N°. 268.
124® Jaargang
188L
Maandag
14 November.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1.50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité O. L. Dactbb Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich
enz.
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
Middelburg, 12 November.
MUIUELBI IUiSCHE COURANT.
Het Handelsblad heeft een kranige streek ver
richt. Het heeft een zijner redacteurs, den heer
Ch. Boissevain, naar Marseille gezonden, het stoom
schip Wyberton te gemoet, om de eerst aanko
mende schipbreukelingen van de Koning der Ne
derlanden te ontmoeten. Behalve eene reeks be
langwekkende brieven over Marseille, onder den
titel Van zee tot zee, dankt het blad daaraan het
eerste volledige verhaal, uit den mond van oogge
tuigen opgeteekend, van hetgeen op den noodlot-
tigen 4en October aan boord van de Koning is
voorgevallen, benevens de opgaaf van de verdee
ling der scheepsbemanning en der passagiers in
de verschillende sloepen.
Wg geven den brief, zoo weinig mogelijk ver
kort, in ons Bijvoegsel van heden.
De indruk, dien dit met hartelijkheid en warmte
geschreven verhaal achterlaat, is weldadig. Zulk
een ramp is een proefsteen der karakters. De
kalme moed, waarmede allen die aan boord waren,
scheepsofficieren en matrozen, militaire en burger
passagiers, vrouwen en zieken, zich onder de vree-
selijke gebeurtenis gedragen heoben, verdient be
wondering. Men moet er niet gering over denken
wat het is, uit de onbezorgde vroolijkheid van
eene zeereis op een goed schip, by fraai weder,
plotseling tot de verschrikking eener schipbreuk
geroepen te worden. Uit het haastig en kort ver
haal van den heer Boissevain is dat zoo niet op
te maken. Maar het vooruitzicht om de veiligheid
en de gemakken van een groot stoomschip te
verwisselen met eene open sloep, zonder dekking
of beddegoed, met geen ruimte om zich op de
planken uit te strekkeD, zonder warm voedsel,
en aldus den onzekeren zwerftocht roeiende en
zeilende aan te vangen op den grenzeloozen en
verraderlijken oceaan, dat vooruitzicht is in
Btaat om den stoutmoedigste en beradenste de
vrees en de ontsteltenis om het hart te doen slaan.
Dat alles niettemin soo ordelijk, zoo rustig is
toegegaan, is in de eerste plaats te danken aan
het mannelijk beleid en de zorgvuldigheid van
kapitein Bruins en zijn officieren. Ziedaar zee
lieden, op wie wij trotsch mogen zijn. Hun
beradenheid op het oogenblik der ramp verdient
den hoogsten lof maar meer nog de wijze
voorzorg, waarmede lang te voren alles tot eene
mogelijke ramp was voorbereid i de verdeeling
van al het personeel in en de uitrusting van de
Bloepen, met instrumenten, zeilen, kaarten, ja tot
met zuiver drinkwater toe, dat de eerste officier
weinige dagen voor de schipbreuk ververscht had,
niet denkende dat het hem zoo spoedig te pas
zou komen.
Zulke karakters kweekt de zee. Zij maakt
onze mannen ernstig, ordelijk, nauwgezet; zij
geeft hun, in den strijd met de elementen, tevens
de kracht en het beleid om menschen te beheer-
Bchen en hen met hun eigen kalmte en moed te
bezielen. Laat ons dat bedenken, telkens wanneer
er sprake is van eene onderneming ter zee in het
leven te roepen en te ondersteunen, of wanneer
het noodige gevraagd wordt voor de opleiding
en instandhouding van den zeemansstand. Aan
onze vertrouwdheid met de zee hebben wij zeker
het beste deel der deugden van ons volkskarakter
te danken.
Het Handelsblad heeft, door een bode ter ver
welkoming van de schipbreukelingen op Europa's
grond uit te zenden, gedaan wat geheel Neder
land in den geest mededoet. Met hartelijke
belangstelling zien wij uit naar berichten omtrent
bet nog overblijvende grootste gedeelte der pas
sagiers en bemanning, die zich misschien reeds
lang in veiligheid bevinden op een of ander ei
land, van waar nog geen tijding tot ons is kunnen
komen. Ieder der zwervelingen heeft recht op onze
deelnemingmaar het grootst zal zeker de blijd
schap zijn wanneer wij den wakkeren Bruins weder
welkom mogen heeten in zijn vaderland, waarvan
hg zich een zoo waardige zoon getoond heeft.
Aan particuliere brieven van met de Wyberton
aangekomen geredden, in het Vaderland en de
B, Ctf is aog het volgende ontleend;
In zeven sloepen werd het schip verlaten. Het
doel was zooveel mogelijk bij elkander te blijven,
waartoe de sloep van den kapitein 's nachts een
roode lantaren, de overigen een witte zouden
voeren. De booten waren vol. Ieders zitplaats
was tevens slaapplaats, terwijl in 't achterste deel
van 't vaartuig, waar de watervaten en de provisie-
blikken geborgen waren, 't opstaan moeilijk was.
Het weer was in de eerste dagen overdag zeer
warm, waarbij reeds den tweeden dag regenbuien
kwamen, die den watervoorraad voldoende deden
blijven, doch de opvarenden kwaad deden. Men
werd meermalen tot op 't lichaam toe nat en
moest de kleederen aan 't lijf doen drogen. De
omstandigheden van weer en wind waren niet
voordeelig. Men was in een streek tusschen den
Zuid-Oostpassaat en den Zuid-Westmousson, zoo
dat op bestendigen wind uit denzelfden hoek niet
te rekenen viel. Den derden dag werd dan ook
by stilte bepaald, dat allen om beurten zouden
roeien, en wel in drie clubjes, waarvan alleen 3
personen afvielen tot 't besturen van 't vaartuig.
In den tweeden nacht verloren wg met buiig weer
en de duisternis de lichten der overige sloepen
en bevonden ons in den vroegen ochtend buiten
't gezicht der overigen. Het bestek werd zoo
goed mogeiyk bggehouden en koers gesteld op
de middelste groep van den Chagos-archipel.
Nadat de geheele dag en nacht van 1011
October gepasseerd waren met afwisseling van
brandende hitte en kort opeenvolgende buien,
waarin 't stortregende, kregen we in den vroegen
ochtend van den elfden een zeil in 't zicht, waar
op met kracht van zeil en roeien werd aange
houden. Het schip bleek spoedig een stoomer te
zgn met zeilen bij, die ons gewaar werd en kort
daarna opnam.
De Wyberton vond ons op 67° 18' O. L. en 5°
25' ZB.; in zes etmalen waren dus door de sloep
afgelegd 190 Engelsche mijlen in den koers 0% Z.,
zoodat tot de naaste groep nog 247 Eng.
mijlen waren af te leggenbg ongeveer denzelf
den afstand in 't etmaal zouden we dus den 19en
October Eagle-Islands hebben bereikt, vaD waar
vermoedelijk gemakkelijk naar het hoofdeiland
Diego-Garcia zou kunnen worden overgestoken.
De kapitein meende met de pompen de Koning
nog een tyd lang boven water te houden, doch
te half 3 in den morgen was hij in de treurige
noodzakelijkheid het bevel te geven, dat met het
aanbreken van den dag het schip verlaten moest
worden. De inscheping in de sloepen had met
de meeste kalmte en orde plaats, en ongeveer te
8 uren dobberden 213 menschen in 7 ranke vaar
tuigjes op den onmetelijben Oceaan. Langzaam^
met volle zeilen dreef de Koning voort, en menige
weemoedige blik werd naar het statige vaartuig
teruggezonden. Tegen half 12 begon het ziender
oogen te zinken, en juist op den vollen middag
verdween het, met den achtersteven rechtstandig
naar beneden, in de diepte.
In de sloep, die aan boord van de Wyberton
opgenomen werd, bevonden zich 38 volwassen
personen en 1 zuigeling. Da inventaris bestond
uit 3 masten met zeilen, anker met ketting, kom
pas, sextant, chronometer, tafelhoek, kaarten,
zeildoek, lijnen, lantarens enz., en de proviand
uit1 vat scheepsbeschuit, kist wijn, 3 vaten
water, 34 blikken vleesch, 14 blikken volksspijs,
1 ham, 2 saucis de boulogne, terwgl voor den
zuigeling 1 kist melk medegenomen was. Wan
neer men weet, dat de inwendige ruimte der sloep
slechts 16 M® was, dan zal men kunnen begrijpen
hoe men zich behelpen moest.
De boot was rondom voorzien van luchtkisten
en zoo gebouwd, dat zij ondanks de lading uit
stekend tegen de hooge zeeën bestand was. Alle
geredden roemden ten «eerste de energie en zelf
opoffering van den heer FortuyD, die dag en nacht
bezig was om den juisten koers te houdenvoors
zeker geen kinderwerk in een sloep, die her- en
derwaarts geslingerd werd en waarin nauwelijks
ruimte over was om een kompas te plaatsen. En
toch verschilde zijn bestek met dat aan boord
van de Wyberton slechts een paar minuten.
Het rantsoen bestond tiit 1 scheepsbeschuit
's morgens en 's avonds, een blik volksspijs van
ongeveer 5 liter inhoud voor allen des middags
en 3 maal per dag een half bierglas water, dat
alleen 's ochtends met een half likeurglaasje wijn
vermengd werd.
Juist op den dag toen de wakkere matroos
Arie de Graaf met het aanbreken van den dag de
Wyberton ontdekte, zou het blik volksspijs met
de helft zijn verminderd, een voorzorgsmaatregel
waardoor de proviand langer kon duren dau
hoogstwaarschgniyk noodig zou geweest zyn om
het land te bereiken. Allen waren tevreden,
want zy vertrouwden op hun chef. Een man,
die zoo flink weet te handelen waar gevaar
dreigt en wiens eerste werk na de redding was
maatregelen te nemen om in den minst mogelijken
tijd zijne overige lotgenooten op te sporen, moge
gewaardeerd worden.
Het zou evenwel ongepast zyn, de krachtige
medewerking, die hy van allen in de sloep onder
vond, onvermeld te laten.
Allen lof verdient ook de heer R. J. Blacklin,
kapitein van de Wyberton, voor de humane wgze,
waarop hy de schipbreukelingen behandelde. De
overige sloepen trachtte hij te ontdekken door
geruimen tijd op de plaats te kruisen, doch door
den onafgebroken dichten regen werden zijne
pogingen niet met gunstigen uitslag bekroond.
Wij kunnen niet nalaten aan de vreeselgke mo
gelijkheid te denken dat er sloepen in de nabij
heid van de Wyberton geweest zijn en deze opge
merkt hebben zonder hunne nabyheid te hebben
kunnen kenbaar maken. Op betrekkelijk geringen
afstand toch hebben de bovengenoemde geredden
op een hoorn geblazen en uit alle macht geroe
pen, waarvan aan boord van de Wyberton door
niemand iets gehoord is. Onmiddeliyk rees de
vraag, of er op geen andere wijze signalen te
geven zijn, hetzg door tamelgk groote klokken,
hetzg door het doeD ontbranden van kleine teer
tonnen, die ook bij dag met donker weer dienst
zouden kunnen doen.
Het Vaderland zegt, naar aanleiding van hetgeen
wij in een vorig nommer opgemerkt hebben om
trent het gebrek aan eenstemmigheid onder de
Middelburgsche liberalen bij de aanstaande ver
kiezing van een lid der tweede kamer:
„Het is wel jammer, dat die eenstemmigheid er
nog niet is. Blijft zij nog lang weg, dan zouden
de liberalen in het district Middelburg door eigen
schuld den slag verliezen en zich, in plaats van
door een liberaal, waaromtrent dan misschien allen
het niet in elk opzicht eens zgn, vertegenwoor
digd zien door een antirevolutionair, dien geen
enkel liberaal zou verlangen."
Volkomen waar. De fout is echter minder nog
de verscheidenheid der inzichten, als wel de
besluit- en lusteloosheid op politiek gebied. Sedert
hier geen kiesvereeniging meer bestaat, tegeu welke
men, toen zij bestond, zooveel bezwaren had, is
er geen uitgangs-en middelpunt van werkzaamheid
meer. Het is om dat te verkrijgen, dat wij reeds
een en andermaal op openbaar overleg hebben
aangedrongen. Wij gelooven dat er dan wel een
stemmigheid zou komen en deze kon weder den
stoot geven tot verdere noodzakeiyke maatregelen.
Uit een zee van beschouwingen en Vragen in
het afdeelingsverslag der tweede kamer over het
hoofdstuk Binnenlaudsche Zaken der staatsbe-
grooting voor 1882, visschen wg de volgende
opmerkingen over Zeeuwsohe belangen op
In een der sectien vond men de som voor
provinciale gebouwen in Zeeland hoog en vroeg
men toelichting.
Naai- aanleiding van het onlangs in Zeeland ge
beurde verzocht men, in een sectie, de regeering
om, ter besparing van bosten, niet dan in drin
gende noodzakelijkheid buitengewone bijeenroeping
van de staten-vefgaderingen te autoriseeren.
Sommige leden achtten de vernietiging van het
besluit van den raad van Ysere, in zake den
beker, een stouten greep in de huishouding der
gemeente en konden het niet in het algemeen
belang achten dat een gemeentedie blijkbaar in
benarde nuancieele omstandigheden verkeert, ge
noodzaakt wordt onnutte kostbaarheden te be
waren. Velen waren echter van oordeel, dat het
staatsgezag daartoe wel moet optreden, daar
anders allicht aan de gemeenten geen geschenken
meer zouden worden gedaan.
De laatste dit jaar te Batavia te houden gou-
vernements-koffieveiling, welke op 15 November
zou plaats hebben, i3 uitgesteld tot 13 December a.
Beveland is besloten het batig saldo der onlangs
opgeheven spaarbank, eene waarde van f 2013.37
vertegenwoordigende, in de kas van het departe
ment te laten vloeien, het kapitaal zelf onaange
roerd te laten en slechts de renten op den post
van jaarlijksche inkomsten te brengen. De opheffing
is voornameiyk veroorzaakt door de instelling der
rijkspostspaarbank.
Dat deze departementale kas indertijd vrij wat
beteekende, blijkt daarnit, dat het totaal bezit
der spaarbank op 1 November 1881 f 28.768 was
(6f. Ct
Het bestuur der ziekenhuizen in Londen heeft
medegedeeld, dat van 1876 tot Maart 1881 in het
geheel 15,171 gevallen van zwarte pokken in de
Londensche pokkenhospitalen zgn behandeld. De
sterfte in het geheel bedroeg 17.6 op de 1000:
die van de ingeënten 8.8, die van de niet-ingeën-
ten 44.4 op de 1000 pokkenlijders.
In de Woensdag te Coiynsplaat gehouden
vergadering van het Awfs-departement Noord-
Even als wij reeds vroeger op twee bundels uit
het Duitsch vertaalde Sprookjes vaD Buscb, uit
gegeven bij W. Hulscber GJzn., de aandacht ves
tigden, doen wg, by den naderenden Sinterklaas,
hetzelfde voor drie nieuwe deeltjes. De platen
zgn geestig en sprekend, de vertaling is vloeiend
en de tekst kan tot menige vraag en opmerking
van groot en klein aanleiding geven. Zoo b. v.
het lieve sprookje van de Wintertulp en de grap
pige avonturen van Hans Kleinduimeen splin
ternieuwe naamgenoot van den beroemden dwerg
van Perrault. Daarentegen bevalt de liefdesge
schiedenis van De beide Zueters ons niet. Er is,
meer nog in de platen dan in den tekst van dit
sprookje, iets dat ons, voor kinder-lectnur, bepaald
tegenstaat.
De volksuitgaaf van De Génestet's Dichtwer-
hen is reeds tot op de helft verzonden. De Eerste
Qedichtén en de L-eke diehtjes zijn in deze drie
afdeelingen voltooid.
Astrea geeft in zijn jongste nommer novellen
van de dames Van Rees en Gallé, gedichten van
V. A. de la Montagne en P. J. van der Noordaa
en een wijsgeerig—-humoristische beschouwing van
hengelen, door G. Waalner, geleverd.
De Aarde en haar ooiken zet hare aange
vangen beschrgvingen van Egypte en de neger»
republiek Haïti voort.
Men schrijft ons uit den Haag dd. 11 Nov.:
Verkoopen of verpachten? Dat is de vraag
waarin zich thans de badhuisquaestie oplost.
Dinsdag kwam de gemeenteraad bijeen om te
beslissen over een voorstel van burgemeester en
wethouders, tot verpachting van het badhuis te
Scheveningen voor tien jaren, tegen een pachtsom
van f 20.000 per jaar, aan de heeren Arntzenius
alhier en mr. Denekamp te Rotterdam. Een
onverwacht geval deed zich echter voor. De
vroegere Rijnspoorweg-restaurateur Burgers vroeg
den raad, hem het badhuis met den aankleve van
dien voor f 500.000 te verkoopen. Al had nn
de gemeenteraad vóór eenige maanden het voor
stel van de heeren Evers c. s. verworpen om het
badhuis aan den meestbiedende te koop aau te
bieden, nu men stond tegenover een blgkbaar
serieus aanbod achtte de raad zich niet gerech
tigd het adres voor kennisgeving aan te nemett,
maar besloot de quaestie aan te houden totdat
burg. en wetb. over het koop-aanbod hun nadef
praeadvies zullen hebben Uitgebracht.
Dit zal morgen geschieden en Dinsdag komt
de zaak andermaal aan de orde. Heden heeft
het dagelijksch bestuur naar ik hoor zijn praëad-
vies vastgesteld, maar men zal zich daardoor
zeker teleurgesteld zien. Immers burg. en wethj
zijn het volstrekt niet eens en dan ook niet tot
een bepaalde slotsom gekomen. Hun advies heeft
iets van een voorloopig verslag der tweede kamer
wanneer dat eens bijzonder goed is; nl. als er
van een meerderheid en minderheid blijkt. Burg.
en weth. hebben het voor en tegen uiteengezet
en laten den raad de beslissing over. Een be
slissing van groot belang voor de residentie.
Vergun mij daarom er eenige opmerkingen
over te maken. In het algemeen ik heb het
vroeger gezegd zou ik niets liever zien dan
dat men de exploitatie van het badhotel aan
particulieren overliet en het dns verkocht. Maar
het aanbod van den heer Burgers, hoe ernstig
ook gemeend en hoe flink ook by een eersten
oogopslag, komt my èn uit een financieel èn ttijj