N«. 374. 124e Jaargang.' Maandag 21 November. Bekentenissen. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdaggen. Prijs per 3/m, franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels f 1.50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Puhlicité 0. L, Daub* Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich ens. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. Middelburg, 19 November. URGSC Binnen weinige dagen zullen de kiezers weder de vraag te beslissen hebben of het liberale, dan wel het anti-liberale stemmental in de tweede kamer versterkt moet worden met eene uit het district Middelburg komende stem. Bij bet naderen dier beslissing is bet nuttig, nogmaals de inwendige verdeeldheid en de daaruit voortvloeiende politieke machteloosheid onzer tegenpartij in het licht te stellen. Om deze te doen kennen nemen wij niet onze toe vlucht tot de vinnige polemiek, waarmede de Standaard, de Tijd, het Wag. Weekbladde Heraut, het Dagblad enz. elkander voortdurend te lijf zitten. Wij laten dit gekijf voor hetgeen het ismaar zoeken in beschouwingen, welke ten doel hebben tö doen uitkomen en het eens te worden over hetgeen de oppositie doen moet en doen kan, naar aanwijzingen omtrent haren inwendigen samenhang en hare kracht naar huiten. Kort na de Juni-verkiezingen schreef de Standaard-. „Stel eens, het ware gelukt, de liberalisten te verjagen en dientengevolge de meerderheid in de kamer te verplaatsen, dan zou men terstond voor de vraag gestaan hebben in wat geest is de nieuwe meerderheid Wat is met haar tot stand te brengen Hoe behoort ze te worden geleid En dan, het springt in het oog, zou men in een doolhof zijn geraakt, waar geen eerlijk man meer wist uit te komen. Antirevolutionairen van de rechter- en de linkerzij', Roomschen van de lijd, uit Venlo en de Thijm's, conservatieven van de vrome en onvrome soort, op een goeden dag in 't wild hij elkaar te brengen en te zeggen: „Regeert nu samen het land maarware misschien een vergeeflijk denkbeeld in een onder-redacteur van een derde klas provinciaal blaadjemaar is stellig geen idèe dat op kan komen in 't brein van een ernstig staatsman." Toen de Standaard aldus de doopceel lichtte van hare vrienden en party genooten, was het haar natuurlijk om iets anders te doen dan om het doelloos zeggen van eenige hatelijkheden. Zij poogde tot stand te brengen wat men miste: een doel waar men gezamenlijk op afkon gaan, In het laatste derzelide artikelenreeks wees zij als zoodanig aan„een wel omschreven verge lijk van kieswet-hervorming." Zij geloofde te weten, dat het hiertoe in de weldra te openen kamerzitting zou komen en een wetsvoorstel, van het initiatief der anti-revolutionaire ka merleden afkomstig, de lijn zou aanwijzen, waarop voortaan de oppositie, onverschillig of zij meerderheid, minderheid, dan wel regeering mocht zijn, sterk en eendrachtig zich zou be wegen. De kamer kwam, vóór twee maanden reeds, bijeen. Maar van het „vergelijk" is nog niets te bespeuren geweest en Maandag jongstleden, den 14en November, schreef de Standaard weder „Het kies wet-vraagstuk is in de laatste drie jaren geen schrede verder tot zijne oplossing gebracht. Van goed geregelde samenwerking aller bezwaarden, om een vast, wel omlijnd plan door te zetten, geen sprake. Dit ligt met name aan de Roomsche kamerleden, die, wan hopend onderling gedeeld, het zoo min onder elkander als met de antirevolutionairen kunnen vinden. Van eene actie is in de kamer dan ook geen sprake. Er is geen oppositie, die als êen korps openlijk optreedt en tot de natie jzegt f dat if ons plan en daarop sturen we aan. Er is geen bestek, hoe zou er dan gebouwd kunnen worden De oppositie is een vrij korps, uit vier compagnieën bestaande, dat het zijn tegenstander lastig kan maken, maar zonder eenheid van beweging, niet af gaande op een vast gekozen doel. De wateren kabbelen in de kamertob letterlijk doelloos heen en weer, dreigende nu eens links en dan weer rechts over den wand te slaan. Men mist een positie en dus is er ook geen criterium, waar aan men elke voorkomende handeling toetst." Twee dagen later (16 Nov.) werden de ka tholieke kamerleden afzonderlijk onderhanden genomen. Ofschoon wij voor 't overige de momenten, waarop ingekankerde geloofshaat op de politieke overwegingen van den Standaard- redacteur de overhand heeft, onaangeroerd laten, is toch deze passage te karakteristiek om haar niet te vermelden: „Wat vroeg hij, na aan het redenaarstalent der heeren Schaepman en Van der Hoeven, herinnerd te hebben, Wat zijt ge verder met uw verpletterenden jgathos, indien mr. Heyden- ryck een doel najaagt, dat dr. Schaepman niet wil, en de Limburgers weder door illusion bekoord worden, die mr. Van der Hoeven koud laten Wat baat het of ge al de politieke geestkracht van 2/5 der bevolking tegen de revolutie richt, indien 2/5 der Roomsche ka merleden datzelfde onheilig beginsel blijven koesteren?" En op de kieswet herziening terugkomende, klaagde hij i „dat he laas de Roomsche kamerleden deze primordi ale quaestie van ons staatsrecht op het aller leukst en allerbedaardst bepraten en bekeuvelen; maar volstandig weigeren spijkers met koppen te slaan en de natie van de tirannie der libe ralistische coterie te verlossen. Dit is ellendig! Zoo komt men nooit verder! Zoo mat men het volk af!" In dien toon ging het nog eene poos voort, met een uitval tegen het heulen „met beginsel- looze conservatieven, zelfs van het slag-Wint- gens," tot besluit. Nog eenshet is niet om te laten zien hoe de couranten der oppositie elkander onderling „van de taart" geven, dat wij deze aanhalingen doen. Ware dat ons doel, wp zouden ook in de andere bladen het net moeten uitwerpen en onze vangst zou dan nog iets anders te voorschijn brengenMaar hoe kunnen wij beter aantoonen dat niet onze par tijdigheid de wederpartij van onmacht beschul digt, dan door het woord te geven aan den grondlegger harer tegenwoordige macht, haar leider en haar voornaamsten woordvoerder, van wien, wat men ook van hem zeggen moge, zeker niemand beweren zal dat hij niet met een brandenden ijver, met een zielsverlangen om zijne richting aan het roer te zien, door- gloeid is Zoo staat het dus met den samenhang der drie oppositie-groepen. Hoe is het nu met de innerlijke kracht van diegene der drie, welke het meest op haar beginsel roemt, welke er een „program" op nahoudt, waaraan ieder die tot baar toetreedt, verklaren moet, - al is 't dan ook maar „in hoofdzaak", het mede eens te zyn Ook hieromtrent laat haar voor ganger en aanvoerder ons niet in 't onzekere. In het reeds aangehaalde artikel van 14 No vember, na hare klacht dat er „buitenshuis,"— dat is in de 2e kamer, van het vroeger gehoopte antirevolutionaire voorstel tot kieswet herziening weder niets zou komen, schreef de Standaard „Binnenshuis is sterking der partij in eigen boezem mogelyk door scherper opvatting van het beginsel, door ernstiger bestudeering der vraagstukken, door onderdrukking van perso naliteiten, en door bereidvaardigheid tot het brengen van offers. „Toets nu aan deze vier eens uw eigen partij en wat vindt ge? „Dat op het stuk van beginsel ook onze partij in den val van Van Lijnden liep en zich te slapen lei op het zoet gefluit van „zaken doendat in bijna elke voorkomende quaestie een exceptie gevonden werd, om voor ditmaal het beginsel op nonactiviteit te stellen; dat hetgeen meer rechtstreeks uit ons beginsel voortvloeide, in portefeuille bleefen dat de mazen van het net bij elke vangst een centi meter in het vierkant ruimer bleken „Bestudeering der vraagstukken viel evenmin op verrassende wijze waar te nemen. Schrij vers over staatsrecht stonden er bijna niet onder ons op. Onze pers leverde voor de be studeering van ons staatsrecht bijna geen bij drage Onderdrukking van personaliteiten won iets, maar toch te weinig om de onder linge verhouding te sterkenEn wat de bereidvaardigheid tot bet brengen van offers betreft,bleek voor wat in engeren zin het politieke leven voeden moet, de offervaar digheid droevig klein. „Onder die omstandigheden kon de anti revolutionaire party innerlijk niet aan kracht winnen. Ze groeide uitmaar het levensmerg werd niet in evenredige mate gevoed." Houdt de antirevolutionaire partij zichzelve deze zwakheden voor, en zooveel te meer wan neer een ander haar die voor de voeten werpt, dan luidt haar verontschuldiging gewoonlijk, dat zy nog zoo jong, pas aan het opkomen, dat zij eene „volkspartij" is, waartoe nog weinig aanzienlijken, weinig voornamen, weinig gezaghebbenden in talent en wetenschap zijn toegetreden. Een zonderlinge bewering, wanneer men de lijst der vertegenwoordigers en begun stigers van de partij ziet, die bijna uitsluitend de namen van den boogsten adel, der aristo cratie van fortuin en grondbezit vertoont! Maar bovendien is ook hare beweerde jeugd eene onwaarheid. Op de eerste bladzijden onzer parlementaire geschiedenis ontmoet men haar reeds en nooit is zy, ofschoon zij het „isolement," waartoe zy veroordeeld was, tot eene leuze verhief, van vertegenwoordigers geheel versto ken geweest. Zij moge sedert eenige jaren eene verandering van karakter beproefd, moge ge tracht hebben zich in een democraten-pak te steken, dat alweder tamelijk doorluchtig begint te worden en, in ons kiesdistrict althans, vrij wel voor de oude conservatief-clericale uitmon stering weder plaats heeft gemaakt, zeker is het dat het haar nooit aan kweekers en verzorgers ontbroken heeft, om haar op te leiden en te sterken. Wanneer zij desniettemin nog altijd naar „mannen" moet blijven zoeken en nu in den laatsten tijd, nergens de „schrij vers over staatsrecht," nergens de „bestudeerders der staatkundige vraagstukken" ontmoetende die zij noodig heeft, zich behelpt met allerlei „veelbelovende," doch volkomen onbekende, „jonge mannen van goeden wil," wat be- wyst het anders dan dat haar doel en streven geen weerklank vinden in de behoeften, be langen en bemoeiingen van ons volk Deze hare zwakheden hebben wij, uit hare eigen bekentenissen, aan de kiezers ter over weging te geven. Of het in 's lands, in hun belang kan zijn, haar op den 29en dezer weder eene overwinning te laten behalen, dat moge ieder kiezer uit eene onpartijdige vergelijking tusschen hetgeen de antirevolutionaire partij is en belooft, en hetgeen de liberale partij tot stand gebracht heeft en nog tot stand hoopt te brengen, voor zichzelven beslissen. De minister van binnenlandsche zaken zegt in zijn memorie van antwoord op het voorloopig verslag der tweede kamer o. a. „De buitengewone zitting van de prof. staten van Zeeland was noodig ter tijdige benoeming van Waterstaatspersoneel. „Een som van f 3844.50 is alsnog uitgetrokken voor herstelling van den grooten tpren te Zierik- zee, een der meest bekende gewrochten van den architect Keldermans, in 1454 gebouwd. Voorts is 6000 aangevraagd voor restauratie van den toren van het prachtige raadhuis te Middelburg, een gebouw dat met soortgelijke monumenten in het buitenland kan wedijveren. Een onderzoek heeft geleerddat de in vroeger tijd door de ge meente aangewende hulpmiddelen de bouwvallig heid eer vermeerderd dan verminderd hebben, zoodat afdoende maatregelen niet langer knnnen uitgesteld worden". Vlissingen, 19 Nov. Zooals wij gisteren reeds met een enkel woord meldden, is op het badhuis alhier omstreeks half zes des avonds brand ontdekt, die zoo spoedig toenam dat het gebouw weinig tyds daarna in lichte laaie stond. Zooals men weet bestaat het badhuis, of badhuisje, voor twee derde uit hout, met asphalt gedekt, terwyl later een gebouw van steen daarvóór op getrokken en met het bestaande in verbinding gebracht is. Het gedeelte van hout is tot den grond afgebrand het steenen gebouw is aan het dak en van binnen zwaar beschadigd, maar de muren zyn goed blyven staan. De aanwezige inventaris is ook grootendeels verbrand. De brandspuiten van de marine, van de ge meente en van de infanterie waren spoedig by de hand. De oorzaak van den brand schijnt onbekend. Het lokaal is tegenwoordig voor het publiek geslotendoch men zegt dat de eigenaren, met goed weder, meermalen daar verblijven, en ook gisteren den middag er zouden hebben door gebracht. Gedurende den brand was het doodstil, zoodat die een schoon gezicht opleverde; terwijl do zekerheid dat voor geen omliggende woningen gevaar te vreezen was, ook alle ongerustheid voor de gevolgen verbande. Naar men verneemt is het gebouw en de inboedel bij verschillende maatschappijen verzekerd. Wij koesteren dus de hoop dat de schade gering zal blijken, en nu dit gebouw met al zyn gebreken en onvolkomenheden door het vuur is opgeruimd, de ondernemers moed zullen hebben om een ander, beter, meer met de eischen en behoeften des tijds overeenstemmend, badhuis te bouwen. In de gisteren gehouden zitting van den Goe- schen gemeenteraad zyn twee voorstellen behan deld, nl. éen betreffende den hoofdelyken omslag en een ander aangaande eene verhooging van het traktement van den commissaris van politie. Gelegenheid om een betrekkelyk ingrypend. voorstel, als dat van eene wijziging in de heffing en invordering van onze voornaamste gemeente belasting, eens te bespreken of te behandelen, ia er niet gegeven. Het gaat alles onderden rooster. Het is of men bevreesd is, dat er over die quaestie gewreven én geschreven wordt, en of men dit liever maar spoedig zonder veel wrijven afdoet. De ingezetenen zelve hebben daardoor hoege naamd geen gelegenheid om van linn gevoelen over zulk een voorstel te doen blyken en, wat ons betreft, wij moeten uit onbekendheid daarover steeds evenzeer het zwijgen eraan toedoen. De heeren van den raad hebben, volgens ons dagelijksch bestuur, zeker geen behoefte om de publieke meening te kennen! Wy betwijfelen echter, of zulk eene handelwijze wel te rechtvaardigen is met het oog op het al gemeen belang. Goesehe Ct Goes, 18 Nov. De gemeenteraad heeft heden met algemeene stemmen een voordracht van burg. en weth. aangenomen, om het minimum-inkomen, dat door den hoofdelyken omslag zal getroffen worden en dat, wij zouden bijna durven zeggen, nominaal f 200 bedraagt, met f 50 te verhoo- gen, In deze gemeente toch bestaat de bepaling, dat de inkomsten van hen, die ze door arbeid verkrygen, slechts voor 75 procent belastbaar zijn en verreweg het meerendeel der aangeslagenen in de beide laagste klassen behooren tot die categorie, zoodat de verhooging beschouwd kan worden feitelijk te zijn eene van ƒ266 op f 333. Goes staat nu ongeveer gelijk met Middelburg, Zierikzee, Maastricht, Leeuwarden, Alkmaar, Gro ningen, Haarlem, Sneek en Breda. Tengevolge van dit besluit zou, naar het kohier voor 1881, het aantal belastingschuldigen van 1504 op 79|

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 1