N« 297.
124® JaargangI
1881.
Zaterdag
17 December.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3jm. l'ranco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Puhlieité C. L. Daubs Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz.
Middelburg, 16 December.
Brandgevaar.
VUsslnge», 16 Dec. Sedert de dienst van
1
COURANT.
De schouwburgbranden van den laatsten tijd
en nu vooral tie vreeselyke ramp te Weenen, die
alles overtreft wat in de aan ijselijkheden zoo
rijke geschiedenis der schouwburgbranden tot
dusver geboekt was, hebben overal de aandacht
doen vestigen op de gebouwen, bestemd tot het
houden van talrijke bijeenkomsten, en op de
kansen en gevareu die ze bij mogelijken brand
zullen opleveren.
Reeds vóór dat de brand te Weenen voorge
vallen was, heeft het bestuur over de brandweer
alhier, bij den brandscbouw in bet laatst van
November jl., een onderzoek ingesteld in deu
Bchouwburg op het Molenwater.
Bij die gelegenheid bleek, dat tengevolge van
eene bij (len brandschcuw in het vorige jaar
gemaakte opmerking, achter het tooneel een hand-
brandspuit en een extincteur geplaatst waren.
Ook bevonden er zich eenige brand-emmers.
Het bestuur over de brandweer kwam echter
bij de schouwiug in November jl. tot het besluit,
dat deze bluschmiddeien met voldoende geacht kon
den worden. Het bleek dat de aanvoer van water,
in geval van brand, niet gemakkelijk geschieden
kon; de extincteur slechts een beperkt vermogen
had en de brand-emmers, welke op eene hoogte
van minstens 4 meters boven het tooneel hingen,
zeer moeilijk te hereiken waren. Voorts merkte
het bestuur op dat de uitgang naar het Bolwerk,
die bij den aauvang oer voorstellingen met een
sleutel gesloten wordt, niet te bereiken en er dus
niet meer dau éeu, niet ruime uitgang beschik
baar zou zyn. Eindelijk bleek nog de noodza
kelijkheid der aanwezigheid van verschillende
afsluitkrauen in de gasleiding, teneinde de lichten
op en bij liet tooneel te kunnen blusschen, terwijl
de zaal en de uitgangen veracht blijven en de
toeschouwers het gebouw verlaten.
Deze opmerkingen, door het bestuur over de
brandweer ter kennis van burgemeester en wet
houders gebracht, hebben aanleiding gegeven tot
eene aanschrijving van den burgemeester vauden
12en dezer, waarbij aan het bestuur over den
schouwburg kennis is gegeven, dat geen vergun
ning meer veneend zal worden om dat gebouw
voor publieke vermakelijkheden te gebruiken, zoo
lang de noodige voorzorgen tegen brandgevaar,
ten genoege van het bestuur over de brandweer,
niet genomen zyn.
Tevens heeft de burgemeester laatstgemeld
beBtuur verzocht zich ook m het Concertgebouw
en in de lokalen van het Schuttenhof van den
toestand te overtuigen.
In de zaai van het Schuttershof, met zijne vele gla
zen deuren en ramen op den tuin, veronderstellen wy
dat het gevaar niet groot zal zyn. Misschien zouden
echter de verschillende lokalen voor godsdienstige
bijeenkomsten aan het bestuur over de brandweer
een vruchtbaar veld van onderhoek kunnen ople
veren. Eu wat het Concertgebouw betreft, ont
vangen wij juist heden van geachte zijde de
volgende opmerkingen, welke wij in de aandacht
van hen, wien het aangaat, meeneu te mogen
aanbevelen
„Als vervolg op het ingezonden stuk betref
fende de onvoldoende uitgangen in het tichouw-
burg-lokaal en in de Concertzaal alhier, zij het
m^ vergund ten opzicnte van laatstgenoemd
lokaal op te merken, dat de uitgangen aldaar
niet ondoelmatiger kunnen zyn. Stelt men
zich, bij eene gevutue bovenzaal, het uitbreken
van brand voor in de beneden-koffiekamer ol de
woniDg van den concierge, dan is de eenige uit
gang geheel afgesloten.
„Het bestuur van wijlen de Middelburg sche
Musiekvereenigingvan het wenschelyke om daarin
verbetering aan te brengen overtuigd, had het
plan gevormd en ook reeds voorbereid om ruime
uitgangen te maken op den corridor uaast de
bovenzaal, uitkomende in de Munt.
„Het verder uitwerken van dit of een ander
plan zij nu aanbevolen aan hen, die thans het
beheer over het Concertgebouw hebben."
den stoomtram aangevangen is, heeft er een paar
malen ontsporing plaats gehad, tot groot onge
rief der reizigers. Dewijl men de oorzaak van
het ontsporen niet zoo dadelijk verklaren kon,
werd aan moedwilligheid gedacht. Dit vermoeden
is gegrond bevonden. Onze politie heeft gisteren
avond een man op iieeterdaad betrapt, die een
steen op de rails heeft gelegd en verdacht wordt
dit meer te hebben gedaan.
Men staat verbaasd als men hoort, dat een
volwassen, en zooals in dit geval, een gegoed
man, zoo iets uitvoert. Het is te vreezen dat hij
deze daad van vijandschap duur betalen zal.
Blijkens den door ons medegedeelden uitslag
der verkiezing te Zutfen heeft ook daar de over
winning der liberalen van weinige stemmen afge
hangen. De kiezers zijn echter zeer ijverig ge
weest: nog geen 400 van de 3200 bleven thuis
en in sommige onderkiesdistricten was de opkomst
zoo goed als volledig.
Er dreigt echter, natuurlijk schreven
we bijna, ook by deze verkiezing een kink
in den kabel te komen.
Volgens de Standaard was in een van de
stembussen éen biljet te veel en verkeeren minstens
13 biljetten „in het geval van Retranchement",
d. w. z. dat er iets aan de stempeling ontbreekt.
De heer Van Heeckeren is slechts n stem boven
de volstrekte meerderheid gekomen, en dus kau
de geringste aftrekking of bytelling den uitslag
wijzigen.
Aangezien de tweede kamer nu eenmaal gis
teren heeft uitgemaakt dat verkiezingen meer
gehouden worden pour la plus grande gloire van
stempels, zegels en wat dies meer zij, dan om den
wil van de meerderheid der stemmende kiezers te
doen kennen, is het inderdaad niet zonder reden
dat de Standaard triomf an teiyk aldus besluit
„Van Heeckeren's kamer-lidmaatschap hangt aan
een zyden draadje."
Men zou ook kunnen besluitenieder kamer
lidmaatschap in Nederland zit in een stempeldoos.
Het Vaderland zegt over de beslissing der
tweede kamer in zake de verkiezing te Middelburg
het volgende.
By dergelijke doctrinaire opvatting zal het voor
taan mogelyk zyn, dat een misschien opzettelyk
verzuim van een ondergeschikt ambtenaar het
resultaat eener verkiezing onzeker maakt, ja zelfs
te niet doet.
„Wij staan thans voor het feit dat de heer
Bool niet toegelaten wordt, ofschoon men met
byna volkomen zekerheid kan zeggen, dat hij de
volstrekte meerderheid der stemmen heeft en dus
door de wettige meerderheid der kiezers gekozen is.
„Wy twyielen niet, dat, vooral ouder deze
omstandigheden de liberalen nog trouwer dau
den eersten keer zullen opkomenmaar al wordt
dan by slot van rekening hetzellde resultaat
verkregen, de beslissing blijft te betreuren, omdat
ue kamer het recht uit hanueu heeft gegeven om
haar grondwettigen plicht met betrekking tot de
verkieziugsgeschilien zelf te vervullen."
De volgende beschouwingen, nit het kamer
overzicht der N. B. Ct over het besluit der tweede
kamer in zake de verkiezing van den heer Boot,
meenen wy hier een plaats te moeten geven.
„Als er iets waars mocht zyn in hetgeen de
heer De Savornin Lohman, het triuinfeerende lid
minderheid van heden, aan het siot zijner eerste
rede insinueerde, „dat de kamer in dergelyke ge
vallen, waar 't de geldigheid of nietigheid eener
verkiezing betreft, zich min of meer door de
politiek laat infiuenceeren," dan zou die uit
spraak tot wegwyzer kunnen strekken bij de
stemming, die heden plaats vond. Immers by die
stemming bleek het dat alle aanwezige leden der
rechterzyde hun votum tegen de toelating van den
heer Bool uitbrachten, terwyf daarentegen niet
alle leden der linkerzijde vóór de toelating gestemd
waren. Hadden zich de heerenPatyn, Tak, Rut
gers, Röell en Basten niet bij de rechterzijde
aangesloten, niet de conclusie der minderheid tot
niet-toelating zou met 36 tegen 34 stemmen,
maar de conclusie der meerderheid „tot opvraging
der 16 ongeopend ter zyde geLgde stembriefjes"
zou met 39 tegeu 31 stemmeu zyn aangenomen.
De griet van den Lohman, dat de kamer zich by
dergelijke aangelegenheden min of meer door d
politiek laat infiuenceeren, schijnt dus min of meer
aan het adres der rechterzyde gericht te zyn ge
weest.
V'
„De zaak zelve werd twijfelachtig genoemd.
De heeren Van der Kaaij en Viruly, de beide
leden der meerderheid, hadden gelyk, dat indien
eens werkelyk die 16 ongegrond ter zyde gelegde
stembriefjes alle waren gebleken geldige briefjes te
zyn geweest, waarop art. 61 der kieswet dus niet
van toepassing kan geacht worden, en het dan
teveus gebleken was, dat die 16 briefjes of de
meeste daarvan den naam van den heer Bool
hadden bevat, moeielyk zon kunnen worden be
weerd, dat de meerderheid der gestemd hebbende
kiezers zich niet vóór den heer Bool had verklaard,
en dat niet-toelating hem van een wettig recht be
rooft. Eenigszins zonderling was daarom vooral dit
argument vau den heer De Savornin Lehman, dat
door de geldigverklaring der verkiezing de zestien
gestemd hebbende kiezers van Retranchemen'
wier stembriefjes waren ter zijde gelegd, van hun
recht waren verstoken geworden. Daartegenover
zou men mogen beweren, dat thans, nu de ver
kiezing nietig is verklaard, èn deze kiezers van
Retranchement èn die van de 43 overige kiesdis
tricten van de vrucht van de uitoefening van
hun kiesrecht zyn beroofd. De meerderheid der
commissie (en haar gevoelen werd by het openbaar
debat nog door den heer Van Eek gesteund)
redeneerde aldus: „het is waar, als al de 16
brieijes van Retranchement geldig bleken te zijn,
dan zou het aantal uitgebrachte Btemmen 1978,
de volstrekte meerderheid 990 hebben bedragen,
en de heer Bool (die 989 stemmen verkreeg) de
volstrekte meerderheid van stemmen misschien
niet hebben verkregenmaar aan den anderen
kant, indien slechts 1 van die 16 briefjes geldig
op den heer Bool was uitgebracht, dan had by
vi èl de volstrekte meerderheid op zich vereenigd.
Laat ons die zestien briefjes aan den minister van
binnenlandsche zaken opvragen, en laten wy ons
dan stellen in de plaats van het stembureau van
Middelburg, den misslag, dien het bureau beging
door deze briefjes ter zyde te leggen, herstellen
tn dan later aan de kamer den uitslag van ons
onderzoek rapporteeren." Waartoe vroeg de
meerderheid zieh dan nu reeds te verdiepen
in de verschillende quaestien, die zich hier kunnen
voordoen
„Ook bij de minderheid stond vast, dat het
bureau van stemopneming ten onrechte had nage
laten de stembriefjes van Retranchement onder de
overige ie mengen en ze alsdan te openen en te
beoordeelen. Daardoor was art. 59 der kieswet
geschonden, luidende: „Vóór het openen wor
den de briefjes geteld, eu met het getal der
kiezers, die biykens de lysten stemden, vergeleken
De brieijes worden, zoo er verschillende bussen
te ledigen zyn, ongeopend ondereen gemengd". De
misslag van het stembureau te Middelburg werd
dan ook door niemand verdedigd. Van het stel
lige voorschrift der kieswet was het, zonder eenigen
grond, afgeweken. Dit was geschied; daaraan viel
niet meer te veranderen. Het stembureau bad
gedetuugeerd. Hoe kon uu de kamer zten stellen
in de plaats van het stembureau De kamer
(beweerden de heeren Lohman, Brouwers en
Reekers), geroepen kraohiens art. 93 der grond
wet de geloofsbrieven te onderzoeken en de
geschillen te beslissen, welke aangaanue die brieven
of de verkiezing zelve opryzen, mag niet het
werk van een stembureau opnemen of overdoen.
Men moest niet vergeten, dat het by art. 09 dér
kieswet niet eene werkzaamheid van onderge
schikt belang, maar eene zaak van het grootste
gewicht betroihet geheim der verkiezingen. De
lormaliteit van dooreenmeugmg was geeue ydele,
geene zinledige toruiaiiteit. Waarom moesten de
brieijes dooreengemengd worden Opdat het
geheim der vei kiezing bewaard bleef. Het geheim
der stemming is een reent van den kiezer.
„Het kwam ons voor, uat uie laatste nescnou-
wlng bij deze beraadslagingen wel wat zeer
overdreven werd. Toch kunnen wy (gezwegen
nog van een ander argument, dat namelyk bij
het doen opvragen der biljetten de identiteit
moeielyk volkomen bewysbaar was) ons de
beslissing van ue meerderheid der kamer zeer
wel verklaren. Zy is met de trauitiën en
usanciën der kamer geheel in overeenstemmiug.
De beer Viruly zeide: men moet onder
scheid maken tusschen kleine en groote formali
teiten." Dit is juist de groote grief, die wy tegen
onze tegenwoordige kieswet hebben, dat zy dit
onderscheid siet maakt, dat zy niet aanwyst
welke vormen wèl, welke niet op straf van
nietigheid zyn voorgeschreven. Maar nu dit niet
is geschied, is het de constante jurispradentie
van de kamer, dat, zoo dikwyls de wet op hoofd
zaken geschonden is, de nietigheid der verkiezing
moet worden uitgesproken, als de in stryd met
de wet gepleegde informaliteit invloed op de
verkiezing heeft kunnen uitoefenen. Reeds on
middellijk na de vaststelling der kieswet werd
omtrent art. 59 der kieswet in een analoog geval
in denzelfden zin beslist. Het gebeurde, dat de
bus uit een onderkiesdistrict eerst nadat de uit.
slag der stemming was openbaar gemaakt, by het
hooidbureau aankwam: en de kamer besliste
in hare zitting van 22 September 1852, dat, ver
mits de in die bus vervatte stembriefjes niet in
aanmerking waren genomen, en die informaliteit
wel degelyk invloed op de stemming had kunnen
uitoefenen, de verkiezing als nietig moest woiden
beschouwd. Men sprak heden iu de kamer van
vele analoge gevallen, maar mot dit antecedent
had deze verkiezing de meeste overeenstea ming.
In confesso was ook ditmaal: het niet in aau-
merking nemen van stembriefjes, door welke
infoimahteit aan de zuiverheid der stemming
werd te kort gedaan, een andere uitslag dan de-
geproclameerde mogelijk bleek. En op deze
gronden kan ons de beslissing, omtrent de ge
loofsbrieven vau den heer Bool genomen, in
geenen deele verwonderen."
Z. M. de koning en de koningin hebben, naar
wy vernemen, het voornemen om in Maart of
April a. zich naar Engeland te begeven, teneinde
de trouwplechtigheid vau de zuster van H. M.
met den jongsten zoun van de koningin van
Engeland bij te wonen. (N. B. Ct.)
Over de nalatenschap van wylen Z.K.H. prins
Frederik bevat de Berlynsche Börseneeitung het
bericht, dat de iu Pruisen gelegen goederen eer
lang zullen worden verkocht. Daartoe behooren
de heerlijkheid Muskau eu het naast het paleis
van den keizer te Beriyn gelegen paleis. Er is
sprake van, dat dit paleis zai worden aangekocht,
om later gelegenheid te hebben het paleis des
keizers te vergrooten. De prijs, die hiervoor
wordt geëischt, is echter zuo hoog, dat daarop
tot dusver het tot stand komen van den koop
afstuit. Ook voor de overdracht van Muskau,
dat een omtrek heeft van ongeveer 10 vierkante
mijlen, worden zulke bezwarende voorwaarden
gesteld (meu spreekt vau 20 millioen mark), dat
liet moei.lijk zal zyn onder die omstandigheden
deu koop tot stand te brengen. De paarden,
wagens en een aantal andere roerende goederen
zullen den 28en dezer in het openbaar worden
verkocht.
De commissie der Fransche kamer, welke belast
was met het onderzoek van het handelstractaat
tusschen Nederland en Frankrijk, is met harén
arbeid gereed. Zy heelt enkele aanmerkingen ge"
maakt en wil ue rechten op papier en geweven
stoffen op hetzelfde cyier brengen als in het door
Frankrijk onlangs met België gesloten tsactaate
Volgens een den 15 December uit Iudie ontvan
gen telegram, heelt het stoomschip Gouverneur'
Generaal van Lunsberge, dat uitgezonden waster
opsporing van de nog vermiste booten van hef
verongelukte stoomschip Koning der Nederlanden,
uiots gevonden cn keert het terug van Point-
de-Hatie naar Batavia. (St. Ct.
De St. Ct. bevat de wet tot wyziging van het
tiende hoofdstuk der staatsbegrooting voor 1880
eu de wetten tot afwijking van den regel, gesteld
by art. 241 der gemeentewet, betreffende de hef
fing van plaatselijke belastingen ten behoeve vau
Hellevoetsluis, Middelharnis, Terschelling, Urk,
Vlieland, Helder, Veere, Vlissingen, Edam, Pur«
merend, Hoorn en Alkmaar.
De heer De Casembroot heeft als amendement
op de begrooting van marine voorgesteld een
subsidie uit te trekken aan de Z. R. Mij tot redding
van Schipbreukelingengroot f 3C00.