Gemengde Berichten. BUITENLAND. Het ministerie Ferry. (employé bij de staatsspoorwegen), de onderofficier Van der Ploeg en elf soldaten en een matroos van de marine, benevens een dèel der bemanning, die onder de sloepen gelijkelijk verdeeld werd. In de sloep stuurboord No III, onder commando van den bootsman G. Keizer (die te Ceylon is aangebracht) namen plaats de adjudant-onderoffi cier Mooree en echtgenoote, de sergeant-majoor Kayzer, de sergeant der artillerie Van Loo en de onderofficieren Kaas en Protzenburg met eenige soldaten. In de giek welke door het stoomsohlp Del- tommijn gered werd, en die onder commando van den kabelgast J. Schon geplaatst was, werden 7 Javaansche pelgrims opgenomen, terwijl ze waarschijnlijk ook eenige passagiers overnam van den bootsman of van den administrateur. Sloep bakboord No. I, een groote sloep, gelijk aan die van den eerBten officier, ouder commando van kapitein Bruins en den 2den officier W. H. J. Zeelt, kreeg aan boord mevr. C. G. Kotting gebDe Huis en hare dochter, mr. J. P. van Ossenbruggen, de heeren A. J. B. Logeman, B. de Torbal, R. Reinking, E. J. A. Heintzt en de onderofficier Trap. Daar deze laatste te Aden is aangebracht, is hg klaarblijkelijk later op de giek overgeplaatst. Verder waren er elf soldaten en een matroos van de marine in de kapiteinssloep. Sloep bakboord II, onder bevel van den vierden officier J. M. Trim, kreeg aan boordmevrouw de wed. H. J. Klitsch wier echtgenoot twee dagen vóór het onheil aan boord was overleden de heeren J. van Rooy, chef van een ijzerzaak te Batavia, met echtgenoote en kind, H. G. Luyke en J. Amiabel, met echtgenooteen drie kinderen. Sloep bakboord III, gecommandeerd door den administrateur F. G. P. Hendriks een ervaren oud-stuurman der koopvaardij, had aan boord juffrouw J. Van Wageningh en de onderofficieren Verwijnen, Mos, Bordewijk, Van der Veemgate, Meijer, Compaan en elf soldaten. Dit is niet volledig, maar ongeveer de opgave van de verdeeling der passagiers onder de sloepan. Toen allen in de sloepen waren en de kapitein het laatst van boord gegaan was, dreef het zin kende schip met enkele zeilen bij nog eenigen tijd tot het tegen twaalf unr dieper en dieper den achtersteven onder de golven stak, en een minuut of wat later, de boegspriet omhoog beurend, in de diepte zonk. En nu nog een woord ten slotte, eer ik het wedervaren der schipbreukelingen in de sloep mededeel, om mede te deelen waarom de eerste officier Drooglever Fortuyn mij verklaarde te ver trouwen dat de andere sloepen óf zullen opgenomen worden door andere schepen, óf de Chagos-eilanden zullen bereiken. De heer Fortuyn was voor zichzelf geen oogenblik bevreesd dat hij den Chagos-archipel niet bereiken zou. De afstand van de plaats waar het schip zonk tot aan de Chagos bedroeg 423 Eng. mijlen. Onder de allerongunstigste voorwaarden, bij hooge zee en tegenwind, had zijn sloep in zes dagen tot hij werd opgenomen 190 Eng. mijlen afgelegd in de goede richting, dus 3P/S Eng. mijl per etmaal. Er lagen nog 247 mijlen voor den boeg, zoodat de eilanden, al bleven de omstandigheden even ongunstig, door hem na 8 etmalen hadden kunnen bereikt worden." Het getal der te Batavia door cholera aange taste Europeanen, zegt het Alg. Dbl. van N.-I. van 8 Oct. jl. is gisteren gelukkig weder veel kleiner dan eergisteren, namelijk slechts drie. Ook te Tegal is cholera uitgebroken. In de afdeeling stad en voorsteden Meeater-Cor- nelis waren tusBchen 26 en 30 Sept. geconstateerd; 86 gevallen van cholera, waarvan 55 overleden, 26 hersteld, nog in behandeling 19. weldra onttrok een kromming van den weg hen aan zijn oog. Eerst voelle Victor dat het niet met zijn Waardigheid strookte om hen te volgen; doch toen er tien minuten verloopen Waren en Mar- guérite nog niet terug was, kreeg de onrust de overhand en liep hij den weg op, met zijne handen in zijn zakken, allerlei leelijke dingen over het schoone geslacht denkende. Da fabriek bestaat uit eenige onaanzienlijke gebouwen, die tusschen de wilgen en elzen langs het modderige riviertje de Loing verspreid liggen. In een daarvan is een klein vertrek, waar eenige monsters van het fabrikaat tentoongesteld wor den, ten gerieve der bezoekers en terwijl hij voor de deur van dit voorvertrek stond, kon Victor de stemmen van den eigenaar, van den huzaar en van Marguérite in een druk gesprek onderschelden. Een kleine jongen leidde het Arabische paardje bij den toom in de schaduw. Terwijl Victor nog aarzelde of hg binnen zou gaan of niet, kwam er een prachtig rijtuig aan, waarin een zeer deftig gekleede dame zat. Zoodra hg het rijtuig hoorde, snelde de officier naar buiten en werd met een onverschillig „Zoo, mijnheer de Chaulnes, zijt gij daar," begroet, waarna zij beiden het huis ingingen. Victor stak een sigaar op en wachtte tot MarguÊrite naar huiten kwam. Zij kwam na een poös met de anderen en zoo- Volgens bericht uit Samarang zijn van 28 tot 30 Sept. overleden 373 personen, voornamelijk inlanders en Chineezen. Van 14 tot 30 Sept. zijn aan cholera overladen 30 Europeanen, niet-mili- tairen. Volgens berichten van Soerabaya zijn daar van 28 Sept. tot 1 Oet. overleden 18 Europeanen en 257 inlanders, te Pasoeroean 2 Europeanen en 22 inlanders. Het begin van de werkzaamheden voor de stoomtramlijn van Borgen op Zoom naar Tholen kan spoedig verwacht worden. Door een drietal personen is een som van 70.000 bijeengebracht, waardoor het grootste bezwaar voor de exploitatie is opgeheven. Als een staaltje, hoe de drankwet te's Bosch wordt toegepast, kan dienen dat jl. Zondag een agent van politie aldaar het te kwaad had met een beschonken persoon, welke zich zoodanig tegen dien agent verzette, dat hij hem zijn uniform- kleeding van het lijf scheurde en zijn horloge bijna vertrapte. Juist kwam op dat oogenblik de officier van justitie de stad binnengereden, die, dit worstelen ziende, den koetsier gelastte onver wijld het rijtuig te doen stilhouden, er zelf uit sprong, den dronkaard bij de kraag pakte, hem met behulp van den agent in zijn rijtuig sleepte en zoo naar het hoofdbureau bracht. Door den gemeenteraad van Haarlem is, naar aanleiding van een adres van eenige inge zetenen, gesteund door curatoren van het gymna sium, in beginsel besloten de kermis te verzetten en voortaan te houden in de vacantie van de scholen van hooger, middelbaar en lager onder wijs. Aan burgemeester en wethouders is opge dragen in dien geest een voorstel te doen. De nihilisten leven nog. Verleden week werden in Gatschina, de keizerlijke residentie,een aantal bedienden gevangen genomen, naar men zegt, in verband met een complot om het slot in de lucht te laten springen. Kort na de aankomst van het hof iD Gatschina werd de achterdocht van een der hoogere beambten gewekt door het gedrag van een bediende die, tegen de gestelde regels heimelijk vrienden bij zich in het paleis ontving. De overtreding werd den man echter vergeven, naar het heette, wegens zijne langdurige dienst jaren. Maar men zette een handig politieagent aan het werk om zijne bewegingen na te gaan, en deze bespeurde spoedig dat de verdachte, wanneer hij in de hoofdstad kwam, omgang had met lieden die bij de politie in kwaden reuk staan; De politieagent wist zijn vertrouwen te winnen en hem de namen te ontlokken van de personen in het paleis, die „goed" waren en gereed om, als de tijd zou gekomen zijn, hun slag te slaan. Deze menschen werden gevangen genomen, en daarmede is voorloopig weder het gevaar bezworen. Sir Frederick Roberts, de aanvoerder van den beroemden marsch der Engelschen naar Kandahar, heeft als militair vertegenwoordiger der EDgelsche regeering de Duitsche herfst- manoeuvres in Hanover en Slees wijk-Holstein bijgewoond, en zelden is der veelgeprezen Duit sche armee van bevoegde zijde zulk een onvoor waardelijke lof toegezwaaid als in het rapport van dezen generaal. Hij noemt dit leger de meest volmaakte en gemakkelijkst te verplaatsen vecht machine, welke hij ergens ter wereld aanschouwd heeft. Het legerbestuur noemt hij een wonder, en haast ongeloofelijk acht hij het dat een gansch legerkorps in éen nacht mobiel kan gemaakt worden. Spoorweg-ambtenaren, telegrafisten en andere menschen met speciale, in den oorlog te gebruiken kundigheden, allen worden in éen oogenblik soldaat, alle paarden van particulieren zijn reeds vooraf in het leger ingedeeld; in het dra de eigenaar Victor in het oog kreeg, riep hg, „O! mevrouw, hier is juist een mijner beste artisten, monsieur Berthon." De dame boog beleefd en zei eenige aardigheden, die mgnheer Berthon toch niet weer in zijn humeur brachten. Het was niet aangenaam om zoo voorgesteld te worden, alsof hij een eerste kleermakersknecht ware en hij wierp een toornigen blik op zgn patroon. Maar die goede man miste alle fijn gevoel en ging, de schouders ophalende, voort: „Deze heeren bezorgen mij heel wat moeite, mevrouw. Ik moet hen zeer duur betalen en zij werken slechts wanneer zij het goed vinden. Maar wat wilt ge Ik zou beter zaken doen met mindere werklui, maar toen ik begon heb ik een gelofte gedaan om nooit iets middelmatigs af te leveren." „Oantwoordde de dame beleefd, „w§ weten allen dat het genie vrij moet zijn en dat een ingeving niet op commando komt. Het zou al te onbescheiden zgn een kunstenaar iets voor te schrijven; maar als ik mijnheer Berthon was, zou ik wel weten waar ik een onderwerp moest gaan zoeken. Daar staat een schilderg, geheel gereed," vervolgde zij op Marguérite wijzende, die tegen de deurpost leunde en tusschen haar vingers een takje van den wingerd, die den muur bedekte, ronddraaide, een rank, bevallig figuurtje, half in de schaduw, half in den zonne schijn. bureau van den generalen staf liggen reeds de brieven gereed die bg het uitbreken van een oorlog aan verschillende administraties moeten gezonden wordenkortom, alles is dadeigk gereed voor den oorlog. Ook wgdt generaal Roberts bij zonderen lof aan de Duitsche officieren. De groothertog van Baden is nogal hard ziek. Hg heeft typheuze koortsen met een tem peratuur van 40, en men is voor een ongunstigen afloop beducht. De kroonprins is tgdeigk met de waarneming der zaken belast. Het is in deze dagen niet van belang ont bloot eens na te snuffelen wat prins Bismarck vroeger zoo al gezegd heeft over zgn mogelijk aftreden. Wg vertalen een stukje uit eene rede voering, in Februari van dit jaar in den rgksdag gehouden. „Een goed paard sterft in het tuig. Ik heb vroeger openlijk het voornemen te kennen gegeven om af te treden, wyl ik mg lichamelijk niet krachtig genoeg meer gevoelde om de zaak voort te zetteD, en wijl ik bij mijne ambtgenooten niet altgd de ondersteuning vond, die ik noodig heb. Thans echter acht ik het noodig te ver klaren dat ik van deze aanvechting geheel ben teruggekomenik denk er niet aan terug te treden. J'y suisfy reste Levendige toejuiching). Ik zeg dus, ik denk zoo lang in mgn ambt te big ven als het Z. M. den keizer goeddunktzgn wil is het eenige dat mij uit den zadel kan lichten. Tot dit besluit heeft veel bijgedragen dat ik gezien heb wie er eigen lp k genoegen in zouden hebben als ik mij terugtrok. Nadat ik de heeren die mijn aftreden wenschen, wat scherper had bekeken, heb ik tot mijzelven gezegd: ik moet mijn vaderland toch nog van nut kunnen zijn als ik blijfen toen heb ik besloten mQn vaderland te blijven dienen, zoolang er een draad aan mg heel is." Zoo sprak de kanselier den 4en Februari. En nu? De Fransche republiek veralyt ontzagigk veel ministers en loopt daarmede het dubbele gevaar de geschikte menschen spoedig uit te putten, zoodat zg in staatslieden van lager rang moet vervallen, en aan ieder der ruim 500 afgevaardig den in de kamer plus de 300 senatoren het denk beeld in te prenten dat hem rechtens zijne beurt aan de groene tafel toekomt en dat de beste wgze om deze verwachting te verwezenigken is de mini steries zoo snel mogelijk omver te werpen. Zoo kon ook het ministerie Ferry slechts weinig meer dan een jaar zyne portefeuilles behouden, en de heer Gambetta moet nu de proeve nemen of de kamer welker meerderheid op zgn verkiezings program is verkozen, hem ook gedurende den vollen duur van haar mandaat als uitvoerder van haren wil zal dulden. Het aftreden van het ministerie Ferry was noodzakeigk. De openbare meening eischte dat de heer Gambetta eene verantwoordelijke positie zou innemen, nu hg zoo zeide men althans in hoofdzaken de draden in handen had, waarnaar deze ministers zich bewogen. Geheel juist kan deze redeneering niet geweest zgn. Zeker is van deze marionetten-rol de heer Barthélemy St. fiilaire uitgezonderd geweest en, naar ons oordeel, ook de heer Ferry. Het ministerie heeft eerigk republikeinsch ge regeerd en laat de republiek zoo stevig aehter als zij sedert 1875 ooit geweest is. Het heeft in zijn korten levenstijd veel gedaan om republikeinsche beginselen in de administratie te brengen. Natuur- lyk heeft het zich vijanden gemaakt. Declericalen zijn onverzoenigk tegen de republiek van inbrekers, die nu juist een jaar geleden hunne congregaties Na zich aldus jegens iedereen vriendeigk uit gelaten te hebben, stapte de steedsche dame weer in haar rijtuig en reed weg, met den huzaar te paard ernaast. Zg had haar adres achtergelaten de gravin De Valmy, Fontainebleau en daar hare inkoop en niet minder vorstelijk waren dan hare manieren, liet zg een hoogst gunstigen indruk achter. Zelfs Victor gaf toe dat die vrouw iets zeer aangenaams had. Maar met den jongen officier was dat heel anders. Toen Marguérite dien avond naar huis ging, ontwaarde zg een groep kunstenaars voor de kleine herberg te Marlotte, hartehjk lachende over een vel teekenpapier dat Victor ophield om hen te laten zien, en naderbg komende om te zien wat de oorzaak van hun vroolijkheid was, zag zij een ruwe schets van eencavalerie-officier, meteen reusachtigen knevel en een sabel zoo lang als hg zelf, gezeten op een dier, dat veel overeenkomst met een hobbelpaard had. „Het is De Chaulnes op en topriep een der jongelieden, wiens rang en fortuin iets boven die zgner makkers verheven waren en die zich vrg in de voornaamste kringen kon bewegen. „Als ik u was, Berthon, zou ik hem dat portret present doen. De Chaulnes is iemand, weet gy, die zich zelf op den waren prijs stelt." „Dat geloof ik graag," merkte Victor sar castisch aan. „Ja, hij is ia staat a met huid en h&ar verdreef, en de zuivering van het ambtenaars- personeel heeft behalve de weggejaagde clericalen ook vele republikeinen ontstemd, wijl bij de ver vulling der nieuwe benoemingen dikwerf meer voorspraak dan aanspraak de keuze der personen bepaalde. Veel last heeft dit ministerie gehad van de communards, en als men het menig Fransch kamerlid afvroeg of hij thans, wetende wat hij nu weet, voor de amnestie zou stemmen, zouden zg n beteekenisvol aankijken. Gambetta zelf, die door zgne bekende redevoering de aanneming der wet bepaalde, zou in Belleville niet hebben be hoeven te roepen van de tribune, dat hij „die dronken slaven zou weten op te sporen in hunne holen," als de zoo weinig vleiend betitelde Fran sche staatsburgers hunne krachten nog wgdden aan de politieke ontwikkeling van Nieuw Cale- donië. Die heeren voeren te Pargs een hoogen toon, en de teugellooze taal hunner met talent geschreven bladen schijnt dikwerf bedenkelijk voor de toekomst. Doch men moet de republiek nemen met haar voor en tegen, en wanneer men in de communards een belangryken post in het passief meent te zien, valt daartegen weder dadelijk het oog op de ongekende welvaart des lands als een blijk dat het ngvere deel der bevolking vertrouwen stelt in den regeeringsvorm. Jaarlijks overtreffen de staatsinkomsten de raming en Frankrijks crediet staat zoo hoog als dat van eenigen anderen staat in Europa. De buitenlandsche politiek van den heer Bar thélemy St. Hilaire is onafgebroken gericht geweest op vrede in Europa. Toen de heer Gladstone een nieuwen Oosterschen oorlog scheen te willen uitlokken en Europa zich had iateu verleiden tot de impasse der marine-demonstratie voor Dulcigno, was Frankrgk de eerste om openigk van dezen gevaarigken weg terug te komenterwijl het eerst dezer dagen bekend werd dat Oostenrijk in stilte de republiek in dit opzicht ter zgde stond. En toen Griekenland, ook onder den invloed van Engel- sche aansporingen, gereed scheen te staan om Turkije met de wapenen in de hand tot vervulling der voor waarden van het Berlijnsche tractaat te dwingen, was het wederom de heer St. Hilaire, die in eene overigens vrg gewrongen en onjuiste uitlegging der Berignsche bedoelingen de Grieken waar schuwde dat zij de handen thuis moesten houden. Zoowel omtrent Montenegro als omtrent Grieken land werd aldus langs vreedzamen weg een doel bereikt, dat bg minder voorzichtigheid, allicht de oorzaak van een oorlog had kunnen worden. Eveneens verkreeg de .vriendschappeigke toon tusschen Frankrgk en Duitschland ouder dezen minister zgn duurzaam karakter, voor zoover men in zulke zaken van duurzaamheid mag spreken. Bg al die redenen tot tevredenheid is nu Tunis het zwarte spook dat met onheil dreigt. De meeste, zoo niet alle politieke partgen ver- wenschen deze expeditie, en geen der ministers heeft in het onlangs gehouden debat op voor on- partgdigen voldoende wgze de noodzakelijkheid der zaak bewezen. Ook voor zgne Euro- peesche verhouding heeft Frankrgk schade geleden bg dezen tooht. Het heelt de vriendschap van Italië verspeeld en de Engelschen boos ge maakt. Bgna waren er onaangenaamheden met Spanje uit voortgevloeid, en de Porte is woedend op de republiek. Dat is geen aangenaam optreden voor den nieuwen minister, of hg dan Tissot of anders moge heeten. Evenmin komt de nieuwe minister van oorlog in eene aangename positie. De heer Farre laat het leger in groote wanorde achter en ieder Franschman is vast overtuigd, dat hg en in administratie en in aanvoering van het leger dezen minister de loef afsteekt. Het dure Fransche leger is niet georganiseerd, zooals het onder bekwame handen had kunnen gebeuren, en als het waar is dat de heer De Freycinet de porte feuille van oorlog zal erlangen, dan zal deze burgerminister menig onder de uniform schuilend misbruik moeten uitroeien. Behalve eukele stippen dus staat de politieke hemel van Frankrijk helder, en indien het hem g lukt aan het vechten in Tunis binnen een paar maanden een einde te maken, zal men niet kunnen zeggen dat de heer Gambetta onder bijzonder moeiigke omstandigheden de regeering heeft aanvaard. De nalatenschap van den heer Ferry is, behoudens een enkelen zwakken post, een wel geordende boedel. te verslinden, wanneer gij u veroorlooft hem uit te lachen." „Misschien zou ik hem in de keel blijven steken. Maar mademoiselle, gg hebt nog geen woord tot lof mijner zwakke poging gezegd." „Ik houd niet van caricaturen," antwoordde Marguérite koel en wendde zich af. „Er is in deze niets grappigs en iedereen kan boosaardig zijn." Zoo keerde Victor ontstemd naar Montigny terug en vereerde het gezelschap dien avond niet met zgn tegenwoordigheid. (Wordt vervolgd.) GEDRUKT Bij DE GEBROEDERS ABRAHAMS TH MIDDELBURG.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 6