124* Jaargang!
188L
Dinsdag
N«. 269.
15 November.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 5/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiên: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité tr. L. Daubï Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlyn Weenen, Zurich enz.
Middelburg, 14 November.
De nieuwe stoomvaartlijn van Engeland
naar bet vasteland
FBUILLETOK-.
NEMOBOBA.
MIDDELBlRfiSCHE COURANT.
Particuliere correspondentie)
Londen, 11 November.
De berichten, onlange door de Nederlandsche
bladen (Zie M. Ct. van 31 Aug. 11.) verspreid,
betreffende de nieuwe route van hier naar het
vasteland, die de South-Eastern spoorwegmaat
schappij zich voorstelt binnen kort te openen,
hebben vrij natuurlijk nog al opzien gebaard.
De zoogenaamde Hundred- of Hoo-spoorweg,
welke in aanbouw is en zijn voltooiing te gemoet
gaat, heeft een totale lengte van slechts luttele
mijlen, maar zal ongetwijfeld een der belangrijk
ste lijnen van de Engelsche Z. O. spoorwegmaat
schappij worden. Een blik op de kaart van Kent
kan dat staven.
In bijna zuiver oostelijke richting loopt het
lijntje van Higham, aan de sectie Londen-Chatbam
(Strood) naar Grain, thans nog een onbeduidend
gehucht, vlak bij de uitmonding der Medway en
juist tegenover Sheerness gelegen.
Grain ontleent zijn naam aan het eiland, waarop
het ligt. Te Queenboro met de Vlissingsche boot
binnenloopend, kan men het, bij helder weder,
duidelijk gadeslaan. Men zou het dan voer een
der Zeeuwsche eilanden kunnen houden en met
Hamlet kunnen uitroepenhow stale, flat and un
profitablemaar men zou het glad mis hebben,
want het eiland Grain biedt even malsche
weiden en heerlijke akkersals ten uwent
gevonden wordenen De Ruiter moet zich
thuis hebben gevoeld toen hij met zijn vloot
de Medway opvoer. De fortificatiën, die hij er
aanschouwen kon, zijn ook thans aanwezig, maar
in geduchter trant. De positie van Grain-eiland
is, in verband met de vestingwerken op Sheppey,
aan de overzijde, buitengewoon sterk en een
vaderlandsch vlootvoogd zou thans grooter hinder-
De belangrijkheid dezer onderneming voorVlissingen,
voor de stoomvaartmaatschappij Zeeland en voor
onze provincie, heeft ons aanleiding gegeven, daarom
trent een onderzoek door een medewerker te Londen te
doen instellen. Voor eene reis naar Grain, teneinde het
aldaar in aanbouw zijnde hoofd, de haven, magazijnen,
enz», in oogenschouw te nemen, is, schrijft hy ons, het
oogenhlik thans minder gunstig dan in het voorjaar het
geval zal zyn, wanneer de werken verder gevorderd zullen
wezen.
De nu verkregen inlichtingen kunnen dan ook alleen
dienen om do aandacht bij vernieuwing op de plannen der
South-Eastorn ip. mij te vestigen. Red.
Door W. E. N.
II.
Marguérite verscheen er echter een oogenblik.
Zij kwam oogenschijnlijk om te vragen of mijnheer
Royer al uit Parijs terug wasj maar inderdaad
om vrede te sluiten met Victor, daar zij voelde
dat zij hem onheusch en onvriendelijk behandeld
had. Toen zij hem niet vond bleef zij nog een
poos, in de hoop van hem nog te zien komen en
bij wijze vair tijdpasseering vertelde zij van het
bezoek van mevrouw De Valmy te Montigny.
„Kent iemand uwer die dame vroeg zij.
De jonge man die zoo terstond het portret van
De Chanlnes herkend had, knikte een paar maal
veelbeteekeneud en lachte een weinig. „Ik ken
haar," zei hij op een toon waaruit bleek dat
hetgeen hij van haar wist niet zeer in haar voor
deel was. „Iemand vertelde mij onlangs dat zij
den zomer te Fontainebleau doorbracht," ver
volgde hij, „en ik kon maar niet begrijpen wat
ter wereld baar op zulk een vervelende plaats
gebracht had; maar sommige menschen weten
overal amusement te vinden en zij amuseert
gaans# zich zelf, die goede gravin. Dns heeft zij
palen in zijn tocht naar Chatham te overwinnen
hebben dan ruim twee eeuwen geleden.
De spoorweg van Higham naar Grain werd in
twee sectiën aanbesteed. De eerste sectie is zoo
goed als voltooid en zal in het begin van De
cember voor het verkeer worden opengesteld. De
tweede sectie, de belangrijkste, zal wel niet voor
de lente van het volgende jaar gereed kunnen
komen. Dit is trouwens tijdig genoeg om samen
te vallen met de voltooiing der havenwerken te
Grain, waar men bezig is een havenhoofd te
bouwen, binnen hetwelk de groote booten, die
voor de South-Eastern Sp. Mij. worden gebouwd,
zullen aanleggen en op hetwelk, in navolging van
Queenboro, de spoortreinen zullen loopen tot vlak
bij de landingsplaats.
In een onderhoud, dat ik heden met den
directeur-generaal der South-Eastern had, werden
mij op de bereidwilligste wijze eenige nadere
bijzonderheden verschaft, waarvan uwe lezers
ongetwijfeld met belangstelling zullen kennisnemen.
Het kan niet worden ontkend, dat de nieuwe
route, welke in het voorjaar zal worden geopend,
een geduchte concurrentie in het leven zal roepen
met de andere lijnen, voornamelijk met Vlissingen-
Ik meen erop te moeten wijzen, dat dit mijner
zijds geen lichtvaardige bewering is. Grain ligt
dichter bij Londen dan Sheerness of Queenboro,
en wel tengevolge van den omweg, dien do
Loudon-Chatham-Dover lijn moet volgen.
Grain heeft dus een voordeel in zijne ligging,
dat de Chatham-maatschappij zich liet ontglippen,
toen zij aan de South-Eastern het veld open liet
ter verkrijging der concessie van den Hundred-
of Hoo-spoorweg.
Welke plannen heeft de Sout-Eastern ten aanzien
van Grain, of Port-Victoria, zooals het heeten
zal na de voltooiing van de haven- en spoorweg-
werken
Met de Belgische regeering is een contract ge
sloten, voor de postdienst-regeling en het passagiers-
en goederen-ver voer tusschen Port Victoria en
Ostende. De Belgische regeering heeft gelden
aangevraagd voor de noodige werken aldaar, en
ongetwijfeld zal de Belgische volksvertegenwoor
diging die gelden bewilligen. Die zaak is dus
zoo goed als beklonken. Nu sluit echter de
dienstregeling tusschen Port-Victoria en Ostende,
in overleg met het Belgisch gouvernement, niet
uit, dat de South-Eastern ook een dienst-organi-
seeren kan tusschen Engeland en een Hollandsche
haven, evenals de Harwich-booten zoowel naar
Rotterdam als naar Antwerpen loopen. Van meer
dan éene invloedrijke zijde in Nederland is reeds
moeite bij de South-Eastern aangewend, om ook
een verbinding tot stand te brengen tusschen
Port Victoria en de Hollandsche kust, een
groote stapel brieven was daarvan getuige. De
De Chaulnes te Montigny aangetroffen Zijn
regiment had juist bevel gekregen om naar Fon
tainebleau te vertrekken, hoor ik."
„Kom, Ravillier, nu geen van uwe ergerlijke
histories," viel zijn buurman vermanend in; want
het moet ter eere van deze jonge lieden gezegd
worden dat zij in tegenwoordigheid van Nêmorosa
steeds een strenge wacht voor hunne tongen
zetten.
„Mijn beste vriend, ik vertel geen ergerlijke
geschiedenissen. Madame De Valmy is niets on
fatsoenlijk. Zij is de ingetogenheid zelve in
zekeren zin. Haar echtgenoot is onfatsoenlijk als
gij wilt. Men zegt dat hij de gravin gedurende
het eerste jaar van hun huwelijk bittere tranen
heeft doen storten; maar zij heeft die nu reeds
lang gedroogd, of een ander heeft het voor haar
gedaan. Hoe het zij, ze hebben opgehouden te
vloeien. Tegenwoordig gaat zij lachende de
wereld door en ziet hij er neerslachtig uit.
Iedereen beklaagt hem vooral de dames. Als
men hem aanziet met zijn vervallen gelaat en half
gesloten oogen, zou men hem voor het toonbeeld
van een verongelijkten, diep rampzaligen echtge
noot houden. Dat is zijn rol geloof ik. Het ia
zeer amusant."
„Is mijnheer De Valmy ook te Fontaine
bleau?" vroeg Marguérite eensklaps.
„Dat geloof ik wel. Gij zult hem terstond
kennen als gij hem tegenkomt. Een lange, magere
man, een weinig kaal, met een blank gelaat en
directie schijnt geneigd te zijn toe te geven aan
het dringende en herhaalde aanzoek der Neder
landers, zoodat het waarschijnlijk is, dat een lijn
van hier naar Nederland via Grain tot stand
komen zal. Het besluit daartoe is echter nog
niet genomen, zoodat de zaak nog aanhangig
moet worden genoemd. Eerst willen de directeuren
een reisje naar ons vaderland ondernemen, ten
einde, na gedaan, ernstig onderzoek in loco, een
eindbeslissing te nemen.
Gisteren middag ontvingen wij het volgend
bericht, dat, ofschoon nog geen zekerheid bren
gende omtrent het lot van alle schipbreukelingen
van de Koning der Nederlanden, toch zeker als
een heugelijke tijding beschouwd mag worden.
Volgens telegram van Aden is het stoomschip
Madura aldaar Zaterdag avond aangekomen, aan
boord hebbende kapitein Bruyns en 38 personen»
behoorende tot de opvarenden van de Koning der
Nederlanden, die in zijne sloep waren. Deze
schipbreukelingen waren door de Madura aange
troffen op de Salomon-eilanden.
De namen der geredden zijnkapitein Bruijns;
passagiers: mevrouw Kotting, geboren De Heus
en dochter, mej. Van Waegeningh, de heeren
Van Ossenbruggen, Logeman, Reinking, Heintz,
De Torbal, Trap, onderofficier; van de bemanning:
Zeelt, tweede officier, Koch, derde machinist,
Titz, dokter, Seegers, hofmeester, 13 minderen der
equipage en 12 soldaten. Zij hadden bij zich 2
zakken brievenmalen, die dus mede zijn gered.
De Madura was 22 October van Batavia naar
Nederland vertrokken. De Salomon-eilanden zijn
een eilandengroep in den Indischen Oceaan, ten
Noorden van de Chagos-eilanden,
Zooals bekend is, zonk de Koning den 5en
October en begaven de opvarenden zich in zeven
sloepen, ten getale van 213 personen. Er zijn
nu gered vier sloepen, bevattende 123 koppen,
zoodat er nog drie sloepen met 90 personen ver
mist worden.
Heden werd op de begraafplaats alhier het lijk
bijgezet van een onzer stadgenooten, die, ondanks
zijn moeilijken werkkring, in ruime mate de ach
ting zijner superieuren en medeburgers genoot,
nl. W. Timmermans, in leven brigadier-majoor
der rijksveldwacht in Zeeland.
De lijkkist, waarop de insignes van zijn graad
waren nedergelegd, werd gedragen door elf zijner
ondergeschikten en op de begraafplaats sloten de
officier van justitie, de substituut-officier en de
ambtenaar van het O. M. bij het kantongerecht
zich bij den lijkstoet aan.
Aan de geopende groeve bracht de officier van
justitie, mr. J. A. van Hoek, den overledene een
laatsten groet. Het verlies der weduwe en kin
deren herdenkende, wees hg op het groot verlies
matte blauwe oogen, die er uitzien alsof bij het
bijna niet meer de moeite waard vindt om nog
langer te blijven leven. Ik denk, mademoisselle,"
voegde deze alwetende jongeling er aarzelend bij,
„dat wanneer gij hem tegenkwaamt en hij u
aansprak (wat hij waarschijnlijk doen zou), gij
hét best zoudt doeu met hem niet te antwoorden."
Die raad was ongetwijfeld uitstekendmaar hij
had dit met den meesten góeden raad gemeen,
dat hij te laat kwam. Want helaasmijnheer De
Yalmy had reeds gesproken, en was meer dan
voldoende geantwoord 1
Marguérite sloop de kamer uit hoe, wist zij
niet, zonder haar geheim te verraden, en huis
waarts snellende wierp zij zich met het gelaat
voorover op haar bed, versuft door den slag die
haar getroffen had. Zij had nooit lichamelijke,
noch zielesmart gekend en die trof haar nu de over
stelpende hevigheid, welke wilde dieren somtijds
voelen als zij gewond zijn. Zij was niet boos
op mijnheer De Valmy, dit herhaalde zij gedurig
bij zichzelf, terwijl zij daar lag, roerloos en met
drooge oogen, den heelen langen nacht. Hij had
haar nooit gesproken van liefde, veel minder van
trouwen en zij zelf had tot op dit oogenblik
bijna niet in dien geest over hun omgang nage
dacht. Het was niet door hem, maar door haar
verregaande dwaasheid, dat zij bedrogen was en
in die beschouwing zou een soort van troost heb
ben kunnen liggen, als zij wezenlijk oprecht ge
meend ware geweest. Maar al had mijnbeer De
dat de maatschappij en de justitie in dit gewest
lijden door den dood van een ambtenaar die, braaf,
rechtschapen en eerlijk, hoog bij zijn overheden
stond aangeschreven en steeds gereed was ieder
die zijn hulp inriep bij te staan.
„In zijne plaats, zoo besloot spreker, zal
mogelijk iemand worden benoemd, die hem in
braafheid, rechtschapenheid en eerlijkheid zal
evenaren, overtreffen nimmer. Rust zacht, majoor
Timmermansonze dankbare herinnering zal u
volgen".
Een der vrienden van den overledene dankte'
namens de betrekkingen voor de eer aan den
overledene bewezen.
De ingenieur F. W. Mondriaan, te Rotterdam,
vestigt in de N. B. Ct., naar aanleiding van het
breken der schroefas van de Koning der Nederl.,
de aandacht op de noodzakelijkheid om de
deugdelijke samenstelling van machinedeelen
beter te verzekeren dan tot dusver het geval
is. Alleen de stoomketels en ankerkettingen
worden beproefd. Al het andere wordt door de
constructeurs en ingenieurs naar eigen inzicht
vastgesteld en de schrijver toont met voorbeelden
aan, dat dit soms tot ongelukken leidt. Hij
twijfelt volstrekt niet of de schroefas van de
Koning is van voldoende dikte geweest; maar
vraagt of die wel homogeen was en of er wellicht
lassehen in voorkwamen, in welk geval homoge
niteit onbestaanbaar is. Door hydraulische persing
zou aan al dergelijke machine-deelen de noodige
homogeniteit gegeven kunnen worden. Schrijvers
slotsom is, dat bij de vervaardiging van schroef
assen niet wordt toegepast, wat wetenschap en
économie door de ervaring hebben geleerd.
Tliolen, 13 Nov. Naar men verneemt zal
een van de eerste postwegen, die voor den pak-
kettendienst in orde zal worden gebracht, die zijn
van Bergen-op-Zoom over Tholen en Stavenisse,
naar Zierikzee en Brouwershaven. De post zal
dan met twee paarden rijden en het rijtuig voor
vier passagiers plaats hebben.
Mocht dat waar zijn, dan zou er althans eenige
vooruitgang in onze gebrekkige middelen van ver
keer zijn waar te nemen. Ook voor den tram van
Bergen naar Tholen is, zegt men, een kapitaal van
f 70.000 reeds bijeen. Jammer maar dat noch het
een, noch het ander, hoe verblijdend ook op zich
zelf, verbetering kan brengen in den erbarmelijken
toestand, waarin ieder jaar vele onzer wegen
gebracht worden door het „suikerbieten-mennen,"
De minister van- binneniandsche zaken heeft
bepaald dat ten behoeve van hen die bij het
toelatings-examen voor de school voor kunstnijd
verheid niet volkomen mochten voldoen aan de
eischen gesteld bij het reglement, een voorbe*
reidingscursus geopend zal worden.
Valmy niet veel gezegd, hij had toch genoeg tó
verstaan gegeven en wat Marguérite Ook bij zich
zelf mocht betoogen, zij wist dat met het in duigen
vallen van haar geluk, ook haar afgod verbrijzeld
was. Alles was verloren j er bleef haar niets
anders over dan te sterven. Dit mompelde zij
herhaaldelijk met al het ongeduld en de onwe-5
tendheid aan haar jeugdigen leeftijd eigen.
De eerste morgenschemering zag haar het hüié
uitsluipen, de dorpstraat door naar het bosch;
Zij zou verwacht worden op een van die onuit
gesproken rendes-voüs, waarvan hierboveü melding
is gemaakt, om elf uren op de hoogten van La
Solle, vier mijlen ver en zij had besloten dat zij
deze laatste keer getrouw zou zijn. Heuvel op,
heuvel af, langs allerlei omwegen, dikwijls stil
staande, met een ijdele pogiDg om eenige orde in
den chaos van hare denkbeelden te brengen,
bereikte zij de aangewezen plek toch lang voor
den bepaalden tijd.
Daar gekomen ging zij op een rots zitten en
wachtte zonder ongeduld. Wie heeft ooit ge-
wenschfc het uur zijner terechtstelling te verhaas
ten Het is zelfs mogelijk dat Marguérite, gelijk
zoovele ter dood veroordeelden, een vaag besef
heeft gehad dat alles nog niet voorbij was, daar
het einde nog niet gekomen was en dat zij tegen
alle verwachting in nog op een onmogelijke red')
ding hoopte.
{Wordt viryolg&l