N«. 275. 124* Jaargang! I88L Dinsdag 22 November. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50, Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de C%npagnie générale de Publicité G. L. Daubk <6 Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zunch ens. Middelburg, 21 November. Uit het Atjehsche Dwangarbeiders- kwartier. Het behoeft geen betoog dat de verbanning jiaar Atjebj waar de kogels en klewangs der MIDDELBURGSCHE COURANT GEMEENTERAAD. De burgemeester v;.n Middelburg maakt bekend dat op Woensdag den 23en November 1881., des namiddags te twee nren, een openbare zitting van den gemeenteraad zal plaats hebben. Middelburg, den 21en November 1881. De burgemeester voornoemd, P I C K E. De minister van koloniën beeft Vrijdag in de tweede kamer een verslag gedaan van de wijze, waarop de dwangarbeiders op de hoofd plaats van Atjeh behandeld zijn geworden, waarvan de bijzonderheden te mensch-onteerend en te afschuwelijk zijn, om die zonder noodza kelijkheid onder de oogen onzer lezers te brengen. Eene soort van troost zon het wezen, indien de bedrijver dier gruwelen, de kapitein C. P. J. KaufFmann, naar zijn naam te oordeelen, mis schien voor geen Hollander ware te houden. Onder het vreemde element, dat in onze Indi sche gelederen zoo ruim vertegenwoordigd is, komt uit den aard der zaak het een en ander voor, waarvoor onze nationaliteit zich schaamt. Tot toelichting van de zaak diene, voor niet met Indië bekende lezers, dat dwangarbeiders of kettinggangers veroordeelde zware misdadi gers zijn, wier straf van dwangarbeid met verban ning naar oorden buiten het gewest hunner ge boorte verzwaard wordt. Zij worden gebruikt voor koeliedienst bij expeditien, tot het verrichten van zwaren arbeid in ongezonde oorden, zoo als de marinewerven op Onrust en te Soerabaija, aan de havenwerken te Tjilatjap, of ook, wanneer het lot hun gunstig is, tot werkzaam heden op vele andere plaatsen van Indie. Bij den gedweeën aard der Oostersche, aan ons bestuur onderworpen rassenis het in den regel niet noodig hen met bij zonder straffe hand te regeeren. Op menige buitenbezitting vindt men hen, als rustige lieden, tot allerlei huiswerk gebezigd. Het is geen zeldzaamheid, onder de bedienden van een ambtenaar op eene afgelegen buitenpost, een tuinman of kok aan te treffen, van wien men, op de vïaag naar zijne misdaad, tot antwoord bekomt dat hij „slechts" een paar moorden op zijn geweten heeft. Alleen hun kleeding duidt hen dan als veroordeelden aan; de straf der verbanning, van al hun bloedverwan ten verwijderd, verliest na verloop van tijd hare scherpte en niet zeldzaam is het, dat zij aan het einde van hun straftijd, als eene gunst verzoeken op het oord hunner ballingschap te mogen blijven. Er zijn echter ook andere gevallen. Een twintigtal jaren geleden vond men onder de dwangarbeiders op het eiland Onrust een aan tal bannelingen van Bandjermasin, volgelingen van den na langen strijd ten onder gëbrachten Hidayat en Demang Leman. Vele dezer mannen hadden niets anders op hun geweten dan wat men in Europa „politieke misdrijven", te ver- gefelijkcr in oorlogstijd, zou noemen. Hen drukte de ballingschap zoo zwaar, dat de meesten door vergif een einde aan hun leven maakten. Een ooggetuige, wien wij deze bij zonderheden danken, heeft van meer dan een hunner, in het hospitaal te Onrust, de „sectie" bijgewoond, een buitenkansje voor de offi cieren van gezondheid, omdat het zulke „prachtige", onbeschadigde „voorwerpen" wa ren. inboorlingen, de ongezondheid en de vermoei ende werkzaamheden tegelijk hun leven bedrei gen, tot de zwaarste vormen van straf der tegenwoordige Indische dwangarbeiders behoort. Strengere tucht dan elders is dan ook in het kettinggangers-kwartier op Atjeh buiten eenigen twijfel noodzakelijk. Maar van deze tot de duivelachtige wreedheid, welke uit de rapporten der officieren van gezondheid, die de gemar telde of gestorven slachtoffers onder behandeling kregen, gebleken is, bestaat een afstand, welken een man, met alledaagsebe begrippen van men- schelijkheid en recht, nimmer overschrijden zou. Waarom is de bedrijver dezer gruwelen niet gerechtelijk vervolgd en gestraft Wie met de Indische toestanden een weinig bekend is, zal zich dat kunnen verklaren. De slachtoffers waren dood of, bij de ongewisheid van de namen der In landers, eenigen tijd naderhand niet meer uit te vinden. De officieren van gezondheid raakten verspreid. Dit zijn moeilijkheden, welke bij de vervolging van menige strafzaak in Indië het vinden van getuigen, wanneer er eenige tijd verloopen is, onmogelijk maken. Alleen bij toezicht en vervolging op de plaats zelve, waren de mishandelingen te stuiten en te bestraffen geweest. Dat dit niet geschied is, komt ter verantwoording van den civielen en militairen chef van den kommandant van het dwangarbeiders-kwartier, den generaal- gouverneur van Atjeh. Het lijdt geen twijfel of deze is met de on verbiddelijke gestrengheid, waarmede de dwang arbeiders op zijne woonplaats behandeld werden, bekend geweest. In een zoo kleinen kring en hij de middelen van informatie, die een Indisch gezagvoerder en militair chef ten dienste staan, is het tegenovergestelde niet aan te nemen. Het komt niet in ons op, te beweren dat generaal Van der Heyden bekend is geweest met de martelingen, die Kauffmann zijne slacht offers liet ondergaan. Zoo iets van een dapper man te onderstellen, ware eene psychologische tegenstrijdigheid. Maar dat er onbarmhartig gestreng huis gehouden werd, dat er gevallen van onverantwoordelijke wreedheid konden plaats hebben en naar 't getuigenis van bevoegde personen plaats hadden, dat moet den ci vielen en militairen gezaghebber op Atjeh ter oore zijn gekomen. Door het aannemen dezer feiten, ondergaat de krijgsroem van generaal Van der Heyden in ons oog geen vermindering. Men zou een vreemdeling moeten wezen in onze Indische krijgsgeschiedenis, om niet te weten dat geen onzer expeditien, misschien die uitgezonderd, waarin generaal Van Swieten het opperbevel heeft gevoerd, een onderzoek door een rechtsgeleerd lid in den raad van Indië en een inspecteur der gevangenissen ongestraft zou kunnen doorstaan. Maar wel vermindert hetgeen door ons, op grond der door den minister van koloniën voor gelezen officieele stukken, als bewezen aange nomen wordt, in ons oog de geschiktheid van generaal Van der Heyden voor de waardigheid van burgerlijk bestuurder van het veroverde gewest. Afgescheiden van alle overwegingen van recht en menschelijkheid, komt het ons uit een poli tiek oogpunt niet twijfelachtig voor, dat het door en door verkeerd was, indien men de overwonnen Atjehers wilde overtuigen van de voortreffelijkheid en de rechtvaardigheid van het Nederlandsch gezag, onder hunne oogen eene martelplaats te laten bestaan, waarvan zij de gruwelen uit den mond der deserteerende dwangarbeiders dagelijks vernemen konden. De gemeenteraad van Middelburg zal op Woensdag, den 23 November a., des namiddags te twee nren, een openbare vergadering houden ter behandeling der volgende zaken: Ingekomen stukkensuppletoire kohieren no 1 inkomsten- en hondenbelasting 1881staat van oninbare posten inkomstenbelasting 1881; adres Gr. Alberts Lz. betrekkelijk de Langeviele binnenbrngadres mej. De Nood, om eervol ontslag als onderwijzeres in de nuttige handwerken op school A en voor dracht ter voorziening in de vacatureadres van den heer Paardekooper, om eervol ontslag als leeraar aan de burger avondschoolaanbeveling der commissie van toezicht op de scholen voor lager onderwijs, voorziening vacature ontstaan door het overlijden van den hoer Ter maatmis sive dr. De Jongh verzoek om ontslag als lid dier commissie; voorstel van burg. en weth. belooning schatter enz., drankwet; aanbeveling en benoeming idem; ophcifiog beurtveer Middelburg-Zierikzee; staat van te rooien boomen benoeming stembu reau, verkiezing 29 Nov. a. Naar wij vernemen is Louis Roland, van Veere, verdacht van den moord op den heer S. aldaar, Zaterdag avond door de politie te Antwerpen gevangen genomen. De officier van justitie en de rechter-commisearis bij de rechtbank alhier zijn heden derwaarts vertrokken. Wij herinneren onze lezers dat de lijst tot aanbeveling van den heer H. J. Bool, voor het lidmaatschap der tweede kamer, tot morgen Dinsdag te vijf uren in het concert-gebouw alhier ter teekening ligt. Bij koninklijk besluit is bepaald dat de stem briefjes, ter verkiezing van een lid van de tweede kamer der staten generaal in het hoofdkiesdistrict Middelburg op 29 November a. in te leveren, zullen geopend worden op 1 December daaraanvolgende. Het door de atdeeling Amsterdam der vereeni- ging Het Ned. Tooneel aanstaanden Vrijdag alüier op te voeren drama De Dochter van Fabricius van den tot directeur vau den stadsschouwburg te Weenen benoemden schrijver Adolf Wilbrandt, zai ons publiek in de gelegenheid stellen kennis te maken met de uitstekendste snjetten dier veree- niging. Ofschoon een „drama" genoemd, is het stuk echter niet van komische gedeelten ontbloot en de afloop, deze onbescheidenheid mogen wij ons wel veroorloven, doet den toeschouwer opgeruimd naar huis gaan. „Het stuk, schreef de Arnh. Ct. na de voorstelling te Arnhem, is over het geheel uitstekend gespeeld. De heer Bouwmeester als Fabricius, mevr. Kleine als zijne Vrouwmej. 8. van Biene als Agathe, vooral ook mevr. De Vries als vruuw Goedhart, de heer Van Schoonhoven als Rolf, de fabrikant, de heer Jacques de Boer als Knecht van Rolf, allen zonder onderscheid hebben met talent hunne krachten gewijd aan een goede vertolking." Oostbnr@, 20 November. In eene heden alhier gehouden vergadering der vereeniging Volksonderwijs, door 70 leden bijgewoond, werd de heer fl. J. Bool, te Leiden, met algemeene stemmen candidaat gesteld voor lid der 2e kamer. Als nieuwe leden werden geballotteerd en aange nomen de heeren De Brtujne, wethouder te Sluis, J. de Die, rentenier aldaar, H. Willemsen en A. Brakman, onderwijzers te Groede, C. Le Nobel, notaris te Oestburg, L. H. Stolk, postdirecteur en I. de Vlieger, landbouwer, beiae te Breskens, P. de Bruijne, rentenier te Aardenburg, Hofstede en Van Leeuwen, onderwijzers te Sluis, Salomé, win kelier en H. le Grand, raadslid beide te Zuidzande. De vereeniging telt thans 220 leden. De vergade ring werd besloten met eene boeiende redevoering vau den heer Buisonjé te Oostburg, getiteld „wijs mij de plaats waar ik gezaaid heb". Onderscheidene vrouwen woonden deze lezing bij. Yerseike, 21 Nov. Men zal hebben gezien, dat voor deze gemeente twee onderwijzers ge vraagd worden in plaats van éen, zoo als kort na de benoeming van den heer Schrier te Kapelle. Dit is niet toe te schrijven aan eene tweede vacature, maar daaraan, dat burg. en weth. het hoofd der school op het dorp in 't vervolg door twee, in plaats van door éen, ouder wijzers willen doen bijstaan. Waarschijnlijk zal in het volgende jaar nég een onderwijzer worden gevraagd, hetzij voor genoemde school, hetzij voor die bij den Dam, waardoor het gebeele hulppersoneel zou stijgen tot vier mannelijke en éen vrouwelijke onderwijzer. Dat de taak vau bet ouderwijs daardoor minder zwaar en de jeugd zeer gebaat cal worden, ligt voor de hand. Den eersten Zaterdag in November werd te Zonnemaire een aanvang gemaakt met het onder richt in de „huisvlijt" of „huisarbeid". Bedoeld onderricht wordt gegeven door den heer J. K. Steenland, die den cursus te Amsterdam in den verloopen zomer bijgewoond en daarna het di ploma van voldoende bekwaamheid verkregen heeft. Evenals het Nute-departement genoemden heer heeft afgevaardigd, blijft het zich de zaak verder aantrekkenhet onderricht wordt gegeven onder toezicht van het departementsbestnur, ter wijl eene fiksche toelage uit de algemeene kas der maatschappij is verleend. Voorloopig wordt het onderwijs in de consisto riekamer gegevendes Zaterdags voormiddags voor kinderen en een paar avonden in de week voor jongelieden en volwassenen. De zaak is nog nieuw en werpt geen dadelijke verdienste af, waarom zij bij den arbeidenden stand nog niet veel bijval vond; maar allengs zal zij, naar men verwacht, meer ingang vinden en in de lange winteravonden, bij het eindigen van den veld arbeid, er meer gebruik van gemaakt worden. Het schoolgeld is daarom ook laag gesteld, en de mogelijkheid voor geheel kosteloos onderwijs gegeven. {N. R. Ct.) Uit Amsterdam wordt gemeld dat men aldaar plan heeft kapitein Bruyns, van de Koning der Nederlanden, bij zijne komst in het vaderland, eene hartelijke ontvangst te bereiden. Hoe groot ook onze sympathie voor den braven en wakkeren zeeman zij, van welke wij duidelijk genoeg hebben doen blijken, hopen wij toch dat eene groote voorzichtigheid bij deze gelegenheid tot richtsnoer moge strekken. Eene schipbreuk, met misschien noodlottigen afloop voor een deel der opvarenden, is eene groote ramp. Wie nu bij eene ramp zich kloek gedraagt en zijn plicht doet, heeft aanspraak op algemeene achtingmaar openbaar huldebetoon, met wat daarbij in den regel te pas komt, is naar onze meening bij déze gelegenheid weinig op zijn plaats. In de Zeeuwsche Brieven van het Volksblad van Volksonderwijs leest men het volgende: „In het welvarende dorp Z.(uidzande), dat door zijn rijkdom aan zwaar Afgescheidenen en door zijn overvloed aan het aardsche slijk vaak rijmen die te zamen vrij bekend is, werd onlangs een bijzondere school opgericht. Aange zien de toegang tot de openbare school kosteloos is en er schoolgeld geheven wordt voor de bijzon dere, was de toeloop tot de laatste niet heel groot. Er komt bij dat men over het onderwijs aan do gemeente-inrichting niet klagen kon. Dit is echter voor lui, die zich willen afscheiden, bijzaak. Hoe zou men nu het bezoek vau de christelijke school in de hand werken? Wel, dat is heel eenvoudig. Men gaat heen en neemt een wethouder, dio christelijk gereformeerd is tot in zijn klompen, en men laat dien man in den raad voorsteilen schoolgeld te heffen op de openbare school, en wel iets meer dan op de bijzondere. Men iaat dit voorstel door de meerderheid der raadsleden aannemen, en halt, mijn goed pennetje! Halt ook, naar product van bekrompen partijzucht! Gedeputeerde staten zullen het raadsbesluit tot heffiing van schoolgeld afkeuren; gij hebt dat geld niet noodiguw gemeente is rijkgij hebt geen enkelen billijken grond kunnen aangeven waarop uw besluit rustmeu doorziet uw toeleg; gij hebt een ideaal-toestand willen vergiftigen, om uw eigen haan koning te laten kraaien. „Wanneer een gemeente arm isdan kan bet noodig wezen, van hen, die het betalen kunnen, een kleiu schoolgeld te heffen ter bestrijding van een deel der kosten, aan het lager onderwijs verbonden. De gemeente Z. is er niet op achteruit gegaanintegendeel, de financiën bloeien. Zoover mij bekend, is er nooit schoolgeld geheven; er bestaat ook nu geen reden voor, althans geen goede reden. Een raadsbesluit moet. met redenen omkleed, ter goedkeuring opgezonden worden. Wanneer die redenen ontbreken, wanneer de kas de heffing van schoolgeld niet vordert, wanneer men weet hoe de vork in den steel zit, dan kan men verwaohten dat gedeputeerde staten den ouden toestand bestendigen zullen. En di$

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 1