen gestrekt heeft om die wet nog scham- perder tegen ons te maken, zoo ook onze actie tegen de kieswet, door kwalijk aangelegd be stel, op niets anders nitloope dan op een nog ellendiger kieswet, die ons Christenvolk nog meer benauwt." Een fraai grafschrift, dit in 't voorbijgaan, op die „merkwaardige" en „gezegende" bewe ging tegen de schoolwet van '78, voor welker ontstaan en voortduren men, in de binnen kamers en op de hoeken der straten, zooveel drank- en bedestonden heeft gehouden De antirevolutionaire kamerleden lieten de Standaard echter praten. Zij hebben dit ge meen met de meeste gekozenen onder iedere hemelstreek en van iedeie party, dat het be sef der noodzakelijkheid eener politieke her vorming, waardoor in de eerste plaats hun eigen recht van „zitten" aan cassatie blootge steld wordt, zich niet meer dan matig aan hun daden merken laat. Bij de ultramontaansche pers echter vond het geroep van de Stanaaard om „overleg" en om „gezamenlijk optreden" weerklank, Miet dat men zich daartoe bereid verklaarde, maar men maakte duidelijk wat de reden was, dat katholieken en antirevolu tionairen, tot bereiking van een politiek doel, niet konden samengaan. Onze ruimte laat niet toe, veel mede te dee- len uit de gedachtenwisseling welke hierover tusschen Maasbode ter eene en Standaard ter andere zijde gevoerd werd. Het zou anders leer zaam zijn, te vernemen op welken toon tusschen deze „bondgenooten" gesproken wordt over zaken van algemeen belang. Misschien zou men tot de gevolgtrekking komen, dat evenals niemand aau zakkenrohers de behartiging zijner zaken opdraagt, zoo ook de lieden die slechts deze „dieventaal" tot hun beschikking hebben, liefst buiten allen invloed op 's lands belangen ge houden moeten worden. Een paar volzinnen zijn echter voldoende, zoowel om een denk beeld van het geheel, als om de slotsom te geven waartoe het uebat gevoerd heeft. De Standaarderkennende dat de Maasbode niet zonder reden de antirevolutionairen wantrouwt, maar tevens willende betoogen dat tusschen onvertrouwbare bondgenooten zeer wel een contract tot stand kan komen, ter verwezen lijking van een bepaald doel, vatte in haar n\ van 15 December die erkentenis en dat betoog aldus samen: «Hierbij sta op den voorgrond, dat ook wij onzerzjjds, in geval van een eventueel bondgenootschap in de toekomst, volmondig en zonder aarzelen de uitdrukking »onver trouwbare bondgenooten," van de Maasbode overnemen. «Het zou over en weêr beginselverzaking en karakter verloochening zijn, indien het anders ware. .De Koomschen zyn zoo min vertrouwbaar voor ons, als wij bet voor de Eoomschen zijn. «In geval van een overleg tot tijdelijke saamwerking (waartoe het dusver nog nooit kwam) zouden wij onzerzijds en de Roomscben hunnerzijds zich volstrekt niet moeten schamen, dat men contracteeren ging zooals de paarden- k o o p e r met den paardenfokker overeenkomt, d. W. z. wel begrijpende,dat we over en weer uit onze eigen oogen moeten zien, niets op elkanders welwillendheid mogen laten aankomen, en, door flink by de pinken té zijn, ons tegen schade hebben te vrijwaren." „overleg tot tijdelijke saamwerking" tusschen deze eerlijke eomplottenmakers, werden in vol gende- opstellen uitgewerkt. Het is ons niet gebleken dat de Maasbode reeds op deze be schouwingen geantwoord heeft. Maar de lijd, die zich tot dusver, als ware de toon van 't gesprek haar wat min, erbuiten gehouden had, sneed in haar nr. van Donderdag jl. op een maal alle verdere onderhandeling af door deze verklaring «Wanneer de Standaard maar altijd door blijft aanhou den om een contract, dan blijven wij antwoorden dat wij van dergelijk contract zeer weinig heil verwachten. Zeker zou het der meesterachtigheid en der beerschzucht van de /StaiKfoanf-partij zeer aangenaam zijn wanneer wij ons in de staatkunde door haar een rol lieten voorschrijven, zoo zij ons kon aanwijzen waar en hoe wij hier en ginder een handje mochten helpen ter bestrijding van ongeloof en revolutie, maar dat alleen in het voordeel der antirevolu tionaire partij. Voor die eer echter bedanken wij. Daar staat nu de Standaard weer! Zonder contract, heeft zij met tranen en zuchten uit de geschiedenis bewezen, is voor de oppositie niets te wachten dan teleurstelling. En van een contract wil de voornaamste mede-contractant niets hooren. Is 't niet om den moed te verliezen Zou de oorzaak van dit voortdurend mis verstaan niet daaraan kunnen liggen, dat men zich over en weer op een verkeerden grondslag plaatst? Dat onderzoeken wij in een volgend opstel. Op de tentoonstelling van aquarellen, welke morgen en overmorgen op de bovenzaal van het Stadhuis alhier zal te bezichtigen zijn, vinden wij wederom een aantal in onze kunstwereld goed klinkende namen waardig vertegenwoordigd. Wij noemen slechts Apol, Schipperus, Veder, Tetar van Elven, Schenkel, Greive, Heil, en hebben dan zeker een even groot aantal overgeslagen, der vermelding evenzeer waardig. Het schijnt haast onnoodig hierbij eene opwek king te voegen, om de tentoonstelling te bezoeken. Da gelegenheid om kunstvoortbrengselen van dezen aard te zien komt hier te zeldzaam voor om haar te laten voorbijgaan. De commissie benoemd voor het afnemen alhier van de examens van apothekersbediende, heelt aan drie candidaten de akte van bevoegdheid uitge reikt, zijnde de dames L. O. Kamps, geboren te Nijmegen en woDende te Breda 5 M. Scbuijt Best geboren te Hoorn en wonende te Zwolle en bi. J. 8. S. Schomper, geboren te Leerdam en wonende te Gouda. Eene dame trok zich tijdens net examen terug. Het examen duurt voort. Naar wij vernemen is de vroeger gemelde ver plaatsing van den brigadier-majoor A. van Pelt, die alhier de plaats zou vervullen van den over leden majoor W. Timmermans, ingetrokken. Wij vernemen dat de héér A. Benier, consul van België te Vlissingen, is benoemd tot ridder der Leopoldsorde. Op den 22 dezer heelt aan den Nienwe-Nenzen- polder, langs den Brakman, eene oeveratschuiving plaats gehad ter lengte van 95 M. en ter breedte van ongeveer 18 M. Zij strekt zich uit van 23 M. benoorden peilraai XXXI tot 18 M. benoorden ptilraai XXXIII. De schade aan den zeedijk van den Sopbia-polder is belangrij k vermeerderd, evenals die aau den Tienhonderd-polder. Door den inspecteur der directe belastingen enz. te Middelburg is benoemd tot geagrëeerd klerk ten kantore van den ontvanger der directe belas tingen te Heinkenszand de heer J. Steketee ambtenaar ter secretarie aldaar. Uit flansweert wordt aan de O. Ct. gemeld dat daar in de laatste dagen buitengewoon veel regen gevallen is. Vele weilanuen staan dras en de meeste binnenwegen zijn overstroomd. In enkele woningen, gelegen op bet, wat suatio-mildelen beirelt, zoo stiefmoederlijk bedeelde lagere ge deelte, staat het water eenige cM. hoog op den oever, en bieden die huizen den bewoners Uit een sanitair oogpunt weinig aanlokkelijks aan. Weder wordt uit Gouda het uitbreken der pokken gemeld in een gezin, bestaande uit eene moeder met drie kindereu, welke alle vier aan getast zijn. Geen der lijders is ingeënt, noch ondergaat geneeskundige behandeling, wordt er bijgevoegd. Te Eijsden is een geval van pokken met doodelijken afloop voorgekomen bij een meisje» dat uit Luik kwam, en niet gevaccineerd was. Met de heiligverklaring van den bedelaar Joseph Labre, die in 1783 te Rome in de grootste armoede overleed, is dezer dagen nog al den draak gestoken. De heer J. A. van Beek, pastoor der oud-katholieke klerezy te Rotterdam en dus niet aan het gezag van den paus onderworpen, komt in de N. Rott. Ct. tegen die spotternijen op. Labre was, volgens hem, een onberispelijk man, die zijn leven in vrijwillige armoede, bijna uitsluitend in de kerk, sleet. Wat hij van zijne ontvangen aalmoezen overhield, na voldoening zijner allersoberste behoeften, deelde hij aau de armen uit. Hetgeen omtrent zijne verregaande onreinheid verteld wordt, berust, even als vele andere anec- dotische bijzonderheden uit zijn leven, op praatjes. „Min overdrijft in onzen tijd alles", schrijft de heer Van Beek en hij past dat toe op de -opper vlakkigheid, waarmede by deze gelegenheid ook weder over de heiligverklaring van Labre geoor deeld is. De opmerkiog is juist. Men moest niet spotten met een man, die geen ander kwaad gedaan heelt dan zijn leven in ledigheid, op aalmoezen terende, door te brengen. Van den anderen kant ware het misschien beter wanneer zoo iemand, in .onze werkzame en bedrijvige eeuw, niet „heilig" verklaard en tot een voorwerp van aanbidding gemaakt werd. Dan vermeed men overdrijving aan beide zijden. Wat de nieuwe spoorwegverbinding tusschen Rotterdam en Amsterdam betreft, vernemen wij nader dat het plan zon zijn in de meest rechte richting een weg te leggen, zonder ol met zeer weinig tusschenstatious, om dan tegen beurs- tijd en tegen het tijdstip waarop verkoopingett gehouden worden, sneltreinen te laten loopen, die, zonder een enkel station aan te doen, naar men berekeut, in drie kwartier den weg zouden afleg gen, wat een tijdsbesparing van minstens 1/2 a 3/4 uur zou geven. (R. Nbl.) De tweede kamer heelt gisteren in een© avondzitting het hoofdstuk onvoorziene uitgaven en do wet op de middelen aangenomen. De heer Van Houten, die tegen al de hoofd stukken der staatsbegrooting gestemd heelt, verklaarde geen motie of ander voorstel aanhan gig te willen maken, dewijl de hervorming van het kiesrecht van zelf ter sprake zal komen bij het toegezegde wetsontwerp tot wijziging der kieswet. Dan zal het ook tijd wezen om op grondwetsherziening terug te komen. Bij de middelen-wet zeide de minister in antwoord aan den heer Bastert, dat de uitbreiding van de zegelbelastiug op de buiteulandsche effecten een maatregel ia, waar de regeering bij hare belasting-planDen op bedacht is. Op afschaffing der staats-loterij werd van anti revolutionaire zijde aangedrongen. De minister antwoordde eebter dat ofschoon de inkomsten uit de domeinen met twee ton zullen vermeerderen, de schatkist de vier ton opbrengst der staats-loterij nog niet kan missen. De My tot expl. van Staatsspoorwegen heeft, naar men mededeelt, 10,000 uitgekeerd aan de weduwe en kinderen van den arbeider M. van Gils, die te Moerdijk bij een spoorwegongelnk het leven verloor. (Fod.) De verkiezing voor een lid van de 2e kamer, die tengevolge van het overlijden van den heef J. H. Arnoldts, in het hoofdkiesdistriot Roermond moet plaats hebben is bepaald op 17 Januari a„ Herstemming, zoo noodig, zal op 31 Januari geschieden. De St. Ct. bevat de statuten van de naamlooze vennootschap: algtm eno verzekeringmaatschappij} voor uitkeering bij overlijden, onder de zinspreuk de Loom, te Bei gen op Zoom.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 1