N». 386.
134® Jaargang!
Maandag
5 December.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50,
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f i .50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Puhlicité (f. L. Daubb Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enx.
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
Middelburg, 3 December.
De Gemeente-acciinsen te Vlissingen.
personeel 24; in Noord-Holland; onderscheidenlijk
8 en 3. Het amendement van den beer Kops
MIDDEL
Artikel 241 der gemeentewet, zooals het gewij
zigd is door de wet van 7 Juli 1865, Stbl. N°. 79,
waarbij de plaatselijke accijnsen werden afgeschaft,
luidt aldus: „Belastingen op voorwerpen van
gebruik worden niet geheven/'
Teneinde echter den overgang tot den beteren
toestand trapsgewijs mogelijk te maken voor die
gemeenten, welker financiën niet dadelijk de ac
cijnsen konden ontberen, werd in art. 255 de be
paling opgenomen, dat bij afzonderlijke wetten
uitzonderingen op het verbod van art. 241 konden
worden toegestaan aan gemeenten, waar bijzondere
omstandigheden dit noodzakelijk zouden maken.
Alle vijf jaren, in 1866, '71 en '76 werden, op grond
van dit artikel, de accijnsen in eenige gemeenten
bestendigd, doch het aantal uitzonderingen is
bij iedere gelegenheid kleiner geworden. Van 12
in 1876 waren de wetsontwerpen, welke de regee
ring in de tweede kamer had te verdedigen, in
1881 weder tot 8 verminderd, waaronder er slechts
2 waren, Veere en Vlissingen, waar de accijns op
een artikel van eerste levensbehoefte, het gemaal,
geheven moest worden. Voor de 7 andere gemeenten
Edam, Hoorn, Purn erend, Alkmaar, Middelbands,
Urk en Veere heeft de kamer de uitzondering,
tot het einde van 1886, na korte beraadslaging
aangenomen. Voor Vlissingen heeft zij bij amen
dement de vergunning beperkt tot 31 December
1884 en gedurende de beraadslaging over dit
amendement werd ook eene wijziging in het wets
ontwerp, van de zijde der regeering voorgesteld.
De hierover gevoerde beraadslagingen zijn voor
de ingezetenen van Vlissingen van zooveel belang,
dat het noodzakelijk geacht mag worden, een
overzicht daarvan aan het verslag der zitting
te ontleenen.
De heer Humalda van Eysinga maakte eene
vergelijking van Vlissingen met Harlingen, waar
geen accjjus-heffing verlangd wordt. Te Har
lingen zeide hij, wordt een hoofdelijke omslag
van 46C00 opgebracht, terwijl die te Vlissingen
niet meer dan 21000 bedraagt. Te Vlissingen
is het bedrag nog geen f2, te Harlingen is het
ƒ4 per hoofd der bevolking. Dat de financieele
draagkracht der ingezetenen van Vlissingen niet
minder kan zijn dan die van Haiüngen, meende
hg hieruit te mogen afleiden, dat de personeele be
lasting, met de rijks opeenten, te Vlissingen
f 28,810, te Harlingen slechts f 26,695 opbrengt.
De minister van binnenlandscbe zaken ant
woordde op deze bedenkingen dat de hoofdelijke
omslag te Vlissingen niet hooger op te voeren is
dan 21.000; dat men beproefd heeft dien op
f 30.000 te brengen, doch dat toen eerst bet
middel van parate-executie, later dat der inlege
ring van miliiairen zoo veelvuldig moesten worden
toegepast, dat er gevaar ontstond voor ernstige
ongeregeldheden en er allerlei klachten rezen. Op
eene bevolking van ruim 10.000 inwoners, vindt
men te Vlissingen 1849 aangeslageuen in den
boofdelijken omslag, beginnende met een inkomen
van f 401. Van die 1849 hebben 1003 ten lager
inkomen dan f 600, terwijl er in 't geheel slechts
16 zijn met meer dan 3800 inkomen. De kosten
van het armwezen bedragen f 20.000, of 2 per
hoofd. De aanleg der groote havenwerken heeft
de gemeente genoodzaakt tot uitgaven voor ver
lichting en politie, doch haar nog weinig voordeelen
opgeleverd. Thans is, door de gesloten overeen
komst voor de exploitatie dier havenwerken, het
vooruitzicht op eene betere toekomst geopend;
doch nu moet ook aan het gemeentebestuur de
tjjd gelaten worden om zijn belastingstelsel te
hervormen en hiertoe zijn, ook naar het gevoelen
van gedeputeerde staten, ten minste vijf jaren
noodig.
De heer De Bruyn Kops stelde nu een amen
dement voor, dat reeds in eene vorige zitting
voor de gemeente Middelharnis beproefd, doch
verworpen was. Wij laten zijn betoog, dat de
beteekenis der aangenomen wijziging in 't volle
stelt; bier volgen
„Hoewel dat amendement, voor Middelhar
nis niet is aangenomen, durf ik het met volle
gerustheid ten aanzien van Vlissingen voorstellen.
Immers bij Middelharnis gold het alleen de al of
niet bestendiging van de belasting op het gedis
tilleerd, die, hoezeer als gemeentebelasting eene
bedenkelijke zijde hebbende, toch op zich zelf als
belasting niet af te keuren is; maar wat is het
geval met eene gemaalbelasting, zoo als te Vlis
singen Zij bedraagt ƒ3 per 100 kilogram tarwe,
of 3 cent per kilogram. Zoo iemand dat weinig
beteekenend mocht achten, dan zeg ik, dat die
belasting van 3 cent per pond toch vertegenwoor
digt, voor een arbeidersgezin, lichtelijk eene
belasting van f 12, f 15, 18 in het jaar. In
de verslagen der gemeente vind ik de juiste cijfers
van het verbruik van rogge en tarwe niet, doch
het is van algemeene bekendheid, dat in Zeeland
bijna niets dan tarwe wordt verbruikt. Ik mag
dus op den voorgrond stellen, dat die heffing van
f 3 per 100 kilogram eene zware belasting is,
en dat de gemeente-uitgaven voor een groot deel
worden gedekt door datgene, wat een zuiver
hoofdgeld is te noemen. Op geheel onevenredige
wijze wordt dus te Vlissingen door de minderver-
mogende klasse bijgedragen. Dit mag, naar mijne
meening, niet van jaar tot jaar bestendigd worden.
„Nu kom ik niet in eene vergelijking met
Harlingen, maar in de lijst, die voor ons ligt, wijs
ik op eene andere gemeente,die,niet langgeleden
in denzelfden toestand verkeerde, namelijk Den
Helder. Tien jaren geleden bestond daar ook
diezelfde belasting, van f 3 per 100 kilogram
tarwe. Maar die belasting is, dank de herhaalde
pogingen in deze kamer aangewend en eindelijk
door de regeering bij de laatste behandeling over
genomen, thans geheel verdwenen. Bij opvolgende
termijnen is een gedeelte dier belasting afgeschaft
en thans bestaat" zij niet meer in die gemeente,
welke toch in een alles behalve welvar enden toe
stand verkeert en met vele derzeltde bezwaren die
voor Vlissingen gelden, te kampen heeft. Ik ge
loot dus, dat men ook ten aanzien van Vlissingen
denzelfden weg moet opgaan.
„Nu wil ik op dit oogenblik geenszins door de
kamer laten uitspreken, dat er na den termijn
van drie jaren die en die belastingen wèl, en
andere niet zullen geheven wordendoch ik
wensch door mijn amendement hetwelk ik meen
gematigd te mogen noemen alleen een wenk
èn aan de rijksregeering èn aan het gemeente
bestuur te geven, om te maken dat na den
termijn van drie jaren, dien men op deze wijze
zal stellen, eene betere richting ten aanzien van
het belastingstelsel moet worden ingeslagen."
De heer Van Eek betoogde de noodzakelijkheid
om aan Vlissingen, althans vooreerst, de heffing
van accijnsen niet te verbieden. De gemeente,
zeide hij, gaat achteruit; vóór 5 jaren bracht de
hoofdelijke omslag nog f 24.000 op, thans levert
die niet meer dan 21.000. Met ernst bracht hij
de regeering onder 't oog hoe ver zij te kort
geschoten is in haar plicht om de groote haven
werken productief te maken. Indien hij met het
amendement van den heer Kops wilde medegaan,
dan was het; „niet alleen om Vlissingen ernaar
te doen streven in drie jaren te komen tot het
goede stelsel; maar ook vooral om die te doen
strekken tot een wenk aan de regeering om te
doen wat haar hooge plicht is; door middel der
werken te Vlissingen, den algemeeuen bloei vau
handel en scheepvaart te bevorderen."
De minister van binaenlandsche zaken bestreed
het amendement. Hg betoogde dat er niets was
aangevoerd, wat de kamer kon bewegen om aan
Vlissingen te weigeren wat aan de 7 andere ge
meenten was toegestaan. Het bezwaar van den
heer Kops tegen de gemaal-belasting deelde de
minister echter. Daarom stelde hij voor te ver
gunnen, den accijns op het gedistilleerd te ver-
hoogen van f 10 tot f 20 per hectoliter, wanneer
die op het gemaal verminderd werd.
De heeren Kops en Van Eysinga repliceerden
nog, eerstgenoemde o. a. met eene vergelijking
tusscben Vlissingen en Den Heider, waartegen de
minister inbracht, dat Den Heider het duoöele
getal inwoners heeftdat het voor rente en afl jssing
ƒ4100 heelt op te brengen, tegen Vlissingen
f 14.564dat de provinciale opeenten bedragen
in Zeeland; voor de grondbelasting 82, voor het
werd daarna met 29 tegen 26 stemmen en het
get>3ele wetsontwerp met 48 tegen 7 stemmen
aangenomen. Het eenig artikel luidt nu aldus:
«Ten behoeve der gemeente Vlissingen kan, behoudens
Onze goedkeuring, van 1 Januari 1882, zoo noodig tot
31 Decembel 1884, belasting op het gemaal, voor zooveel
de tarwe betreft tot een bedrag van ten hoogste drie gul
den, voor zooveel de spelt aangaat tot een bedrag van ten
hoogste een gulden zestig cent; en voor zooveel de rogge
aangaat tot een bedrag van ten hoogste zestig cent per
honderd kilogram, en op het gedistilleerd tot een bedrag
van ten hoogste tien gulden per hectoliter ad vijftig per
cent sterkte, worden geheven.
«Bij vermindering der belasting op het gemaal kan, be
houdens Onze goedkeuring, de belasting op het gedistilleerd
worden geheven tot een bedrag van ten hoogste 20 per
hectoliter "ad 50 percent sterkte.
Het voorbehoud der koninklijke goedkeuring
belet, dat door het gemeentebestuur van de laatste
alinea gebruik kan worden gemaakt om de gemaal-
belasting onbeduidend te verminderen, die op het
gedistilleerd daarentegen aanmerkelijk te verhuogen
en aldus de accijnsen nog meer te doen opbrengen
dan thans het geval is.
De vermindering van den termijn is echter eene
waarschuwing, dat aan het einde daarvan het
tijdperk der uitzondering voor Vlissingen gesloten
zal zijn. Na dien tijd zal althans het gemaal niet
langer belast mogen wezen, wat inderdaad, naar
mate het meer waar is dat de bevolking grooten-
deels nit on vermogenden bestaat, onbillijker geacht
moet worden.
Gelijk te voorzien was, wordt in het Zuiden een
bezwaar tegen de verkiezing van Dinsdag aange
voerd. Men weet dat door het bureau vanstem
opneming 16 stembriefjes uit de gemeente Retran-
chement ongeopend ter zijde zijn gelegd, dewijl
die, blijkens het bij de stembus overgelegde pro
ces-verbaal, bij vergissing, alle of ten tteele inefe
het gemeentezegel van Siuis gestempeld wareii.
Rekent men deze 16 briefjes bij de 1962 geldig
verklaarde, dan wordt het totaal der uitgebrachte
stemmen 1978 en de volstrekte meerderheid 990,
terwijl op den heer Boöl slechts 989 stemmen zijn,
uitgebracht.
Redeneert men echter, met het Zuiden, aldus
alsof de stembriefjes uit Retranchement geldig
waren, dan behoort men, naar 't ons voorkomt,
ook de daarop uitgebrachte stemmen in aanmer
king te nemen. Bevindt er zich daaronder slechts
èen op den heer Bool, en blijkens een adver-
tie ia het Weekblad van Zeeuwsch Flaanderens
Westelijk deel van Maandag 28 November zijn er
minstens drie op hem uitgebracht, dan heeft
deze de volstrekte meerderheid en blijft de uitslag
zooals het stembureau dien heeft vastgesteld.
Niet al de 16 briefjes waren, volgens het proces
verbaal, dat bij de stembus gevoegd was, verkeerd
gestempeld. Die met bet zegel van Sluis zijn,
volgens art. 61 der kieswet, niet geldig. Bij
nagenoeg iedere verkiezing, ook bij die van
Dinsdag was zulks het geval, worden enkele
stembriefjes, wegens het gemis vaneen behoorlijk
zegel, van onwaarde verklaard. Dat eenige kiezers
bierdoor, tengevolge der schuld van een gemeente
ambtenaar, van hun kiesrecht verstoken worden,
is te betreuren, doch niet te veranderen. Moest
de verkiezing daarom vernietigd worden, dan zou
ieder ambtenaar bet in zijne macht hebben, door
opzettelijk eene fout te begaan, het verkiezings-
werk onmogelijk te maken. De kiezers zijn bo
vendien in de gelegenheid zelve de fout op te
merken en een ander biljet aan te vragen.
Worden au alleen die briefjes als geldig be
schouwd waar het stempel van Retranchement op
staat, dan kan het totaal der geldige stemmen
nooit 1978, de volstrekte meerderheid nooit meer
dan 989 worden en blyft de heer Bool de ge
kozene.
Wij geven toe dat tegen de handeling van het
bureau vau stemopneming bezwaar kan worden
ingebracht. Art. 62 der kieBwet zegt: „het
bureau beslist over de waarde van het briefje,
welks geldigheid wordt betwjjfeld, terstond
nadat het is geopend," De briefjes uit
Retranchement aijn niet geopend, maar ter zijde
gelegd. Aan de letter van de wet is dus niet
voldaan.
De tweede kamer is echter bevoegd, indien ook
zij deze handeling niet goedkeurt, bij bet onder
soek der geloofsbrieven van den heer Bool de
stembus van Retranchement op te vragen en te
openen. Wij gelooven dat de nitelag der verkiezing
daarna blijven zal zooals die nu is vastgesteld.
De wetsontwerpen tot afwijking van de regels
der gemeentewet omtrent plaatselijke belastingen
zijn in de afdeelingeu der eerste kamer door
„vele" leden ongunstig beoordeeld. Na een tijds
verloop van 16 jaren bestaat er, meende meu>
geen grond meer om, zij het ook aan weinige ge
meenten, zoodanige heffing te vergunnen. „Meer
dere" leden gaven dan ook hun voornemen te
kennen alléén het ontwerp betrekkelijk Urk aan
te nemen.
In éeu afdeeling slechts meende men, dat de
hier voor sommige gemeenten gevraagde uitzon
dering op het eenmaal aangenomen beginsel kan
worden toegestaan.
Naar wij vernemen bestaat by het bestuurder
Middelburgsche maatschappij van stoomvaart het
voornemen om een der van hier op Rotterdam
varende stoombooten eerlang door eea nieuwe te
vervangen.
Vlissingen, 2 December. Gisteren zagen
wij hier een zonderling vervoer in het dok, n. 1.
eene sleepboot in twee stukken of helften, naast
elkaar geplaatst op eene groote, bijna vierkante
lichter, Lastdrager genaamd, en bestemd om naar
Rotterdam te worden overgevoerd. Werkelijk
zagen we dat gevaarte heden vertrekken, gesleept
door de stoomboot Vessalia III, die de niet ge
makkelijke taak heeft, het naar zijn bestemming
over te brengen.
Het is eene sleepboot voor de Bataviasclifl
havenwerken, die na eerst beproefd te zijn geweest,
nu, in twee helften, met de stoomschepen Zuid-
Holland en Zeeland naar Indie zal worden over
gevoerd.
De boot met de machines zijn vervaardigd-
door de fabriek der maatschappij De Schelde alhier.
Zferikzee, 2 December. Gisteren verschenen
negen Zierikzeeënaars voor het gerechtshof te 's
Gravenhage om getuigenis af te leggen tegen
C. M. T., beschuldigd van opzettelijke brand
stichting.
Zij moesten daartoe reeds Woensdag morgen te
9 uren van hier en heden konden ze eerst met de
boot, die om half tien uit Rotterdam vertrok,
terug.
Een andere weg was onmogelijk. Ieder getuige
was dns drie dagen nit zijn werk of zijn zaken.
Daarvoor kregen ze 9.60, als*, f 7.60 voor reis
kosten, 50 cent voor tijdverzuim eu 1.50 voor
éen dag verblijf.
De allernoodzakelijkste uitgaven van een
hunner bedragen f 19.15, als s boot en spoor
5.65, vertering van drie dagen en logies van twee
nachten 13.50.
Het verlies is dus: aan geld f 8.56, aan tijd
drie dagen.
De heer Joh. Dyserinck herinnert in zijne
Camera-studie in den Gids, dat in den zevendes
druk van de Camera Ohscura, in 1871, de Bii-
derdijkscbe spelling vervangen is door die volgens
de Woordenlijst van De Vries en Te Winkel, in
overeenstemming met het Woordenboek der Nedt
Taal.
Tot deze verandering is Nic. Beets overgegaaa,
zooals hij in zijne Verscheidenheden heeft mede
gedeeld, „niet omdat naar zijne meening de
genoemde heeren de volmaaktheid bereikt hadden,"
maar omdat hij, wetende dat deze onbereik
baar is, „zich althans voor de inbeelding wilds
wachten haar door zijne uitzonderingen te kannen
volmaken."
Deze woorden van den schrijver der Camera
zijn eene les aan diegenen onzer letterkundigen,
die zich nog altijd „inbeelden" een eigen spelling
te moeten volgen.
Op sichzelve is deze inbeelding missohien te
verdedigen en zoo nadeelig niet. Maar het on
gelukkig gevolg ervan is dat een aantal anderen
die op den naam van letterkundige weinig
aanspraak kunnen doen gelden, met geringschat
ting neerzien op de moeilijke knnst van goed en
zuiver schrijven en spellen, als op iets waar de
„geleerden" het toch niet over eens zijn. Daarom
beschouwen zij het maar als „schoolmeesterij" en
schrijven zij op eigen hand een taal, waan
stelsel, regel noch kunst iu te ontdekken valtj