Gemengde Berichten. Benoemingen en besluiten. Kerknieuws. Rechtszaken. „Komt de onderneming niet tot stand 200 worden het is misschien goed dat te herbalen alle giften van 100 en 1000, die ik reeds ontvangen heb, teruggegeven, terwijl alleen de kleinere, tenzij anders bedongen worde, voor de noodzakelijke voorbereidende uitgaven of voor instrumenten, ten gebruike bij het instituut, be steed en behouden worden. Men weet dus dat de toezeggingen alleen dan zullen worden opge vraagd, als werkelijk Nederland met de overige staten, echter zelfstandig, deelneemt aan het ge wichtig onderzoek dat in 1882/83 zal plaats hebben. De kleinste gitten zijn dus ook welkom. Iemand die een gulden geeft, draagt bij voor twee honderd personen, want ik vraag, mits van ieder, nog niet eens het kleinst bestaande muntstuk. „Ik bedrieg mij toch niet in mijn verwachting dat velen, en daaronder vele aanzienlijken, voor waardelijk en met hun naam de onderneming willen steunen, al is het voorloopig slechts door inzending van hun visitekaartje, en zoo door hun voorbeeld anderen opwekken „Hoe eerder ik dit dan wete des te beter. Dan behoeft geen tijd en zorg meer besteed te worden, dan kunnen de zee-officieren die zich voor den tocht aangemeld hebben, dan kunnen dr. Snellen, de astronoom, de arts en de andere personen, tot hunne gewone werkzaamheden terugkeeren of met verdubbelden ijver zich op de voorbereiding voor hunne taak toeleggen." Men leest in het Volksblad van Volksonderwijs'. Onder de vele slachtoffers, die door boonen- leggen, wieden, tarwesnijden, aardappellezen, enz, voor geruimen tijd de griffel met de schoffel verwisselen, behoort ook een knaap van elf jaren, die reeds langer dan een jaar de school verzuimd heeft. Alle aansporingen, tot de ouders van den jongen gericht, om hem toch niet langer van de schoolbank af te houden, bleven tot heden zonder gevolg. De wet op den kinderarbeid heeft de oogen der veldarbeiders geopend: „de veldarbeid is vrij, alleen het werken in de fabrieken en werkplaatsen door kinderen beneden den leeftijd van 12 jaren is verboden." Het schoolverzuim is dan ook, en vooral dit jaar, zeer toegenomen. Het aantal leerlingen, dat 's zomers trouw ter school komt, is belangrijk minder dan vóór de invoering der genoemde wet. Op de laatste uitnoodiging van den onderwijzer om den jongen niet langer het onderwijs te onthou den, dat hij zoo noodig had, ontving de schrijver opeen vuil stukje papier het volgende antwoord: „meester ik dog er maar zoo over om hem avons maar zelf te leere wand jan heef zoo heelke om na school te gaan dus daar komp toch niest van het leere het is dan toch maar voor een alf jaar." De St.Ct bevat de wet van den 5en December 1881, houdende bepalingen omtrent de uitgifte van schatkistpromessen. LE6EK. Bevorderd: tot off. van adm. Ie kl., de off. van adm. 2e kl. E. H. W. Wijnmalenen tot off. van adm. 2e kl., de off. van adm. 3e kl. J. J. van Diemen. Benoemd tot 2e luitenantbij het wapen der inf. bij het le reg., de sergeanten W. Bronkhorst, van het instr. bat. en jhr. H. M van der Goes, van het reg. gren. en jagers by het 2e reg., de serg. M. J. Olrée en F. J. A. H. Hendriksz, beiden van het korps, H. Spekman, van bet 7e reg. en Th. H. L. Leclercq, van het instr. bat.; by het 3e reg., de serg. H. J. Balfoort en C. van Drim- melen, beiden van het instr. bat. en H. G. Ch- Munnicb, van het 6e reg.bij het 4e reg., de serg. C. E. A. Copes van Hasselt en D. Klinken berg, beiden van het instr. bat. en A. Ch. Bryce, van het reg, gren. en jagersbij het 5e reg., de Berg. A. van der Kas, van het instr. bat., Cb. A. Het merkwaardige daarbij was, dat hij zijne bezigheden met buitengewonen ijver deed en met goed overleg alle diensten in het huishouden verrichtte. Zijn gelaat behield evenwel altijd een uitdrukking van woestheid, ja byna wreedheid. Alleen de aanblik van den S.imovar (den thee ketel) van zijn heer ontlokte hem een glimlacü. Of hem de glans van het koper of het borrelen van het kokende water zoo beviel, die Samo var was zijn lieveling; men kan het niet anders noemen. Het was de eenige liefde, die Dema kende. Maar daarom was die Samovar ook in de geheele buurt bekend om zgn blankheid en zijn glans. Eiken morgen poetste de onnoozele jongen zijn achat en in den loop van den dag wond hp zich herhaaldelijk op door den aanblik ervan. Als vader Dionysius uit de kerk of van zijn huis bezoek bij zieken en armen in het dorp terug keerde, dan vond hij vaak Dema, in den gang op den grond zittende, met zijn blinkenden vriend met den ronden buik, innig aan zijn hart ge drukt. Terwijl de idioot de woning van den pope op ruimde was deze in de kerk gegaan. De zon wierp thans hare purpere stralen op het oude altaar in het godshuis. Aan den ingang lagen eenige oude vrouwen aandachtig geknield. De misdienaar, een rijke boer van omstreeks zestig jus, met eeu breed, kaal voorhoofd, was bezig Muller, van het 8e reg., J. H. van Waveren, van het instr. bat., P. A. Th. Zanino, van het Ie reg. en O. W. Gobius, van het reg. gren. en jagers bij het 6e reg., de serg. H. G. Fraser, van het instr. bat., A. C. Ph. Cbarlouis en W. Monhemius, beiden van het 7e reg., alsmede G. H. Heister kamp, van het instr. bat.; bij het 7e reg., de serg. J. H. Arendsen Hein, van het reg. gren. en jagers, en J. van Toorenenbergen, van het 8e reg.; bij het 8e reg., de serg. A. J. Schotman, van het instr. bat. en E. H. J. Gael Cunoeus, van het 5e reg. Bij het wapen der cavalerie, bij het 2e reg huzaren, de wachtmeesters-tit. A. B. van Tien hoven, van het korps en A. J. W. van Doörninck, van het le reg. huzaren. Bp het wapen der artill.bij het le reg. vest- art., de serg. G. B. du Celliée Muller, van het 2e reg. vest.art.; bij het 2e reg. vest.-art., de serg. J. H. S. Schuller, van het korpsbij het 3e reg. vest.-artt, de serg. C. J. Sieoerg, J. S. Tromp, F. F. B. graaf Du Monceau en J. H. C. Sluiter, allen van het 2e reg. vest.-artt.; bij het 4e reg. vest.-artt., de serg. L. J. Kuyek, G. van Sermond, C. G. L. E. van Leeuwen en W. J. Bieschel, allen van het 2e reg. vest.-artt. Benoemd bij het personeel der mill. adm. tot 2e luit.-kwartierm.by het 6e reg. inf., de serg. Ch. Chivat, van het 3e reg. inf.; bij het 8a reg. inf., de serg. W. F. de Vulder van Noorden, van het 3e reg. inf.; bij het le reg. vest.-artt., de serg. E. J. van Ebbenhorst Tengbergen, van het 5e reg. inf.; bij het 4e reg. vest.-artt., de serg. C. F. Frevel, van het 6e reg. inf. Vlissingen, 8 Dec. Door den kerkeraad der N. H. gemeente alhier is beroepen de heer C. L» Laan, predikant te Serooskerke (Walcheren). Het voor het gerechtshof te Amsterdam behan delde geval van bigamie heeft zich als volgt toegedragen. De beschuldigde, V. genaamd, uit Haarlem, was n 1870 als weduwnaar te Heemstede getrouwd met zijne tweede vrouw, tegen weik huwelijk in 1870 door de rechtbank te Haarlem, op verzoek van beide echtgenooten, scheiding van tafel en bed was uitgesproken. Vijf jaren daarna was een vordering vau V. tot echtscheiding op de weigering der vrouw afgestuit. Toen had hij zich met de zuster zijner eeiste vrouw naar Engeland begeven om daar een huwelijk te sluiten. Hij deed dit ook met het oog op zgn 5 kinderen uit eerste huweiyk. Hy had vooraf aan een paar rechtsge leerden gevraagd of hij daarmede iets ongeoorloofds deed. Het antwoord was dat zoodanig huwelijk onwettig was. Vermits hg alleen voor zgn gevoel een soort van huwelijk begeerde, al was dat on wettig, wendde hij zich tot een zekeren A. té Londen. Deze nam de zorg voor een en ander op zich. Beschuldigde en zgn aanstaande, die de Engelsche taal niet verstonden, werden den 25en April naar een klein kamertje gebracht, waar, volgens hun opgave, twee oude heeren zaten met wie A. sprak. Beschuldigde verstond niets daarvan, en teekende een Btuk, dat bleek een huwelijksaangifte te zgn. Vgf dagen later werden zij door A. naar een huis gebracht, dat deze als het stadhuis aanwees. Zg verschenen daar voor een heer, die hen eenige Engelsche woorden heeft voorgezegd, die beschuldigde zoo goed als hg kon heelt nagepraat. Daarna is door allen een stuk geteekend, hetwelk later bleek een huwelgksakte te zgn. Zg kregen daarvan een afschrift dat zij, thuis gekomen, aan vrienden en bekenden lieten zien. Daardoor is de zaak uitge komen. De beschuldigde had voor oen en ander, alsmede voor de kosten van verblijt te Londen bg de kaarsenkast. Vader Dionysius trok zyn misgewaad aan, maakte driemaal een kruis en begon de mis te lezen. Nu kwam er een stroom van oude vrouwen, jonge meisjes en knapen uit het dorp en van grondeigenaars uit de buurt, met vrouw eu kindereu de kerk binnen. De onder diaken, die tevens het ambt van koster vervulde, had drie schrijvers en nog drie andere jongens uit het dorp tot een koor gevormd en zong met hen, ondanks den besten wil, eeu zeer valsch klinkend gezang. Vader Dionysius be diende de mis onberispelijk en las met een lnide, heldere stem den tekst der liturgie. Zyn kleine gestalte scheen onder de priesterkleeren, die wel versleten maar toeh zindelijk waren, te groeien en ontzag in te boezemen. Na afloop van den dienst verkleedde hij zich en ging naar huis. In het priëel stond een tafeltje met een schoon servet, waarop een hoogst eenvoudig theeservies, wat boter, room en een groot tarwebrood stonden. Zoodra de pope het tuinhekje opende, verscheen Dema onder de veranda met den blinkenden vroolijk zingenden Samovar. Hij zette bem midden op de tafel, bezag hem met bg na moederlyke bezorgdheid om zich te over tuigen dat uiet het kleinste stofje zijn glans bedierf en ging toen naar vader Dionysius toe om hem zijn hoed en stok af te nemen. De grijsaard nam plaats op een geschilderde houten bank, maakte een kruis eu begon thee te zetten. gedurende eenige dagen, aan A. 425 betaald. Ter terechtzitting werden gehoord èn de vrouw waarmede V. in Engeland én de vrouw waar mede hij hier te lande getrouwd is, beide buiten eede, de eerste omdat zy de schoonzuster was van den beschuldigde. De advocaat generaal mr. A. E. J. Jolles trachtte aan te toonen dat de beschuldigde te kwader trouw had gehandeld, omdat hg wist dat zijn vroeger huwelijk niet was ontbonden. Het in Engeland gesloten huwelijk was hier te lande wel niet afgekondigd, maar kan volgens de wet daarom toch op zichzelf als een wettig in het buitenland gesloten huwelijk beschouwd worden. Met toepassing van verzachtende omstandigheden eischte hij tegen beschuldigde een celstraf van een jaar. De advocaat mr. J. G. de Vries, betwistte de kwade trouw. Het in Eugeland begane misdrijf is hier niet vervolgbaar, want het kon geen nadeel toebrengen aan de eerste vrouw. Er is scheiding van tafel en bed en tevens van goederen. Pleiter concludeerde tot vrijspraak. Na re- en dupliek werd de uitspraak bepaald op Woensdag 14 Dec. Volgens de O. Ct. heeft de bark Aqustina bij hare stranding aan dsn zeedijk te Borssele eene schade van ƒ6000 veroorzaakt. Vanwege de afdeeling Amsterdam van de Mij t. bei), der Toonkunst worden stappen gedaan om van de gemeente Amsterdam een terrein in erfpacht te krijgen voor het bouwen van een nieuwe muziekzaal. Het terrein is gelegen naast het rijks-museum. De burgemeester van Beverwijk, de heer J. P. de Zwaan, heeft in de raadszitting ver klaard, zijne betrekking als zoodanig neder te leggen. Verschil van opvatting in de behandeling der gemeentezaken, vooral met de wethouders, waardoor deze vóór veertien dagen hun ontslag indienden, nadere verklaringen omtrent die ver houdingen en herhaalde vergeefsche pogingen om andere wethouders hunne taak te zieu overnemen, zyn hiervau de oorzaken. Te Rotterdam is een prospectus verschenen, behelzende het leeningplan voor den bouw van een nieuwe schouwburg. Men had eerst onder zocht in hoever het mogelijk was het tegen woordige gebouw uit te breiden en te verbeteren, hetgeen vier ton bleek te zullen kosten; maar men was algemeen van oordeel dat het beter was een geheel nieuwen schouwburg to bouwen, waarvan de kosten worden begroot op f 600.000. Men wil deze leening sluiten tegen eene rente van 4 pet., zullende de rentebewijzen in betaling worden aangenomen aan de plaatsbnreaux, alsook voor de opera-coupons en de abonnementen. De uitslag van de door het bestuur der Gentsche afdeeling van het Davidsfonds uitge schreven prgsvraag is dat voor een klein drama, uitsluitend samengesteld uit maDsroilen, met den eersten prijs, fr. 200 en een vergulde medaille, bekroond is de heer J. E. H. Menten, professor te Rolduc. Voor een blij- of kluchtspel, insgelijks zonder vrouwenrollen, behaalde de heer Jan Philipsen, te Breda, den prgs, fr. 125 en een vergulde medaille. Reeds sedert eenigen tijd had de directeur uit het diaconie-weeshuis te Amsterdam ontdekt, dat aan de weeskinderen te weinig middageten verstrekt werd, hoewel door hem, als direoteur, steeds voldoende voorraad werd afgegeven. Men vermoedde dus dat er gestolen werd. Jl. Vrgdag merkte de koster der Nieuwe kerk twee beambten van het weeshuis op, die een broodkar vervoerden. Hun verdachte houding wekte zijn argwaan op, hij ging naar hen toeeen ging aan het Ioopen, den ander verzocht hij even met hem mee te gaan- De kar bevatte vier zakken gestolen aardappelen. De beide dieveD, een hnissnppoost en een nacht- „En nu sprak hij tot den naast bem staanden idioot, „nu kunt gg mgne lieve kippetjes binnenlaten.'' Een domme lach verhelderde het gelaat van den armen jongen. Hij ging naar het hek tusschen den tuin en de plaats en opende een deurtje. Terstond kwamen twee groote Cochinehina-hennen- aan kakelen. De een was geheel wit, had dunne zachte pooten, een kleinen kroezigen staart en een roodachtigen snavel. De andere was geel en grijs gekleurd, hare pooten waren harig en haar staart werd gevormd door groote, donkere veêren Zg trippelden beiden naar het priëel. Een reus achtige oranjekleurige haan, met sporen, een scharlaken kam en bonten staart, bleef bg het tainhek staan en draaide trotsch met den kop heen en weer. „Zoo 1 zijt gy daar, mijne allerschoonsten Zijt gij daar, lieve kinderen! Goeden morgen, kleine Mnrawka, goeden morgen, Mordascha 1 sprak de priester verheugd bij het zien zijner lievelingen. Zyn gezicht straalde van biydschap. „Waar is Philip Trotsch, als altijdsteeds de laatsteDe oude man lachte voortdurend en strooide kruimels van zyn tarwebrood op het pad, die de hennen gretig oppikten. Eensklaps begon Philip te klapwieken en op het pad toe te fladderen en in een ommezien waren al de krui mels verdwenen. „Ja, ja, zoo gaat het altyd 1 zei de prieBter en schudde vermanend met het waker, bekenden voor de politie dat zij ziet ook reeds vroeger aan dergelijke handelingen hadden schuldig gemaakt. Zij zijn beide naar de gevan genis gebracht. Voor den loodsdienst aan den Rotterdamschen Waterweg is op 's rijks werf te Hellevoetsluis een loodskotter van 20 m. ia gereedheid gebracht, die gisteren derwaarts vertrok. Het bevel over dit vaartuig is opgedragen aan schipper T. Hoek. Door een der leden van den raad te Waal- wijk werd in de jongste vergadering de vraag gesteld of de havenmeester, ingevolge punt 9 van art. 3 der drankwet, vergunning behoefde tot verkoop van sterken drank. De voorzitter heeft ontkennend geantwo ;rd. Het mag echter betwij feld worden of hoogere autoriteiten in deze wetsverklaring zullen berusten, daar toch een havenmeester, door het openbaar gezag aangesteld, ongetwijfeld een openbaar ambt bekleedt. (N.R.Ct) In de gemeente Loon op Zand zijn, volgens het gemeenteverslag, 260 schoenmakerijen, met 1550 volwassen arbeiders eu 430 kinderen, waar onder 55 van het vrouwelgk geslacht; 1 machi nale schoenmakerij, met 30 volwassen arbeiders en 14 kinderen, en 52 leerlooieryen met 106 arbeiders. Een verslaggever van het Haagsche Dag blad zegt van de opvoering door Hei Ned. Tooneéi van Een Pleizierreisje, dat die beneden het spel van het gezelschap van den heer Demanne in ün Voyage d'Agrément waB. „Het vermakeiykste, zegt hy, waren de tongvallen die de verschillende vertooners te hooren gaven. „Men hoorde beurtelings: Amsterdamsch en Amsterdamsch nuance Vlaamscb, Rotterdamsch Haagscb, Vlaamsch en zelfs zoogenaamd Joodsch, om niet antecedenten te vergeten, en door hen, waar van twee dames sprake is." Te Montreal, Canada, werden in de aatste dagen twee zoogenaamde helsche machines ge vonden, die echter geene schade hebben aangerioht. Heden worden drie leden der Académie Frangaise verkozen voor de zetels, welke open gevallen zijn door het overlijden van Dnfaure, Littró en Duvergier de Hauranne. De zetel van Littré zal waarschijnlijk te beurt vallen aan den beroemden scheikundige Pasteur; terwgl men voor de plaats van Dnfaure den bisschop van Autun op het oog had. De heer Perrault heeft echter zyne candidatuur ingetrokken, omdat hy door den heer Ernest Reuan bij zijne nieuwe leden zou moeten worden ingeleid. Nu denkt men dat de heeren Henri de Bornier, Sully Prud'homme en Frangois Coppée de beste kanseD hebben voor de beide plaatsen. De Académie benoemt nooit iemand die niet zelf zich candidaat heeft gesteld en de 40 onsterfelgken voor die candidatuur bezoeken heelt gebracht. Vele men- schen van waarde gaan daartoe niet over. Niettegenstaande de Haagsche conferentie gaat de visschersstryd op de Noordzee voort. Van vier Engelsche vischsloepen zijn door Osten- der visschers de netten gekapt. In Ostende kwam daarentegen eene sloep binnen, die geen stuk vischwant meer aan boord hadzoo hadden de Engelschen er hnia gehouden. Een Engelsch oorlogschip, de London, heeft in de Afrikaansobe wateren ten oosten van Zan zibar jacht gemaakt op een waarschijnlgk Ara» bischen slavenhaler, die de Fransche vlag heesch. De kommandant ging zelf in de stoombarkas op den slavenhaler af, wat men in Londen bij de admiraliteit niet begrypt, daar zgne plaats iu znlk een geval aan boord van zijn schip was. Hij bekocht het duur, want met vier man zijner equipage werd hij door het volk van deu slaven haler doodgeschoten, waarna men de jacht opgaf. Men kondigt aan dat de Engelsche oorlogs- begrooting voor 1882/83 eene belangrijk mindere som zal bedragen dan die voor het loopende jaar. Te Diisseldorf heeft Dinsdag en Woensdag de feestelijke inwijding plaats gebad der Johannez- kerk, zijnde het eerste Evangelische kerkgebouw, dat van een flinken toren voorzieD en niet, op de manier onzer Remonstrantsche of Doopsgezinde bedehuizen van vroeger tijd, in een achterhoek aan 't gezicht onttrokken, geplaatst is. hoofd, „gij eet altijd het brood van uwe hennen op gg zyt een echte rooverl" Dit zeggende ging de grijsaard in huis en kwam met een zak vol graan terug. Hij bleef op de trap staan en wierp de hennen een paar handen vol toe, waarvan de schoone Philip zich terstond weer een gedeelte toeeigende. Ter wijl die drie hun voer oppikten, sprak vader Di onysius voortdurend tegen hen en bekeek hen met welgevallen. Twee jaar geleden had hij Murawka, Mordascha en Philip op een bazaar gekocht en hen spoedig lief gekregen, zich met hen bezig gehouden en daarin zgn prettigste afleiding gevonden. Dagelyks legden zij hun bezoek af op het theeuur, 's mor gens en 's avonds, 's zomers in den tuin, 's win ters in het kamertje waarin de priester zijne maaltijden hield en gasten ontving; dan pikten zij graantjes en kruimels en deden den grijsaard genoegen door hun gezelschap. Op de plaats was een klein hokje voor hen getimmerd, waarin zij sliepen maar 's winters nam Dema hen voor de köu mee in de keuken. In den tuin mochten zij evenwel altijd slechts kort blijven, daar kippen meestal het zwak hebben van de perken om te woelen. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 2