N°. 295. 124® Jaargang! 1881.
Donderdag
15 December.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommeps zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.; van 1-7 regels 1.50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland; de Compagnie générale de Puhlieité O. L. Daub* Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz.
Middelburg, 14 December.
Geloofsbrieven van den Heer H. J- B00L-
IlIDDELBIIRGSOHE COURANT.
Verslag der commissie van onderzoek, bestaande
uit de heeren Van der KaayViruly Ver-
briigt) e en De Savornin Lohman).
Volgens het afschrift van het procesverbaal
van de opening der stembriefjes, opgemaakt door
het bureau van stemopneming in de gemeente
Middelburg, hoofdplaats van het hoofdkiesdistrict
Middelburg, zijn van de 1962 door het bureau
geldig verklaarde stemmen 989 uitgebracht op
den heer H. J. Bool en 968 op den heer mr.
P. C. 't Hooft, terwijl nog vijf andere personen
ieder éene stem hadden bekomen; heeft de heer
H. J. Bool alzoo de volstrekte meerderheid van
stemmen verkregen en is hij derhalve tot lid van
de Tweede Kamer der staten-generaal gekozen.
In dal procesverbaal komt o. a. het volgende voor:
„Vermits bij de opening der stembus en van
het proces-verbaal van steminlevering van het
onderkiesdistrict Retranchement bleek, dat op ge
noemd proces-verbaal was aangeteekend dat door
eene vergissing de zestien zich in die bus
bevindende stembriefjos bijna alle, of alle, niet
van het zegel van dat onderkiesdistrict, maar
met dat van het onderkiesdistrict Sluis waren
voorzien, heeft het stembureau beslist, dat die
briefjes ongeopend zullen worden ter zijde
gelegd, waardoor bet getal ingeleverde stembrietjes
1977 bedraagt."
Voorts wordt o. a. vermeld, dat door het
bureau van onwaarde zijn verklaard vijftien
briefjes, als zijnde twaalf met ingevuld, twee het
zegel missende van het hoofd- en onderkiesdistrict,
en een geen persoou duiüelijk aanwijzende.
Omtrent het gebeurde met de stembrietjes van
het onderkiesdistrict Retranchement worut ineen
adres van kiezers in het hoofdkiesdistrict Mid
delburg, gedagteekend Middelburg 2 December
1881 en van vier handteekeningen voorzien, op
gemerkt, dat wanneer deze stemhrietjes waren
medegerekend, het aantal uitgebraehte stemmen
zou zijn geweest 1962 -f- 16 1978, de vol
strekte meerderheid 990, en dat bet aantal stemmen
op den beer Bool uitgebracht, beneden dat cijfer
is gebleven, om welke redenen de adressanten
verzoeken dat de gehouden stemming ongelaig
inoge worden verklaard.
In een tweede verzoekschrift, zonder dagteeke-
ning, mede van vier handteekeningen voorzien,
wordt door de onderteekenaars, zich noemende
kiezers voor de tweede kamer der staten-generaal
te Middelburg, opgemerkt dat de omstandigheid,
dat de stembrieijes, door de kiezers in het onder
kiesdistrict Retranchement ingeleverd, voorzien
zouden zijn geweest van twee zegelstempels,
beide van de gemeente Sluis, in elk geval niet
heeft kannen blijken, indien het stembureau zich
bepaald heeft zooals de kieswet vordert
tot het tellen der stembriefjes, zich bevindende
in de stembus der gemeente Reuanchement en tot
vergelijking daarvan met het aantal kiezers dat
aan de verkiezing had deelgenomen; dat het
stembureau, indien het die bnetjes, alvorens ze
onder de andere te mengen, gelezen en den inhoud
daarvan nagegaan heeft, daardoor eene hij de
kieswet verboden informaliteit zou hebben gepleegd,
en dat de gehouden verkiezing daarom zou moe
ten worden nietig verklaard.
In een derde adres, van twee handteekeningen
voorzien, zonder dagteekening, geven de onder
teekenaars, „allen kiezers te Retranchement", te
kennen dat zij, erkende kiezers, door de uitrei
king van stembriefjes voorzien van den stempel
der gemeente Sluis, feitelijk buiten de mogelijkheid
zijn geweest aan de plaats gehad hebueiiue ver
kiezing deel te nemen, en verzoeken zij daarom
op eene wijze, die de kamer zal goedvinden, in
hunne rechten gesteld te worden.
Omtrent hetgeen in het proce3- ver baal van de
opening der stembriefjes te Middelburg en in de
vermelde verzoekschriiten wordt vermeld als te
hebben plaats gehad met de stembriefjes van
Retranchement, merkt de commissie in de eerste
plaats op dat de klachten van kiezers, die hunne
stembriefjes niet hebben ingeleverd, niet in aan
merking kunnen komen, daar zij toch van hunne
bevoegdheid gebruik hadden kunnen maken door
aan het bureau een ander briefje te verzoeken,
en dus door de uitreiking van ongeldige stem
briefjes in de uitoefening hunner rechten niet zijn
belemmerd.
Wat echter in het proces-verbaal van de inle
vering van stembriefjes in het onderkiesdistrict
Retranchement wordt vermeld omtrent het zegel
der stembriefjes, klinkt uiterst vreemd. Het bureau
van stemopneming in dat onderkiesdistrict heeft
de ingeleverde briefjes niet gezien, kon dus om
trent den stempel dier briefjes niets eonstateeren,
en was daarenboven onbevoegd om over hunne
waarde uitspraak te doen. Het meldt daarenboven,
dat die briefjes alle of bijna alle een ver
keerden stempel dragen, en verklaart daardoor zelf
omtrent dit pant geen zekerheid te hebben. Het
bureau van stemopneming te Middelburg alleen
was bevoegd en verplicht over de waarde der
stembriefjes te beslissen, en mocht, naar de
meening der commissie, de briefjes van Retran
chement niet ongeopend ter zijde leggen. De
geldige briefjes hadden bij de berekening der
meerderheid in aanmerking moeten komen. Waren
al de 16 briefjes geldig, dan zon het aantal uit
gebrachte stemmen 1978, de vólstrekte meerder
heid 990 bedragen, en de heer Bool de volstrekte
meerderheid van stemmen misschien niet nebben
verkregen. Zijne verkiezing wordt alzoo twijfel
achtig.
De commissie acht het onnoodig zich nu reeds
te verdiepen in de verschillende quae^tiën, die
zich hier kunnen voordoen. Vóór alles moet naar
hare meening onderzoek gedaan worden Daar de
waarde der briefjes van Retrancnement, die ten
onrechte ongeopend zijn ter zijde gelegd. Het is
mogelijk dat zij alle of bijna alle geldig zijn, en
in dat geval zal er misschien geen geschil meer
bestaan. De commissie is daarom van meening
dat de kamer, geroepen om de geloofsbrieven hater
nieuw inaomenue leden te ondeizoeken en de
geschillen, welke aangaande de geloofsbrieven en
de verkiezmg zelve oprijzen, te beslissen, alsnog
moet doen wat het bureau van stemopneming te
Middelburg had behooren te doen, namelijk de
brietjes van Retranchement openen en omtrent
hunne waarde heslissen, als een eerste, misschien
de eeuig noodige maatregel om te beoordeeleu of
de heer H. J. Bool inderdaad wettig is gekozen.
Zij acht daartoe de kamer niet alleen bevoegd,
maar ook verplicht, en heeft daarom de eer voor
te stellen, alvorens over den geloofsbriet en de
verkiezing van den heer H. J. Bool nitspraak te
doen, te besluiten
overeenkomstig art. 5, 2e lid, van het reglement
van orde, den minister van binnenianusche zaken
nit te nuodigen de zestien ongeopend ter zijde
gelegde stembriefjes uit de bas van het onder
kiesdistrict Retranchement, met het proces-verbaal
van steminlevering van dat onderkiesdistrict, aan
de kamer te doen toekomen, den vooizitter te
machtigen een en ander na de ontvangst in handen
te stellen van de commissie, teneinde haar in staat
te stellen, na opening der briefjes, van hare be
vinding verslag uit te brengen en omtrent den
geloofsbrief van den heer H. J. Bool nieuwe
voorstellen aan de kamer te doen.
De minderheid der commissie meende eene
andere conclusie te moeten voorstellen.
Ook bij haar stond vast dat het bureau van
stemopneming de stembriefjes van Retranchement
onder de overige had moeten mengen, en ze alsdan
openen en beoordeelen.
Na dit echter niet geschied is vóór, zelfs niet
gedurende de opening der stembrieijes, mocht het
bureau die briefjes niet meer openen, zonder in
openlijken strijd te geraken met letter en geest
van art. 59 der kieswet. Het geheim der stem
ming is een recht van den kiezer, ook, naar het
scnijut, bij de verkiezing te Zevenbergen
evenals bij andere geiegenhlden, steeds gehand
haafd. Het wordt bovendien zoozeer van pu
bliek belang geacht, dat art. 61 de stem van den
kiezer, die zelf dat geheim schendt, van onwaarde
verklaart.
De kamer nu, geroepen krachtens ait. 93 der
grondwet de geloofsbrieven te onderzoeken en de
gcBChilien te beslissen welke aangaande die brie-
Te» of de verkiezing zelve oprijzen, mag alles
doen wat het bureau van stemopneming had
moeten en mogen doen. Verder mag zij niet
gaan; zij mag de wijze waarop zij haar grond-
wettigen plicht moet vervullen zelve regelen, maar
haar plicht bestaat juist in het handhaven der,
krachtens de grondwet, bij de wet vastgestelde
regelen, voor zoover althans niet-naleving daarvan
op den uitslag der verkiezing invloed kan hebben
gehad. Zij mag dus evenmin als het burean van
stemopneming opzettelijk eene wetsbepaling ter
zijde stellen, vooral niet eene die meer is dan
eene regeling van werkzaamheden, die enkel de
strekking heeft om zoowel het recht der kiezers
als de handhaving van het publiek belang te
verzekeren.
Zelfs als de kamer zich stelt op het standpunt
dat zij, onafhankelijk van de bij de kieswet ge
stelde regelen, moet beoordeelen welke de wil der
kiezers geweest is, kan zij niet tot de conclusie
der meerderheid komen. Wel zou dan de kamer
de briefjes uit Retranchement mogen openen, maar
zjj zou tevens, is althans de onderstelling van den
secretaris van Retranchement juist, verscheidene
dier briefjes nietig moeten verklaren. En toch
zon zij de grove onbillijkheid daarvan moeten
ontkennen, nu het vaststaat dat die verkeerd
gestempelde brietjes afkomstig zijn juist van het
gemeentebestuur dat ze moest aigeven en de fout
enkel ligt bij den ambtenaar die ze afgaf. Dit
zou te grievender zijn, nu het bureau van stemop
neming, mdien het zijn plicht gedaan had, diezelfde
stembiljetten niet van onwaarde had kunnen
verklaren, vermits die van Retranchement evenzoo
als die van Sluis gestempeld waren, en men das
niet kon nagaan welke uit de andere plaats af
komstig waren.
Door derhalve uit billijkheid de kieswet ter
zijde te stelien, zou de kamer het recht van en
den plicht tot geheimhouding schenden en tevens
eene onbillijkheid in het leven roepen, en wel
eene onbillykneid alleen mogelijk geworden door
de wetsovertreding van het bureau van stemop
neming.
Tegen de opening der briefjes, in dit stadium,
bestaat ook dit bezwaar, dat er geene wettelijke
zekerheid bestaat dat de briefjes dezelfde zijn als
in de bus te Retranchement zijn gestoken en dat
zij onveranderd zijn gebleven. Die zekerheid
wordt den kiezers gewaarborgd bij de art. 51,53
en 57 1° der kieswet. Men mag hun die niet
ontnemen.
Op al deze gronden heeft de minderheid de eer
voor te stellen:
te besluiten dat, door het terzijde stellen van de
briefjes, aanwezig in de stembus van Retranche
ment, welke briefjes op de uitgebrachte stemming
van invioed hadden kunnen zijn, de stemming in
het kiesdistrict Middelburg niet overeenkomstig
de kieswet heeft plaats gehad en de heer Bool
alzoo niet als lid der tweede kamer kan worden
toegelaten
den minister van binnenlandsche zaken van dit
besluit kennis te geven.
De meerderheid der commissie meent tegen de
bezwaren der minderheid het volgende te moeten
opmerken.
Wat het eerste bezwaar betreft, wijst zij erop,
dat wel de kieswet in art. 59 vermenging van
alle stembriefjes en daarna opening en beoordeeling
voorschrijft, maar dat, indien het bureau van
stemopneming anders had gehandeld, deze infor
maliteit geen invloed op den uitslag der stemming
had kannen hebben en de verkiezing mitsdien
daarom niet nietig verklaard had kunnen worden.
Zij is daarom van meening, dat de kamer, niet
ongedaan kunnende maken wat geschied is, en
wat de wyze van haar onderzoek betrett niet aan
wettelijke voorschriften gebonden, zich niet van
haar plicht om te onderzoeken mag laten terug-
honden uit vrees, dat misschien het geheim der
stemming niet volkomen bewaard zal kunnen
blijven.
Wat het tweede bezwaar betreft, wanneer som
mige briefjes uit de bus van Retranchement nietig
verklaard zullen moeten worden, zal het van het
getal dier van onwaarde verklaarde briefjes af
hangen, of hun gebruik van invioed heelt kunnen
zijn op den uitslag van de stemming, terwijl nit
nadere inlichtingen zal moeten blijken, waaraan
het te wijten is dat die briefjes zijn gebruikt.
Daarbij blijft ten slotte de vraag over, of niet uit
het tweede lid van art. 37 der kieswet de ge
volgtrekking moet worden gemaakt, dat de kiezer
zelf zich van de geldigheid van zijn stembriefjes
behoort te overtuigen.
Of ten slotte de identiteit der stembriefjes
onbetwistbaar zal zijn, zal eerst kunnen blijken
wanneer zij zuilen zijn opgezonden.
Tlissingen, 14 Dec. De gemeenteraad
heeft heden herbenoemd als regent van het gast
huis den heer C. L. Domburg en als regent
van het weeshuis den heer F. C. Stewart Schultz
Weere, 14 Dec. In de heden gehouden raads
vergadering is op voorstel van den burgemeester
besloten, om ingevulge het koninklijk besluit van
24 April 1881 aan den minister van waterstaat
een verzoek te richten tot het verkrijgen van een
rijkskantoor met vereenvoudigde telegrafische
inrichting (telephoon).
ZLIerSItz.ee, 13 Dec. De nieuwe begraaf
plaats der katholieke gemeente alhier, gelegen
aan den grachtweg, is heden plechtig iDgewijd.
De pastoor was door ongesteldheid verhinderd
daarbij tegenwoordig te zijn.
De President der Fransche Republiek heeft in
het Legioen van Eer benoemdtot commandeur
den heer van Kerkwijk, jurylid der electriciteits-
tentoonstellingtot officier den heer Genard Oyens,
gedelegeerde, tot ridders de heeren Van Hedeman,
secretaris, DeVoys, adjunet-gedelegeerde, en Van
der Yen, exposant.
Als eerste bron van inkomst van de nieuwe
drankwet kan het Rijk rekenen op een bedrag
van ruim 4000, dat ontvangen zal worden
door de levering van formaatzegeis van 21 cent,
welke moeten gebezigd worden voor de in te dienen
verzoekschriften aan de gemeentebesturen, om
vergunning te bekomen.
Te Harderwijk zijn aangekomen een sergeant en
dertien soldaten, met de Koning der Nederlanden
uit Indie vertrokken en per Madura in Nederland
gekomen. Hun namen zijn: sergeantTrap en de solda
ten VanEekhoute, Henderiüx, Fagot, Dal, Debeeker,
Kusters, Berthet, Van de Steen, Blom, Dehoorne,
Boveroux en de Afrikaansche soldaten Mast en
Bremer.
Een merkwaardig geval heeft zich in de resi
dentie voorgedaan. Een jong katholiek advocaat,
mr. Diert, wordt door het bureau van consultatie
toegevoegd om gratis voor een „prodeaan" eene
actie tot echtscheiding te leiden. De katholieke
advocaat weigert, op grond van zijn geloof,
zich deze toevoeging te laten welgevallen.
Het bureau van consultatie klaagt den jongen
advocaat alsnn aan bij den raad van toezicht,
doch deze stelt den advocaat in het gelijk, ten
gevolge waarvan het bureau van consultatie ala
zoodanig zijn ontslag beeft genomen. Hoe deze
zaak nu verder loopen zal, ligt nog in het onze»
kere, doch belangrijk is ze in ieder geval.
(ütr. Dbl.)
Uit eene advertentie in het Nieuwsblad van dén
Boekhandel blijkt dat de uitgever Campagne te
Tiel afziet van den nadruk van Ebers' roman
Die Burgemei sier in, „om redenen, afgeschei
den van de zaak zelve."
In het Nieuwsblad zelf wordt aangetoond dat
een tractaat met Duitschland, tot wering van den
nadruk, door de meerderheid der Nederlandsche
uitgevers wordt gewenscht.
„Eene andere quaestie, zegt het NU., ia
evenwel, of in dit vooroereid wordend tractaat ook
het recht op de vertaling zal opgenomen worden.
Zooals wij weten, ijvert men in Duitschland nog
wel het meeBt tegen de vertalingen, want eigen
lijke nadrukken kwamen in den laatsten tijd zoo
goed als niet voor maar tegen dezen eisch komen
bijkans alle Nederlandsche boekhandelaars op en
gelijk wjj gehoord hebben, officieel is er ons niets
van bekend, heeft ook het bestuur onzer vereeni-
ging in zijn advies aan de regeoring de wensche-
hjkheid aangetoond, dat de wederkeerige vrij beid
tot vertaling behouden blij ve.
„De quaestie der gelijkstelling van vertalingen
met nadruk laten wij bier onaangeroerdreertf